NADERE SUBSIDIEREGELS SPORT 2016-2019

 

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 1 maart 2016 hebben vastgesteld:

 

NADERE SUBSIDIEREGELS SPORT 2016-2019

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen op alfabetische volgorde

  • 1.

    Breedtesport: alle sport die niet op top(sport)niveau wordt beoefend. Plezier en ontspanning staan daarbij voorop. Competitie kan, maar hoeft geen onderdeel van breedtesport te zijn. De meeste Limburgse sporters vallen in deze categorie. Zij sporten bij sportverenigingen, sportscholen, fitnesscentra of op eigen gelegenheid (ongebonden sporters).

  • 2.

    Criteria Mulier: zie Uitvoeringsprogramma sport 2015-2017 (http://www.limburg.nl/Beleid/Sport>Uitvoeringsprogramma Sport 2015-2017, pagina 53).

  • 3.

    Hippische koplopersomgeving: een hoogwaardige hippische accommodatie met een regionaal toepassingsgebied voor indoor- en outdoorwedstrijden en ander sportaanbod op breedtesportniveau waarbij tevens topsportevenementen in een of meer disciplines plaatsvinden.

  • 4.

    Inactieve burgers: burgers die noch aan sportbeoefening, noch aan beweegactiviteiten deelnemen.

  • 5.

    Kanssport: o.a. basketbal, handboogschieten, tafeltennis, turnen, urban sports, (vrouwen)voetbal, volleybal, wandelen, zwemmen, met uitzondering van de kern- en speerpuntsporten.

  • 6.

    Kernsport: triatlon, handbal en running.

  • 7.

    Nationaal Topsport Centrum (NTC): een door NOC*NSF geaccrediteerd centrum waar het mogelijk is voor sporters van één sport om fulltime te wonen, trainen en studeren op één locatie.

  • 8.

    Platform sporttak: een rechtspersoon die door de stakeholders van een sporttak erkend wordt en verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en uitvoering van een provinciaal sporttakplan en de daaraan verbonden samenwerkingsovereenkomst(en). Het platform is het eerste aanspreekpunt voor alle stakeholders van de betreffende sporttak. Het platform ontwikkelt een jaarlijks werkprogramma waarin opgenomen staat op welke wijze de betreffende sporttak in Limburg wordt georganiseerd en uitgevoerd.

  • 9.

    Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van activiteiten.

  • 10.

    Provinciale regio’s: Noord-Limburg, Midden-Limburg, Westelijke Mijnstreek, Parkstad, Maastricht-Mergelland.

  • 11

    Regionaal Trainings Centrum (RTC): hier worden programma’s onder het niveau van de landelijke senioren en senioren -1 programma’s gefaciliteerd. In een RTC zit niet altijd alleen één programma van één bond, maar kunnen ook meerdere programma’s zitten van verschillende leeftijdscategorieën en meerdere bonden.

  • 12

    Running: omvat diverse vormen van hardlopen op recreatief en/of prestatief niveau op de atletiekbaan, op de weg, in de natuur en/of in de stad.

  • 13

    Speerpuntsport: wielrennen en paardensport.

  • 14

    Sportaccommodatie: een fysieke voorziening die specifiek is ingericht om bepaalde vormen van sport te kunnen beoefenen. De voorzieningen omvatten zowel binnen- als buitensporten.

  • 15

    Sporttakcoördinator: een door het platform van een sporttak aangestelde functionaris, die namens het platform het eerste aanspreekpunt is voor de betreffende sporttak voor alle stakeholders van de betreffende sporttak. Rol en taken van een sporttakcoördinator worden door het platform bepaald.

  • 16

    Sporttakplan: een meerjarig door Gedeputeerde Staten vastgesteld plan voor een bepaalde sport waarin door de betreffende sportbond en de betrokken Limburgse sportverenigingen, -stichtingen, evenementorganisaties en overige stakeholders ambities en beleid zijn uitgewerkt om de betreffende sport op het terrein van breedtesport, talentontwikkeling, topsport, evenementen en accommodaties duurzaam te versterken op provinciaal niveau (in Limburg).

