Nadere regels subsidiëring opruiming drugsafvaldumping 2016 - 04 Nummer1839599

 

 

Gedeputeerde Staten maken, gelet op het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet, bekend dat zij in hun vergadering van 19 januari 2016 onder nummer 1838339 het volgende besluit hebben genomen

Gedeputeerde Staten van Flevoland,Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

Overwegende dat:

de Tweede Kamer op 30 oktober 2014 bij het vaststellen van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het jaar 2015 een amendement heeft aangenomen waarmee ten laste van de begroting van het ministerie in de jaren 2015, 2016 en 2017 telkens een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van cofinanciering tot maximaal 50% van de kosten van opruiming van drugsafvaldumpingen (Kamerstuk 34000 XII nr. 49);

op 3 december 2015 tussen het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de vereniging van het Interprovinciaal Overleg het convenant “Uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsdumpingen” is afgesloten waarin nader is bepaald hoe de verdeelsleutel van het beschikbare bedrag tussen de provincies tot stand komt en waarin afspraken zijn vastgelegd over de wijze en voorwaarden waarop provincies overgaan tot subsidieverstrekking op basis van het amendement;

Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

a. Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de

toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese

Unie op de-minimissteun, Pb L352/1 van 24 december 2013;

b. Verordening (EG) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de

toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese

Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;

BESLUITEN :

de volgende nadere regels vast te stellen:

NADERE REGELS SUBSIDIERING OPRUIMEN DRUGSAFVALDUMPINGEN FLEVOLAND

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling aan aanmelding als opgenomen in

    • 1º.

      Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L352/1 van 24 december 2013; of ,

    • 2º.

      Verordening (EG) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;

  • b.

    drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs;

  • c.

    erkende verwijderaar: verwijderaar die over de benodigde milieuvergunningen beschikt om afval volgens de juiste regelgeving te kunnen en mogen verwijderen;

  • d.

    synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen;

  • e.

    zakelijk gerechtigden: personen met een zakelijk recht als bedoeld in boek 3 en 5 van het Burgerlijk wet, op een zaak.

Artikel 2. Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    zakelijk gerechtigden.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het opruimen van drugsafval; of

  • b.

    het opruimen van de bodemverontreiniging die voortvloeit uit het dumpen van drugsafval.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager medeverantwoordelijk geacht kan worden voor de productie of dumping van het drugsafval waarop de aanvraag is gericht.

Artikel 5. Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      er is sprake van een illegale dumping van drugsafval;

    • b.

      de grond waarop illegaal drugsafval is gedumpt:

      • 1.°

        is gelegen binnen de gemeente grenzen; of

      • 2.°

        behoort tot het zakelijk recht van de aanvrager;

    • c.

      van de illegale dumping is aangifte gedaan bij de politie;

    • d.

      de opruiming, bedoeld onder a, is gedaan in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • e.

      aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

        een bewijs van aangifte van de politie met tenminste een kaart met de locatie waar de drugsafval is aangetroffen, foto’s van de dumping en een beschrijving van de aangetroffen drugsgerelateerde afvalstoffen;

      • 2°.

        een bewijs van de gemaakte kosten voor verwijdering en afvoer van het drugsafval;

      • 3°.

        een bewijs van verwijdering en afvoer van het drugsafval.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • f.

      het aangetroffen drugsafval is verwijderd conform de daartoe geldende wet- en regelgeving;

    • g.

      het aangetroffen drugsafval is verwijderd door een erkende verwijderaar.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • h.

      de bodemverontreiniging is een gevolg van de illegale dumping van drugsafval als bedoeld in het eerste lid, onder a;

    • i.

      de bodemverontreiniging is verwijderd conform artikel 6 tot en met artikel 13 van de Wet bodembescherming.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen - in afwijking van het bepaalde in artikel 6 sub b van de Algemene subsidieverordening Flevoland 2012 – voor subsidie in aanmerking de daadwerkelijk voor onafhankelijke derden gemaakte kosten voor zover deze niet op andere wijze voor vergoeding in aanmerking komen voor:

  • a.

    het opruimen van drugsafval; of,

  • a.

    de uit de dumping voortvloeiende bodemverontreiniging.

Artikel 7. Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    BTW die op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968 verrekenbaar kan zijn;

  • a.

    BTW die op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds 2003 compensabel kan zijn.

Artikel 8. Vereisten subsidieaanvraag

In afwijking van het bepaalde in artikel 13, tweede en derde lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 dient een subsidieaanvraag te voldoen aan de volgende vereisten:

  • a.

    subsidieaanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • a.

    een subsidieaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

  • a.

    subsidieaanvragen worden ingediend binnen de door Gedeputeerde Staten jaarlijks vast te stellen openstellingsperiode voor het daaraan voorafgaand kalenderjaar.

Artikel 9. Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3, voor de periode, bedoeld in artikel 8 onder c, vast.

Artikel 10. Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3 bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

  • 1.

