Wijzigingsbesluit Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg 2016

Gedeputeerde Staten van Limburg;

overwegende dat met ingang van 14 april 2015 de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg 2016 van kracht is geworden;

Overwegende dat in de genoemde regeling jaarlijks wijzigingen worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering op te lossen;

Maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en het Delegatiebesluit van 26 september 2014 bekend dat zij in hun vergadering van 15 november 2016 hebben vastgesteld:

 

Wijzigingsbesluit Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer Limburg 2016

 

ARTIKEL I

 

Onderdeel A

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel q komt te luiden:

monitoringstoeslag: extra vergoeding voor het uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein of de landbouwgrond met uitzondering van metingen in het kader van natuur- en landschapsbeheer, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

2. Onderdeel t komt te luiden:

natuurbeheertype: in bijlage 2 opgenomen en nader beschreven beheertype;

 

3. Onderdeel u komt te luiden:

natuurterrein: binnen de provincie Limburg gelegen grond met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is begrensd, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering is verstrekt als bedoeld in de provinciale Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap;

 

4. Onderdeel w komt te luiden:

recreatietoeslag: extra vergoeding voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

5. Onderdeel x komt te luiden:

schapentoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen ten behoeve van de inzet van gescheperde schaapskuddes, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

6. Onderdeel y komt te luiden:

tarief: tarief voor de in artikel 2.2 genoemde subsidiabele activiteiten, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

7. Onderdeel aa komt te luiden:

vaartoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

Onderdeel B

In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel a, ten 2º, wordt «landschapselementen» vervangen door: landschapsbeheertypen.

 

Onderdeel C

Artikel 1.4, onderdeel b, komt te luiden:

b. een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

 

Onderdeel D

Artikel 2.4 wordt gewijzigd als volgt:

Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

2. De schapentoeslag, monitoringstoeslag of recreatietoeslag kan slechts worden verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen;

3. De recreatietoeslag wordt slechts verstrekt voor zover het natuurterrein niet ingevolge artikel 2.9, vierde lid, is vrijgesteld van de openstellingsplicht.

4. De vaartoeslag wordt slechts verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen;

 

Onderdeel E

Artikel 2.5 komt te luiden:

 

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten

1. De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

a. kosten voor het beheer van een natuurterrein;

b. kosten voor de inzet van gescheperde schaapskuddes op een natuurterrein;

c. kosten voor monitoring, indien de subsidieaanvrager over een certificaat beschikt;

d. kosten voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein;

e. kosten die verband houden met het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

2. Gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen komen niet in aanmerking voor de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder d.

3. Subsidiabel gestelde kosten zijn slechts subsidiabel indien de activiteiten zijn verricht nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

 

Onderdeel F

Artikel 2.6 komt te luiden:

 

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, wordt bepaald door het aantal hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met zes jaar.

2. Indien van toepassing wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met:

a. het normbedrag voor monitoring per natuurbeheertype, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

b. het normbedrag voor de recreatietoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

c. het normbedrag voor de schapentoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares.

3. Het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met het normbedrag voor de vaartoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares vermenigvuldigd met zes jaar.

4. Indien toepassing van het eerste en tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.200, wordt de subsidie niet verstrekt.

 

Onderdeel G

Artikel 2.9 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «landschapselementen» vervangen door: landschapsbeheertypen.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «onder b» vervangen door: onder c.

3. In het tweede lid wordt «vergoeding» vervangen door: toeslag.

4. In het tweede lid wordt «onder c» vervangen door: onder d.

5. In het derde lid wordt «vergoeding» vervangen door: toeslag.

6. In het derde lid wordt «onder e» vervangen door: onder b.

7. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

4. De subsidieontvanger is vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder d, indien:

a. sluiting nodig is bij of krachtens de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 of de Wet natuurbescherming;

 

Onderdeel H

Artikel 2.13 komt te luiden:

 

Artikel 2.13 Wijziging subsidieverlening vanwege vergroting areaal

1. De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar, gericht op vergroting van het areaal.

2. Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie, indien:

a. de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 2.4, uitgezonderd het eerste lid onder c, en

b. die wijziging leidt in de resterende looptijd van de verlening tot een verhoging van het subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

3. De hoogte van de wijziging van de subsidie wordt bepaald op basis van het tarief en de toeslagen die van toepassing waren ten tijde van het nemen van de beschikking tot subsidieverlening.

 

Onderdeel I

Artikel 3.11, onderdeel n, komt te luiden:

n. uiterlijk veertien dagen na het uitvoeren van de hierna genoemde activiteiten doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b) bedoelde systeem:

1°. het bemesten met ruige mest;

2°. het schoonmaken van watergangen;

3°. het snoeien;

4°. het spuiten van bagger;

5°. het maaien en/of schonen.

 

Onderdeel J

Artikel 3.12 wordt gewijzigd als volgt:

In het zesde lid wordt «koppeltabel» vervangen door: vergoeding in bijlage 4.