  • 17

    Structurele sportdeelname: activiteiten die erop gericht zijn om inactieve burgers te stimuleren om structureel wekelijks te gaan sporten en bewegen.

  • 18

    Talentontwikkeling: een programma met alle activiteiten die de opleiding van talenten tot het vak van topsporter vormen. Deze opleiding duurt in de regel 5 tot 8 jaar. Het programma wordt uitgevoerd naar normen en richtlijnen van de sportbond (meerjaren opleidingsplan). Het programma voldoet aan de internationale norm met een reëel uitzicht op een internationale toppositie. De sporttechnische training is primair en samenhang tussen motorische, psychische, emotionele en sociale componenten zijn medebepalend voor het ontwikkelingsproces.

  • 19

    Topsport: sportbeoefening op het hoogste niveau in een bepaalde tak van sport, met de ambitie te presteren op het internationale niveau van Europese kampioenschappen (EK), Wereldkampioen¬schappen (WK), Olympische Spelen (OS), Paralympische Spelen of met deze kampioenschappen vergelijkbare toernooien (bij de beste 10 van de wereld horen).

  • 20

    Veilige wieleromgeving: een voor alle verkeer afgesloten geasfalteerde outdoor wielerbaan of wielerparcours, primair bestemd voor wegwielrennen. Accommodaties voor BMX en mountainbike kunnen onderdeel uitmaken van een veilige wieleromgeving.

  • 21

    Wielergemeenten: dit zijn Limburgse gemeenten die aangesloten zijn bij het bestuurlijk overleg van de Provincie Limburg met Limburgse gemeenten die de wielersport als speerpunt hebben opgenomen in hun (sport)beleid. Zij dragen financieel bij aan het wielerfonds dat is vastgesteld op 14 november 2013 en voeren het logo van wielergemeente.

 

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Stimuleren van projecten/activiteiten passend binnen één of meerdere van onderstaande speerpunten die bijdragen aan de uitvoering vanhet beleid zoals beschreven in het beleidskader Sport 2015-2019: Accentennotitie Sport “Limburg beweegt!”en het Uitvoeringsprogramma Sport oktober 2015-2017 “Sportend Limburg bereikt meer”:

  • a.

    Sporttakken algemeen;

  • b.

    Breedtesport;

  • c.

    Talentontwikkeling;

  • d.

    Sportevenementen; en/of

  • e.

    Sportaccommodaties.

De uitvoering van het provinciale sportbeleid vindt plaats via:

  • a.

    De platforms van de speerpunt- en kernsporten;

  • b.

    De platforms of sportbonden van kanssporten;

  • c.

    De sportieve provinciale basisinfrastructuur:

    Huis voor de Sport Limburg

    Topsport Limburg

    Topsport Expertise en Innovatie Centrum

    Basissport Limburg

    Jeugdsportfonds Limburg;

  • d.

    Limburgse gemeenten;

  • e.

    Rechtspersonen die een bijdrage leveren het beleid zoals beschreven in het beleidskader Sport 2015-2019: Accentennotitie Sport “Limburg beweegt!” en het Uitvoeringsprogramma Sport oktober 2015-2017 “Sportend Limburg bereikt meer”.

Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    bij de platforms van de speerpunt- en kernsporten wordt, op basis van een met de stakeholders van een sporttak ontwikkeld sporttakplan, uitvoering gegeven aan activiteiten op het terrein van breedtesport, talentontwikkeling, topsport, evenementen en sportaccommodaties via één provinciaal platform. Het platform stelt hiervoor jaarlijks een werkplan op dat gedragen wordt door de stakeholders van de betreffende sporttak;

  • b.

    bij de kanssporten kan hetzelfde uitgangspunt gehanteerd worden als bij de speerpunt- en kernsporten of een kanssport richt zich op een specifiek onderdeel binnen een sporttak (bijvoorbeeld alleen op talentontwikkeling of op een evenement);

  • c.

    bij de sportieve provinciale basisinfrastructuur wordt een verdergaande samenwerking en synergie nagestreefd tussen de genoemde organisaties, onder de naam ‘Limburg Sport’.

