Provinciaal blad van Fryslân
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fryslân | Provinciaal blad 2016, 2704 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fryslân | Provinciaal blad 2016, 2704 | Verordeningen |
VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN 2015
Provinciale Staten van de provincie Fryslân;
Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 29 maart 2016 nummer 1258361
Gelet op de artikelen 93, 94, eerste en tweede lid en 143 Provinciewet, de artikelen 18, eerste lid, 19, eerste lid, en 22a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden,
alsmede de artikelen 4, 6a, vierde lid, 12, tweede lid, 13, [en 14,] van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden;
Gezien het advies van Gedeputeerde Staten;
Besluiten vast te stellen de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Fryslân 2015
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk II Voorzieningen voor statenleden
Artikel 2 Reiskosten statenleden
1. Aan het statenlid worden vergoed de reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van provinciale staten en van een commissie, alsmede de reiskosten ter zake van andere
ten behoeve van de provincie gemaakte reizen.
b. Bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van de kilometervergoeding die geldt
voor provinciale ambtenaren voor dienstreizen, zoals bepaald in het Provinciaal Reisbesluit Fryslân 2011, waarbij deze vergoeding voor statenleden niet hoger
wordt gesteld dan het bedrag dat bij of krachtens artikel 7 van het reisbesluit binnenland is vastgesteld.
3. Na elk kwartaal worden per statenlid de declaraties als genoemd in de vorige leden gepubliceerd op de provinciale website.
1. Het statenlid worden tijdens zijn zakelijk verblijf in het provinciehuis maaltijden en consumpties vanwege de provincie verstrekt.
2. Aan het statenlid worden de gemaakte noodzakelijke verblijfkosten vergoed ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen dan die voor het bijwonen
op het provinciehuis van vergaderingen van provinciale staten en van een commissie, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.
Artikel 4 Buitenlandse excursie of reis
1. Provinciale staten kunnen een delegatie uit provinciale staten toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de provincie
wordt georganiseerd. Provinciale staten kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden.
2. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de provincie.
Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium
1. De kosten van deelname van een statenlid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het provinciaal belang door of namens de provincie worden
aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de provincie.
2. De fractievoorzitter dient namens het statenlid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de provincie wordt
aangeboden of verzorgd, daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De
kosten komen voor rekening van de provincie als deelname van belang is in verband met de vervulling van het statenlidmaatschap.
3. Voor het volgen van cursussen, congressen, seminars, symposia of daaraan gelijk te stellen activiteiten, die in het verlengde van het uitoefenen van het
statenlidmaatschap liggen, wordt een door Gedeputeerde Staten te bepalen scholingsbudget beschikbaar gesteld.
4. Elke statenfractie kan, naar rato van het aantal leden dat een fractie heeft, aanspraak maken op het in het derde lid bedoelde budget.
Artikel 6 Computer en internetverbinding
1. Indien aan het statenlid een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekent hij een bruikleenovereenkomst met de
provincie. Gedeputeerde Staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.
2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ten laste van de provincie ter beschikking is gesteld, verlenen Gedeputeerde Staten een statenlid op
aanvraag voor de uitoefening van het statenlidmaatschap een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en
software. De vergoeding bedraagt maandelijks 1/36e van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal 36 maanden. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan
van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke Gedeputeerde Staten aan statenleden in bruikleen ter beschikking stellen.
3. Op aanvraag ontvangt het staten- of commissielid een vast bedrag ter vergoeding van de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in dit
artikel bedoelde computerapparatuur voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het staten- of commissielidmaatschap. Provinciale staten stellen de maximale
hoogte van het in de eerste volzin bedoelde bedrag van de vergoeding vast.
4. Provinciale staten kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.
Artikel 7 Uitkering bij overlijden
1. In geval van overlijden van het statenlid wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie het overleden statenlid niet duurzaam gescheiden leefde een bedrag uitgekeerd,
gelijk aan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden, welke het statenlid laatstelijk genoot over een tijdvak van drie maanden. Indien de overledene
geen weduwe of weduwnaar van wie het overleden statenlid niet duurzaam gescheiden leefde nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige
wettige of natuurlijke kinderen, of minderjarige kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor
het onderhoud en de opvoeding van het kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding
daarvoor. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van het inkomen van het statenlid.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven geregistreerde partner alsmede degene met wie het overleden
statenlid ongehuwd samenleefde en een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, van de Algemene nabestaandenwet.
