Nadere Subsidieregels Proof of Principle Fonds

 

Gedeputeerde Staten van Limburg,

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 10 mei 2016 gewijzigd hebben vastgesteld:

NADERE SUBSIDIEREGELS PROOF OF PRINCIPLE FONDS

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    LBDF: Limburg Business Development Fonds, gericht op het structureel versterken van het concurrentievermogen van de Limburgse industrie en stuwende dienstverlening, specifiek het MKB;

  • 2.

    PoP-fonds: Proof of Principle-fonds, onderdeel van het LBDF, citeertitel van deze nadere regels;

  • 3.

    DGA: Directeur Groot Aandeelhouder.

  • 4.

    Haalbaarheidsonderzoek: Het betreft een onderzoek naar de technische, markteconomische en/of commerciële haalbaarheid. Het onderzoek moet resulteren in een eenduidig inzicht in de haalbaarheid van een nieuw te ontwikkelen product, dienst of technologie. Tevens moet het onderzoek resulteren in een globaal plan hoe de pmc om te zetten in bedrijvigheid.

  • 5.

    MKB-ondernemingen: Midden- en kleinbedrijf zoals gedefinieerd in bijlage 1 bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (bijlage 1 bij deze nadere regels).

  • 6.

    Programmaperiode: Dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad -1 april 2021;

  • 7.

    PMC: Product/markt-combinatie.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Het Proof of Principle-fonds, als onderdeel van het LBDF, is gericht op het structureel versterken van het concurrentievermogen van de Limburgse industrie en stuwende dienstverlening, in het bijzonder van het MKB. Deze regeling biedt financiële ondersteuning voor het laten doen van haalbaarheidsonderzoeken naar innovatieve ideeën die kunnen leiden tot nieuwe bedrijvigheid.

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen MKB-ondernemingen die:

  • 1.

    gevestigd zijn in Limburg, en

  • 2.

    actief zijn in de sector(en):

    • -

      Agrofood,

    • -

      Chemie / materialen,

    • -

      Financieel administratief cluster

    • -

      High tech systems,

    • -

      Life sciences,

    • -

      Logistiek,

    • -

      Maakindustrie, of

    • -

      op een cross-over tussen deze sectoren.

Artikel 4 Europese regelgeving

  • 1.

    Deze nadere regels zijn gebaseerd op Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (hierna: de algemene groepsvrijstellingsverordening).

  • 2.

    Toepassing van deze nadere regels mag in geen enkel geval leiden tot strijd met de in het eerste lid van dit artikel genoemde verordening. Derhalve dienen de bepalingen in deze nadere regels strikt te worden toegepast.

  • 3.

    Deze nadere regels zijn niet van toepassing op ondernemingen waarbij er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de markt is verklaard.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIECRITERIA

Artikel 5 Algemene subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

  • 1.

    De subsidie dient een stimulerend effect te hebben. De subsidie wordt geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de begunstigde vóórdat de werkzaamheden aan het project of de activiteiten zijn begonnen, een aanvraag voor subsidie bij het LBDF heeft ingediend.

  • 2.

    Het project moet voldoen aan de criteria zoals gesteld in artikel 25, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 3.

    De voorziene bedrijfseconomische resultaten van het haalbaarheidsonderzoek, in casu de nieuw te ontwikkelen bedrijvigheid moet(en) aantoonbaar landen in Limburg.

  • 4.

    Het project waarvoor het haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd, dient innovatief te zijn.

  • 5.

    Er is sprake van ondernemerschap.

  • 6.

    Per haalbaarheidsonderzoek kan gedurende de programmaperiode van het LBDF, zoals omschreven in artikel 1, onder 6, één keer een subsidie worden verleend.

  • 7.

    Per onderneming kan gedurende de programmaperiode van het LBDF, zoals beschreven in artikel 1, onder 6, vier keer een subsidie worden verleend, met een maximum van één keer per kalenderjaar.

  • 8.

    De toeleverancier, als bedoeld in artikel 14, lid 2, sub g, wiens kosten worden opgevoerd als subsidiabele kosten, mag geen moeder-, dochter- of zusteronderneming, in ondernemersrechtelijke zin zijn van de aanvrager, noch mag er sprake zijn van een familiaire band tussen aanvrager en toeleverancier. Dit is slechts anders als er sprake is van aantoonbare unieke kennis en inzicht van de zijde van de toeleverancier. Dit naar het oordeel van het LBDF.

  • 9.

    De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, mogen niet reeds gestart zijn vóór indiening van de aanvraag.

Artikel 6 Specifieke subsidiecriteria

  • 1.

    Een subsidie wordt verleend voor het (laten) uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek.

  • 2.