Artikel 3 Aanvragers

  • 1.

    De volgende aanvragers kunnen binnen deze regeling voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      de aanvragers genoemd in artikel 5;

    • b.

      platforms van de speerpunt- en kernsporten;

    • c.

      platforms of sportbonden van de kanssporten;

    • d.

      Limburgse gemeenten;

    • e.

      rechtspersonen die in de werkplannen van de platforms of sportbonden opgenomen staan.

  • 2.

    In artikel 5 en de bijlagen staat aangegeven welke aanvrager voor welk onderdeel van deze regeling voor subsidie in aanmerking kan komen.

  • 3.

    Indien er bij een speerpunt- of kernsport nog geen platform in de vorm van een rechtspersoon is opgericht, dan kunnen subsidieverzoeken in het jaar 2016 voor afzonderlijke projecten door rechtspersonen worden ingediend, indien deze projecten aansluiten bij de uitgangspunten van het betreffende sporttakplan en/of het Uitvoeringsprogramma sport 2015-2017.

  • 4.

    Indien er bij een kanssport nog geen platform in de vorm van een rechtspersoon is opgericht of wordt opgericht, dan kunnen subsidieverzoeken voor afzonderlijke projecten door rechtspersonen worden ingediend, indien deze projecten aansluiten bij de uitgangspunten van het betreffende sporttakplan en/of het Uitvoeringsprogramma sport 2015-2017.

Hoofdstuk 2 Criteria voor projectsubsidies

 

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

  • 1.

    Er moet sprake zijn van een Limburgs belang. Hiervan is sprake als:

    • a.

      aanvrager een duidelijke relatie met Limburg heeft op basis van werkterrein; en

    • b.

      het project of de activiteiten grotendeels in Nederlands-Limburg plaatsvinden.

  • 2.

    Binnen deze regeling is voor eenzelfde (terugkerend) project/activiteit éénmaal per kalenderjaar subsidie mogelijk.

  • 3.

    Een project op het gebied van speerpunt- of kernsporten dient onderdeel uit te maken van het werkplan van het platform voor de speerpunt- of kernsporten. Indien er nog geen platform is opgericht zoals omschreven in artikel 3, derde lid, dient het project onderdeel uit te maken van het sporttakplan van de betreffende sportbond en/of aan te sluiten bij het Uitvoeringsprogramma Sport 2015-2017.

  • 4.

    Een project op het gebied van kanssporten dient onderdeel uit te maken van een sporttakplan van de betreffende sportbond van een kanssport en/of aan te sluiten bij het Uitvoeringsprogramma Sport 2015-2017.

Artikel 5 Specifieke projectsubsidies

1. Subsidieaanvragen kunnen door de volgende organisaties voor de volgende projecten worden ingediend:

Aanvrager

Project

Stichting Huis voor de Sport:

Vervoersregeling gehandicaptensport

Stichting Topsport Limburg:

Topsport Talentenfonds

Stichting Topsport Limburg:

Werkplan van topsupport t.b.v. advisering trainingscentra

Topsport Expertise en Innovatie Centrum (TEIC):

Werkplan voor ondersteuning paramedische dienstverlening aan trainingscentra en het TEIC fonds

2. Het maximale subsidiebedrag voor de werkplannen van TEIC en Stichting Topsport Limburg voor Topsupport bedraagt € 75.000, tenzij in hun samenwerkingsovereenkomst sportzone Limburg anders is bepaald.

 

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de subsidieaanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3 en de betreffende bijlage waarbinnen subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de algemene subsidiecriteria in artikel 4 en/of het gestelde in de betreffende bijlage waarbinnen subsidie wordt aangevraagd;

  • d.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project direct of indirect al op een andere wijze subsidieert;

  • e.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling; en/of

  • f.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 8.

