Eerste wijziging Verordening subsidies Plattelands- ontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 provincie Flevoland (Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020)10Nummer1870710

 

Gedeputeerde Staten maken bekend dat zij in hun vergadering van 16 februari 2016 onder nummer 1858917 het volgende besluit hebben genomen:

Eerste wijziging Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 provincie Flevoland (Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020)

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

Provinciale Staten bij besluit van 16 december 2015, nummer 1794078 de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 provincie Flevoland hebben vastgesteld,

deze verordening met ingang van 22 december 2015 in werking is getreden;

in deze verordening wijzigingen worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering te voorkomen;

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en het besluit van Provinciale Staten van 16 december 2015, nummer 1794078, waarmee zij aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid hebben toegekend om wijzigingen van deze verordening vast te stellen;

BESLUITEN:

de volgende eerste wijziging van de Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020 vast te stellen,

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.2 lid 1 wordt gewijzigd als volgt:

Subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verstrekt voor activiteiten ten behoeve van het in de Europese Unie gelegen deel van het Koninkrijk der Nederlanden, waarvan de resultaten aantoonbaar ten goede komen aan het platteland van Nederland of de agrarische sector.

Artikel 1.3 lid 3 sub h wordt gewijzigd als volgt en sub j. wordt toegevoegd:

  • h.

    de gegevens of bescheiden die bij de aanvraag om subsidie overgelegd moeten worden;

  • j.

    overige verplichtingen die aan een subsidieontvanger kunnen worden opgelegd.

Artikel 1.5 wordt gewijzigd als volgt:

Indien op grond van deze regeling subsidie kan worden verstrekt aan landbouwondernemingen, wordt de subsidie uitsluitend verstrekt aan ondernemingen die voldoen aan de definitie van kleine, middelgrote of micro-ondernemingen (mkb) als opgenomen in bijlage 1 bij Verordening 651/2014 (AGV).

Artikel 1.6 lid 2 sub a wordt gewijzigd als volgt:

een door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst van de deelnemende partijen, waarin onder meer door alle partijen wordt verklaard dat iedere partij hoofdelijk aansprakelijk is voor onverschuldigd betaalde subsidiebedragen;

Artikel 1.6 lid 3 sub c:

Toevoegen als laatste zin: ‘Bij terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen zal de penvoerder van het project als eerste worden aangesproken.’

Artikel 1.7 lid 1 sub b:

‘vastgesteld formulier’ wijzigen in: ‘beschikbaar gesteld formulier’.

Artikel 1.7 lid 3:

‘de investering mogelijk leidt tot’ wijzigen in: ‘de investering leidt naar waarschijnlijkheid tot’.

Artikel 1.8 sub e:

‘opstellingsbesluit’ wijzigen in: ‘openstellingsbesluit’ en

‘een bijdrageverklaring, een intentieverklaring of een subsidiebeschikking’ wijzigen in: ‘een bijdrageverklaring of een subsidiebeschikking’.

Artikel 1.10 lid 2:

‘subsidiabel tot maximaal 15% van de subsidiabele kosten’ wijzigen in: ‘subsidiabel tot maximaal 15% van de totale subsidiabele kosten’.

Artikel 1.10 lid 3:

‘verhoogd worden tot 30%’ wijzigen in: ‘verhoogd worden tot 30% van de totale subsidiabele kosten’.

Artikel 1.11 lid 2 wordt gewijzigd als volgt:

Bijdragen in natura zijn subsidiabel:

  • a.

    voor zover de te verlenen subsidie niet meer bedraagt dan de totale subsidiabele kosten in het project exclusief de bijdragen in natura;

  • b.

    indien de aan de bijdrage in natura toegekende waarde niet hoger is dan de waarde die gewoonlijk op de desbetreffende markt wordt aanvaard;

  • c.

    indien er een onafhankelijke beoordeling en verificatie van de waarde van de bijdragen in natura mogelijk is.

Artikel 1.11 lid 4:

‘subsidiabel tot maximaal 10% van de subsidiabele kosten’ wijzigen in: ‘subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten’.