3.Dit artikel is niet van toepassing op een statenlid dat is benoemd in de plaats die is opengevallen als gevolg van het tijdelijk ontslag van een statenlid wegens
zwangerschap en bevalling of ziekte, ingevolge artikel X 12 van de Kieswet.
Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen en
verstrekkingen als bedoeld in artikel 12a van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden alsmede de vergoeding genoemd in artikel 2, tweede lid onder b
voor zover deze vergoeding hoger is dan fiscaal onbelast mag worden uitbetaald.
2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen en
verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid,
onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Artikel 9 Collectieve ongevallenverzekering
Gedeputeerde Staten sluiten ten behoeve van de statenleden een collectieve verzekering tegen het risico dat een statenlid, bij de uitoefening van diens werkzaamheden verbonden
aan het statenlidmaatschap als gevolg van een ongeval, overlijdt, blijvend invalide wordt, tijdelijk arbeidsongeschikt wordt of zich onder geneeskundige behandeling moet stellen en de daaraan verbonden kosten niet op andere wijze worden vergoed.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor gedeputeerden
Artikel 10 Reiskosten woon-werkverkeer
De gedeputeerde wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.
Artikel 11 Zakelijke reiskosten
Aan de gedeputeerde wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 11, een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 11 bedoelde reizen ten
behoeve van de provincie gemaakt. De vergoeding betreft:
a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;
b. bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 4,
onderdeel b, van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.
1. De gedeputeerde kan voor reizen ten behoeve van de provincie gebruik maken van een artikel mede verstaan een door de provincie ingehuurde auto.
2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de gedeputeerde ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten
behoeve van nevenfuncties die de gedeputeerde vervult uit hoofde van zijn ambt.
3. Indien de gedeputeerde op grond van artikel 21 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die
tegemoetkoming toegepast ter grootte van
a.1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats
van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;
b.1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van
de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.
4. Indien de gedeputeerde voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de provinciale dienstauto en daarvoor van een derde
ook een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de provinciale kas gestort.
5. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om, al dan niet onder voorwaarden, de Commissaris der Koning toe te staan de dienstauto te gebruiken voor bepaalde nevenfuncties die door
hem niet in de hoedanigheid van CdK worden vervuld. Een en ander dient per nevenfunctie door het college van Gedeputeerde Staten te worden beoordeeld.
Aan de gedeputeerde worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 12 volledig vergoed.
Artikel 14 Buitenlandse dienstreis
1. Indien de gedeputeerde in het provinciaal belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed met
inachtneming van het bepaalde in het Reisbesluit Buitenland.
2. Voor een reis in het provinciaal belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling dan wel een reis in IPO- of in SNN- verband, is vooraf
toestemming van gedeputeerde staten vereist.
Artikel 15 Meereizen echtgenoot/ partner
1. De kosten genoemd in de artikelen 12, 14 en 15 voor het meereizen van een echtgeno(o)t(e) dan wel levenspartner op een binnenlandse of buitenlandse reis komen
voor rekening van de gedeputeerde. De gedeputeerde vergoedt de provincie hiervoor de daadwerkelijke meerkosten.
2. In bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten besluiten dat de in het eerste lid vermelde kosten van de echtgeno(o)t(e) dan wel levenspartner van de gedeputeerde ten
laste van de provincie komen, wanneer diens aanwezigheid noodzakelijk of wenselijk is voor de uitoefening van de functie en in het provinciaal belang.
Artikel 16 Computer en internetverbinding
1. De gedeputeerde aan wie een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekent voor de bruikleen een
bruikleenovereenkomst met de provincie. Gedeputeerde staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.
2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ten laste van de provincie ter beschikking is gesteld, verlenen gedeputeerde staten de gedeputeerde op aanvraag
voor de uitoefening van het ambt een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. De vergoeding bedraagt per
jaar 1/36 van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van 36 maanden. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende
apparatuur en software welke aan de gedeputeerden ten laste van de provincie in bruikleen ter beschikking worden gesteld.
