NADERE SUBSIDIEREGELS DUURZAAMHEIDSMAATREGELEN SCHOLEN, VERENIGINGEN EN GEMEENSCHAPSHUIZEN 2014-2015
Gedeputeerde Staten van Limburg
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 3 februari 2015 gewijzigd hebben vastgesteld:
 
NADERE SUBSIDIEREGELS DUURZAAMHEIDSMAATREGELEN SCHOLEN, VERENIGINGEN EN GEMEENSCHAPSHUIZEN 2014-2015
 
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • a.
    accommodatie: accommodatie bestemd en in gebruik voor activiteiten van een sport- of vrijetijdsvereniging, een kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang of een school.
  • b.
    buitenschoolse opvang (BSO): een voorziening die bestemd is voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar dat geopend is voor en/of na schooltijd.
  • c.
    energiebesparende - en duurzame energieopwekkende maatregelen: maatregelen inhoudend de aanschaf en installatie van de in deze regeling genoemde nieuwe apparaten en voorzieningen en die de in artikel 3 genoemde doelgroepen in staat stellen het energieverbruik te verminderen respectievelijk energie op te wekken waarbij van hernieuwbare bronnen gebruik wordt gemaakt, alsmede het aandeel in calorische waarde van de met hernieuwbare energiebronnen in hybride installaties opgewekte energie die ook met conventionele energiebronnen werken.
  • d.
    gemeenschapshuis: centrum voor cultureel en sociaal werk in dorp of stadswijk. Het beheer ligt bij een daarvoor opgerichte stichting.
  • e.
    kinderdagverblijf: een voorziening waar kinderopvang van kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar plaatsvindt.
  • f.
    stichting: een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon zonder leden of aandeelhouders, die is opgericht om met een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te realiseren.
  • g.
    school: een instelling bestemd en in gebruik voor het geven van basis- en middelbaar onderwijs, inclusief kinderdagverblijven en BSO’s.
  • h.
    sportvereniging: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting die de beoefening van een bepaalde sport of van meer dan één sport bevordert en organiseert en die een ledenadministratie (alleen in geval van een vereniging) en financiële administratie voert op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet, de statuten, of het huishoudelijk reglement, met een gebouw in beheer, bestemd voor en in gebruik voor het beoefenen van sport met inbegrip van de voor het beoefenen van deze sport bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen.
  • i.
    vrijetijdsvereniging: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting die de beoefening van een bepaalde activiteit of van meer dan één activiteit bevordert en organiseert en die een ledenadministratie (alleen in geval van een vereniging) en financiële administratie voert op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet, de statuten, of het huishoudelijk reglement, met een gebouw in beheer, bestemd voor en in gebruik voor het beoefenen van deze activiteit met inbegrip van de voor het beoefenen van deze activiteit bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen.
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
Doelstelling van deze nadere subsidieregels is het stimuleren van het treffen van energiebesparende maatregelen en/of maatregelen om duurzame energie op te wekken aan accommodaties en gemeenschapshuizen.
Artikel 3 Doelgroep/aanvrager
Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:
  • a.
    schoolbesturen;
  • b.
    stichtingen die het beheer voeren over kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang (BSO’s);
  • c.
    sportverenigingen en vrijetijdsverenigingen;
  • d.
    stichtingen die het beheer voeren over een gemeenschapshuis of een accommodatie;
  • e.
    gemeenten die het beheer voeren over accommodaties of gemeenschapshuizen en deze in eigendom hebben.
HOOFDSTUK 2 CRITERIA
Artikel 4 Algemene subsidiecriteria
  • 1.
    De opdrachtverstrekking voor het treffen van energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen dient plaats te vinden gedurende de looptijd van de regeling.
  • 2.
    Per accommodatie of gemeenschapshuis wordt niet meer dan eenmaal subsidie vastgesteld binnen deze regeling;
  • 3.
    Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor de te treffen of getroffen energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen als genoemd in de artikelen 8 en 9 aan of in binnen het grondgebied van de Nederlandse provincie Limburg gelegen accommodaties en gemeenschapshuizen.
Artikel 5 Verplichting
De energiebesparende en/ of duurzame energieopwekkende maatregelen dienen uiterlijk 6 maanden na subsidieverlening te zijn getroffen, zoals omschreven in de artikelsgewijze toelichting op de artikelen
8 en 9.