Artikel 1.12 lid 3:

‘De voorbereidingskosten kunnen bestaan uit:’ wijzigen in: ‘De voorbereidingskosten kunnen uitsluitend bestaan uit:’.

Artikel 1.12 lid 3 sub d:

‘personeelskosten.’ wijzigen in: ‘personeelskosten of inbreng eigen arbeid, voor zover deze kosten betrekking hebben op werkzaamheden zoals bedoeld onder de leden a, b en c van dit artikel.’.

Artikel 1.13 lid 1 sub d vervalt en de nummering e.f.g.h.i.j.k . wordt hiermee gewijzigd naar d.e.f.g.h.i.j .

Artikel 1.15 lid 2:

‘Het totaal aantal punten dat na toepassing van deze criteria wordt behaald, bepaald de

Rangschikking.’ wijzigen in: ‘Het totaal aantal punten dat na toepassing van deze criteria wordt

behaald, bepaalt de rangschikking.’.

Artikel 1.17 lid 1 sub a wordt gewijzigd als volgt:

Indien de subsidieontvanger aanbestedingsplichtig is op grond van de Aanbestedingswet, dienen de voorschriften uit de Aanbestedingswet in acht genomen te worden;

Artikel 1.20 lid 1 wordt gewijzigd als volgt:

Indien de subsidie betrekking heeft op paragraaf 1, 7 of 8 van hoofdstuk 2 of op hoofdstuk 3 worden

netto inkomsten die tijdens de uitvoering van de activiteit gegenereerd worden, overeenkomstig

artikel 65 van Vo (EU) 1303/2013 in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.

Artikel 1.20 lid 2 en lid 3 vervallen.

Artikel 1.21 lid 1 wordt gewijzigd als volgt:

Indien de subsidie betrekking heeft op paragraaf 1, 7 of 8 van hoofdstuk 2 of op hoofdstuk 3 worden

netto inkomsten die na de uitvoering van de activiteit gegenereerd worden overeenkomstig artikel

61 van Vo (EU) 1303/2013 in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.

Artikel 1.21 lid 2, lid 3 en lid 4 vervallen.

Artikel 1.23 lid 3:

‘Een aanvraag om een voorschot bevat tenminste facturen en betaalbewijzen, en voor zover van toepassing:’ wijzigen in: ‘Een aanvraag om een voorschot bevat tenminste facturen en betaalbewijzen, een verslag omtrent de voortgang als bedoeld in artikel 1.17, sub i, en voor zover van toepassing:’.

Artikel 1.23 lid 3 sub c wordt gewijzigd als volgt:

bewijsstukken inzake afschrijvingskosten.

Artikel 1.24 lid 5:

‘of indien de bevoegde autoriteit anderszins’ wijzigen in: ‘of indien Gedeputeerde Staten

anderszins’.

Artikel 1.25 lid 5 wordt lid 6 en er wordt een nieuw lid 5 tussengevoegd en luidt:

Een voorschot kan maximaal 50% van de oorspronkelijk verleende subsidie bedragen.

Artikel 1.26 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek de beschikking tot subsidieverlening wijzigen.

  • 2.

    Een wijzigingsverzoek kan niet worden gehonoreerd indien de wijziging:

    • a.

      leidt tot een activiteit die op grond van het openstellingsbesluit niet subsidiabel is;

    • b.

      leidt tot een lager behaald aantal punten op basis van de selectiecriteria dan het minimum aantal punten om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • c.

      zou leiden tot een lagere plaats op de prioriteitenlijst dan de plaats waarop het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 1.27 lid 1 wordt gewijzigd als volgt:

Subsidieontvanger is verplicht zijn aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk op de in de verleningsbeschikking genoemde uiterste datum voor het indienen van bedoelde aanvraag in te dienen.

Artikel 1.30 vervalt.

Hoofdstuk 2 Maatregelen

Artikel 2.2.1 lid 1 sub b:

‘voor de bredere uitrol van innovaties’ wijzigen in: ‘voor de bredere uitrol van innovaties binnen de agrarische sector’.

