RECTIFICATIE - Nadere subsidieregels lokaal personenvervoer per auto door vrijwilligers: De Wensbus

 

 

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, bekend zij in hun vergadering van 25 oktober 2016 hebben vastgesteld:

Nadere subsidieregels lokaal personenvervoer per auto door vrijwilligers: de Wensbus

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. Auto: personenauto op ten minste vier wielen, ingericht voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de chauffeur daaronder niet begrepen.

b. Beroepsmatig personenvervoer: openbaar vervoer, doelgroepenvervoer en taxivervoer.

c. Beveiligde omgeving: een terrein dat buiten werktijden afgesloten is voor het betreden door derden/niet bevoegden bijvoorbeeld door middel van een afsluitbaar hekwerk en bij voorkeur een afsluitbare garage.

d. Complementair: aanvullend, niet in de plaats komend van beroepsmatig personenvervoer.

e. Dienstregeling: voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid de halteplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop openbaar vervoer wordt verricht, zo nodig onder de vermelding of de halteplaatsen of de tijdstippen door de reiziger kunnen worden beïnvloed.

f. Doelgebied: gebied van lokale omvang waarin het personenvervoer door vrijwilligers wordt uitgevoerd, zijnde kleine kernen in het landelijk gebied en buurten en wijken in het stedelijke gebied met geen of een laag gebruik van het openbaar vervoer.

Kenmerken van deze gebieden zijn:

- ontbrekende OV-dwarsverbindingen tussen kleine kernen en tussen buurten en wijken;

- kleine kernen, buurten en wijken op meer dan 1 km loopafstand van OV.

g. Doelgroepenvervoer: (collectief) vraagafhankelijk vervoer van groepen van mensen op basis van in een zorgwet vastgelegde ondersteuning waarop men bij de gemeente, het zorgkantoor of zorgverzekeraar een beroep kan doen. Bijvoorbeeld: Wlz-vervoer (vervoer naar dagbesteding), Wmo-vervoer (ondersteuning zelfredzaamheid en participatie ≤ 5 zones), Valys (bovenregionaal voor reizen verder van huis > 5 zones), Leerlingenvervoer, Wsw-vervoer etc.

h. Flexibel: voorziet binnen de gestelde kaders zo adequaat mogelijk in de vervoerswens van de reiziger.

i. Lokale bestemmingen: bestemmingen die gelegen zijn in het doelgebied en puntbestemmingen buiten het doelgebied die in het vervoersplan zijn benoemd.

j. Lokale omvang: de omvang heeft betrekking op een klein gebied, meestal een aantal kernen of wijken binnen een stad of gemeente.

k. Medische keuring: keuring door een arts, zijnde een onafhankelijke (keurings)arts, bijvoorbeeld een huisarts uit de groepspraktijk (niet de eigen huisarts).

l. Openbaar vervoer (OV): voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram of via een geleidesysteem voortbewogen voertuig zoals vastgelegd in de Wet personenvervoer 2000.

m. Pilot Wensbus: een aantal projecten waarmee in de periode februari 2014 tot december 2016 de vervoersbehoefte in kleine kernen en verstedelijkte wijken en buurten is onderzocht door middel van een proef met kleinschalig personenvervoer door vrijwilligers.

n. Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van vervoersactiviteiten op het vlak van kleinschalig vraagafhankelijk lokaal personenvervoer per auto gereden en georganiseerd door vrijwilligers met een duidelijk geformuleerd doel en eindresultaat. De bewoners van de lokale gemeenschap coördineren samen de behoefte, regelen een chauffeur en zorgen zo voor de lokale mobiliteit.

o. Protocollen: door de organisatie gebruikte gedragsovereenkomsten tussen organisatie en vrijwilligers, mondeling dan wel schriftelijk, waarin is vastgelegd hoe te handelen bij calamiteiten, omgang met klanten, omgang met de auto, tanken, afdracht ritgelden etc.

p. Puntbestemmingen: in het vervoersplan vooraf benoemde bestemmingen buiten het doelgebied.

q. Rijvaardigheidstest: rijinstructie en rijbewijskeuring door een onafhankelijke rijinstructeur.

r. SMART: Specifiek – Meetbaar – Acceptabel – Realistisch – Tijdgebonden.

s. SVI: schade verzekering inzittenden.