 

Onderdeel K

Artikel 3.13 komt te luiden:

 

Artikel 3.13 Wijziging subsidieverlening

1. De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar.

2. Onder wijziging van de beschikking tot subsidieverlening wordt verstaan:

a. vergroting van de minimum en maximum oppervlakte van het leefgebied of onderdeel van het leefgebied waarvoor reeds een beschikking is afgegeven, of

b. uitbreiding van de bestaande beschikking met een nieuw leefgebied of een onderdeel daarvan, of

c. aanpassing van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, of

d. een combinatie van een vergroting, zoals bedoeld onder a, met een aanpassing zoals bedoeld onder c, of

e. een combinatie van een uitbreiding, zoals bedoeld onder b, met een aanpassing zoals bedoeld onder c.

3. Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie indien:

a. de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, en

b. die wijziging leidt tot een verhoging van minimaal € 1.200.

4. In afwijking van de gegevens zoals bedoeld in artikel 3.4, eerste lid onder c ten 4°, dient de subsidieontvanger een berekening in van de kosten voor het uitvoeren van het project gedurende de na wijziging resterende looptijd van de subsidie, gesplitst naar leefgebied of onderdeel van het leefgebied.

5. De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied. De gemiddelde kosten per hectare leefgebied worden bepaald door per leefgebied de kosten voor het uitvoeren van het project in de resterende looptijd te delen door het aantal jaren waarvoor de subsidieverlening na de wijziging nog loopt. Dit bedrag wordt gedeeld door het maximum aantal hectares waarvoor de subsidieverlening na de wijziging geldt. Het aldus berekende bedrag geldt met ingang van het kalenderjaar waarin de wijziging van kracht wordt voor de resterende looptijd van de subsidie bedoeld in artikel 3.10.

6. In afwijking van het bepaalde in het derde lid geldt dat de aanvraag in de situatie als bedoeld in het tweede lid, onder a, voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, eerste lid, sub a, sub b en sub c ten 1º, 4º en 5º.

 

Onderdeel L

Artikel 3.14 wordt gewijzigd als volgt:

In het vijfde lid wordt «koppeltabel» vervangen door: vergoeding in bijlage 4.

 

Onderdeel M

In bijlage 1 komt de afbakening van landschapselement L01.04 als volgt te luiden:

Afbakening

• Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

• Een bossingel is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed.

• Een bosje is een vrijliggend vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

• Een bosje is minimaal 2,0 are en maximaal 1 hectare groot.

 

Onderdeel N

Artikel 3.16 Overgangsbepalingen

vervalt

 

Onderdeel O

Aan de regeling wordt bijlage 4 toegevoegd.

Bijlage 4: Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12 lid 6 en 3.14 lid 5

Het overzicht met de maximale vergoedingen wordt geplaatst op http://www.portaalnatuurenlandschap.nl.

 

 

ARTIKEL II

 

Onderdeel A

Aan artikel 1.2, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. het minimum aantal hectares aan activiteiten waarvoor een subsidie natuur- en landschapsbeheer kan worden verstrekt.

 

Onderdeel B

Artikel 2.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c de punt vervangen door een puntkomma.

2. Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. rechtspersonen die volgens een door Gedeputeerde Staten daartoe beschikbaar gesteld model een overeenkomst zijn aangegaan met natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a of b.

3. In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel b de puntkomma vervangen door: , en.

 

Onderdeel C

Artikel 2.4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel c van het eerste lid komt te luiden:

c. de activiteiten zijn gericht op een beheer van minimaal 50 hectares;

2. Aan het eerste lid worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

d. de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a en b, beschikt over een individueel certificaat of een groepscertificaat;

e. de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, beschikt over een groepscertificaat, of de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren beschikken elk afzonderlijk over een individueel certificaat;

f. de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder d, dient bij de subsidieaanvraag afschriften in van de in dat artikel genoemde overeenkomst die hij heeft gesloten met de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een kaart waarop de buitengrenzen van de natuurterreinen zijn aangegeven.

4. Het zesde lid komt te luiden:

6. Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, niet beschikt over een groepscertificaat, gaat de aanvraag voor het beheerjaar 2017 vergezeld van de individuele certificaten, of aanvragen daartoe, van de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren.

 

Onderdeel D

Artikel 2.5 wordt gewijzigd als volgt:

Na het derde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

4. Bij een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, die niet beschikt over een groepscertificaat, zijn de activiteiten van een natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoert niet subsidiabel indien deze niet langer over een individueel certificaat beschikt.

5. Indien een aangevraagd individueel certificaat als bedoeld in artikel 2.4, vijfde lid, niet voor 1 oktober 2017 is afgegeven, zijn de activiteiten die de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft verricht niet subsidiabel.