Artikel 2.3.2 lid 2 sub a:

‘vindt;’ wijzigen in ‘vindt; of’

Artikel 2.3.3 lid 5 wordt toegevoegd en luidt:

Indien de investering, waarvoor subsidie wordt gevraagd, wordt gedaan om te voldoen aan de normen van de Europese Unie voor landbouwproductie, wordt subsidie verstrekt aan jonge landbouwers die zich voor het eerst als bedrijfshoofd op een landbouwbedrijf vestigen, uiterlijk 24 maanden na de datum waarop de betrokken landbouwer zich als bedrijfshoofd heeft gevestigd.

Artikel 2.3.4 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.In aanvulling op artikel 1.7, tweede lid, bevat de aanvraag om subsidie:

    a.de gemaakte keuze voor de wijze waarop de subsidie berekend wordt;

    • b.

      KvK nummer van het landbouwbedrijf;

    • c.

      de notariële akte van overdracht van aandelen of van de oprichting van de bv en het aandelenregister of de door alle maten getekende maatschapsakte met vermelding van alle maten;

    • d.

      een projectplan als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid onder f, waarin opgenomen een beschrijving van de investeringen per categorie waaruit blijkt dat de betreffende investering voldoet aan de omschrijving van de categorie genoemd in de lijst.

      • 2.

        Indien de subsidieaanvrager kiest voor de berekening van de subsidie op basis van de verdeling van het eigen vermogen van het landbouwbedrijf onder de verschillende bedrijfshoofden bevat de aanvraag om subsidie tevens een accountantsverklaring.

      • 3.

        Gedeputeerde Staten kunnen in aanvulling op artikel 1.3 nadere regels stellen omtrent de in het tweede lid bedoelde accountantsverklaring.

Artikel 2.3.5:

‘op grond van titel 6 paragraaf 2’ wijzigen in: ‘op grond van hoofdstuk 2, titel 6 paragraaf 2’.

Artikel 2.3.6 lid 3 vervalt.

Artikel 2.3.7 lid 1 wordt gewijzigd als volgt:

De subsidie bedraagt 30% van de subsidiabele kosten indien het landbouwbedrijf volledig bestaat

uit jonge landbouwers.

Artikel 2.3.7 lid 2 en lid 3 worden toegevoegd en luiden:

  • 2.

    Indien er naast jonge landbouwers ook niet-jonge landbouwers bedrijfshoofd zijn in het landbouwbedrijf wordt de subsidie bedoeld in het eerste lid verlaagd met 20% per niet-jonge landbouwer; de verlaging bedraagt maximaal 80%.

  • 3.

    Indien de subsidieaanvrager kiest voor de berekening van de subsidie op basis van de verdeling van het eigen vermogen van de onderneming, bedraagt de subsidie in afwijking van het eerste lid, 30% van de subsidiabele kosten vermenigvuldigd met het percentrage eigen vermogen van het landbouwbedrijf dat in eigendom is van jonge landbouwers.

Artikel 2.3.7 lid 2 wordt lid 4.

Artikel 2.3.7 lid 3 wordt lid 5 en wordt gewijzigd als volgt:

Indien toepassing van dit artikel er toe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 10.000,- wordt

de subsidie niet verstrekt.

Artikel 2.3.7 lid 6 wordt toegevoegd en luidt:

Het minimum bedrag aan subsidiabele kosten per fysieke investering, als bedoeld in artikel 2.3.1 is

€ 20.000,-.

Artikel 2.4.3 aanhef:

‘Subsidiabele kosten kavelruil’ wijzigen in: ‘Subsidiabele kosten verbetering van de verkavelingsstructuur’

Artikel 2.4.5 de eerste zin wordt gewijzigd als volgt:

De kosten van investeringen voor verbetering van de verkavelingsstructuur of verplaatsing van landbouwbedrijven kunnen bestaan uit:

Artikel 2.4.6 de eerste zin wordt gewijzigd als volgt:

De subsidie voor kosten als bedoeld in artikel 2.4.3 bedraagt:

Artikel 2.4.7 de eerste zin wordt gewijzigd als volgt:

De subsidie voor kosten als bedoeld in artikel 2.4.4 bedraagt:

Artikel 2.4.8 wordt gewijzigd als volgt:

De subsidie voor juridische en algemene kosten bedoeld in artikel 2.4.3 onder a en b en in artikel 2.4.4 onder a bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 2.4.9 lid 2 sub a en sub b:

‘kavelruil’ wijzigen in: ‘verbetering van de verkavelingsstructuur’.