Artikel 6 Afwijzingsgronden
In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt
de subsidieaanvraag afgewezen indien:
a. niet wordt voldaan aan (één van) de eisen in artikel 4 en de genoemde maatregelen / specifieke eisen in de artikelen 8 en/of 9.
b. de Provincie Limburg dezelfde activiteit/maatregel al op een andere wijze subsidieert of financiert of indien voor die maatregel al subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale regeling;
c. de subsidieaanvraag buiten de termijnen zoals gesteld in artikel 12 zijn ontvangen.
HOOFDSTUK 3 FINANCIËLE ASPECTEN
Artikel 7 Subsidieplafond
  • 1.
    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze nadere subsidieregels voor de looptijd van deze regeling vast.
  • 2.
    De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.
Artikel 8 Subsidiabele apparaten en voorzieningen en subsidiebedragen bestaande bouw
De voor subsidie in aanmerking komende energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen voor accommodaties of gemeenschapshuizen gebouwd vóór 1 januari 2008, en de daarvoor vast te stellen subsidiebedragen zijn:
  • a.
    zonnepanelen: subsidie € 0,50 per Wattpiek;
  • b.
    zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring: subsidie € 120,00 per GJ;
  • c.
    vloerisolatie/bodemisolatie met een warmteweerstand (Rc) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie
    € 10,00 per m2;
  • d.
    dakisolatie met een warmteweerstand (Rc) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 7,50 per m2;
  • e.
    dakisolatie 'groen'; het dakoppervlak dat beplant wordt bedraagt minimaal 25 m2; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag, vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden): subsidie € 15,00 per m2;
  • f.
    spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (Rc) van ten minste 1,6 m2K/W: subsidie € 5,00 per m2;
  • g.
    gevelisolatie met een warmteweerstand (Rc) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 17,50 per m2;
  • h.
    HR++ glas met een warmtegeleiding van U ≤1,2 W/m2 K: subsidie € 30,00 per m2;
  • i.
    micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%: subsidie € 1.250,00 per accommodatie of gemeenschapshuis;
  • j.
    warmte-pomp-boiler: subsidie € 1.000,00 per accommodatie of gemeenschapshuis;
  • k.
    warmte-pomp (grondgebonden of lucht/water): subsidie € 2.500,00 per accommodatie of gemeenschapshuis;
  • I.
    het installeren van warmteterugwinning uit ventilatielucht: subsidie € 2.500,00 per schoollokaal of ruimte;
  • m.
    verbetering van de Energie Index (El) met ten minste 0,75, vastgesteld door een gecertificeerd EPA-adviseur: subsidie: 25% van de aanschafwaarde per accommodatie of gemeenschapshuis;
  • n.
    vervangen conventionele TL-armatuur door hoogfrequent verlichting: subsidie € 35,00 per armatuur;
  • o.
    LED-buizen met een specifieke lichtstroom van ten minste 84 lm/W als retrofit van TL buizen:
    subsidie € 15,00 per buis;
  • p.
    Armatuurmodule met geïntegreerde LED-lichtbron, met een specifieke lichtstroom van ten minste 74 lm/W: subsidie € 50,00 per armatuur.
Artikel 9 Subsidiabele apparaten en voorzieningen en subsidiebedragen nieuwbouw
De voor subsidie in aanmerking komende energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen voor accommodaties of gemeenschapshuizen gebouwd vanaf 1 januari 2008, en de daarvoor vast te stellen subsidiebedragen zijn:
  • a.
    zonnepanelen: € 0,50 per Wattpiek;
  • b.
    zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonnekeurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring: subsidie € 120,00 per GJ;
  • c.
    micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van tenminste 15%: subsidie € 1.250,00 per accommodatie of gemeenschapshuis;
  • d.
    warmte-pomp-boiler: subsidie € 1.000,00 per accommodatie of gemeenschapshuis;
  • e.
    warmte-pomp (grondgebonden of lucht/water): subsidie € 2.500,00 per accommodatie of gemeenschapshuis;
  • f.
    kleine windturbine, minimaal vermogen 3 kW: subsidie: 25% van de aanschafwaarde per accommodatie of gemeenschapshuis.
Artikel 10 Subsidiebedrag
  • 1.