3. Op aanvraag ontvangt de gedeputeerde een vast bedrag ter vergoeding van de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid
genoemde computerapparatuur voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van het ambt. Provinciale staten stellen de maximale hoogte van het in de eerste volzin bedoelde
bedrag van de vergoeding vast.
4. Provinciale staten kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.
Artikel 17 Communicatieapparatuur
1. Op aanvraag wordt de gedeputeerde voor de uitoefening van zijn ambt communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.
Artikel 18 Cursus, congres, seminar of symposium
1. De kosten van deelname van een gedeputeerde aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het provinciaal belang door of namens de provincie worden
aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de provincie.
2. De gedeputeerde die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een
gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de provincie als deelname
van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van gedeputeerde.
Artikel 19 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
De gedeputeerde die bij benoeming nog niet over woonruimte in de provincie beschikt heeft ten laste van de provincie aanspraak op vergoeding van:
a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden, en
b. verhuiskosten in verband met de benoeming als gedeputeerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden.
Artikel 20 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen: de vergoedingen en
verstrekkingen als bedoeld in artikel 23a rechtspositiebesluit gedeputeerden.
2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen en
verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk III van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a,
tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 21 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
1. Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld
in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.
overheidswege wordt gesubsidieerd;
b. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate
3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 94
4. Provinciale staten kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid bij verordening een hogere vergoeding vaststellen overeenkomstig het bepaalde in
artikel 14 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.
Artikel 22 Reis en verblijfkosten
1.Aan het lid van een commissie dat geen statenlid of gedeputeerde is en niet in zijn
hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten
voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed, alsmede de
reiskosten ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen binnen de
a.bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige
vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;
b.bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid
gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van de kilometervergoeding die geldt
voor provinciale ambtenaren voor dienstreizen, zoals bepaald in het Provinciaal
Reisbesluit Fryslân 2011, waarbij deze vergoeding niet hoger wordt gesteld dan het
bedrag dat bij of krachtens artikel 7 van het reisbesluit binnenland.
2.De vergoeding voor reiskosten als bedoeld in lid 1 wordt aangewezen als
eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op
de loonbelasting 1964 voor zover deze vergoeding hoger is dan fiscaal onbelast mag
3.Aan het in het eerste lid bedoelde commissielid worden vergoed de gemaakte
noodzakelijke verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie
alsmede de verblijfskosten ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte
reizen binnen de provincie, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het
Artikel 23 Buitenlandse excursie of reis
1.Provinciale staten kunnen een delegatie uit provinciale staten of een commissie uit
Provinciale staten toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als
deze door of vanwege de provincie wordt georganiseerd. Provinciale staten kunnen aan
de toestemming voorwaarden verbinden.
2.De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de provincie.
1.Indien aan een eerstvolgende op de lijst van een in provinciale staten vertegenwoordigde
partij, die op voordracht van zijn fractie is benoemd en beëdigd tot commissielid, een computer met toebehoren beschikbaar wordt gesteld, tekent hij een bruikleenovereenkomst met de provincie. Gedeputeerde Staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.
2.Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ten laste van de
provincie ter beschikking is gesteld, verlenen Gedeputeerde Staten een commissielid
op aanvraag voor de uitoefening van het statenlidmaatschap een vergoeding voor de
aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en
software. De vergoeding bedraagt maandelijks 1/36e van de aanschafwaarde
daarvan voor een periode van maximaal 36 maanden. Daarbij wordt ten hoogste
uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en
software welke Gedeputeerde Staten aan statenleden in bruikleen ter beschikking
3.Op aanvraag ontvangt het commissielid een vast bedrag ter vergoeding van de
aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in dit artikel
bedoelde computerapparatuur voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het
staten- of commissielidmaatschap. Provinciale staten stellen de maximale hoogte van
het in de eerste volzin bedoelde bedrag van de vergoeding vast.
4.Provinciale Staten kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere regels stellen.