Artikel 2.4.9 lid 3:

‘als bedoeld in het eerste lid’ wijzigen in: ‘als bedoeld in de eerste twee leden’.

Artikel 2.5.1 lid 2:

‘met een aangetoonde directe of indirecte link met de landbouw.’ wijzigen in: ‘met een

aangetoonde directe link met de landbouw.’.

Artikel 2.5.5 lid 3:

‘in het eerste twee leden’ wijzigen in: ‘in de eerste twee leden’.

Artikel 2.6.1 lid 2:

‘met een directe of indirecte lik met de landbouw.’ wijzigen in: ‘met een directe link met de

landbouw.’.

Artikel 2.6.4 titel:

‘Hoogte subsidie’ wijzigen in: ‘Hoogte subsidie en ELFPO-subsidiepercentage’

Artikel 2.6.4 nummer 1 voorvoegen en nieuw lid 2 toevoegen, zodat de tekst luidt als volgt:

  • 1.

    De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.4, tweede lid, kunnen de in deze paragraaf genoemde subsidiepercentages voor 100% uit ELFPO subsidie bestaan.

Artikel 2.7.1 lid 1 sub a:

‘samenwerkingsverband’ wijzigen in: ‘samenwerkingsverband of’.

Artikel 2.7.1 lid 1 sub b:

‘een innovatie’ wijzigen in: ‘een innovatie of’.

Artikel 2.7.1 lid 1 sub c:

‘een innovatieproject;’ wijzigen in: ‘een innovatieproject.’.

Artikel 2.8.2 lid 1 sub a:

‘operationele groep;’ wijzigen in ‘operationele groep of;’.

Artikel 2.8.2 lid 1 sub b:

‘een innovatie;’ wijzigen in ‘een innovatie of;’.

Hoofdstuk 3 Leader

Artikel 3.1.1 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      LAG: lokale actiegroep als bedoeld in artikel 34 van Vo (EG) nr. 1303/2013;

    • a.

      Lokale ontwikkelingsstrategie (LOS): een vanuit de gemeenschap geleide plaatselijke ontwikkelingsstrategie als bedoeld in artikel 33 van Vo (EG) nr. 1303/2013.

  • 2.

    In een openstellingsbesluit inzake Leader kan door Gedeputeerde Staten afgeweken worden van de artikelen 1.3 en 1.15 van deze verordening.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 lid 1:

‘RVO’ wijzigen in: ‘RVO.nl’.

Wijzigingen in de Toelichting

Aanhef wordt gewijzigd als volgt:

Toelichting bij Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020

ALGEMEEN

§1.3 eerste alinea, eerste zin:

‘De selectie van projecten zal plaats vinden’ wijzigen in: ‘De selectie van projecten zal – met uitzondering van Leaderprojecten waarbij tendering niet verplicht is voorgeschreven – plaats vinden’.

§ 3 eerst alinea:

Toevoegen als laatste zin: ‘In geval van Leader zijn de selectiecriteria waarvan gebruik gemaakt wordt opgenomen in de goedgekeurde Lokale Ontwikkelings Strategie (LOS).’.

§ 3 tweede alinea, eerste zin:

‘Selectie van projecten zal plaatsvinden door middel van een tender’ wijzigen in: ‘Selectie van projecten zal – met uitzondering van Leader-projecten – plaatsvinden door middel van een tender’.

