VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN 2015

 

Provinciale Staten van de provincie Fryslân;

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 29 maart 2016 nummer 1258361

 

Gelet op de artikelen 93, 94, eerste en tweede lid en 143 Provinciewet, de artikelen 18, eerste lid, 19, eerste lid, en 22a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden,

alsmede de artikelen 4, 6a, vierde lid, 12, tweede lid, 13, [en 14,] van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden;

 

Gezien het advies van Gedeputeerde Staten;

 

Besluiten vast te stellen de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Fryslân 2015

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Provinciewet;

  • b.

    provinciesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 97, eerste lid, van de Provinciewet;

  • c.

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.

     

Hoofdstuk II Voorzieningen voor statenleden

 

Artikel 2 Reiskosten statenleden

1. Aan het statenlid worden vergoed de reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van provinciale staten en van een commissie, alsmede de reiskosten ter zake van andere

ten behoeve van de provincie gemaakte reizen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. Bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van de kilometervergoeding die geldt

voor provinciale ambtenaren voor dienstreizen, zoals bepaald in het Provinciaal Reisbesluit Fryslân 2011, waarbij deze vergoeding voor statenleden niet hoger

wordt gesteld dan het bedrag dat bij of krachtens artikel 7 van het reisbesluit binnenland is vastgesteld.

3. Na elk kwartaal worden per statenlid de declaraties als genoemd in de vorige leden gepubliceerd op de provinciale website.

 

Artikel 3 Verblijfkosten

1. Het statenlid worden tijdens zijn zakelijk verblijf in het provinciehuis maaltijden en consumpties vanwege de provincie verstrekt.

2. Aan het statenlid worden de gemaakte noodzakelijke verblijfkosten vergoed ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen dan die voor het bijwonen

op het provinciehuis van vergaderingen van provinciale staten en van een commissie, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

 

Artikel 4 Buitenlandse excursie of reis

1. Provinciale staten kunnen een delegatie uit provinciale staten toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de provincie

wordt georganiseerd. Provinciale staten kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de provincie.

 

Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een statenlid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het provinciaal belang door of namens de provincie worden

aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de provincie.

2. De fractievoorzitter dient namens het statenlid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de provincie wordt

aangeboden of verzorgd, daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De

kosten komen voor rekening van de provincie als deelname van belang is in verband met de vervulling van het statenlidmaatschap.

3. Voor het volgen van cursussen, congressen, seminars, symposia of daaraan gelijk te stellen activiteiten, die in het verlengde van het uitoefenen van het

statenlidmaatschap liggen, wordt een door Gedeputeerde Staten te bepalen scholingsbudget beschikbaar gesteld.

4. Elke statenfractie kan, naar rato van het aantal leden dat een fractie heeft, aanspraak maken op het in het derde lid bedoelde budget.

 

Artikel 6 Computer en internetverbinding

1. Indien aan het statenlid een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekent hij een bruikleenovereenkomst met de

provincie. Gedeputeerde Staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ten laste van de provincie ter beschikking is gesteld, verlenen Gedeputeerde Staten een statenlid op

aanvraag voor de uitoefening van het statenlidmaatschap een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en

software. De vergoeding bedraagt maandelijks 1/36e van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal 36 maanden. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan

van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke Gedeputeerde Staten aan statenleden in bruikleen ter beschikking stellen.

3. Op aanvraag ontvangt het staten- of commissielid een vast bedrag ter vergoeding van de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in dit

artikel bedoelde computerapparatuur voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het staten- of commissielidmaatschap. Provinciale staten stellen de maximale

hoogte van het in de eerste volzin bedoelde bedrag van de vergoeding vast.

4. Provinciale staten kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.

 

Artikel 7 Uitkering bij overlijden

1. In geval van overlijden van het statenlid wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie het overleden statenlid niet duurzaam gescheiden leefde een bedrag uitgekeerd,

gelijk aan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden, welke het statenlid laatstelijk genoot over een tijdvak van drie maanden. Indien de overledene

geen weduwe of weduwnaar van wie het overleden statenlid niet duurzaam gescheiden leefde nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige

wettige of natuurlijke kinderen, of minderjarige kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor

het onderhoud en de opvoeding van het kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding

daarvoor. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van het inkomen van het statenlid.

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven geregistreerde partner alsmede degene met wie het overleden

statenlid ongehuwd samenleefde en een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, van de Algemene nabestaandenwet.