Hoofdstuk V De procedure van declaratie en betaling
Artikel 25 Betaling vaste vergoedingen
De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de gedeputeerden
op grond van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, de onkostenvergoedingen en
declaraties geschieden maandelijks of in maandelijkse termijnen, als er sprake is van een
vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, het
Rechtspositiebesluit gedeputeerden of de Regeling rechtspositie gedeputeerden anders
Artikel 26 Rechtstreekse facturering bij de provincie
1.Staten- en commissieleden en gedeputeerden dragen ten behoeve van het vergoeden
van kosten zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie.
2.Verantwoording van de vergoeding door het staten- of commissielid of de gedeputeerde
vindt plaats door een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier volledig in te vullen
3.Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de
bepalingen in deze verordening.
4.Het formulier wordt binnen 2 maanden na factuurdatum ingediend bij de griffier,
onderscheidenlijk de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.
Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten
1.De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding
van de reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door
gedeputeerde staten vastgesteld formulier.
2.Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling of de datum van de gemaakte
rit volledig ingevuld en ondertekend ingeleverd bij de griffier, onderscheidenlijk de
provinciesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de
1.Een provinciale creditcard wordt de gedeputeerde op aanvraag in bruikleen ter
beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming
ten laste van de provincie in aanmerking komen. Aan het gebruik van de creditcard
kunnen voorwaarden worden verbonden.
2.De provinciesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van
provinciale creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode
voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.
3.Voor de betaling van reis- en verblijfkosten in het buitenland kan gebruik worden
4.Verantwoording van deze wijze van betaling vindt plaats door gebruikmaking van een
door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier volledig in te vullen en te ondertekenen
door de gedeputeerde voor wie de kosten zijn gemaakt.
5.Het formulier en de factuur/facturen worden binnen 1 maand na afloop van de
kalendermaand van inhouding door de creditcardmaatschappij ter goedkeuring ingediend
bij de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.
6.Niet tijdige inlevering van het formulier heeft, tenzij er sprake is van overmacht, tot gevolg
dat de gemaakte kosten voor rekening van de gedeputeerde komen.
creditcardmaatschappij en de provincie. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt, mits
is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de provincie.
Hoofdstuk VI Voorziening voor de Commissaris van de Koning
Artikel 29 De Commissaris van de Koning
De artikelen 14 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing op de Commissaris van de
Koning. Hoofdstuk IV is eveneens van overeenkomstige toepassing op de Commissaris van
de Koning voor zover andere wettelijke regelingen zich daartegen niet verzetten.
Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 30 Intrekking oude regelingen
1.De Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Fryslân
2.In de verordening fractieondersteuning 2014 vervalt artikel 10.
Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het provincieblad waarin zij
wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2015.
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten-
en commissieleden provincie Fryslân 2015.
De regeling van de rechtspositie van gedeputeerden, statenleden en leden van provinciale
commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van
bestuur (AMvB), ministeriële regeling (alleen gedeputeerden) en provinciale verordening.
Wettelijk is voor gedeputeerden in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa)
de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. Voor statenleden is de tijdelijke
vervanging bij zwangerschap en bevalling of ziekte wettelijk geregeld. In de Provinciewet is
aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van gedeputeerden, staten- en
commissieleden moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële
regeling). Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit gedeputeerden en het
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. In een ministeriële regeling, de Regeling
rechtspositie gedeputeerden, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt. In deze wetten
en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen
geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende
onkostenvergoedingen, is in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende
bepalingen. Voor secundaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld de verstrekking van een OV-
jaarkaart geldt dat de provincie de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.
De vergoedingen en regelingen voor staten- en commissieleden en gedeputeerden die bij of
krachtens wet (lees Provinciewet, rechtspositiebesluit of regeling) dwingendrechtelijk
geregeld zijn, zijn niet opgenomen in deze verordening. Dit betreft de vergoedingen voor:
rekenkamerfunctie, dan wel van de onderzoekscommissie
4.de compensatiemaatregelen voor staten- en commissieleden als zij een WW, BWOO
of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben
11.de bezoldiging van de gedeputeerden.
Hoofdlijnen provinciale verordening
In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van gedeputeerden,
statenleden en leden van provinciale commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in
hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet en
genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend
genieten de gedeputeerden als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste
van de provincie (artikel 43 van de Provinciewet). Dit betekent dat de rechtspositionele
aanspraken voor zittende gedeputeerden uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de
Provinciewet, het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, de Regeling rechtspositie
gedeputeerden en de provinciale verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en
commissieleden. Gewezen gedeputeerden ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering
en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
Een soortgelijke bepaling als artikel 43 is in artikel 96 van de Provinciewet opgenomen voor
staten- en commissieleden. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij
provinciale verordening aan staten- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm
van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel
ministeriële goedkeuring vereist.