§ 3 vierde alinea, tweede en derde zin:

‘door GS vastgesteld aanvraagformulier’ wijzigen in ‘door GS beschikbaar gesteld aanvraagformulier’;

‘het laatst vastgestelde aanvraagformulier’ wijzigen in ‘het laatst beschikbaar gekomen aanvraagformulier’;

§ 4 tweede alinea, laatste zin:

‘Voor enkele kostensoorten (inbreng eigen arbeid, vrijwilligerswerk) zijn standaardtarieven ontwikkeld die bij de inbreng van dat soort kosten gehanteerd zullen worden.’ wijzigen in: ‘Voor enkele kostensoorten (inbreng eigen arbeid, vrijwilligerswerk) zijn standaardtarieven ontwikkeld die bij de inbreng van dat soort kosten gehanteerd moeten worden.’

§ 4 derde alinea:

‘er wordt daarnaast een korting opgelegd’ wijzigen in: ‘er wordt daarnaast een correctie van de betaling opgelegd’

‘Van de verplichte korting kan worden afgezien’ wijzigen in: ‘Van de verplichte correctie van de betalingsaanvraag kan worden afgezien’

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel. 1.2 wordt gewijzigd als volgt:

POP-subsidie kan slechts worden verstrekt voor activiteiten die ten goede komen aan een duurzame ontwikkeling van het platteland van Nederland of de agrarische sector. Het gaat hierbij slechts om het deel van Nederland dat in de Europese Unie gelegen is, de overzeese gebieden van Nederland vallen niet onder deze regeling. Onder het platteland van Nederland wordt daarbij verstaan: het grondgebied van Nederland met uitzondering van aaneengesloten woonkernen met meer dan 30.000 inwoners. Woonkernen met meer dan 30.000 inwoners worden geacht ‘stedelijk gebied’ te zijn. Activiteiten worden geacht ten goede te komen aan een duurzame ontwikkeling van het platteland indien de activiteit zelf of de resultaten van de activiteit ten goede komen aan het platteland en/of de agrarische sector.

Artikel 1.3, eerste alinea, eerste zin wordt gewijzigd als volgt:

In het openstellingsbesluit worden de subsidieplafonds vastgelegd, maar kunnen daarnaast ook de in deze regeling genoemde onderdelen, zoals bijvoorbeeld de doelgroep, de subsidiabele activiteiten of thema’s, subsidiabele kosten en selectiecriteria, nader ingevuld worden zodat bij openstelling duidelijk is waarvoor in het kader van de openstelling precies subsidie aangevraagd kan worden en hoe aanvragen beoordeeld zullen worden.

Artikel 1.3, derde alinea wordt gewijzigd als volgt:

Voor de selectiecriteriageldt dat de criteria genoemd in deze regeling meestal algemene criteria zijn, die in het algemeen nader uitgewerkt zullen worden in een openstellingsbesluit. Met name het criterium ‘de bijdrage aan in een openstellingsbesluit nader omschreven beleidsdoelen’ biedt de provincies de mogelijkheid bij openstelling van een maatregel voldoende sturingsmogelijkheden te hebben om te kunnen sturen op het bereiken van de provinciale beleidsdoelstellingen.

Artikel 1.4:

‘reeds is toegezegd’ wijzigen in: ‘beschikbaar is of zal komen’

‘Het te overleggen bewijs kan bijvoorbeeld een reeds gedane subsidietoezegging of bijdrageverklaring zijn of kan, bijvoorbeeld indien de aanvrager zelf een overheid is, een betalingsintentie zijn. ‘’ wijzigen in: ‘Het te overleggen bewijs kan bijvoorbeeld een reeds gedane subsidietoezegging of bijdrageverklaring zijn.’

Artikel 1.7, eerste alinea, eerste zin:

‘vastgestelde’ wijzigen in: ‘beschikbaar gestelde’.

Artikel 1.8, eerste alinea, tweede zin:

‘Omdat er gewerkt’ wijzigen in: ‘Indien er gewerkt’.

Artikel 1.8, derde alinea, eerste zin wordt gewijzigd als volgt:

Op grond van de EU-regelgeving dienen subsidies in het algemeen een stimulerend effect te hebben.