3.Dit artikel is niet van toepassing op een statenlid dat is benoemd in de plaats die is opengevallen als gevolg van het tijdelijk ontslag van een statenlid wegens

zwangerschap en bevalling of ziekte, ingevolge artikel X 12 van de Kieswet.

 

Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen en

verstrekkingen als bedoeld in artikel 12a van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden alsmede de vergoeding genoemd in artikel 2, tweede lid onder b

voor zover deze vergoeding hoger is dan fiscaal onbelast mag worden uitbetaald.

2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen en

verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid,

onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

Artikel 9 Collectieve ongevallenverzekering

Gedeputeerde Staten sluiten ten behoeve van de statenleden een collectieve verzekering tegen het risico dat een statenlid, bij de uitoefening van diens werkzaamheden verbonden

aan het statenlidmaatschap als gevolg van een ongeval, overlijdt, blijvend invalide wordt, tijdelijk arbeidsongeschikt wordt of zich onder geneeskundige behandeling moet stellen en de daaraan verbonden kosten niet op andere wijze worden vergoed.

 

 

Hoofdstuk III Voorzieningen voor gedeputeerden

 

Artikel 10 Reiskosten woon-werkverkeer

De gedeputeerde wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.

 

Artikel 11 Zakelijke reiskosten

Aan de gedeputeerde wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 11, een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 11 bedoelde reizen ten

behoeve van de provincie gemaakt. De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 4,

onderdeel b, van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.

 

Artikel 12 Dienstauto

1. De gedeputeerde kan voor reizen ten behoeve van de provincie gebruik maken van een artikel mede verstaan een door de provincie ingehuurde auto.

2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de gedeputeerde ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten

behoeve van nevenfuncties die de gedeputeerde vervult uit hoofde van zijn ambt.

3. Indien de gedeputeerde op grond van artikel 21 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die

tegemoetkoming toegepast ter grootte van

a.1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats

van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

b.1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van

de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.

4. Indien de gedeputeerde voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de provinciale dienstauto en daarvoor van een derde

ook een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de provinciale kas gestort.

5. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om, al dan niet onder voorwaarden, de Commissaris der Koning toe te staan de dienstauto te gebruiken voor bepaalde nevenfuncties die door

hem niet in de hoedanigheid van CdK worden vervuld. Een en ander dient per nevenfunctie door het college van Gedeputeerde Staten te worden beoordeeld.

 

Artikel 13 Verblijfkosten

Aan de gedeputeerde worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 12 volledig vergoed.

Artikel 14 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de gedeputeerde in het provinciaal belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed met

inachtneming van het bepaalde in het Reisbesluit Buitenland.

2. Voor een reis in het provinciaal belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling dan wel een reis in IPO- of in SNN- verband, is vooraf

toestemming van gedeputeerde staten vereist.

 

Artikel 15 Meereizen echtgenoot/ partner

1. De kosten genoemd in de artikelen 12, 14 en 15 voor het meereizen van een echtgeno(o)t(e) dan wel levenspartner op een binnenlandse of buitenlandse reis komen

voor rekening van de gedeputeerde. De gedeputeerde vergoedt de provincie hiervoor de daadwerkelijke meerkosten.

2. In bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten besluiten dat de in het eerste lid vermelde kosten van de echtgeno(o)t(e) dan wel levenspartner van de gedeputeerde ten

laste van de provincie komen, wanneer diens aanwezigheid noodzakelijk of wenselijk is voor de uitoefening van de functie en in het provinciaal belang.

 

Artikel 16 Computer en internetverbinding

1. De gedeputeerde aan wie een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekent voor de bruikleen een

bruikleenovereenkomst met de provincie. Gedeputeerde staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ten laste van de provincie ter beschikking is gesteld, verlenen gedeputeerde staten de gedeputeerde op aanvraag

voor de uitoefening van het ambt een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. De vergoeding bedraagt per

jaar 1/36 van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van 36 maanden. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende

apparatuur en software welke aan de gedeputeerden ten laste van de provincie in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

3. Op aanvraag ontvangt de gedeputeerde een vast bedrag ter vergoeding van de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid

genoemde computerapparatuur voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van het ambt. Provinciale staten stellen de maximale hoogte van het in de eerste volzin bedoelde

bedrag van de vergoeding vast.

4. Provinciale staten kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.

 

Artikel 17 Communicatieapparatuur

1. Op aanvraag wordt de gedeputeerde voor de uitoefening van zijn ambt communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De gedeputeerde ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de provincie.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    De gedeputeerde wordt jaarlijks 15% van de gesprekskosten in rekening gebracht.