 

Onderdeel E

Artikel 2.7 komt te luiden:

Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld overeenkomstig het daartoe bepaalde in het openstellingsbesluit als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onder c.

 

Onderdeel F

Artikel 2.8, tweede lid, komt te luiden:

2. Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie verlenen onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tot stand komt.

 

Onderdeel G

Artikel 2.9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt aan het slot de punt vervangen door een puntkomma.

2. Aan het eerste lid worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

e. ervoor zorg te dragen dat namens Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;

f. voor de gehele duur van de subsidie over een individueel certificaat of groepscertificaat te beschikken.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien de subsidieontvanger niet kan voldoen aan een of meerdere verplichtingen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, doet hij daar een keer per jaar uiterlijk op 1 november melding van.

 

Onderdeel H

Artikel 2.10 vervalt.

 

Onderdeel I

Artikel 2.11 vervalt.

 

TOELICHTING

 

ARTIKEL I

 

F (artikel 2.6)

Derde lid, ambtshalve verstrekking vaartoeslag

De vaartoeslag wordt ambtshalve verstrekt. Voor de andere toeslagen geldt dat deze op aanvraag worden verstrekt. Om dit onderscheid te benadrukken, is het tweede lid gesplitst in een tweede lid en een derde lid.

 

H (artikel 2.13)

Een uitbreidingsaanvraag is een verzoek tot uitbreiding van de zesjarige subsidiebeschikking. Als hiervoor budget wordt opengesteld, kan de subsidieontvanger jaarlijks een uitbreidingsaanvraag indienen voor de resterende looptijd van de oorspronkelijke zesjarige subsidiebeschikking. De uitbreidingsaanvraag moet passen binnen het natuurbeheerplan dat op het moment van het indienen van de uitbreidingsaanvraag geldt. De uitbreidingsaanvraag doorloopt dezelfde beoordelingsprocedure als nieuwe aanvragen. Hierbij geldt dat de minimumomvang in hectaren uit artikel 2.4 niet geldt bij de uitbreidingsaanvraag. De uitbreidingsaanvraag dient wel te leiden tot een verhoging van het totale subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

 

I (artikel 3.11)

De term ‘schonen en/of maaien’ in onderdeel n) heeft betrekking op meerjarige activiteiten waarbij een bepaald maximumpercentage, niet zijnde 100%, wordt geschoond en/of gemaaid.

 

ARTIKEL II

 

C (artikel 2.4)

Sinds 2012 vindt een herziening van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) plaats om te komen tot:

• Een efficiënter subsidieaanvraagproces en daarmee lagere uitvoeringskosten;

• Kwalitatief beter beheer;

• Meer samenwerking in het gebied;

• Een eenvoudige uitvoering van het SNL.

 

Voor particuliere beheerders heeft onderzoek tot de conclusie geleid dat de subsidieverlening SNL aan particuliere beheerders efficiënter kan door gebruik te maken van collectieven, die de aanvragen op gewenst kwaliteitsniveau opstellen.

 

Eerste lid, onderdeel c en d, minimum en certificaat. Tweede lid

Vanaf 2016 geldt daarom dat de aanvraag een minimumaantal hectaren betreft. De aanvrager dient te beschikken over een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer. Daarnaast is het mogelijk dat een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, of een andere rechtspersoon, die zelf niet beschikt over een groepscertificaat subsidie aanvraagt. Dan geldt de eis dat de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd elk afzonderlijk over een individueel certificaat beschikken. Op deze wijze kan het collectief beheer op twee manieren vorm krijgen:

• beheerders kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die beschikt over een groepscertificaat natuurbeheer;

• beheerders met een individueel certificaat kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die niet over een groepscertificaat beschikt.

Beheerders die zelfstandig een aanvraag willen doen, kunnen dat doen als zij voldoen aan de minimale omvang genoemd in artikel 2.4 en over een individueel certificaat beschikken. Door deze wijziging is altijd sprake van certificering. Het gaat dan hetzij om de aanvrager, hetzij om de beheerder die zeggenschap heeft over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

 

De subsidieaanvrager is de partij aan wie de subsidie wordt verleend. Zij is voor de subsidieverstrekker het aanspreekpunt. De doorbetaling van subsidiebedragen aan de personen die het beheer uitvoeren, is een zaak tussen subsidieontvanger en beheerders.

 

D (artikel 2.5)

Vierde lid, subsidiabele kosten bij niet-gecertificeerde subsidieontvanger

Bij een niet-gecertificeerde subsidieontvanger waarvan de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd over een individueel certificaat dienen te beschikken, geldt het volgende. De kosten zijn slechts subsidiabel als degenen die over een certificaat dienen te beschikken daar ook over beschikken. Indien het certificaat van één van hen wordt ingetrokken, zijn de kosten die voor het desbetreffende beheer worden gemaakt vanaf dat moment niet meer subsidiabel.

 

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van publicatie in het Provinciaal Blad.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 15 november 2016

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon

Naar boven