    Het subsidiebedrag bedraagt maximaal het in de artikelen 8 en 9 genoemde bedrag per maatregel en per vermelde prestatie-eenheid. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan de investering die door de subsidieaanvrager voor de energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregel is gedaan.
  • 2.
    Per accommodatie of gemeenschapshuis wordt maximaal een subsidie van € 25.000,00 vastgesteld.
HOOFDSTUK 4 AANVRAAGPROCEDURE
Artikel 11 Indienen aanvraag
  • 1.
    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met
    gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.
  • 2.
    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard
    aanvraagformulier te bevatten en zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).
De volgende bijlage dient in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:
-een kopie van een ondertekende offerte of opdrachtbevestiging waarop de voorzieningen inclusief gespecificeerde technische gegevens staan vermeld, waaruit blijkt dat de maatregel voldoet aan de subsidiecriteria. Ook moet blijken dat de opdracht is verstrekt of de offerte is ondertekend tussen 1 september 2014 en 1 september 2015.
Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag
De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf 1 september 2014 en dient uiterlijk op
1 september 2015 te zijn ontvangen.
HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 13 Hardheidsclausule
  • 1.
    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.
  • 2.
    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
  • 1.
    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 1 september 2014.
  • 2.
    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 september 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
  • 3.
    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels duurzaamheidsmaatregelen scholen, verenigingen en gemeenschapshuizen 2014-2015”.
Toelichting
Algemeen, doel van de regeling
De regeling Nadere subsidieregels duurzaamheidsmaatregelen scholen, verenigingen en gemeenschapshuizen 2014-2015 heeft als doel om het treffen van energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen aan accommodatie en gemeenschapshuizen te stimuleren.
Voor nieuwbouw wordt via wet- en regelgeving gevraagd aan een aantal eisen te voldoen ten gunste van een goede energieprestatie. Voor de bestaande bouw is het besparingspotentieel vele malen groter dan wat met extra besparing bereikt kan worden bij nieuwbouw. De overheid beschikt echter niet over middelen om het benutten van dit besparingspotentieel voor bestaande bouw te eisen.
De regeling biedt een financiële tegemoetkoming in de investeringskosten van diverse energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen, waardoor de terugverdientijd kleiner wordt en daarmee de investering aantrekkelijker. De financiële tegemoetkoming / subsidie wordt verstrekt per maatregel (en per prestatie-eenheid). De hoogte van subsidiebedragen komt (in grote lijnen / gemiddeld genomen) overeen met 25% van de totale investeringskosten (voor een maatregel). De maatregelen die worden gestimuleerd zijn geselecteerd op basis van kostenefficiëntie en werkelijk gerealiseerde verlaging van de CO2-uitstoot. Daarom zijn bijvoorbeeld energieonderzoeken niet meegenomen.
Vanwege de beperkte looptijd van de regeling, het beoogde resultaat (CO2-reductie) op korte termijn en
een gewenst hoog rendement is gekozen voor een regeling waarbij een aanvraag alleen kan worden ingediend wanneer de opdracht is verstrekt (tussen 1 september 2014 en 1 september 2015) voor het treffen van energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen. Op deze manier blijven de uitvoeringskosten beperkt en kan een zo groot mogelijk deel van het beschikbare budget ten goede komen aan investeerders in energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen. Als verplichting wordt wel gesteld dat binnen uiterlijk 6 maanden na subsidieverlening de energiebesparende en/of energieopwekkende maatregelen getroffen zijn.
Artikelsgewijs
Artikel 8, 9 Gesubsidieerde apparaten en voorzieningen
Algemeen
De onderstaande omschrijvingen van gesubsidieerde maatregelen en voorzieningen dienen ter verduidelijking van wat beknopt is omschreven in de artikelen 8 en 9.
Zonnepanelen (PV)
Een "zonnepaneel" of 'PV-paneel' (van het Engelse "Photo-Voltaic") is een paneel dat stralingsenergie van de zon omzet in elektriciteit. Hiertoe wordt een groot aantal fotovoltaïsche cellen op een paneel gemonteerd. De zonne-energie die zo wordt geproduceerd is een vorm van duurzame energie. Door zonnepanelen aan elkaar te koppelen wordt de opbrengst groter. De maximale opbrengst van een zonnepaneel of gekoppelde zonnepanelen wordt uitgedrukt in Wattpiek (Wp).