     

Artikel 18 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een gedeputeerde aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het provinciaal belang door of namens de provincie worden

aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de provincie.

2. De gedeputeerde die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een

gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de provincie als deelname

van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van gedeputeerde.

 

Artikel 19 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De gedeputeerde die bij benoeming nog niet over woonruimte in de provincie beschikt heeft ten laste van de provincie aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden, en

b. verhuiskosten in verband met de benoeming als gedeputeerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden.

 

Artikel 20 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen: de vergoedingen en

verstrekkingen als bedoeld in artikel 23a rechtspositiebesluit gedeputeerden.

2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen en

verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk III van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a,

tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

 

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

 

Artikel 21 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1. Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld

in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.

  • 2.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van

overheidswege wordt gesubsidieerd;

b. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate

het provinciaal belang dient.

3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 94

van de Provinciewet ontvangt.

4. Provinciale staten kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid bij verordening een hogere vergoeding vaststellen overeenkomstig het bepaalde in

artikel 14 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.

 

Artikel 22 Reis en verblijfkosten

1.Aan het lid van een commissie dat geen statenlid of gedeputeerde is en niet in zijn

hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten

voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed, alsmede de

reiskosten ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen binnen de

provincie.

De vergoeding betreft:

a.bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige

vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b.bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid

gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van de kilometervergoeding die geldt

voor provinciale ambtenaren voor dienstreizen, zoals bepaald in het Provinciaal

Reisbesluit Fryslân 2011, waarbij deze vergoeding niet hoger wordt gesteld dan het

bedrag dat bij of krachtens artikel 7 van het reisbesluit binnenland.

2.De vergoeding voor reiskosten als bedoeld in lid 1 wordt aangewezen als

eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op

de loonbelasting 1964 voor zover deze vergoeding hoger is dan fiscaal onbelast mag

worden uitbetaald.

3.Aan het in het eerste lid bedoelde commissielid worden vergoed de gemaakte

noodzakelijke verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie

alsmede de verblijfskosten ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte

reizen binnen de provincie, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het

Reisbesluit binnenland.

Artikel 23 Buitenlandse excursie of reis

1.Provinciale staten kunnen een delegatie uit provinciale staten of een commissie uit

Provinciale staten toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als

deze door of vanwege de provincie wordt georganiseerd. Provinciale staten kunnen aan

de toestemming voorwaarden verbinden.

2.De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de provincie.

Artikel 24 ICT voorzieningen

1.Indien aan een eerstvolgende op de lijst van een in provinciale staten vertegenwoordigde

partij, die op voordracht van zijn fractie is benoemd en beëdigd tot commissielid, een computer met toebehoren beschikbaar wordt gesteld, tekent hij een bruikleenovereenkomst met de provincie. Gedeputeerde Staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

2.Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ten laste van de

provincie ter beschikking is gesteld, verlenen Gedeputeerde Staten een commissielid

op aanvraag voor de uitoefening van het statenlidmaatschap een vergoeding voor de

aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en

software. De vergoeding bedraagt maandelijks 1/36e van de aanschafwaarde

daarvan voor een periode van maximaal 36 maanden. Daarbij wordt ten hoogste

uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en

software welke Gedeputeerde Staten aan statenleden in bruikleen ter beschikking

stellen.

3.Op aanvraag ontvangt het commissielid een vast bedrag ter vergoeding van de

aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in dit artikel

bedoelde computerapparatuur voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het

staten- of commissielidmaatschap. Provinciale staten stellen de maximale hoogte van

het in de eerste volzin bedoelde bedrag van de vergoeding vast.

4.Provinciale Staten kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere regels stellen.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie en betaling

Artikel 25 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de gedeputeerden

op grond van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, de onkostenvergoedingen en

declaraties geschieden maandelijks of in maandelijkse termijnen, als er sprake is van een

vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, het

Rechtspositiebesluit gedeputeerden of de Regeling rechtspositie gedeputeerden anders

bepalen.

Artikel 26 Rechtstreekse facturering bij de provincie

1.Staten- en commissieleden en gedeputeerden dragen ten behoeve van het vergoeden

van kosten zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie.

2.Verantwoording van de vergoeding door het staten- of commissielid of de gedeputeerde

vindt plaats door een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier volledig in te vullen

en te ondertekenen.

3.Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de

bepalingen in deze verordening.