De verordening bevat bepalingen inzake:
-de beloning voor de werkzaamheden commissieleden, waarbij is op te merken dat voor
statenleden en gedeputeerden niets is opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is
geregeld in het Rechtspositiebesluiten;
-reis- en verblijfkosten van gedeputeerden, staten- en commissieleden, waarbij voor
gedeputeerden een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke
-beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan gedeputeerden,
staten- en commissieleden en faciliteiten in de vorm van deelname van statenleden aan
De arbeidsverhouding van de gedeputeerde en het statenlid
Statenleden zijn niet in dienstbetrekking bij de provincie. De provincie is dus niet de
werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het statenlidmaatschap
niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en
WIA. Omdat er geen dienstbetrekking met de provincie is vallen statenleden niet onder de
Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet
inkomstenbelasting 2001. Wel kan een statenlid opteren voor de loonbelasting door te kiezen
voor het fictief werknemerschap (zie hieronder).
Gedeputeerden zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare
dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het
materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op
gedeputeerden. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door
specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing
van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking
wordt aangemerkt. Dit betekent dat gedeputeerden direct onder de werking van de Wet op
de loonbelasting 1964 vallen. Gedeputeerden vallen niet onder de werking van de Ziektewet,
Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De
uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor gedeputeerden
geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
De loon- en inkomstenbelasting
Statenleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het statenlid kan met de provincie
overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de “opting-in regeling” genoemd. De
administratie van de provincie is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan
gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de provincie en het statenlid
aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt
gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de provincie de ingehouden loonheffing
af aan de Belastingdienst. Omdat een statenlid geen werknemer in de formele zin van het
woord is, valt hij niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de
statenvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als
loon belast in box 1. Het statenlid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten
die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan de provincie onder
voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast
in bruikleen beschikbaar stellen.
De Belastingdienst accepteert inmiddels ook van commissieleden de toepassing van de
Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het statenlid dat hij voor de
Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het
winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als
winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Statenleden die gekozen
hebben voor de standaardregeling zullen dan ook over de netto-onkostenvergoeding
inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal kunnen
aantonen dat de vergoeding besteed is aan onkosten voortvloeiend uit het
statenlidmaatschap. De verstrekking van een OV-kaart behoort dan ook in beginsel tot de te
Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met
inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen
op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De provincie dient jaarlijks alle betalingen
en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels
een opgave IB47. Verstrekkingen (bijvoorbeeld een OV-jaarkaart) moeten naar de waarde in
het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot
Eenmalige keuze per zittingsperiode
Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren voor de
loonbelasting voor het statenlid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de
loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in
beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen
op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij
aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor
Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen
hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar
er functionele uitgaven zijn verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een
financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de
provincie ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk
gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct
in rekening te brengen bij de provincie. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te
dienen zal echter behoefte blijven bestaan.
Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke
middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en
richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een
duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden
voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van
onkostenregelingen of voorzieningen door provinciebestuurders en over de eventueel
Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden
gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe
is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht
dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.
In hoofdstuk V is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en
controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over
rechtstreekse facturering van functionele uitgaven, declaratie van vooruit betaalde kosten en
het gebruik van creditcards. Daarnaast zijn er in de bruikleenovereenkomsten heldere
afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatieapparatuur die
beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is
een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd.
Voorzieningen voor statenleden
Artikel 2 Reiskosten statenleden
In dit artikel is het recht op vergoeding van reiskosten voor statenleden geregeld. De
grondslag hiervoor is te vinden in het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.
Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen
vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt. De
vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is onbelast.