Artikel 1.8, vierde alinea, laatste zin:

‘subsidieintentie of -beschikking’ wijzigen in: ‘subsidiebeschikking’

Artikel 1.14 wordt gewijzigd als volgt:

Subsidieaanvragen zullen, met uitzondering van aanvragen onder Leader, worden geselecteerd op grond van een tendersysteem aan de hand van tevoren vastgelegde selectiecriteria. Indien de selectiecriteria daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat de criteria niet eenvoudig objectiveerbaar zijn, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten ten behoeve van de beoordeling van ingediende projecten die aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden voldoen, een adviescommissie in het leven te roepen, conform artikel 82 Provinciewet. Er kan daarbij sprake zijn van een ambtelijke adviescommissie, van een adviescommissie bestaande uit deskundigen of een combinatie van beide. Indien gekozen wordt voor een deskundigen adviescommissie, zal de commissie voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.15, eerste zin wordt gewijzigd als volgt:

Zoals beschreven in §1.3 worden projecten die worden geselecteerd door middel van het toepassen van tendering op basis van in het openstellingsbesluit aangegeven selectiecriteria en weging daarvan – al dan niet na advisering door een adviescommissie -, van een puntentotaal voorzien. Projecten worden op basis van dit puntentotaal gerangschikt op een prioriteitenlijst.

Artikel 1.24:

‘De betreffende – niet subsidiabele - kosten worden vanzelfsprekend niet vergoed. Indien de onjuist gedeclareerde kosten meer dan 10% bedragen van de totaal in de betreffende aanvraag gedeclareerde wel subsidiabele kosten, wordt het te verstrekken voorschot verlaagd met de hoogte van de opgevoerde kosten die niet subsidiabel zijn.’ wijzigen in: ‘De betreffende – niet subsidiabele - kosten worden vanzelfsprekend niet vergoed. Indien de onjuist gedeclareerde kosten meer dan 10% bedragen van de totaal in de betreffende aanvraag gedeclareerde wel subsidiabele kosten, wordt het te verstrekken voorschot ook nog eens gecorrigeerd met het bedrag van de opgevoerde kosten die niet subsidiabel zijn.’

Artikel 1.27, eerste drie zinnen worden gewijzigd als volgt:

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient tijdig bij Gedeputeerde Staten te worden ingediend. Een aanvraag tot subsidievaststelling dient uiterlijk op de datum die vermeld is in de subsidietoekenning te worden ingediend. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan deze termijn indien nodig worden verdaagd.

Artikel 2.1.7 wordt gewijzigd als volgt:

De selectiecriteria zijn een belangrijk sturingsinstrument voor provincies waarmee zij met het POP3-programma de nodige accenten kunnen geven om goed in te kunnen spelen op de regionale en lokale context. Er is onderscheid gemaakt tussen criteria die in elk geval gebruikt dienen te worden omdat deze in de EU-regelgeving of het POP3-programma onder de betreffende maatregel zijn benoemd of daarvan een logisch gevolg zijn, en aanvullende criteria waaruit gekozen kan worden. Om voldoende flexibiliteit te behouden is mede bepaald dat GS de criteria nader kan omschrijven. Dit beperkt zich niet alleen tot de beleidsdoelen waarop een aanvraag gericht dient te zijn.

Kosten voor het ontwikkelen van nieuwe kennis zijn in het kader van dit onderdeel van de regeling NIET subsidiabel. Niet uit te sluiten is dat bij wel subsidiabele activiteiten in het kader van deze maatregel óók sprake is van ‘nieuwe kennis’ die ontwikkeld wordt. Het onderscheid zit tussen de ontwikkeling van nieuwe kennis (uitgesloten) en de overdracht van kennis die voor de doelgroep nog nieuw is. Mogelijk dat als neven effect van die kennisoverdracht nieuwe ideeën (kennis) worden gegenereerd, maar dat is geen bezwaar.