4.Het formulier wordt binnen 2 maanden na factuurdatum ingediend bij de griffier,

onderscheidenlijk de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1.De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding

van de reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door

gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

2.Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling of de datum van de gemaakte

rit volledig ingevuld en ondertekend ingeleverd bij de griffier, onderscheidenlijk de

provinciesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de

originele bewijsstukken.

Artikel 28 Gebruik creditcard

1.Een provinciale creditcard wordt de gedeputeerde op aanvraag in bruikleen ter

beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming

ten laste van de provincie in aanmerking komen. Aan het gebruik van de creditcard

kunnen voorwaarden worden verbonden.

2.De provinciesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van

provinciale creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode

voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.

3.Voor de betaling van reis- en verblijfkosten in het buitenland kan gebruik worden

gemaakt van de creditcard.

4.Verantwoording van deze wijze van betaling vindt plaats door gebruikmaking van een

door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier volledig in te vullen en te ondertekenen

door de gedeputeerde voor wie de kosten zijn gemaakt.

5.Het formulier en de factuur/facturen worden binnen 1 maand na afloop van de

kalendermaand van inhouding door de creditcardmaatschappij ter goedkeuring ingediend

bij de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

6.Niet tijdige inlevering van het formulier heeft, tenzij er sprake is van overmacht, tot gevolg

dat de gemaakte kosten voor rekening van de gedeputeerde komen.

  • 7.

    Bij beëindiging van het ambt van gedeputeerde wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 8.

    Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende

creditcardmaatschappij en de provincie. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt, mits

is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de provincie.

Hoofdstuk VI Voorziening voor de Commissaris van de Koning

Artikel 29 De Commissaris van de Koning

De artikelen 14 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing op de Commissaris van de

Koning. Hoofdstuk IV is eveneens van overeenkomstige toepassing op de Commissaris van

de Koning voor zover andere wettelijke regelingen zich daartegen niet verzetten.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 30 Intrekking oude regelingen

1.De Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Fryslân

2011 wordt ingetrokken.

2.In de verordening fractieondersteuning 2014 vervalt artikel 10.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het provincieblad waarin zij

wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2015.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten-

en commissieleden provincie Fryslân 2015.

TOELICHTING

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van gedeputeerden, statenleden en leden van provinciale

commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van

bestuur (AMvB), ministeriële regeling (alleen gedeputeerden) en provinciale verordening.

Wettelijk is voor gedeputeerden in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa)

de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. Voor statenleden is de tijdelijke

vervanging bij zwangerschap en bevalling of ziekte wettelijk geregeld. In de Provinciewet is

aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van gedeputeerden, staten- en

commissieleden moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële

regeling). Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit gedeputeerden en het

Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. In een ministeriële regeling, de Regeling

rechtspositie gedeputeerden, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt. In deze wetten

en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen

geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende

onkostenvergoedingen, is in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende

bepalingen. Voor secundaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld de verstrekking van een OV-

jaarkaart geldt dat de provincie de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.

De vergoedingen en regelingen voor staten- en commissieleden en gedeputeerden die bij of

krachtens wet (lees Provinciewet, rechtspositiebesluit of regeling) dwingendrechtelijk

geregeld zijn, zijn niet opgenomen in deze verordening. Dit betreft de vergoedingen voor:

  • 1.

    de vergoeding voor werkzaamheden voor statenleden

  • 2.

    de onkostenvergoeding voor statenleden en gedeputeerden

  • 3.

    de toelage voor fractievoorzitters, leden van de vertrouwenscommissie, leden van de

rekenkamerfunctie, dan wel van de onderzoekscommissie

4.de compensatiemaatregelen voor staten- en commissieleden als zij een WW, BWOO

of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben

  • 5.

    de vergoeding van de contributie voor het lidmaatschap van de beroepsverenigingen

  • 6.

    de verstrekking van een computer

  • 7.

    de voorzieningen bij ziekte en dienstongeval

  • 8.

    de vergoeding voor de waarneming van het voorzitterschap van provinciale staten

  • 9.

    de voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 10.

    voorzieningen voor staten- of commissieleden en gedeputeerden met een fysieke

beperking

11.de bezoldiging van de gedeputeerden.

Hoofdlijnen provinciale verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van gedeputeerden,

statenleden en leden van provinciale commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in

hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet en

genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend

genieten de gedeputeerden als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste

van de provincie (artikel 43 van de Provinciewet). Dit betekent dat de rechtspositionele

aanspraken voor zittende gedeputeerden uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de

Provinciewet, het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, de Regeling rechtspositie

gedeputeerden en de provinciale verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en

commissieleden. Gewezen gedeputeerden ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering

en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Een soortgelijke bepaling als artikel 43 is in artikel 96 van de Provinciewet opgenomen voor

staten- en commissieleden. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij

provinciale verordening aan staten- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm

van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel

ministeriële goedkeuring vereist.

