Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2016-2017

Gedeputeerde Staten van Limburg

 

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 25 oktober 2016 hebben vastgesteld:

 

Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2016-2017

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    accommodatie: accommodatie bestemd en in gebruik voor activiteiten van een sport- of vrijetijdsvereniging of een school;

  • b.

    energiebesparende en duurzame energieopwekkende maatregelen: maatregelen inhoudend de aanschaf en installatie van de in deze regeling genoemde nieuwe apparaten en voorzieningen en die de in artikel 3 genoemde doelgroepen in staat stellen het energieverbruik te verminderen respectievelijk energie op te wekken waarbij van hernieuwbare bronnen gebruik wordt gemaakt, alsmede het aandeel in calorische waarde van de met hernieuwbare energiebronnen in hybride installaties opgewekte energie die ook met conventionele energiebronnen werken;

  • c.

    energiecoöperatie: rechtspersoon die eigenaar wordt van de zonnepanelen (PV). De coöperatie betreft een in Limburg statutair gevestigde coöperatie met ten minste 25 leden en is opgericht vóór de inwerkingtreding van deze regeling.

  • d.

    gemeenschapshuis: centrum voor cultureel en sociaal werk in dorp of stadswijk. Het beheer ligt bij een daarvoor opgerichte stichting of gemeente;

  • e.

    school: een instelling bestemd en in gebruik voor het geven van primair en/of middelbaar onderwijs, inclusief kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangen (BSO’s);

  • f.

    stichting: een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon zonder leden of aandeelhouders, die is opgericht om met een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te realiseren;

  • g.

    sportvereniging: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting die de beoefening van een bepaalde sport of van meer dan één sport bevordert en organiseert en die een ledenadministratie (alleen in geval van een vereniging) en financiële administratie voert op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet, de statuten, of het huishoudelijk reglement, met een gebouw in beheer, bestemd voor en in gebruik voor het beoefenen van sport met inbegrip van de voor het beoefenen van deze sport bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen;

  • h.

    vrijetijdsvereniging: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting die de beoefening van een bepaalde activiteit of van meer dan één activiteit bevordert en organiseert en die een ledenadministratie (alleen in geval van een vereniging) en financiële administratie voert op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet, de statuten, of het huishoudelijk reglement, met een gebouw in beheer, bestemd voor en in gebruik voor het beoefenen van deze activiteit met inbegrip van de voor het beoefenen van deze activiteit bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen.

Artikel 2 Doelstelling/ doel van de regeling

Doelstelling van deze nadere subsidieregels is het stimuleren van het treffen van energiebesparende maatregelen en/of maatregelen om duurzame energie op te wekken aan accommodaties en gemeenschapshuizen.

 

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:

  • a.

    schoolbesturen van scholen;

  • b.

    verenigingen die het beheer voeren over een accommodatie;

  • c.

    stichtingen die het beheer voeren over een accommodatie of gemeenschapshuis;

  • d.

    gemeenten die het beheer voeren over een accommodatie of gemeenschapshuis;

  • e.

    energiecoöperaties (uitsluitend voor zonnepanelen) die een overeenkomst hebben gesloten met een van bovengenoemde doelgroep (sub a,b,c of d).

     

Hoofdstuk 2 Criteria

 

Artikel 4 Subsidiecriteria

  • 1.

    De opdrachtverstrekking voor het treffen van energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen dient plaats te vinden gedurende de looptijd van de regeling en vóór het indienen van de subsidieaanvraag.

  • 2.

    Per accommodatie of gemeenschapshuis wordt niet meer dan éénmaal subsidie vastgesteld binnen deze regeling.

  • 3.

    Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor de te treffen energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen als genoemd in de artikelen 8 en 9 ten behoeve van, binnen het grondgebied van de Nederlandse provincie Limburg gelegen, accommodaties en gemeenschapshuizen

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het derde lid geldt voor energiecoöperaties dat de zonnepanelen op de accommodatie moeten worden geplaatst.

Artikel 5 Verplichting

De energiebesparende en/ of duurzame energieopwekkende maatregelen dienen uiterlijk 9 maanden na subsidieverstrekking te zijn getroffen.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a.

    de aanvraag niet is ingediend door de aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • b.

    niet wordt voldaan aan één of meerdere criteria zoals gesteld in artikel 4;

  • c.

    voor de betreffende accomodatie of gemeenschapshuis reeds subsidie is vastgesteld op grond van de Nadere subsidieregels duurzaamheidsmaatregelen scholen, verenigingen en gemeenschapshuizen 2014-2015;

  • d.

    de aanvrager gebruik kan maken van een andere provinciale of landelijke subsidieregeling met betrekking tot energiebesparing en/ of duurzame energieopwekking;

  • e.

    de subsidieaanvraag buiten de termijn zoals gesteld in artikel 12 is ontvangen.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze nadere subsidieregels voor de looptijd van deze regeling vast.

  • 2.

    De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiabele maatregelen bestaande bouw

  • 1.

    De voor subsidie in aanmerking komende energiebesparende en/ of duurzame energieopwekkende maatregelen voor accommodaties of gemeenschapshuizen gebouwd vóór 1 januari 2008 zijn:

    • a.

      zonnepanelen (PV) dienen te worden gemonteerd op of aan de accommodatie of het gemeenschapshuis;

    • b.

      zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring;

    • c.

      bodem- en/of vloerisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • d.

      dakisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • e.

      dakisolatie 'groen': het dakoppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m²; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag en vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden);

    • f.

      gevelisolatie ‘groen’: het geveloppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m²;

    • g.

      spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 1,1 m² K/W;

    • h.

      gevelisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • i.