§3, tweede alinea komt te vervallen, waardoor deze komt te luiden:

Jonge landbouwers hebben, doordat de start of overname van een bedrijf veel financiële middelen vraagt, na de start/overname vaak te kampen met een tekort aan financiële middelen, waardoor geen investeringen in het bedrijf mogelijk zijn. Deze zogenaamde investeringsdip zorgt ervoor dat vooral deze groep achterblijft met verduurzaming van hun bedrijven. Om deze reden wordt deze specifieke groep gesteund. Investeringen die voor subsidie in aanmerking komen zijn fysieke investeringen in modernisering van agrarische ondernemingen van jonge landbouwers. Het zal voornamelijk gaan om de aanschaf van modernere installaties en machines waarmee de jonge landbouwer een achterstand kan inlopen. Reguliere vervangingsinvesteringen, d.w.z. vervanging van ‘versleten’ goederen door identieke goederen, komen niet in aanmerking. Ook investeringen die alleen of hoofdzakelijk gericht zijn op verbetering van de rentabiliteit van bedrijven komen niet voor subsidie in aanmerking. De modernisering moet bijdragen aan verbetering van het milieu, klimaatbestendigheid, dierenwelzijn, volks-en diergezondheid, landschap/ruimtelijke kwaliteit of biodiversiteit.

§5, eerste alinea:

‘De investeringen dienen altijd, direct of indirect, van invloed te zijn op de land- of bosbouw.’ wijzigen in: ‘De investeringen dienen altijd een link te hebben met de landbouw.’

§5, derde alinea:

‘die (in)direct van invloed zijn op de land- of bosbouw.’ wijzigen in: ‘die een link te hebben met de landbouw.’

§6, tweede alinea wordt gewijzigd als volgt:

De submaatregel is gericht op niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting/transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw -, water - en klimaatdoelen. Deze submaatregel is inzetbaar voor het gehele plattelandsgebied van Nederland.. De investeringen dienen altijd een link te hebben met de landbouw. Ook in dit geval zijn mitigerende acties mede subsidiabel (zie paragraaf 5).

§6, vierde alinea:

‘herstel watersystemen naar hun natuurlijke toestand’ wijzigen in: ‘herstel watersystemen in of met invloed op landbouwgrond naar hun natuurlijke toestand’

‘maatregelen die het waterbergend vermogen van gronden en watersystemen vergroten’ wijzigen in: ‘maatregelen die het waterbergend vermogen van gronden en watersystemen in of met invloed op landbouwgrond vergroten’

§6, zesde alinea wordt gewijzigd als volgt:

De concrete acties in het kader van deze submaatregel vinden plaats binnen de nationale regelgeving en procedures voor de bescherming van milieu en landschap. Dit houdt onder meer in dat subsidie aanvragen moeten voldoen aan alle toepasselijke wetgeving.

Hoofdstuk 3 Leader, inleiding (eerste alinea) wordt gewijzigd als volgt:

Er zijn door de Europese Commissie meerdere maatregelen ontwikkeld op basis waarvan Leader-initiatieven ondersteund kunnen worden. Dit betreft: ondersteuning van de Locale Actie Groep (LAG) in de uitvoering, ondersteuning van projecten, ondersteuning van samenwerkingsprojecten van LAG’s onderling en het ondersteuning van organisaties die de status van LAG willen bemachtigen. De inhoudelijke voorwaarden waaraan projecten moeten voldoen en de voor de selectie van projecten te hanteren selectiecriteria zijn neergelegd in de Lokale Ontwikkelings Strategie (LOS) van het betreffende LAG. .

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst.

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 16 februari 2016

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris, de voorzitter,

Uitgegeven op: 17 februari 2016

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

Toelichting bij Eerste wijziging Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 provincie Flevoland (Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020)

TOELICHTING

Provinciale Staten van Flevoland heeft op 16 december 2015 de Subsidieverordening POP3 Flevoland 2014-2020 vastgesteld. Deze verordening wordt door Gedeputeerde Staten van Flevoland door middel van deze eerste wijziging op diverse plekken aangepast. Provinciale Staten heeft Gedeputeerde Staten de bevoegdheid toegekend om wijzigingen van deze verordening vast te stellen. Het gaat hierbij om (taal)technische wijzigingen of wijzigingen waarvan in Europees en/of interprovinciaal/landelijk verband is afgesproken dat deze noodzakelijk zijn.

Naar boven