De verordening bevat bepalingen inzake:

-de beloning voor de werkzaamheden commissieleden, waarbij is op te merken dat voor

statenleden en gedeputeerden niets is opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is

geregeld in het Rechtspositiebesluiten;

-reis- en verblijfkosten van gedeputeerden, staten- en commissieleden, waarbij voor

gedeputeerden een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke

reizen;

  • -

    Buitenlandse reizen;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming verhuisplichtige

gedeputeerde;

-beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan gedeputeerden,

staten- en commissieleden en faciliteiten in de vorm van deelname van statenleden aan

cursussen, congressen e.d.;

  • -

    een aantal secundaire voorzieningen voor statenleden, zoals een uitkering overlijden;

  • -

    de procedure van declareren en betalen.

De arbeidsverhouding van de gedeputeerde en het statenlid

Statenleden zijn niet in dienstbetrekking bij de provincie. De provincie is dus niet de

werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het statenlidmaatschap

niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en

WIA. Omdat er geen dienstbetrekking met de provincie is vallen statenleden niet onder de

Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet

inkomstenbelasting 2001. Wel kan een statenlid opteren voor de loonbelasting door te kiezen

voor het fictief werknemerschap (zie hieronder).

Gedeputeerden zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare

dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het

materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op

gedeputeerden. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door

specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing

van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking

wordt aangemerkt. Dit betekent dat gedeputeerden direct onder de werking van de Wet op

de loonbelasting 1964 vallen. Gedeputeerden vallen niet onder de werking van de Ziektewet,

Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De

uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor gedeputeerden

geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

De loon- en inkomstenbelasting

Opting in regeling

Statenleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het statenlid kan met de provincie

overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de “opting-in regeling” genoemd. De

administratie van de provincie is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan

gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de provincie en het statenlid

aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt

gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de provincie de ingehouden loonheffing

af aan de Belastingdienst. Omdat een statenlid geen werknemer in de formele zin van het

woord is, valt hij niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de

statenvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als

loon belast in box 1. Het statenlid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten

die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan de provincie onder

voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast

in bruikleen beschikbaar stellen.

De Belastingdienst accepteert inmiddels ook van commissieleden de toepassing van de

opting-in-regeling.

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het statenlid dat hij voor de

Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het

winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als

winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Statenleden die gekozen

hebben voor de standaardregeling zullen dan ook over de netto-onkostenvergoeding

inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal kunnen

aantonen dat de vergoeding besteed is aan onkosten voortvloeiend uit het

statenlidmaatschap. De verstrekking van een OV-kaart behoort dan ook in beginsel tot de te

belasten voordelen.

Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met

inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen

op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De provincie dient jaarlijks alle betalingen

en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels

een opgave IB47. Verstrekkingen (bijvoorbeeld een OV-jaarkaart) moeten naar de waarde in

het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot

aftrek.

Eenmalige keuze per zittingsperiode

Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren voor de

loonbelasting voor het statenlid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de

loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in

beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen

op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij

aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor

de resterende periode.

De vergoedingssystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen

hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar

er functionele uitgaven zijn verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een

financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de

provincie ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk

gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct

in rekening te brengen bij de provincie. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te

dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke

middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en

richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een

duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden

voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van

onkostenregelingen of voorzieningen door provinciebestuurders en over de eventueel

verschuldigde belasting.

Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden

gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe

is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht

dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

In hoofdstuk V is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en

controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over

rechtstreekse facturering van functionele uitgaven, declaratie van vooruit betaalde kosten en

het gebruik van creditcards. Daarnaast zijn er in de bruikleenovereenkomsten heldere

afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatieapparatuur die

beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is

een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk II

Voorzieningen voor statenleden

Artikel 2 Reiskosten statenleden

In dit artikel is het recht op vergoeding van reiskosten voor statenleden geregeld. De

grondslag hiervoor is te vinden in het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.

Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen

vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt. De

vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is onbelast.