     

Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure voor projectsubsidies

 

Artikel 7 Indienen aanvraag

1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

2. De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaardaanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van de bijlagen zoals aangegeven in het aanvraagformulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

3. De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:

  • a.

    een projectplan;

  • b.

    een sluitende, reële en gespecificeerde begroting conform format begroting projectsubsidies Provincie Limburg.

Artikel 8 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag dient ten minste 8weken voor de aanvang van het project/de activiteiten en uiterlijk 1 december 2019 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Voor projecten die starten in deperiode maart, april en mei 2016 geldt de 8 weken termijn niet, maar de aanvraag dient wél vóór aanvang van het project, respectievelijk de activiteiten, te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.

     

Hoofdstuk 4 Financiële aspecten

 

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels jaarlijks vast.

  • 2.

    De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

     

Artikel 10 Subsidiebedrag

Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten rekening met:

  • a.

    de mate waarin het project een bijdrage levert aan de invulling van het provinciaal beleid;

  • b.

    de mate van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager; en

  • c.

    de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt.

     

Artikel 11 Niet subsidiabele kosten

  • 1.

    In aanvulling op artikel 14 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

    • a.

      salariskosten van topsporters bij de reguliere uitoefening van hun wedstrijdsport;

    • b.

      kosten van vaste activa, tenzij deze kosten ingevolge de betreffende bijlage waarbinnensubsidie wordt aangevraagd, wel subsidiabel zijn;

    • c.

      kosten voor activiteiten ten behoeve van een jubileum;

    • d.

      kosten voor achterstallig onderhoud;

    • e.

      kosten voor onvoorziene uitgaven.

  • 2.

    Naast het gestelde in het eerste lid wordt in de bijlagen 1 t/m 2 aangegeven welke activiteiten/kosten niet subsidiabel zijn.

     

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

 

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

     

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1.

    De Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 worden bij inwerkingtreding van deze Nadere subsidieregels ingetrokken.

  • 2.

    Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Sport 2016-2019 blijven de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Voor subsidieaanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels sport 2016-2019 en waarover bij inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels sport 2016-2019 nog niet is beslist, blijven de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de Nadere subsidieregels sport 2016-2019.

     

Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal blad.

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels sport 2016-2019”.

     

Bijlage 1 Werkplan platforms speerpunt-, kern- en kanssporten

Activiteit

Het opstellen en indienen van werkplannen ter uitvoering van een provinciaal sporttakplan van de speerpunt-, kern- en/of kanssporten.

Aanvrager

De platforms van de speerpunt- , kern- en/of kanssporten.

Toepassingsgebied

Limburg

Inhoud werkplan

Een werkplan dient in ieder geval uit de volgende onderdelen te bestaan:

-Breedtesport(stimulering)

-Talentontwikkeling

-Topsport

-Evenementen

-Accommodaties

Specifieke subsidiecriteria

Subsidieaanvragen moeten aan alle hieronder vermelde criteria voldoen:

-er is sprake van een onderliggend provinciaal sporttakplan;

-het sporttakplan is tot stand gekomen na afstemming met de stakeholders van de betreffende sporttak;

-het werkplan heeft een looptijd van maximaal 1 (kalender)jaar.

In de bijlagen 1a t/m 1e staan naast de toetsingscriteria in deze bijlage nog toetsingscriteria opgenomen waaraan de afzonderlijke activiteiten en/of projecten moeten voldoen.

Verplichting

Voor de platforms geldt dat uiterlijk 31 december 2016 inhoudelijk en financieel meerjarige afspraken met betrokken stakeholders in een samenwerkingsovereenkomst zijn vastgelegd voor de uitvoering van een sporttakplan.

Niet-subsidiabele kosten

Niet subsidiabel zijn kosten voor bestaande reguliere sporttrainingen al dan niet in verenigingsverband.