Deze maatregel is getroffen wanneer het zonnepaneel is gemonteerd op of aan de accommodatie of
gemeenschapshuis en is aangesloten op het elektriciteitsnet.
Zonneboiler
Een zonneboiler is een installatie waarmee met behulp van zonne-energie warm water wordt geproduceerd voor de warmwatervoorziening van een gebouw. Een zonneboiler bestaat uit een zonnecollector die is aangesloten op een voorraadvat. De installatie is aangesloten op een naverwarmer, die ervoor zorgt dat er altijd warm water beschikbaar is, ook als de zon niet schijnt. Dit kan een (tweede) boiler, een modulerende geiser of een combiketel zijn. Een zonneboiler levert zo'n 50% van de energie die nodig is voor warm tapwater.
De zonnecollector zet het zonlicht om in warmte via een absorber. Dit is meestal een donkere metalen plaat met daarin geïntegreerde buizen of kanalen. De warmte wordt met een vloeistof naar het voorraadvat gepompt en opgeslagen en kan vervolgens gebruikt worden voor het verwarmen van ruimtes of (tap)water. Om zoveel mogelijk zonlicht om te zetten in nuttige warmte zijn de absorber en het voorraadvat goed geïsoleerd. De absorber is afdekt met een lichtdoorlatende plaat of een vacuümbuis.
De opbrengst van een zonneboiler wordt uitgedrukt in GJ (per jaar). Leveranciers van zonneboilers geven in een opbrengstverklaring of - garantie aan hoeveel GJ de installatie oplevert in een gemiddeld jaar.
Aanvullende voorwaarden:
De opbrengst is tenminste 1,5 GJ/ jaar, zoals blijkt uit het zonnekeur-certificaat, opbrengstverklaring,
gelijkwaardigheidsverklaring of bij een collectoroppervlak van ten minste 2,5 m2.
De maatregel is getroffen wanneer de zonnecollector is gemonteerd op of aan de accommodatie of gemeenschapshuis en via het voorraadvat is aangesloten op een na-verwarmer, zodat altijd warm tapwater beschikbaar is.
Vloerisolatie/bodemisolatie
Het isoleren van de vloerconstructie beperkt de warmteverliezen die van binnen naar buiten (of bodem) kunnen optreden. De isolatie dient aangebracht te worden tussen de vloer en de bodem, kruipruimte, onverwarmde kelder of onderliggende garage. De thermische waarde of warmteweerstand van de isolatie (R-waarde) wordt uitgedrukt in m2K / W. De thermische waarde van de hele vloerconstructie noemen we Rc-waarde. Het isoleren van de vloer kan op veel verschillende manieren en met allerlei materialen. Het principe van de isolatie is altijd gebaseerd op de uitstekende isolerende eigenschappen van stilstaande lucht eventueel aangevuld met de warmtereflecterende eigenschappen van metaalfolie(s). De lucht bevindt zich in of tussen het isolatiemateriaal dat meestal een cel- of een vezelstructuur heeft. Hierdoor worden luchtstromingen voorkomen. De isolatiewaarde hangt af van de dikte van het isolatiemateriaal.
Benodigde informatie:
Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde).
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag).
Aanvullende voorwaarden: Rc ≥ 3,5 m2 K / W.
De maatregel is getroffen wanneer het isolatiemateriaal is aangebracht en het werkt waarvoor het bedoeld is.
Dakisolatie
Het isoleren van de dakconstructie om warmteverliezen van binnen naar buiten te verlagen. De isolatie dient aangebracht te worden tussen de zolder of bovenste verdieping en de buitenlucht. In het geval van een onverwarmde zolder is het ook mogelijk om de zoldervloer te isoleren. De isolatie bevindt zich dan tussen de bovenste verdieping en de onverwarmde zolder.
De thermische waarde of warmteweerstand van de isolatie (R-waarde) wordt uitgedrukt in m2K / W. De thermische waarde van de hele dakconstructie noemen we Rc-waarde.
Het isoleren van zolder of dak kan op veel verschillende manieren en met allerlei materialen. Het principe van de isolatie is altijd gebaseerd op de uitstekende isolerende eigenschappen van stilstaande lucht eventueel aangevuld met de warmte reflecterende eigenschappen van metaalfolie(s). De lucht bevindt zich in of tussen het isolatiemateriaal dat meestal een cel- of een vezelstructuur heeft. Hierdoor worden luchtstromingen voorkomen. De isolatiewaarde hangt af van de dikte van het isolatiemateriaal.