    Het haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd door de aanvrager van de subsidie uit het PoP-fonds of door een of meer externe partijen, namens en onder regie van de aanvrager.

  • 3.

    Het realiseren van een proof-of-principle of proefopstelling ten behoeve van het onderzoek kan onderdeel zijn van het haalbaarheidsonderzoek. De realisatie van een functioneel werkend prototype valt daarentegen buiten de scope van het haalbaarheidsonderzoek.

Artikel 7 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de in hoofdstuk 4 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg genoemde verplichtingen, gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger dient het haalbaarheidsonderzoek, waarvoor de subsidie uit het PoP-fonds is verleend, uiterlijk binnen 12 maanden na de verzenddatum van de subsidieverleningsbeschikking, doch uiterlijk vóór 1 april 2022, te hebben afgerond.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht desgevraagd mee te werken aan een evaluatie van de effecten van het uitgevoerde project, en hoe de PoP-subsidie heeft bijgedragen aan de realisatie van het project.

  • 3.

    De subsidieontvanger werkt mee aan publicaties en PR-activiteiten van het LBDF in het algemeen en het PoP-fonds in het bijzonder.

  • 4.

    Indien door de aanvrager of namens de aanvrager een publicatie wordt gedaan over het project, dan moet daarin de tekst “mede ondersteund door een subsidie uit het Limburg Business Development Fonds” worden vermeld, om aan te geven dat het project wordt gerealiseerd met een subsidie vanuit het LBDF.

  • 5.

    De aanvrager c.q. subsidieontvanger informeert het LBDF onmiddellijk over de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. In de voornoemde gevallen zal de beslissing op de aanvraag/uitbetaling van de subsidie worden opgeschort totdat er duidelijkheid bestaat of het project gerealiseerd is of nog gerealiseerd zal worden.

Artikel 8 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • -

    niet wordt voldaan aan (één van) de algemene criteria in artikel 5 en/of specifieke criteria in artikel 6; en/of

  • -

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode (en specifieke termijnen) zoals vermeld in artikel 10 en/of

  • -

    het project niet voldoet aan de voorwaarden van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

HOOFDSTUK 3 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 9 Indienen subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier “subsidie PoP-fonds”, dat geplaatst is op de website van LBDF, www.lbdf.nl.

  • 2.

    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van de volgende bijlagen:

    • -

      een activiteitenplan;

    • -

      gegevens waaruit de grootte van de onderneming blijkt, berekend volgens bijlage 1 bij deze nadere regels;

    • -

      een sluitende en gespecificeerde begroting.

  • 3.

    De aanvraag dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (LBDF, p/a NV Industriebank LIOF, Postbus 1310, 6201 BH Maastricht).

Artikel 10 Termijn voor indienen subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van deze nadere regels en dient uiterlijk 1 april 2021 bij het Fondssecretariaat te zijn ontvangen. De datum van de ontvangststempel van het fondssecretariaat LBDF is bepalend.

Artikel 11 Indienen verzoek tot subsidievaststelling

  • 1.

    Gelet op artikel 2, vierde lid, van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg dient er te allen tijde een schriftelijk verzoek tot vaststelling van de subsidie door de subsidieontvanger te worden ingediend.

  • 2.

    Het verzoek tot vaststelling van de subsidie moet binnen zes maanden na afronding van het haalbaarheidsonderzoek, doch uiterlijk 1 oktober 2022 ingediend zijn bij het LBDF.

  • 3.

    Het verzoek tot vaststelling van de subsidie bevat minimaal de volgende documenten:

    • -

      een bevoegdelijk ondertekend verzoek gericht aan het LBDF;

    • -

      het unieke nummer van de subsidieverleningsbeschikkingen en het IBAN-nummer van de aanvrager;

    • -

      een beschrijving van de projectresultaten, zo mogelijk onderbouwd met verslagen,

      rapportages en dergelijke;

    • -

      kopie van de offerte(s);

    • -

      kopie van de opdrachtverstrekking(en);

    • -

      een kostenoverzicht, inclusief - indien aan de orde - urenstaten en uurtariefcalculaties;

    • -

      kopie van de facturen en een kopie van de betalingsbewijzen.

HOOFDSTUK 4 FINANCIËLE ASPECTEN

Artikel 12 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor deze nadere subsidieregels vast.

  • 2.

    De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 13 Subsidiebedrag

De subsidie bedraagt maximaal 35% van de totale subsidiabele kosten, waarbij het subsidiebedrag nooit meer bedraagt dan € 50.000,00.