Onder reiskosten voor reizen ten behoeve van een provincie gemaakte reis worden in ieder
-reiskosten voor het bijwonen van activiteiten die door de provincie gesponsord worden en
waarvoor statenleden schriftelijk zijn uitgenodigd
-reiskosten voor het bijwonen van een activiteit waarvan de betreffende statencommissie
(in meerderheid) van oordeel is dat deelname past bij het functioneren als statenlid
-reiskosten voor fractiebijeenkomsten met een zakelijk karakter ten behoeve van het werk
Deze lijst is niet uitputtend. Het is aan de statenleden en hun fracties zelf om hier een
verantwoorde invulling aan te geven. Het is vooral van belang dat er een zakelijk verband
kan worden gelegd met werkzaamheden ten behoeve van de provincie. Indien er
bijvoorbeeld een bijeenkomst is met fracties van andere provincies waar gesproken wordt
over bestuurlijke samenwerking, dan is dit ‘ten behoeve van de provincie’. De statengriffie zal
deze categorie reis- en verblijfskosten ten behoeve van bepaalde fractiewerkzaamheden niet
toetsen aan de verordening. De statengriffie heeft immers geen zicht op fractievergaderingen
en bijeenkomsten ten behoeve van de fracties. Wel toetst de accountant de toepassing van
de declaratieregels voor provinciale staten steekproefsgewijs. Verder worden per kwartaal
per statenlid de declaraties op de provinciale website gepubliceerd.
Reiskosten voor verkiezingsactiviteiten vallen nadrukkelijk niet onder de reiskosten die
Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte
vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord.
De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten
Door de kilometervergoeding voor reizen aan te merken als eindheffingsbestanddeel kan
Dit artikel regelt de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in de
Provinciewet. De vergoeding kan worden toegekend als het statenlid een staten- of
commissievergadering bijwoont maar ook ingeval van dienstreizen. Daarvoor gelden
dezelfde maxima als voor het rijkspersoneel. Ook is het mogelijk maaltijden en consumpties
bij zakelijk verblijf op het provinciehuis te verstrekken.
Op de vergoeding of verstrekking van maaltijden is de werkkostenregeling van toepassing
voor de statenleden die geopteerd hebben voor het fictief werknemerschap. Voor de
statenleden die gekozen hebben voor de standaardpositie geldt dat als het zakelijk karakter
van niet meer dan bijkomstig belang is dat de vergoeding of de waarde in het economisch
verkeer van de verstrekking tot het loon worden gerekend. Bij verstrekkingen in de vorm van
maaltijden in bedrijfskantines met een privékarakter wordt de waarde van een
kantinemaaltijd vastgesteld op een forfaitair bedrag.
Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de
vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte
inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten
binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden
Artikelen 4 Buitenlandse dienstreis
Provinciale staten, delegaties daaruit of gedeputeerden maken wel eens in het provinciale
belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet provinciale staten expliciet
toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de
Bij buitenlandse dienstreizen in het provinciaal belang kunnen aan het statenlid de in
redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het
voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.
Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoeding
en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte
inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten
binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden
Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium
Op grond van artikel 12 lid 1 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden komt
niet partij-politieke scholing in verband met de vervulling van het statenlidmaatschap in
aanmerking voor vergoeding. In dit artikel is de procedure verder uitgewerkt.
Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de
provincie in het provinciaal belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d.
waaraan individuele statenleden of gedeputeerden in verband met de vervulling van het
statenlidmaatschap op eigen initiatief deelnemen. In het laatste geval zijn er aanvullende
voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een
Gezien de aard en duur van het ambt liggen voor staten- en commissieleden opleidingen
voor de hand die gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt en niet opleidingen
die gericht zijn op loopbaanontwikkeling.
Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en
vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden.
Onder deze scholingskosten worden verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van het
studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld
studiemateriaal, alsmede reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding.
Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de
vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte
inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten
binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden
Artikel 6 Computer en internetverbinding
In het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden het statenlid van de provincie een
computer (of een tablet of een dual-use apparaat) in bruikleen krijgt of een vergoeding
ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is
daarmee niet in strijd met de Provinciewet. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is
bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen.
Voorbeelden hiervan zijn een printer, of een docking station. De randapparatuur moet voor
het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.
De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die het statenlid met de
provincie sluit. Het model van die overeenkomst is door gedeputeerde staten vastgesteld.
Provinciale staten kunnen nadere voorwaarden stellen aan de eisen voor de apparatuur die
van de vergoeding gekocht wordt.