Benodigde informatie:
Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde).
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag).
Aanvullende voorwaarden: Rc ≥ 3,5 m2 K / W.
De maatregel is getroffen wanneer het isolatiemateriaal is aangebracht en het werkt waarvoor het bedoeld is.
Dakisolatie 'groen'
Groene daken bieden veel voordelen. Zij isoleren de klaslokalen/ gebouwen beter zodat het in de zomer koeler is en bieden extra geluidsisolatie zodat er minder last is van geluid van buitenaf. Ook verbeteren groendaken de luchtkwaliteit in de stad door de binding van fijnstof.
Een groen dak is een dak waarop een levende, groene laag wordt aangebracht. De begroeiing bestaat uit sedums, mossen, vetplanten of kruiden. Het onderhoud is minimaal. Als gewerkt wordt met lichtgewicht groene daken is meestal geen aangepaste constructie van het dak nodig.
De helling van het dak is bepalend voor de mogelijkheden. Een dak met een helling groter dan 5 graden biedt alleen de mogelijkheid voor extensieve begroeiing ofwel lichte begroeiing. Vlakke daken zijn daken met een helling kleiner dan 5 graden. Deze zijn ook geschikt voor intensieve begroeiing.
De volgende aandachtspunten zijn van belang:
  • -
    het groene dak moet aangelegd worden volgens de bouwregels;
  • -
    heeft het dak een hellingshoek tussen de 35 graden en 45 graden dan moet u maatregelen nemen,
    zodat de groene daklaag niet wegglijdt of uitdroogt.
Vraag bij de gemeente na of u voor de aanpassingen een bouwvergunning nodig heeft en of er sprake is van een beschermd stadsgezicht.
Benodigde informatie:
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag).
Een foto van het dak zonder begroeiing.
Aanvullende voorwaarden: minimale oppervlakte van het groene dak: 25 m2
De maatregel is getroffen wanneer het groene dak is aangelegd en werkt waarvoor het bedoeld is.
Spouwmuurisolatie
Een spouwmuur is een muur die is opgebouwd uit twee muren (spouwbladen) gescheiden door een luchtlaag, de spouw. Een spouwmuur heeft een lage warmteweerstand. Door de ruimte tussen de twee muren te vullen met isolatie wordt de warmteweerstand verhoogd en dus het warmteverlies verlaagd. De thermische waarde of warmteweerstand (Rc-waarde) van een spouwmuur wordt uitgedrukt in m2K /W.
De warmteweerstand van een normale spouwmuurconstructie varieert in het algemeen van 0,36 tot
0,43 m2 K / W of zelfs lager al naar gelang de klimatologische omstandigheden.
Het aanbrengen van spouwmuurisolatie is specialistisch werk. Niet iedere spouwmuur is geschikt voor spouwmuurisolatie. Als de spouw te smal is of als deze is vervuild met metselspecie (valspecie) of bouwafval is de kans groot op vochtproblemen. De oppervlaktetemperatuur aan de binnenkant is dan niet gelijkmatig. Laat daarom uw spouw altijd eerst inspecteren en schakel daarvoor een gespecialiseerd bedrijf in.
Aanvullende voorwaarden: Rc ≥ 1,6 m2 K / W
De maatregel is getroffen wanneer het isolatiemateriaal is aangebracht en het werkt waarvoor het bedoeld is.
Gevelisolatie aan de binnen- of buitenzijde
Het aan de binnen- of buitenzijde van een gevel aanbrengen van isolatie om daarmee de warmteweerstand te verhogen en het energieverlies te verlagen. Deze vorm van isolatie wordt meestal toegepast bij massieve buitenmuren of spouwmuren die niet geschikt zijn voor spouwisolatie. Met isolatie aan de binnen- of buitenzijde van een gevel kan een veel grotere isolatiewaarde worden bereikt dan bij spouwmuurisolatie.
Benodigde informatie:
Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde).
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag).
Informatie over de afwerking.
Aanvullende voorwaarden: Rc ≥ 3,5 m2 K / W
De maatregel is getroffen wanneer het isolatiemateriaal is aangebracht en het werkt waarvoor het bedoeld is.