Bijlage 1a Sporttakcoördinator

Activiteit

Het coördineren van de uitvoering van een provinciaal sporttakplan in opdracht van het bestuur van een platform.

Aanvrager

De platforms van de speerpunt-, kern- en/of kanssporten.

Subsidiecriteria

Subsidieaanvragen moeten naast het gestelde in hoofdstuk 2 en bijlage 1 aan alle hieronder vermelde criteria voldoen:

-de sporttakcoördinator is aangesteld onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het platform van de betreffende sporttak;

-het bestuur van het platform van de betreffende sporttak heeft een functiebeschrijving van de sporttakcoördinator opgesteld, waarin zijn rol en taken zijn beschreven.

Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten zijn:

-werkzaamheden voor het opstellen van een werkplan voor een sporttak;

-werkzaamheden voor het sturen/coördineren van de uitvoering van het werkplan;

-kosten die betrekking hebben op de benodigde faciliteiten van de sporttakcoördinator om deze functie uit te oefenen.

Maximaal subsidiebedrag

Het maximale subsidiebedrag bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 60.000,00 per jaar bij een volledige werkweek.

Bijlage 1b Bestuurskosten van een platform

Activiteit

Het besturen van een platform van speerpunt- of kernsport, gericht op de uitvoering en/of doorontwikkeling van een provinciaal sporttakplan.

Aanvrager

Platforms van de speerpunt-, kern- en/of kanssporten.

Subsidiecriterium

Naast het gestelde in hoofdstuk 2 en bijlage 1 dient een aanvraag te voldoen aan het volgende criterium:

-de werkzaamheden van het bestuur dienen gericht te zijn op het uitvoeren van bestuurstaken gericht op een succesvolle uitvoering van een provinciaal sporttakplan.

Subsidiabele kosten/maximaal subsidiebedrag

Subsidiabele kosten zijn:

-bestuurskosten tot een maximum van €5.000,00.

-eenmalige (ontwikkel)kosten tot een maximum van €10.000,00 voor het inrichten van een platform.

Bijlage 1c Breedtesportstimuleringsactiviteiten

Activiteit

Uitvoering sportstimuleringsprogramma’s gericht op het stimuleren van sportdeelname, het versterken van het trainerskader en het versterken van de verenigingsstructuur.

Aanvrager

Aanvragers zoals gesteld in artikel 3, eerste en derde lid, met uitzondering van TEIC en Stichting Topsport Limburg.

Subsidiecriteria

Naast het gestelde in hoofdstuk 2 (en bijlage 1 indien aanvraag voor het werkplan van een platform wordt aangevraagd) dient een subsidieaanvraag te voldoen aan het volgende criterium:

Een breedtesportstimuleringsprogramma van een sporttakplan dient gericht te zijn op één of meer van de onderstaande activiteiten:

-het stimuleren van structurele sportdeelname bij met name inactieven (minimaal 1000 personen, van jong tot oud, met of zonder beperking); het beweeg-/activiteitenprogramma waaraan inactieven deelnemen heeft een duur van minimaal 2 maanden, waarbij wekelijks activiteiten plaatsvinden;

-de activiteiten dienen aanvullend te zijn op gemeentelijke initiatieven (regionaal en/of provinciaal bereik);

-het versterken van de bestuurskracht van verenigingen;

-het versterken van het verenigingskader door middel van ‘train the trainer’ activiteiten.

Subsidiabele kosten

-Subsidiabel zijn kosten die direct gerelateerd zijn aan de uitvoering van de breedtesport(stimulerings)activiteiten.

-Niet direct aan de uitvoering van de breedtesport(stimulerings)activiteiten gerelateerde kosten (waaronder communicatiekosten) mogen in totaal maximaal 10% van de totale projectkosten bedragen.

Maximaal subsidiebedrag

Het subsidiebedrag voor breedtesportstimuleringsprogramma’s bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van €50.000,00.