Met deze bepaling en deze nadere voorwaarden voldoet de tegemoetkoming ook aan de
regels voor het noodzakelijkheidscriterium.
De aanleg- en abonnementskosten van de internetvoorziening komen ten laste van de
provincie. Omdat bijna iedereen tegenwoordig al een internetverbinding heeft wordt de al
aanwezige internetverbinding niet vergoed, maar alleen de uitbreiding voor zover die nodig is
voor het uitoefenen van de functie. Provinciale staten kunnen hiervoor een voor ieder gelijk
maximaal vergoedingsbedrag vaststellen.
Voor statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen
en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte
inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten
binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden
Artikel 7 Uitkering bij overlijden
Bij overlijden van het statenlid bestaat er voor de nagelaten betrekkingen recht op een
overlijdensuitkering ter grootte van de vergoeding voor de werkzaamheden welke het
statenlid over de laatste drie maanden genoot. Deze voorziening sluit aan bij die voor
Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en
verstrekkingen door de provincie aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders
worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden
ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de Belastingdienst gezien
worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen moeten in
eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiële
administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.
Voorzieningen voor gedeputeerden
Artikelen 10, 11 en 13 Reiskosten woon/werk en zakelijke reis- en verblijfkosten
Voor gedeputeerden is een vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig
de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.
Ingevolge artikel 11 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer
of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de
eigen personenauto vergoed overeenkomstig het kilometertarief dat is vastgesteld in de
bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit gedeputeerden.
Als een OV-jaarkaart/NS-businesscard is verstrekt zijn er uiteraard geen reiskosten met
openbare middelen van vervoer te declareren. Zakelijke reiskosten met eigen middelen van
vervoer worden in dat geval alleen bij hoge uitzondering vergoed: als met het openbaar
vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies kan worden gereisd.
De voor gedeputeerden geregelde vergoeding van kosten voor woon/werkverkeer, de
vergoeding/verstrekking van de ov-jaarkaart/NS-businesscard en de vergoeding van reis- en
verblijfkosten voor dienstreizen zijn aangewezen als vergoeding c.q. verstrekking die in de
forfaitaire ruimte valt. Dat is van belang voor zoveel die vergoeding/verstrekking fiscaal
bovenmatig is, zoals de kilometervergoeding voor dienstreizen met de personenauto.
Op grond van de regeling wordt onder openbaar vervoer voor dienstreizen wel verstaan een
veerpont of een veerboot. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en
mogen daarom op grond van de Provinciewet niet vergoed worden.
Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de provincie een dienstauto met of zonder
chauffeur voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan gedeputeerden. De dienstauto kan
ook voor het woon-werkverkeer worden gebruikt. In dat geval vindt wel een korting plaats op
de tegemoetkoming in de reiskosten woon/werk bij verstrekking van een OV-kaart/NS-
businesscard of worden deze niet vergoed. Die korting vindt in dat geval ook plaats als een
OV-jaarkaart/NS-businesscard is verstrekt. De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de
vervulling van een q.q.-nevenfunctie. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie
ontvangen vergoeding van reiskosten ter zake wordt in dat geval in de provinciale kas
gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privégebruik.
Artikelen 14 en 15 Buitenlandse dienstreis
Bij buitenlandse dienstreizen in het in het provinciale belang kan aan de gedeputeerde de in
redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfskosten worden vergoed. De tarieven in het
voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.
De kosten genoemd in de artikelen 11, 13 en 14 voor het meereizen van echtgeno(o)t(e) c.q.
partner op een binnenlandse c.q. buitenlandse reis komen voor rekening van de
gedeputeerde. De gedeputeerde vergoedt de provincie hiervoor de daadwerkelijke
meerkosten. Wanneer diens aanwezigheid noodzakelijk of wenselijk is voor de uitoefening
van de functie en in het provinciaal belang kunnen gedeputeerde staten besluiten dat de
genoemde kosten van de echtgeno(o)t(e) c.q. partner voor rekening komen van de provincie.
Artikel 16 Computer en Internetverbinding
In het Rechtspositiebesluit gedeputeerden is geregeld dat de gedeputeerde van de provincie
een computer (of een tablet of een dual-use apparaat) in bruikleen krijgt of een vergoeding
ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is
daarmee niet in strijd met de Provinciewet. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is
bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen.