t. Taxivervoer: beroepsmatig personenvervoer op maat per auto zoals vastgelegd in de Wet personenvervoer 2000.

u. Verklaring Omtrent Gedrag (V.O.G.): een verklaring waaruit blijkt dat het gedrag van een natuurlijke persoon in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving.

v. Vervoersplan: een door de subsidieaanvrager opgesteld plan waarin beschreven wordt

a) de omvang van het doelgebied waarbinnen gereden wordt;

b) op welke dagen en voorwaarden het vervoer beschikbaar is;

c) voor wie / voor welke doelgroep(en) het vervoer primair georganiseerd wordt;

d) met welk type auto het vervoer wordt uitgevoerd;

e) naar welke (punt)bestemmingen gereden wordt;

f) welke beroepsmatige vervoerders actief zijn in het gebied;

g) hoe het vervoer aanvullend en aansluitend is op het openbaar vervoer;

h) wat de rittarieven zijn;

i) welke kosten jaarlijks met het vervoer gemoeid zijn (begroting en dekkingsplan).

w. Vrijwilligersovereenkomst: dit is een overeenkomst tussen een organisatie met rechtspersoonlijkheid en een natuurlijke persoon waarin de afspraken zijn opgenomen in verband met de werkzaamheden die de natuurlijke persoon op vrijwillige basis voor de organisatie uitvoert. Op vrijwillige basis betekent dat de vrijwilliger geen loon ontvangt.

x. Vrijwilligerswerk: werk dat

a) niet bij wijze van beroep of bedrijf wordt uitgevoerd;

b) geen winstoogmerk kent;

c) het algemeen belang of een bepaald maatschappelijk belang dient; en

d) niet in plaats komt van een betaalde baan.

y. Winstoogmerk: De organisatie heeft als doel winst te maken met het geheel van haar (algemeen nuttige) activiteiten.

Artikel 2 Doelstelling / doel van de regeling

Doel van deze regeling is bij te dragen aan de bereikbaarheid en leefbaarheid van kleine kernen in landelijke gebieden en wijken en buurten in stedelijke gebieden in Limburg door aanvullend vrijwilligers-vervoer te ondersteunen in die gebieden waar het voor beroepsmatige vervoerders niet of nauwelijks mogelijk is hetzelfde vervoer rendabel te organiseren of slechts tegen hoge kosten uit te voeren.

Door projecten te ondersteunen wordt het ontstaan van maatwerkproducten in het kleinschalig lokaal personenvervoer per auto gereden door vrijwilligers gestimuleerd. Concreet betekent dit dat met deze regeling laagdrempelig vervoer van inwoners in doelgebieden van lokale omvang, met geen of weinig openbaar vervoer, mogelijk wordt gemaakt. Het vervoer gebeurt in synergie met het openbaar vervoer en het doelgroepenvervoer ten gunste van de mobiliteit, zelfredzaamheid en participatie van de lokale bevolking.

Artikel 3 Aanvrager

Voor subsidie komen in aanmerking:

1. Organisaties die deelgenomen hebben aan de pilot Wensbus (of hun juridische opvolgers);

2. Organisatoren van lokale vervoersinitiatieven gelegen in zgn. doelgebieden in Limburg.

Deze organisaties dienen rechtspersoonlijkheid te hebben zonder winstoogmerk.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Subsidiecriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan alle volgende criteria:

1. Er is sprake van het organiseren van een project gericht op lokaal vervoer van lokale omvang met een projectduur van minimaal 5 jaar.

2. Het lokale vervoer:

a. betreft vrijwilligerswerk;

b. wordt uitgevoerd met een auto;

c. is flexibel en voor mensen die zelfstandig in en uit kunnen stappen;

d. is complementair aan het openbaar vervoer en doelgroepenvervoer; en

e. wordt laagdrempelig en kostendekkend aangeboden.