HR++ glas
HR++ glas is warmtereflecterend isolatieglas met een warmtegeleiding U ≤1,2 W/m2 K. Een lage warmtegeleiding is hetzelfde als een hoge warmteweerstand. De hoge warmteweerstand van HR++ glas wordt gerealiseerd door twee of meer glasplaten, waarbinnen een isolerend gas zit ingesloten. Dit gas heeft betere isolerende eigenschappen dan lucht.
Daarnaast zit op het glas ook een warmtereflecterende coating. HR++ glas isoleert meer dan twee keer beter dan de gewoon dubbelglas (U = 2,8 W / m2K) en bijna 5 keer beter dan enkel glas (U = 5,7 W / m2K).
Benodigde informatie:
Fabrikant en type glas inclusief informatie over dikte glasbladen en spouw.
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag).
Type kozijn (hout, aluminium of kunststof).
De maatregel is getroffen wanneer het HR++ glas is aangebracht en het werkt waarvoor het bedoeld is.
Warmteterugwinning uit ventilatielucht
Het terugwinnen van warmte uit warme af te voeren ventilatielucht en deze warmte gebruiken voor het opwarmen of voorverwarmen van verse koude ventilatielucht. Om warmte uit ventilatielucht terug te winnen worden verschillende technieken gebruikt. Het meest gangbaar is de
kruisstroomwarmtewisselaar. Andere technieken zijn gebaseerd op een roterend medium (warmtewiel) of twee afzonderlijke warmtewisselaars waartussen een medium wordt verpompt voor de warmteoverdracht (twin-coil). In een heatpipe wordt gemaakt van een medium dat verdampt en condenseert en daarmee warmte opneemt en afgeeft.
Aanvullende voorwaarden:
Technische gegevens van de warmte terugwin-unit (techniek, merk en type, nominaal debiet, rendement).
De maatregel is getroffen wanneer het warmte terugwin-systeem is gemonteerd in het schoollokaal of de daarvoor bestemde ruimte van een accommodatie of gemeenschapshuis en het functioneert / werkt waarvoor het bedoeld is.
Warmtepompboiler
Een warmtepompboiler onttrekt warmte aan de ventilatielucht van een woning, bodem, grondwater of de buitenlucht en verhoogt de temperatuur ervan met behulp van een compressor. De warmte wordt gebruikt om water in een voorraadvat op te warmen. Het rendement van een warmtepomp wordt uitgedrukt in de Coëfficiënt Of Performance (COP).
Aanvullende voorwaarden:
Technische gegevens van de warmtepompboiler (merk en type, boilerinhoud, vermogen, COP).
De maatregel is getroffen wanneer de warmtepompboiler is gemonteerd in de accommodatie of gemeenschapshuis en functioneert waarvoor hij bedoeld is.
Warmtepomp (grondgebonden of lucht/water)
  • 1.
    een warmtepomp, niet zijnde een lucht/waterwarmtepomp: een warmtepomp die is bestemd als hoofd- of basisverwarming van een gebouw en die niet primair gericht is op actieve koeling of verwarming van tapwater, waarbij warmte wordt onttrokken aan de bodem, het grondwater, het oppervlaktewater of, voor zover het gasgedreven warmtepompen betreft, de buitenlucht, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
    • -
      een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen een COP _ 4,0 bij een conditie van W10 / W45 bepaald conform NEN-EN 14511 en, voor het geval de warmtepomp ook een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, ten behoeve van de verwarming van tapwater een COP _ 2,4;
    • -
      een gasgedreven warmtepomp met een minimum thermisch vermogen van 25 kWth, en een PER _ 1,4 ten behoeve van ruimteverwarming, bepaald conform NEN-EN 12309, bij de testcondities die overeenkomen met het systeemontwerp en die warmte onttrekt aan (buiten)lucht, bodem, grondwater of oppervlaktewater.
  • 2.
    een lucht/waterwarmtepomp: een installatie die bestemd is voor ruimteverwarming, waarbij de warmtepomp warmte onttrekt aan de buitenlucht of aan de ventilatielucht van het gebouw en warmte afgeeft met behulp van een warmte-afgiftesysteem met water als distributiemedium. De warmtepomp dient als hoofd- of basisverwarming van een gebouw en mag niet primair gericht zijn op actieve koeling of verwarming van tapwater. De warmtepomp is elektrisch gedreven, met een COP _ 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511, bij de testconditie A7/VV35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor warmtepompen op ventilatielucht;
In sommige delen van Limburg is het niet toegestaan of is er een vergunning of vrijstelling van de provincie noodzakelijk om een warmtepomp toe te passen die warmte en/of koude uit de bodem haalt of opslaat. Informeer vooraf bij de Provincie Limburg of u een melding moet doen dan wel een vergunning moet aanvragen.