Voorbeelden hiervan zijn een printer, of een docking station. De randapparatuur moet voor
het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.
De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de gedeputeerde met
de provincie sluit. Het model van die overeenkomst is door gedeputeerde staten vastgesteld.
Provinciale staten kunnen nadere voorwaarden stellen aan de eisen voor de apparatuur die
van de vergoeding gekocht wordt.
Met deze bepaling en deze nadere voorwaarden voldoet de tegemoetkoming ook aan de
regels voor het noodzakelijkheidscriterium.
De aanleg- en abonnementskosten van de internetvoorziening komen ten laste van de
provincie. Omdat bijna iedereen tegenwoordig al een internetverbinding heeft wordt de al
aanwezige internetverbinding niet vergoed, maar alleen de uitbreiding voor zover die nodig is
voor het uitoefenen van de functie. Provinciale staten kunnen hiervoor een voor ieder gelijk
maximaal vergoedingsbedrag vaststellen.
Artikel 17 Communicatie-apparatuur
Als communicatie-apparatuur zal in veel gevallen een mobiele telefoon verstrekt worden.
De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de gedeputeerde met
de provincie sluit. Het model van die overeenkomst is door gedeputeerde staten vastgesteld.
15% van de gesprekskosten worden bij de gedeputeerde in rekening gebracht als
gemiddelde vergoeding voor privé-gebruik van de mobiele telefoon.
Artikel 19 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
Ook personen van buiten provinciale staten kunnen tot gedeputeerde worden benoemd. Dat
kunnen ook personen zijn die niet in de provincie zelf wonen. Die zijn op grond van de
Provinciewet verplicht om te gaan wonen in de provincie waar zij gedeputeerde zijn
geworden. In dit artikel is geregeld dat zij bij verhuizing naar de provincie in aanmerking
komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en
pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.
Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 21 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
In dit artikel is het presentiegeld voor leden van provinciale commissies geregeld die zijn
ingesteld op basis artikel 80 t/m 82 van de Provinciewet. Deze bepaling geldt niet voor
statenleden en gedeputeerden die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al
geregeld in de rechtspositiebesluiten. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren (op
grond van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden) en bestuurders van
gesubsidieerde organisaties die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben.
Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun
lidmaatschap tevens in belangrijke mate het provinciaal belang dient.
De hoogte van het presentiegeld is in het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
overwegend dwingendrechtelijk bepaald. Het bedrag van het presentiegeld wordt
geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO
lonen overheid. Hiervoor is in de provincie geen nadere besluitvorming nodig. Het
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de provinciale
verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt
toegekend dan het eerder bedoelde bedrag. Dat is geregeld in het vierde lid.
Artikel 22 Reis- en verblijfkosten
De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet (commissieleden). Vergoed kunnen
worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een
kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt. De vergoeding van de reiskosten
met het openbaar vervoer is onbelast.
Reiskosten voor verkiezingsactiviteiten vallen nadrukkelijk niet onder de reiskosten die
Voor staten- en commissieleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat
de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden
verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare
beroepskosten worden opgevoerd
Artikel 23 Buitenlandse excursie of reis
Hiervoor moeten provinciale staten expliciet toestemming verlenen.
De procedure van declaratie en betaling
Artikelen 25 t/m 28 De procedure van declaratie en betaling
In de verordening zijn drie wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke
gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in
Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreekse facturering bij de provincie, en daarna
declaratie van vooruitbetaalde kosten of gebruik van de provinciale creditcard, waarbij deze
laatste twee afhankelijk zijn van de situatie.
De accountant toetst de toepassing van de declaratieregels voor provinciale staten
steekproefsgewijs. Verder wordt op basis van deze toetsing jaarlijks een geaggregeerd
overzicht van gedeclareerde kosten, voorzien van het oordeel van de accountant van
provinciale staten en een algemene toelichting, gepubliceerd op de provinciale website.
Aan gedeputeerden kan onder voorwaarden een creditcard beschikbaar worden gesteld voor
functionele uitgaven ten laste van de provincie. Gebruik van creditcards is mogelijk in de
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-2704.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.