3. Het project wordt gedragen door de lokale gemeenschap. Dit blijkt uit:

a. een heldere visie op het te organiseren vervoer beschreven in een vervoersplan (zie artikel 1 lid v van deze regeling);

b. een stabiele opbouw van de organisatie:

▪ minimaal 3 bestuurders;

▪ minimaal 2 coördinatoren en/of planners en ca. 15 tot 20 chauffeurs;

▪ een transparante scheiding van (bestuurs)functies en taken; en

▪ een kostendekkende financiering (inclusief provinciale subsidie).

c. een aantoonbare lokale vervoersbehoefte:

▪ bestaande projecten met auto’s in het bezit van natuurlijke personen die als vrijwilliger werken voor een organisatie vervoeren per jaar minimaal 1100 reizigers; of

▪ bestaande projecten met een auto in het bezit van een organisatie vervoeren per jaar minimaal 3000 reizigers; of

▪ nieuwe projecten hebben de genoemde reizigersaantallen uiterlijk in jaar 3 na de start bereikt.

4. Alvorens Gedeputeerde Staten over de subsidieaanvraag beslissen stellen zij de concessiehouder

van de Concessie Openbaar Vervoer Limburg 2016-2031 in de gelegenheid te adviseren over het

door de subsidieaanvrager ingediende vervoersplan.

5. Het verdient aanbeveling om, alvorens een subsidieaanvraag in te dienen, met de Provincie in overleg te treden over het beoogde vervoersplan.

Artikel 5 Verplichtingen subsidieontvanger

1. Auto’s die worden ingezet voldoen aan de eisen die de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) aan personenvervoer stelt.

2. Organisatie en vrijwilligers werken samen op basis van een vrijwilligersovereenkomst.

3. Er wordt aansluiting op het OV geboden en actief uitgedragen.

4. Subsidieontvanger mag niet in opdracht van derden rijden.

5. Vrijwilligersvergoedingen overstijgen de door de belastingdienst gestelde maxima niet. http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/werk_en_inkomen/werken/werken-als-vrijwilliger/vrijwilligersvergoedingen/vrijwilligersvergoedingen

6. Vrijwilliger chauffeurs:

a. beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG);

b. worden medisch gekeurd en indien de leeftijd dit vereist periodiek opnieuw gekeurd;

c. leggen een rijvaardigheidstest af, ook vindt een rijbewijs check plaats;

d. beschikken minimaal 2 jaar over een rijbewijs.

7. Subsidieontvanger dient in geval van onderscheidende activiteiten kosten en inkomsten verbonden aan het vrijwilligersvervoer feitelijk administratief te scheiden van de andere activiteiten van de organisatie door middel van een aparte boekhouding voor de vervoersactiviteiten.

8. Een auto die wordt ingezet voor het project en in het bezit is van subsidieontvanger:

a. is wit van kleur en wordt bestickerd in de opdruk van de provinciale vlag;

b. rijdt met een geel kenteken;

c. is WA volledig Casco en SVI verzekerd;

d. draagt duidelijk zichtbaar de naam Wensbus;

e. wordt gestald in een beveiligde omgeving;

f. mag niet voorzien zijn van een rolstoellift;

g. mag geen bestickering op de autoruiten hebben;

h. heeft alleen gesponsorde reclame op de achterkant, het dak en/of motorkap van de auto.

9. Een auto die wordt ingezet voor het project en in het bezit is van een natuurlijke persoon die als vrijwilliger werkt voor subsidieontvanger:

a. is herkenbaar als Wensbus;

b. is WA en SVI verzekerd;

c. rijdt met een geel kenteken.

10. De eigenaar van de auto bedoeld in het negende lid is in het bezit van een schriftelijke verklaring van de betreffende verzekeringsmaatschappij dat de dekking van de SVI ook van toepassing is op het vrijwilligersvervoer.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

1. het vervoer bestempeld kan worden als beroepsmatig personenvervoer.

2. het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in

artikel 2;

3. het project niet voldoet aan de gestelde criteria in artikel 4 van deze nadere subsidieregels;

4. het project vervoer van personen per auto betreft dat niet onder de uitzondering van artikel 2,

vijfde lid van de Wet personenvervoer 2000 valt;

5. voor het project waarvoor de subsidie is aangevraagd al eerder subsidie is verstrekt op grond van

deze nadere subsidieregels.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 7 Subsidieplafond

1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels vast.

2. Gedeputeerde Staten kunnen aparte subsidieplafonds vaststellen voor:

a. pilotorganisaties die deelgenomen hebben aan de pilot Wensbus;

b. organisaties van lokale vervoersinitiatieven in doelgebieden.

3. De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiebedrag

1. Het totale subsidiebedrag voor projecten met een auto in het bezit van subsidieontvanger bedraagt maximaal € 75.000,00 per project per 5 jaar.