Bijlage 1d Talentontwikkeling

Activiteit

Uitvoering van nationale en regionale trainingsprogramma’s van speerpunt-, kern- en kanssporten.

Aanvrager

De platforms en de sportbonden.

Subsidiecriteria

Naast het gestelde in hoofdstuk 2 (en bijlage 1indien aanvraag voor het werkplan van een platform wordt aangevraagd) dient een aanvraag voor een nationaal en/of regionaal trainingsprogramma van een sporttakplan aan de volgende criteria te voldoen:

-Het trainingsprogramma moet verbonden zijn aan een Topsport talent school (Lootscholen);

-Het trainingsprogramma moet goedgekeurd zijn door de sportbond en moet onderdeel uitmaken van een meerjarig investeringsprogramma voor talentontwikkeling en topsport van de betreffende sportbond;

-Nationale Trainingsprogramma’s dienen gecertificeerd te zijn conform de richtlijnen van NOC*NSF; en

-De Regionale Trainingsprogramma’s dienen gecertificeerd te zijn conform het 'Accreditatiesysteem trainingscentra in Limburg' van en door Topsport Limburg of als een programma niet gecertificeerd wordt door NOC*NSF dan dient er een positief advies te liggen van de prestatiemanager van NOC*NSF van de betreffende sporttak.

Maximaal subsidiebedrag

-Het subsidiebedrag bedraagt niet meer dan de bijdrage die gemeente(n) of een samenwerkingsverband van gemeenten en de Provincie in hun Samenwerkingsovereenkomst Sportzone Limburg maken voor trainingscentra. Uitgangspunt hierbij is een maximale provinciale bijdrage van €100.000,00 voor NTC’s en een maximale provinciale bijdrage van €60.000,00 voor RTC’s;

-De maximale totale overheidsbijdrage (Provincie en gemeente(n)) van een regionaal trainingsprogramma bedraagt maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten;

-De maximale totale overheidsbijdrage (Provincie en gemeente(n)) van een nationaal trainingsprogramma bedraagt maximaal 60% van de totale subsidiabele kosten;

-Gedeputeerde Staten kunnen in voorkomende gevallen een eigen afweging maken en van voorgenoemde maximale subsidiebedragen en percentages afwijken;

-Indien voor een nationaal en/of regionaal trainingsprogramma van een sporttakplan in enig jaar subsidie is verstrekt, dalen voorgenoemde percentages bij iedere daarop volgende subsidieverstrekking voor eenzelfde (terugkerend) nationaal en/of regionaal trainingsprogramma van een sporttakplan met 5%.

Bijlage 1e Evenementen

Activiteit

Grote (inter)nationale sportevenementen in de speerpunt-, kern- en kanssporten die een bijdrage leveren aan topsport en breedtesport.

Aanvrager

Aanvragers zoals gesteld in artikel 3, eerste en derde lid, met uitzondering van de aanvragers genoemd in artikel 5.

Subsidiecriteria

Naast het gestelde in hoofdstuk 2 (en bijlage 1indien aanvraag voor het werkplan van een platform wordt aangevraagd) dient een aanvraag voor een evenement te voldoen aan de volgende criteria:

-Aan het evenement (in aanloop naar het evenement, tijdens en/of na afloop van het evenement), dienen sportieve side-events georganiseerd te worden met ten minste 250 deelnemers, bij voorkeur jeugddeelnemers, waarbij wordt samengewerkt met verenigingen uit de provinciale regio waar het evenement plaatsvindt;

-voor evenementen met een subsidieverzoek vanaf €50.000,00 zijn de criteria van Mulier van toepassing;

-voor evenementen met een subsidieverzoek vanaf €100.000,00 dient een haalbaarheidsonderzoek (inhoudelijk en financieel) te worden uitgevoerd en bij de subsidieaanvraag te worden gevoegd waaruit blijkt dat het evenement inhoudelijk en financieel haalbaar is; en

-er dienen, daar waar mogelijk, euregionale verbindingen te zijn gelegd met de Euregio (o.a. werving publiek, werving deelnemers, grensoverschrijdend parcours).