    Onverminderd het eerste lid, wordt, indien sprake is van staatssteun, slechts een zodanig bedrag aan subsidie versterkt dat voor het totale bedrag aan subsidies over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel 11. Verdeelcriteria

  • 1.

    Indien de binnen de periode, bedoeld in artikel 8 onder c, ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 9, te boven gaan, verdelen Gedeputeerde Staten de subsidie naar evenredigheid onder de voornoemde subsidieaanvragen.

  • 1.

    In afwijking van artikel 10 wordt het percentage van de subsidiehoogte bepaald door het aantal binnen de periode, bedoeld in artikel 8 onder c, ingediende volledige subsidieaanvragen.

Artikel 12. Beslistermijnen

Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3, 13 weken na afloop van de aanvraagperiode.

Artikel 13. Subsidievaststelling en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidie, bedoeld in artikel 3 direct vast.

  • 1.

    Bij een beschikking als bedoeld in het vorige lid, vindt de betaling van het subsidiebedrag in een keer plaats.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij zijn geplaatst.

Artikel 15. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels subsidiëring opruiming drugsafvaldumpingen Flevoland.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 19 januari 2016.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

T.van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

Uitgegeven op 20 januari 2016

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

TOELICHTING

Algemeen

Deze nadere regels vloeien voort uit het amendement inzake de tegemoetkoming in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen (inclusief de daaruit voortkomende bodemverontreiniging), en de afspraken tussen de Staatssecretaris van IenM en de provincies die in dat kader zijn gemaakt over de wijze en voorwaarden waaronder provincies zorg dragen voor de cofinanciering van de kosten die gemeenten en grondeigenaren voor het opruimen van drugsafvaldumpingen hebben gemaakt.

Deze afspraken zijn vastgelegd in het convenant Uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsdumpingen. Onder andere omvat dit afspraken met betrekking tot de wijze waarop de beschikbare gelden over de provincies zijn verdeeld en de wijze waarop de beschikbare bedragen worden verstrekt aan de gedupeerden.

Het doel van de nadere regels is het verstrekken van subsidie tot een maximum van 50% van de kosten wegens het opruimen van dumpingen van drugsafval. Er wordt regelmatig afval afkomstig van de productie van synthetische drugs gedumpt door drugscriminelen. Dit afval kan leiden tot gevaren voor het milieu en de volksgezondheid. De kosten van het opruimen komen nu voor rekening van de betrokken decentrale overheden, voornamelijk gemeenten, en grondeigenaren of degene die het grootst zakelijk recht op de grond heeft. In het convenant en aldus ook in deze nadere regels is het amendement zo uitgelegd dat niet alleen aan decentrale overheden, vooral gemeenten, subsidie kan worden verleend maar ook rechtstreeks aan grondeigenaren. Omdat vooral in het buitengebied niet alleen sprake is van vol eigendom van grond, maar ook van zakelijk rechten zoals erfpacht en opstal waarbij bepaalde eigendomsbevoegdheden of verplichtingen bij de erfpachter of de houder van het recht van opstal berusten, is in de nadere regels de term zakelijk gerechtigden gebruikt in plaats van eigenaren.

Voor het opruimen van drugsafval bestaan in iedere regio’s protocollen vanwege de mogelijkheid van milieu- en gezondheidsschade. Deze protocollen schrijven, voor zover dit niet uit de Wet bodembescherming of de Wet Milieubeheer voortvloeit, voor op welke wijze drugsafval verwijderd dient te worden, wie hier bij geraadpleegd moet worden en door wie het uitgevoerd moet worden.

Juridisch kader

De inhoud van de nadere regels is tot stand gekomen met de 12 provincies. Iedere provincie hanteert dezelfde bepalingen voor wat betreft de volgende essentialia:

  • -

    doelgroep

  • -

    subsidiabele activiteit

  • -

    weigeringsgronden

  • -

    vereisten subsidiabele activiteit

  • -

    vereisten aanvraag

  • -

    periode van openstelling

  • -

    subsidiabele kosten

  • -

    subsidiehoogte

  • -

    verdeelcriteria

  • -

    beslistermijnen en vaststelling ineens

Deze essentialia worden door iedere provincie binnen hun eigen structuur van regelgeving, waaronder de eigen Algemene subsidieverordening, vastgesteld in nadere regels of als onderdeel van een algemeen subsidiebesluit of een algemene subsidieverordening.

Staatssteun

Mogelijk is subsidie voor het opruimen van drugsafval is aan te merken als staatssteun, uitgaande van het volgende:

  • -

    de ontvanger is een onderneming in de zin van Europees recht;

  • -

    het voordeel dat met de subsidie wordt verkregen, zou niet op de markt verkregen zijn;

  • -

    de subsidie geldt voor specifieke sectoren;

  • -

    de maatregel vervalt in potentie de mededinging of concurrentiepositie omdat de ontvanger in staat wordt gesteld investeringen te doen.