Artikel 14 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

1.Subsidiabel zijn uitsluitend kosten die aantoonbaar gerelateerd zijn aan het uitvoeren van het haalbaarheidsonderzoek. Het betreft de volgende kosten:

a) loon-en arbeidskosten: indien voor het berekenen van uurtarieven gebruik wordt gemaakt van een forfaitair vastgesteld uurtarief, dan is artikel 3, onder e, van toepassing van de “Nadere regels met betrekking tot uniforme berekeningswijzen uurtarieven in het kader van het verstrekken van subsidies”. Het forfaitair uurtarief wordt vastgesteld op € 60,00. Het forfaitair vastgesteld uurtarief wordt gehanteerd voor alle direct bij de subsidiabele activiteit betrokken personen en omvat zowel directe arbeids- en loonkosten als de daaraan toegerekende indirecte kosten.

b) materiaalkosten voor de bouw van bijvoorbeeld een niet-functioneel prototype;

c) afschrijvingskosten gedurende het project voor bijvoorbeeld apparatuur die specifiek ten behoeve van dit project is aangeschaft;

d) kosten voor de benutting van apparatuur; en

e) kosten voor inzet van derden ten behoeve van de uitvoering van het haalbaarheidsonderzoek.

2.In aanvulling op het bepaalde in artikel 14 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

a) kosten voor het volgen van een opleiding;

b) het (laten) uitvoeren van fundamenteel onderzoek;

c) certificering;

d) patentering;

e) marketing;

f) het oprichten van privaatrechtelijke rechtspersonen;

g) kosten die ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek zijn gemaakt vóór de indiening van de subsidieaanvraag;

h) aantoonbare actuele of recente historische verwevenheid tussen de aanvrager en een toeleverancier wiens kosten worden opgevoerd als subsidiabele kosten is niet toegestaan, tenzij er onderling interne tarieven worden gehanteerd. Voor zover er sprake is geweest van historische verwevenheid moet deze van minimaal 12 maanden of langer geleden zijn.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Overige bepalingen

  • 1.

    Na een eerdere afwijzing van een subsidie uit het PoP-fonds mag een aangepaste aanvraag voor hetzelfde project gedurende de programmaperiode maximaal nog één keer worden ingediend. Deze aanvraag zal als een nieuwe aanvraag worden behandeld.

  • 2.

    Een verleende subsidie uit het PoP-fonds is niet overdraagbaar.

Artikel 16 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 april 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ”Proof of Principle- Fonds”.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Het LBDF is gericht op het structureel versterken van het concurrentievermogen van de Limburgse industrie en stuwende dienstverlening. Het LBDF concentreert zich daarbinnen specifiek op het midden- en kleinbedrijf (MKB). Innovatieve ideeën die kunnen leiden tot nieuwe bedrijvigheid kunnen vanuit het LBDF financieel worden ondersteund. Afhankelijk van de ontwikkelingsfase van het innovatieve idee zich op de as van idee tot bedrijvigheid, zijn binnen het LBDF drie opeenvolgende fondsen beschikbaar, met ieder hun specifieke financiële instrumenten. De proof of principle subsidieregeling is er hier één van.

Artikel 4 Europese regelgeving

Deze nadere regels vinden hun grondslag in de algemene groepsvrijstellingverordening, in voornamelijk artikel 25.

Artikel 5 Algemene criteria

Een project wordt getoetst op onder andere de volgende algemene criteria:

  • -

    Innovativiteit: te operationaliseren via o.a.: mate van innovativiteit voor aanvrager, op schaal regionaal, nationaal, en internationaal voor sector; intellectual property; concurrentie-analyse t.a.v. technologie; meerwaarde t.a.v. bestaande dan wel alternatieve producten, diensten en/of processen,

  • -

    Technische haalbaarheid: te operationaliseren via o.a.: technology readiness levels,

  • -

    Marktpotentie: te operationaliseren via o.a.: B2B en/of B2C; marktsegmentering; geografische scope; marktontwikkeling; marktaandeel; concurrentie-analyse; toetredingsdrempels markt; intellectual property-positie concurrenten.

  • -

    Economische haalbaarheid: te operationaliseren via o.a. : investeringsbegroting; exploitatiebegroting; liquiditeitsprognose; dekkings-/financieringsbudget.

  • -

    Ondernemerschap: te operationaliseren via o.a. : mate waarin noodzakelijke resources en capaciteiten in onderneming voorhanden zijn; financiële kerncijfers (winst- en verliesrekening en balans) over voorgaande 3 jaar; coalities met ketenpartijen en derden.

Voor vragen over deze subsidieregeling kunt u contact opnemen met:

LBDF p/a NV Industriebank LIOF

Postbus 1310

6201 BH Maastricht

+31 (43) 3 280 280

info@liof.nl

www.liof.nl

www.lbdf.nl 

Bijlage 1 Europese MKB-definitie

 

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 10 mei 2016

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon

Naar boven