Naast de hiervoor genoemde criteria gelden per genoemde sporttak nog de hieronder genoemde criteria.

Specifieke subsidiecriteria

per sporttak

Wielersport

Wielerevenementen komen alleen in aanmerking voor subsidie indien:

-het evenement plaatsvindt in een Limburgse Wielergemeente en onderdeel uitmaakt van de ambitiekalender van de Limburgse Wielergemeenten; en

-het evenement de status heeft van World Tour, UCI 1.1, 1.2, 2.1, 2.2.

 

Paardensport

Hippische evenementen komen alleen voor subsidie in aanmerking indien er sprake is van een internationaal deelnemersveld.

 

Triathlon

Triathlon evenementen komen alleen in aanmerking voor subsidie indien het deelnemersaantal meer dan 500 bedraagt.

 

Running

Running evenementen komen alleen voor subsidie in aanmerking indien het deelnemersaantal meer dan 2.500 bedraagt.

 

Handbal

-Alleen de Limburgse Handbal Dagen komt voor subsidie in aanmerking tenzij de aanvraag wordt ingediend door een platform.

Verplichtingen

-Limburgse talenten met een talentstatus van Topsport Limburg dienen gratis aan het evenement te kunnen deelnemen;

-Bij evenementen met een subsidieverzoek vanaf € 100.000,00 dient een effectmeting plaats te vinden, waarbij ten minste de spin off voor de sport, economie/toerisme en de branding van Limburg wordt gemeten.

Maximaal subsidiebedrag

-Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 15% van de totale projectkosten.

-Indien er ook sprake is van een bijdrage van de gemeente bedraagt het subsidiebedrag maximaal 25% van de projectkosten doch niet meer dan de bijdrage van de gemeente(n) of samenwerkingsverband van gemeenten.

-Indien voor een evenement in enig jaar subsidie is verstrekt, dalen voorgenoemde percentages bij iedere daarop volgende subsidieverstrekking voor eenzelfde (terugkerend) evenement met 5%.

Naast de hiervoor genoemde maximale subsidiebedragen gelden per sporttak nog de hieronder genoemde maximale subsidiebedragen.

Maximaal subsidiebedrag per sporttak

Wielersport

-Het maximale subsidiebedrag voor finishetappes op UCI WorldTour-niveau bedraagt € 25.000,00.

-Het maximale subsidiebedrag voor startetappes op UCI WorldTour niveau bedraagt € 10.000,00.

-Het maximale subsidiebedrag voor wielerevenementen lager dan UCI WorldTour niveau bedraagt € 10.000,00.

 

Paardensport

Het maximale subsidiebedrag voor hippische evenementen bedraagt €15.000,00.

 

Handbal

Het maximale subsidiebedrag voor de Limburgse Handbal Dagen bedraagt €10.000,00.

 

Triathlon

-Het maximale subsidiebedrag voor Triathlon evenementen met minder dan 5 internationale topatleten bedraagt

€ 10.000,00.

-Het maximale subsidiebedrag voor Triathlon evenementen met deelname van ten minste 5 internationale topatleten bedraagt € 15.000,00.

 

Running

-Het maximale subsidiebedrag voor running evenementen met minder dan 5 internationale topatleten bedraagt € 10.000,00.

-Het maximale subsidiebedrag voor running evenementen met deelname van ten minste 5 internationale topatleten bedraagt

€ 15.000,00.

 

Kanssporten

-Het maximale subsidiebedrag voor evenementen zonder internationale topatleten bedraagt € 7.500,00.

-Het maximale subsidiebedrag voor evenementen met deelname van internationale topatleten bedraagt

€ 10.000,00.