Indien hiervan in het concrete geval sprake blijkt te zijn, wordt gebruik gemaakt van de ruimte die de de-minimisverordening biedt, in algemene zin en specifiek voor de landbouwsector.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de begripsbepalingen is aangesloten bij de omschrijving zoals gehanteerd in het convenant.

Onder b drugsafval

Het afval kan verpakt zijn, bijvoorbeeld in plastic tanks, jerrycans of gascilinders.

Onder c erkende verwijderaar

Omdat het verwijderen van drugsafval, voor zover dit niet onder verplichtingen uit de Wet bodembescherming of de Wet milieubeheer valt, gereguleerd wordt door protocollen die regionaal verschillend kunnen zijn, maar in alle gevallen eisen stellen aan de wijze waarop en de persoon die het afval verwijdert, is met het begrip erkende verwijderaar beoogt de persoon te benoemen die in de protocollen of regelgeving is aangewezen om te mogen verwijderen.

Onder e zakelijk gerechtigden

Met dit begrip wordt aangesloten bij de beperkt rechten die op een eigendom gevestigd kunnen worden, conform boek 3 en 5 van het Burgerlijk wetboek, en het volle eigendom uithollen. Te denken valt aan recht van vruchtgebruik, erfpacht en recht van opstal. Deze rechthebbenden zijn vaak ook degenen die zeggenschap hebben over het eigendom wanneer het opruimen van bijvoorbeeld drugsafval betreft.

Artikel 2. Doelgroep

Voor de doelgroep is aangesloten bij de uitleg die in het convenant aan het amendement is gegeven. Voorts is het begrip grondeigenaar opgevat als zakelijk gerechtigden op de grond.

Van belang bij de afbakening van de doelgroep is dat er alleen een verwijderingsplicht bestaat voor de veroorzaker, zie artikel 10.2 van de Wet milieubeheer of artikel 13 van de Wet bodembescherming.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

Op grond van de formulering wordt ook voor het opruimen van bodemverontreiniging door dumping van drugsafval, subsidie verstrekt. Dit kan gelijktijdig met het opruimen van het drugsafval plaatsvinden maar het kan ook zijn dat er alleen sprake is van bodemverontreiniging als gevolg van de drugsdumping. Overigens is het ook mogelijk dat er geen bodemverontreiniging is bij een dumping van drugsafval.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Ook een zeer lichte betrokkenheid, zoals verhuur van een loods voor productie, wijst op betrokkenheid en leidt tot weigering van de aanvraag.

Het al dan niet ontvangen van een tegemoetkoming in de kosten op andere wijze is geen reden tot weigering, mogelijk wel tot matiging van de subsidiehoogte. Dit is geregeld in artikel < niet subsidiabele kosten>.

Sinds 2013 is de reikwijdte van de Wet Bibob aangepast en kan deze rechtstreeks op iedere subsidieregeling worden toegepast zonder dat dit specifiek is bepaald in de regeling.

Artikel 5. Subsidievereisten

Onder d

In het convenant en het amendement is bepaald dat na afloop van het kalenderjaar subsidie kan worden verstrekt over opruiming van dumpingen in dat (voorafgaande) kalenderjaar. Omdat de nadere regels mogelijk meerdere keren op deze wijze wordt opengesteld, is niet het concrete jaar genoemd maar verwezen naar het jaar voor het moment van aanvraag, vermits deze als vanzelfsprekend binnen de openstellingsperiode is ingediend.

Onder e

De gevraagde bijlagen ter onderbouwing van de vereisten is beperkt omdat de subsidie achteraf wordt verstrekt. Een begroting of een activiteitenplan is niet meer aan de orde.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten omvatten alleen de kosten van derden, nu dit alleen kosten zijn die daadwerkelijk zijn gemaakt. Deze kosten zijn op factuur aantoonbaar.

Omdat sprake is van subsidiering achteraf is expliciet bepaald dat het gestelde in artikel 6 sub b van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012, dat er in de kern op neerkomt dat kosten gemaakt voordat de subsidieaanvraag is ingediend niet in aanmerking komen voor subsidie, niet van toepassing verklaard.

Artikel 7. Niet subsidiabele kosten

Onder b

In de geest van het door de Tweede Kamer aangenomen amendement is dat de tegemoetkoming die gemeenten krijgen in de kosten van de opruiming van drugsafval, inclusief de BTW-compensatie, procentueel gelijk is aan de tegemoetkoming die grondeigenaren niet zijnde gemeenten ontvangen voor de door hen gemaakte kosten. Daarom is bij het bepalen van de te verstrekken cofinanciering vanuit het provinciefonds rekening gehouden met de BTW-compensatie.

Artikel 8. Vereisten subsidieaanvraag

Onder a

Voor het vaststellen van het aanvraagformulier verlenen gedeputeerde staten mandaat aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant omdat de provincie Noord-Brabant de ontvankelijkheidstoets en inhoudelijke toets op zich nemen. Hiertoe vervult Noord-Brabant het subsidieloket.

Naar boven