2. Het totale subsidiebedrag voor projecten waarin natuurlijke personen, die als vrijwilliger voor de subsidieontvanger werken, de eigen auto voor het lokale vervoer beschikbaar stellen bedraagt maximaal € 30.000,00 per project per 5 jaar.

Artikel 9 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten

1. De volgende kosten zijn subsidiabel, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project:

a. lease of koop van een auto;

b. verzekeringen;

c. onderhoud;

d. stalling auto (die in het bezit is van subsidieontvanger);

e. motorrijtuigenbelasting;

f. brandstof;

g. carkit, GSM en abonnement;

h. medische keuring chauffeurs;

i. rijinstructie en rijbewijscheck chauffeurs;

j. verklaring omtrent gedrag (VOG) chauffeurs;

k. notariskosten;

l. aanpassing voertuig (belettering, handgrepen/lussen e.d.);

m. track & trace (bij auto’s in het bezit van subsidieontvanger).

2. Aanvullend op artikel 14 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn niet subsidiabel:

a. verrekenbare btw;

b. verkeersboetes;

c. schades;

d. overige organisatiekosten;

e. onvoorzien.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 10 Indienen aanvraag

1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

2. De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te

1. worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

3. De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:

a. SMART-geformuleerd vervoersplan waarin inzicht wordt gegeven op welke wijze wordt voldaan aan de subsidiecriteria;

b. sluitende, reële en gespecificeerde begroting conform begrotingsformat Provincie Limburg.

Artikel 11 Termijn voor indienen aanvraag

1. Subsidieaanvragen kunnen vanaf inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend doch dienen uiterlijk 31 juli 2017 te zijn ontvangen door het College van Gedeputeerde Staten.

2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

1. Deze Nadere subsidieregels treden in werking op de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

2. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 augustus 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels lokaal personenvervoer per auto door vrijwilligers: de Wensbus”.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 25 oktober 2016.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon

 

 

Bijlage 1 Toelichting

Waarom deze subsidie regeling?In februari 2014 is de pilot Wensbus van start gegaan. De pilot was een project geïnitieerd door de Provincie Limburg dat, in de aanloop naar de nieuwe openbaar vervoerconcessie (OV) 2016-2031, met behulp van kleinschalig vraagafhankelijk lokaal personenvervoer per auto gereden door vrijwilligers, de vervoersbehoefte heeft onderzocht in zgn. doelgebieden van lokale omvang met geen of weinig gebruik van het openbaar vervoer. Het gaat dan om gebieden met minder dan 20 in- en uitstappers per dag. In totaal waren er 11 pilotprojecten in 10 gemeenten verspreid over Limburg. De bewoners van de lokale gemeenschap coördineerden samen de behoefte, regelden een chauffeur en zorgden zo voor de lokale mobiliteit.

De pilot Wensbus zou niet tot stand gekomen zijn indien er geen vrijwilligers enthousiast en belangeloos bereid waren geweest om het lokale vervoer zelf te organiseren. Daarbij komt dat de gedurende de pilot is aangetoond dat er een lokale vervoersbehoefte is én dat vrijwilligersorganisaties met een stabiele opbouw van de organisatie en service aan lokale reizigers een continue basis kunnen bieden van waaruit het vervoer wordt geregeld.

Met deze subsidieregeling wordt derhalve een vervolg gegeven aan de pilot Wensbus die op 10 december 2016 is geëindigd. Concreet betekent dit dat pilotorganisaties met gebruikmaking van de subsidieregeling het vervoer kunnen voortzetten én dat de Provincie een werkwijze heeft ingevoerd op basis waarvan ook nieuwe projecten van start kunnen gaan. Dat vrijwilligers bereid moeten zijn om het lokale vervoer zelf te organiseren is en blijft ook het uitgangspunt voor het vervolg.

Het stimuleren van het lokaal personenvervoer door vrijwilligers past, naast het stimuleren van het gebruik van de fiets, maatregelen op knooppunten etc. in het streven van de Provincie Limburg om van het OV in Limburg één logisch, goed samenhangend geheel te maken zodat mensen comfortabel van deur tot deur kunnen reizen. Het is één van de slimme maatwerkoplossingen in onze provincie die er voor zorgen dat kleine kernen, en buurten en wijken, bereikbaar blijven.