Bijlage 2 Sportaccommodaties

Activiteiten

-Realiseren of aanpassing van sportaccommodaties die als hoofdlocatie worden gebruikt voor een nationaal of regionaal trainingscentrum voor de speerpunt-, kern- en kanssporten.

-Realiseren van veilige wieleromgevingen.

-Realiseren van hippische koplopersomgevingen t.b.v. de paardensport.

Aanvragers

-Limburgse gemeenten

-Eigenaren (rechtspersonen) van sportaccommodaties

Toepassingsgebied

Limburg

Subsidiecriteria sportaccommodaties ten behoeve van nationale en/of regionale trainingscentra

Subsidiecriteria veilige wieleromgevingen

Subsidiecriteria hippische koplopersomgeving

Subsidieaanvragen voor een sportaccommodatie ten behoeve van nationale en/of regionale trainingscentra moeten aan alle hieronder vermelde criteria voldoen:

-de aanvraag heeft betrekking op het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten van sportaccommodatie(s) voor de uitoefening en doorontwikkeling van de speer-, kern- en/of kanssporten en maakt onderdeel uit van het sporttakplan van de betreffende sporttak;

-na het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten, is de sportaccommodatie primair geschikt voor het beoefenen van de programma’s van de betreffende RTC’s en NTC’s en zo mogelijk voor het spelen van competitiewedstrijden, eventueel interlands of internationale competitiewedstrijden, en de organisatie van (inter)nationale sportevenementen voor de sporttak(ken) die primair van de sportaccommodatie gebruik maken; en

-de gemeente waarin de sportaccommodatie is gelegen beschikt over een vastgesteld meerjarenbeleidsplan Sportaccommodaties waarin de instandhouding van de betreffende sportaccommodatie(s) is gewaarborgd.

Subsidieaanvragen voor een veilige wieleromgeving moeten aan a lle hieronder vermelde criteria voldoen:

-de wieleromgeving is primair beschikbaar voor de wielersport;

-één of meerdere wielervereniging(en) heeft/hebben de wieleromgeving als haar trainingsaccommodatie bestemd voor de (verenigings)trainingen van al haar leden;

-er vinden minimaal twee keer per week (gedurende het wielerseizoen) (verenigings)trainingen plaats;

-de wieleromgeving biedt trainingsgelegenheid aan recreanten die niet aangesloten zijn bij een wielervereniging, tegen een maatschappelijk aanvaardbaar tarief;

-er is een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van de investerings- en exploitatieopzet van de veilige wieleromgeving. De resultaten van dit onderzoek dienen positief te zijn;

-per provinciale regio komt maximaal één veilige wieleromgeving voor subsidie in aanmerking;

-de veilige wieleromgeving maakt onderdeel uit van de ambities van het Limburgs Wielerplan 2015-2020; en

-er zijn afspraken gemaakt over het beheer van de omgeving.

Subsidieaanvragen voor een hippische koplopersomgeving moeten aan alle hieronder vermelde criteria voldoen:

-de koplopersomgeving moet zijn opgenomen in het werkplan van het platform voor de paardensport;

-de koplopersomgeving moet voldoen aan de voorwaarden die de bond stelt voor internationale indoor- en outdoorwedstrijden; en

-er is commitment van de gemeente voor de realisatie van deze koplopersomgeving.

Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn alle ontwikkel-, ontwerp- en (ver)bouwkosten.

Maximaal subsidiebedrag per accommodatietype

Sportaccommodaties ten behoeve van nationale en/of regionale trainingscentra:

35% van de kosten voor het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten van de accommodatie tot een maximum van €70.000,00.

 

Veilige wieleromgevingen:

50% van de kosten voor het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten van de accommodatie tot een maximum van

€ 500.000,00.

 

Hippische koplopersomgeving:

50% van de kosten voor het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten van de accommodatie tot een maximum van

€ 70.000,00.

Niet-subsidiabele kosten

Niet subsidiabel zijn kosten voor de inventaris van sportaccommodaties.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 1 maart 2016

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon

Naar boven