Onder reiskosten voor reizen ten behoeve van een provincie gemaakte reis worden in ieder

geval verstaan:

  • -

    reiskosten voor het bijwonen van een activiteit door de provincie georganiseerd

  • -

    reiskosten voor het bijwonen van een activiteit waarover een provinciaal orgaan tot

deelname heeft besloten

-reiskosten voor het bijwonen van activiteiten die door de provincie gesponsord worden en

waarvoor statenleden schriftelijk zijn uitgenodigd

-reiskosten voor het bijwonen van een activiteit waarvan de betreffende statencommissie

(in meerderheid) van oordeel is dat deelname past bij het functioneren als statenlid

  • -

    reiskosten voor het bijwonen van fractievergaderingen

  • -

    reiskosten voor het bijwonen van werkbezoeken die door de fractie georganiseerd

worden

-reiskosten voor fractiebijeenkomsten met een zakelijk karakter ten behoeve van het werk

als statenfractie

Deze lijst is niet uitputtend. Het is aan de statenleden en hun fracties zelf om hier een

verantwoorde invulling aan te geven. Het is vooral van belang dat er een zakelijk verband

kan worden gelegd met werkzaamheden ten behoeve van de provincie. Indien er

bijvoorbeeld een bijeenkomst is met fracties van andere provincies waar gesproken wordt

over bestuurlijke samenwerking, dan is dit ‘ten behoeve van de provincie’. De statengriffie zal

deze categorie reis- en verblijfskosten ten behoeve van bepaalde fractiewerkzaamheden niet

toetsen aan de verordening. De statengriffie heeft immers geen zicht op fractievergaderingen

en bijeenkomsten ten behoeve van de fracties. Wel toetst de accountant de toepassing van

de declaratieregels voor provinciale staten steekproefsgewijs. Verder worden per kwartaal

per statenlid de declaraties op de provinciale website gepubliceerd.

Reiskosten voor verkiezingsactiviteiten vallen nadrukkelijk niet onder de reiskosten die

worden vergoed.

Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte

vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord.

De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten

worden opgevoerd.

Door de kilometervergoeding voor reizen aan te merken als eindheffingsbestanddeel kan

deze netto worden uitbetaald.

Artikel 3 Verblijfkosten

Dit artikel regelt de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in de

Provinciewet. De vergoeding kan worden toegekend als het statenlid een staten- of

commissievergadering bijwoont maar ook ingeval van dienstreizen. Daarvoor gelden

dezelfde maxima als voor het rijkspersoneel. Ook is het mogelijk maaltijden en consumpties

bij zakelijk verblijf op het provinciehuis te verstrekken.

Op de vergoeding of verstrekking van maaltijden is de werkkostenregeling van toepassing

voor de statenleden die geopteerd hebben voor het fictief werknemerschap. Voor de

statenleden die gekozen hebben voor de standaardpositie geldt dat als het zakelijk karakter

van niet meer dan bijkomstig belang is dat de vergoeding of de waarde in het economisch

verkeer van de verstrekking tot het loon worden gerekend. Bij verstrekkingen in de vorm van

maaltijden in bedrijfskantines met een privékarakter wordt de waarde van een

kantinemaaltijd vastgesteld op een forfaitair bedrag.

Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de

vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte

inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten

binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden

opgevoerd.

Artikelen 4 Buitenlandse dienstreis

Provinciale staten, delegaties daaruit of gedeputeerden maken wel eens in het provinciale

belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet provinciale staten expliciet

toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de

provincie georganiseerd.

Bij buitenlandse dienstreizen in het provinciaal belang kunnen aan het statenlid de in

redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het

voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.

Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoeding

en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte

inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten

binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden

opgevoerd.

Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium

Op grond van artikel 12 lid 1 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden komt

niet partij-politieke scholing in verband met de vervulling van het statenlidmaatschap in

aanmerking voor vergoeding. In dit artikel is de procedure verder uitgewerkt.

Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de

provincie in het provinciaal belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d.

waaraan individuele statenleden of gedeputeerden in verband met de vervulling van het

statenlidmaatschap op eigen initiatief deelnemen. In het laatste geval zijn er aanvullende

voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een

kostenspecificatie).

Gezien de aard en duur van het ambt liggen voor staten- en commissieleden opleidingen

voor de hand die gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt en niet opleidingen

die gericht zijn op loopbaanontwikkeling.

Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en

vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden.

Onder deze scholingskosten worden verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van het

studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld

studiemateriaal, alsmede reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding.

Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de

vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte

inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten

binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden

opgevoerd.

Artikel 6 Computer en internetverbinding

In het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden het statenlid van de provincie een

computer (of een tablet of een dual-use apparaat) in bruikleen krijgt of een vergoeding

ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is

daarmee niet in strijd met de Provinciewet. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is

bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen.