      HR++ glas met een warmtegeleiding van U ≤1,2 m² K/W;

    • j.

      micro-wkk of HRe- ketel met een thermisch vermogen van 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%;

    • k.

      warmtepompboiler;

    • l.

      warmteterugwinning (WTW) voor douches en douchebakken. WTW uit afvalwater met een rendement van ten minste 50% resp. uit ventilatielucht met een rendement van ten minste 90%;

    • m.

      verbetering van de Energie Index (El) door een gecertificeerd EPA-adviseur vastgesteld, met ten minste 0,75 verbetering;

    • n.

      vervangen conventionele TL-armatuur door hoogfrequent verlichting;

    • o.

      LED-buizen met een specifieke lichtstroom van ten minste 84 lm/W als retrofit van TL buizen;

    • p.

      armatuurmodule met geïntegreerde LED-lichtbron, met een specifieke lichtstroom van ten minste 90 lm/W;

    • q.

      infrarood panelen;

    • r.

      hoog rendement verwarmingssysteem (HR-ketel)/laagtemperatuur verwarmingssysteem;

    • s.

      verwijderen en afvoeren van asbest, mits het als voorbereidende maatregel noodzakelijk is om één of meerdere duurzaamheidsmaatregelen te treffen en het verwijderen van asbest gerealiseerd wordt door een SC-530 gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf.

    • t.

      warmtepomp die bestemd is als hoofd- of basisverwarming van een gebouw. Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen geldt ten minste COP _ 4,0 bij een conditie van W10 / W45 bepaald conform NEN-EN 14511 Voor het geval de warmtepomp óók een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, geldt ten minste COP _ 2,4. De warmtepomp mag niet primair gericht zijn op actieve koeling (lucht/lucht warmtepomp) of verwarming van tapwater. Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met een lucht/waterwarmtepomp geldt een COP _ 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511, bij de testconditie A7/VV35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor warmtepompen op ventilatielucht;

    • u.

      biomassaketel, bestemd voor ruimteverwarming en/of de warmtapwatervoorziening, of een op houtachtige biomassa gestookte kachel voor de productie van warmte met een opwekkingsrendement van ten minste 85% en een emissie die voldoet aan de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR);

    • v.

      pelletkachel, bestemd voor de productie van warmte.

       

      • 2.

        De investeringskosten van het materiaal en/of apparatuur en de arbeidskosten zijn subsidiabel.

Artikel 9 Subsidiabele maatregelen nieuwbouw

  • 1.

    De voor subsidie in aanmerking komende energiebesparende en/ of duurzame energieopwekkende maatregelen voor accommodaties of gemeenschapshuizen gebouwd vanaf 1 januari 2008 zijn:

    • a.

      zonnepanelen (PV);

    • b.

      zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring;

    • c.

      micro-wkk met een thermisch vermogen van 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%;

    • d.

      infrarood panelen ten behoeve van verwarming van de binnenruimte;

    • e.

      warmtepompboiler;

    • f.

      warmtepomp die bestemd is als hoofd- of basisverwarming van een gebouw.Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen geldt ten minste COP _ 4,0 bij een conditie van W10 / W45 bepaald conform NEN-EN 14511 Voor het geval de warmtepomp óók een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, geldt ten minste COP _ 2,4. De warmtepomp mag niet primair gericht zijn op actieve koeling (lucht/lucht warmtepomp) of verwarming van tapwater.Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met een lucht/waterwarmtepomp geldt een COP _ 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511, bij de testconditie A7/VV35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor warmtepompen op ventilatielucht;

    • g.

      biomassaketel, bestemd voor ruimteverwarming en/of de warmtapwatervoorziening, of een op houtachtige biomassa gestookte kachel voor de productie van warmte met een opwekkingsrendement van ten minste 85% en een emissie die voldoet aan de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR);

    • b.

      pelletkachel, bestemd voor de productie van warmte.

      • 2.

        De investeringskosten van het materiaal en/of apparatuur en de arbeidskosten zijn subsidiabel.

Artikel 10 Subsidiebedrag

1. Het subsidiebedrag bedraagt 25% van de werkelijke investeringskosten zoals omschreven in het tweede lid van artikel 8 en 9, conform de opdrachtverstrekking.

2. Per accommodatie of gemeenschapshuis wordt maximaal een subsidie van € 25.000,00 vastgesteld.

 

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 11 Indienen aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2.

    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

De volgende bijlage dient in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:

 

• een kopie van een ondertekende opdrachtverstrekking waarop de voorzieningen inclusief gespecificeerde technische gegevens staan vermeld, waaruit blijkt dat de maatregel voldoet aan artikel 8/9 van deze regeling. De arbeidskosten dienen per te treffen maatregel te worden gespecificeerd. Ook moet blijken dat de opdracht is verstrekt vóór het indienen van de subsidieaanvraag.

 

Voor een energiecoöperatie geldt dat tevens een instemmingsverklaring toegevoegd moet worden aan het aanvraagformulier, welke ondertekend is door één van de in artikel 3, sub a, b, c of d genoemde doelgroep.

Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag

1. De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van de regeling en dient uiterlijk op 31 oktober 2017 door Gedeputeerde Staten te zijn ontvangen.

2. De ontvangststempel van de Provincie Limburg is hierbij bepalend.

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels treden in werking vanaf de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 november 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ontvangen en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2016-2017”.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 25 oktober 2016

Gedeputeerde Staten voornoemd

 

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

 

secretaris

dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon

Naar boven