Wat is het doel van de subsidie regeling?

Het doel van deze subsidieregeling is door middel van het stimuleren van het lokale vervoer door vrijwilligers mogelijk te maken dat:

- levens- en leefbaarheidsnoodzakelijke voorzieningen, zoals supermarkten, pinautomaten,

huisartsen, fysiotherapeut, ziekenhuis, dagvoorziening, zorginstellingen, onderwijsinstellingen e.d.

in naastgelegen kernen, buurten en wijken bereikbaar zijn; én dat

- sociale bezoeken zoals familiebezoeken, boodschappen, markt- en winkelbezoek etc., voor mensen

die om moverende redenen geen of weinig gebruik kunnen maken van het OV of de taxi, ook mogelijk

zijn.

Dit door middel van deur-halte vervoer in aansluiting en in aanvulling op het OV óf indien er geen OV aanwezig is door middel van deur-tot-deur vervoer naar een gewenste plaats van bestemming binnen het lokale doelgebied.

Waarvoor is de ze subsidieregeling niet?

De subsidieregeling is niet voor het vervoer van groepen die extra zorg behoeven. Deze groepen kunnen altijd op de beroepsmatige vervoerders rekenen voor hun specifieke behoeften.

Veiligheid voorop

Het personenvervoer is een verantwoordelijke aangelegenheid. Om de veiligheid te bevorderen zijn in de regeling in artikel 5 daartoe een aantal maatregelen verplicht gesteld.

Wanneer is de subsidie regeling een succes?

Als er naar verloop van tijd geconstateerd kan worden dat:

- er substantiële aantallen inwoners in lokale doelgebieden worden vervoerd;

- de vrijwilligersorganisaties een stabiele continuïteit en service blijven bieden;

- er aansluiting op het OV wordt gerealiseerd.

Participatie- en leefbaarheidsfactoren waaraan met de regeling tevens wordt bijgedragen. maar die moeilijker te meten zijn, zijn dat de oudere inwoners van kleine kernen, buurten en wijken met behulp

van het lokale vervoer door vrijwilligers:

- langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen;

- uit een sociaal isolement kunnen geraken; én dat

- mantelzorgers worden ontlast.

W et- en r egelgeving die van toepassing zijn op het personenvervoer door vrijwilligersDe voorwaarden, waaronder het personenvervoer door vrijwilligers tot stand kan komen, zijn in wet- en regelgeving geregeld. Het gaat dan specifiek om de onderstaande wet- en regelgeving:

- Artikel 2 lid 5 Wet Personenvervoer 2000 (WP2000)

http://wetten.overheid.nl/BWBR0011470/2015-12-15 ;

- Artikel 3 Besluit Personenvervoer 2000;

http://wetten.overheid.nl/BWBR0011982/2016-04-20;

- Ministeriële regeling onkostenvergoeding vrijwilligers personenvervoer per auto;

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-33289.html.

Samengevat wordt hierin bepaald dat de som van de betalingen voor het vrijwilligersvervoer niet hoger mag zijn dan de kosten van de auto, plus eventuele bijkomende kosten. Daarnaast mag het vervoer niet

in uitoefening van beroep of bedrijf plaatsvinden.

Lokaal personenvervoer door vrijwilligers op het snijvlak van openbaar vervoer en doelgroepenvervoer

Het lokale vervoer door vrijwilligers is géén openbaar vervoer (OV), géén doelgroepenvervoer (DGV) en géén taxivervoer. Het gaat om vrijwilligersinitiatieven die inspringen op het moment dat het voor beroepsmatige vervoerders niet of nauwelijks mogelijk is hetzelfde vervoer rendabel uit te voeren, of slechts uit kunnen voeren tegen te hoge kosten. Hierbij is geen sprake van concurrentie, maar van lokaal vervoer dat complementair is aan de bestaande beroepsmatige vervoersstromen en dus een aanvulling hierop.

Tot slot

Het verdient aanbeveling om, alvorens een subsidieaanvraag in te dienen, met de Provincie in overleg te treden over het beoogde vervoersplan. In het kader van de monitoring van de uitvoering van deze regeling wordt de voortgang van de gesubsidieerde projecten in 2018 en 2020 geëvalueerd.

Naar boven