Voorbeelden hiervan zijn een printer, of een docking station. De randapparatuur moet voor

het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.

De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die het statenlid met de

provincie sluit. Het model van die overeenkomst is door gedeputeerde staten vastgesteld.

Provinciale staten kunnen nadere voorwaarden stellen aan de eisen voor de apparatuur die

van de vergoeding gekocht wordt.

Met deze bepaling en deze nadere voorwaarden voldoet de tegemoetkoming ook aan de

regels voor het noodzakelijkheidscriterium.

De aanleg- en abonnementskosten van de internetvoorziening komen ten laste van de

provincie. Omdat bijna iedereen tegenwoordig al een internetverbinding heeft wordt de al

aanwezige internetverbinding niet vergoed, maar alleen de uitbreiding voor zover die nodig is

voor het uitoefenen van de functie. Provinciale staten kunnen hiervoor een voor ieder gelijk

maximaal vergoedingsbedrag vaststellen.

Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen

en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte

inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten

binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden

opgevoerd.

Artikel 7 Uitkering bij overlijden

Bij overlijden van het statenlid bestaat er voor de nagelaten betrekkingen recht op een

overlijdensuitkering ter grootte van de vergoeding voor de werkzaamheden welke het

statenlid over de laatste drie maanden genoot. Deze voorziening sluit aan bij die voor

gedeputeerden.

Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en

verstrekkingen door de provincie aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders

worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden

ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de Belastingdienst gezien

worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen moeten in

eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiële

administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.

Hoofdstuk III

Voorzieningen voor gedeputeerden

Artikelen 10, 11 en 13 Reiskosten woon/werk en zakelijke reis- en verblijfkosten

Voor gedeputeerden is een vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig

de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.

Ingevolge artikel 11 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer

of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de

eigen personenauto vergoed overeenkomstig het kilometertarief dat is vastgesteld in de

bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.

Als een OV-jaarkaart/NS-businesscard is verstrekt zijn er uiteraard geen reiskosten met

openbare middelen van vervoer te declareren. Zakelijke reiskosten met eigen middelen van

vervoer worden in dat geval alleen bij hoge uitzondering vergoed: als met het openbaar

vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies kan worden gereisd.

De voor gedeputeerden geregelde vergoeding van kosten voor woon/werkverkeer, de

vergoeding/verstrekking van de ov-jaarkaart/NS-businesscard en de vergoeding van reis- en

verblijfkosten voor dienstreizen zijn aangewezen als vergoeding c.q. verstrekking die in de

forfaitaire ruimte valt. Dat is van belang voor zoveel die vergoeding/verstrekking fiscaal

bovenmatig is, zoals de kilometervergoeding voor dienstreizen met de personenauto.

Op grond van de regeling wordt onder openbaar vervoer voor dienstreizen wel verstaan een

veerpont of een veerboot. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en

mogen daarom op grond van de Provinciewet niet vergoed worden.

Artikel 12 Dienstauto

Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de provincie een dienstauto met of zonder

chauffeur voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan gedeputeerden. De dienstauto kan

ook voor het woon-werkverkeer worden gebruikt. In dat geval vindt wel een korting plaats op

de tegemoetkoming in de reiskosten woon/werk bij verstrekking van een OV-kaart/NS-

businesscard of worden deze niet vergoed. Die korting vindt in dat geval ook plaats als een

OV-jaarkaart/NS-businesscard is verstrekt. De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de

vervulling van een q.q.-nevenfunctie. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie

ontvangen vergoeding van reiskosten ter zake wordt in dat geval in de provinciale kas

gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privégebruik.

Artikelen 14 en 15 Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse dienstreizen in het in het provinciale belang kan aan de gedeputeerde de in

redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfskosten worden vergoed. De tarieven in het

voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.

De kosten genoemd in de artikelen 11, 13 en 14 voor het meereizen van echtgeno(o)t(e) c.q.

partner op een binnenlandse c.q. buitenlandse reis komen voor rekening van de

gedeputeerde. De gedeputeerde vergoedt de provincie hiervoor de daadwerkelijke

meerkosten. Wanneer diens aanwezigheid noodzakelijk of wenselijk is voor de uitoefening

van de functie en in het provinciaal belang kunnen gedeputeerde staten besluiten dat de

genoemde kosten van de echtgeno(o)t(e) c.q. partner voor rekening komen van de provincie.

Artikel 16 Computer en Internetverbinding

In het Rechtspositiebesluit gedeputeerden is geregeld dat de gedeputeerde van de provincie

een computer (of een tablet of een dual-use apparaat) in bruikleen krijgt of een vergoeding

ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is

daarmee niet in strijd met de Provinciewet. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is

bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen.

Voorbeelden hiervan zijn een printer, of een docking station. De randapparatuur moet voor

het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.

De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de gedeputeerde met

de provincie sluit. Het model van die overeenkomst is door gedeputeerde staten vastgesteld.

Provinciale staten kunnen nadere voorwaarden stellen aan de eisen voor de apparatuur die

van de vergoeding gekocht wordt.

Met deze bepaling en deze nadere voorwaarden voldoet de tegemoetkoming ook aan de

regels voor het noodzakelijkheidscriterium.

De aanleg- en abonnementskosten van de internetvoorziening komen ten laste van de

provincie. Omdat bijna iedereen tegenwoordig al een internetverbinding heeft wordt de al

aanwezige internetverbinding niet vergoed, maar alleen de uitbreiding voor zover die nodig is

voor het uitoefenen van de functie. Provinciale staten kunnen hiervoor een voor ieder gelijk

maximaal vergoedingsbedrag vaststellen.

Artikel 17 Communicatie-apparatuur

Als communicatie-apparatuur zal in veel gevallen een mobiele telefoon verstrekt worden.

De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de gedeputeerde met

de provincie sluit. Het model van die overeenkomst is door gedeputeerde staten vastgesteld.

15% van de gesprekskosten worden bij de gedeputeerde in rekening gebracht als

gemiddelde vergoeding voor privé-gebruik van de mobiele telefoon.

Artikel 19 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Ook personen van buiten provinciale staten kunnen tot gedeputeerde worden benoemd. Dat

kunnen ook personen zijn die niet in de provincie zelf wonen. Die zijn op grond van de

Provinciewet verplicht om te gaan wonen in de provincie waar zij gedeputeerde zijn

geworden. In dit artikel is geregeld dat zij bij verhuizing naar de provincie in aanmerking

komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en

pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.

Hoofdstuk III

Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 21 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van provinciale commissies geregeld die zijn

ingesteld op basis artikel 80 t/m 82 van de Provinciewet. Deze bepaling geldt niet voor

statenleden en gedeputeerden die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al

geregeld in de rechtspositiebesluiten. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren (op

grond van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden) en bestuurders van

gesubsidieerde organisaties die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben.

Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun

lidmaatschap tevens in belangrijke mate het provinciaal belang dient.

De hoogte van het presentiegeld is in het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden

overwegend dwingendrechtelijk bepaald. Het bedrag van het presentiegeld wordt

geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO

lonen overheid. Hiervoor is in de provincie geen nadere besluitvorming nodig. Het

Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de provinciale

verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt

toegekend dan het eerder bedoelde bedrag. Dat is geregeld in het vierde lid.

Artikel 22 Reis- en verblijfkosten

De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet (commissieleden). Vergoed kunnen

worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een

kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt. De vergoeding van de reiskosten

met het openbaar vervoer is onbelast.

Reiskosten voor verkiezingsactiviteiten vallen nadrukkelijk niet onder de reiskosten die

worden vergoed.

Voor staten- en commissieleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat

de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden

verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare

beroepskosten worden opgevoerd

Artikel 23 Buitenlandse excursie of reis

Hiervoor moeten provinciale staten expliciet toestemming verlenen.

Hoofdstuk IV

De procedure van declaratie en betaling

Artikelen 25 t/m 28 De procedure van declaratie en betaling

In de verordening zijn drie wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke

gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in

achtgenomen moeten worden.

Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreekse facturering bij de provincie, en daarna

declaratie van vooruitbetaalde kosten of gebruik van de provinciale creditcard, waarbij deze

laatste twee afhankelijk zijn van de situatie.

De accountant toetst de toepassing van de declaratieregels voor provinciale staten

steekproefsgewijs. Verder wordt op basis van deze toetsing jaarlijks een geaggregeerd

overzicht van gedeclareerde kosten, voorzien van het oordeel van de accountant van

provinciale staten en een algemene toelichting, gepubliceerd op de provinciale website.

Gebruik creditcard

Aan gedeputeerden kan onder voorwaarden een creditcard beschikbaar worden gesteld voor

functionele uitgaven ten laste van de provincie. Gebruik van creditcards is mogelijk in de

volgende gevallen:

  • -

    zakelijke reis- en verblijfkosten van gedeputeerden;

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van gedeputeerden;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten.

Naar boven