Voor deze maatregel komt de hoogte van het subsidiebedrag (in grote lijnen / gemiddeld genomen) overeen met 25% van de meerinvesteringskosten ten opzichte van de kosten van een standaard-voorziening (CV-ketel).
De maatregel is getroffen wanneer de warmtepomp is gemonteerd in de accommodatie of gemeenschapshuis en functioneert waarvoor hij bedoeld is.
Micro-wkk
Een micro-wkk wekt gelijktijdig warmte en elektriciteit op voor gebruik in een gebouw. Het toestel bestaat uit een hoogrendementsketel waaraan een stroomgenerator is toegevoegd. Bij een micro-wkk wordt de warmte gebruikt voor verwarming van een gebouw en voor warm tapwater. De opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan het elektriciteitsnet van het gebouw.
Indien er meer elektriciteit gemaakt wordt dan voor eigengebruik nodig is, wordt het overschot terug geleverd aan het elektriciteitsnet. Het totale rendement van een micro-wkk ligt veel hoger dan de combinatie van een HR-verwarmingsketel en de gemiddelde elektriciteitsopwekking in Nederland. Het is dus een energiebesparend alternatief voor de huidige CV-ketels.
Voor deze maatregel komt de hoogte van het subsidiebedrag (in grote lijnen / gemiddeld genomen) overeen met 25% van de meerinvesteringskosten ten opzichte van de kosten van een standaard-voorziening (CV-ketel).
De maatregel is getroffen wanneer de micro-wkk is gemonteerd in de accommodatie of gemeenschapshuis en functioneert waarvoor hij bedoeld is.
Hoog frequente verlichting
Het vervangen van conventionele verlichting door hoogfrequent verlichting (HL) levert in het algemeen een aanzienlijke energiebesparing op. Daarnaast gaat HL- verlichting langer mee dan conventionele verlichting, geeft het minder warmte af en is het prettiger/ rustgevender voor de ogen.
De maatregel is getroffen wanneer de hoogfrequente verlichting is aangebracht en functioneert waarvoor hij bedoeld is.
LED- verlichtingssystemen
Led (Light Emitting Diode) gebruikt als lichtgevende diode zijn energie een stuk efficiënter dan conventionele verlichting. LED-verlichting werkt op een laag voltage en is daardoor bijzonder energiezuinig. De levensduur van LED-verlichting is lang en hoeft daarom niet zo snel vervangen te worden.
De volgende LED verlichtingssystemen komen in aanmerking voor subsidie:
  • -
    LED-buizen met een specifieke lichtstroom van ten minste 84 lm/W als retrofit van TL buizen;
  • -
    Armatuurmodule met geïntegreerde LED-lichtbron, met een specifieke lichtstroom van ten minste 74 lm/W.
De maatregel is getroffen wanneer het LED verlichtingssysteem is aangebracht en functioneert waarvoor het bedoeld is.
Verbetering van de Energie Index (El)
De Energie-Index staat aangegeven op het energielabel van de accommodatie of gemeenschapshuis. Het Energielabel geeft informatie over de hoeveelheid energie die een gebouw onder normale omstandigheden verbruikt. Vanaf 1 januari 2008 moet bij de verkoop en verhuur van een gebouw een Energielabel aanwezig zijn.
Dit Energielabel kunt u laten opstellen door een gecertificeerd EPA-adviseur. Deze kan zorgen voor een energiebesparingsadvies op maat gemaakt voor uw woning of gebouw, regelt eventueel de uitvoering van de maatregelen en zal na het nemen van de maatregelen de Energie-Index van uw gebouw berekenen.
Door subsidie aan te vragen op de verbetering van de Energie-Index komen eventueel ook maatregelen in aanmerking die niet in de lijst van subsidiabele maatregelen bij deze regeling is opgenomen, maar die wel bijdragen aan de verbetering van de Energie-Index.
Voorwaarden:
  • -
    U dient een energielabel te laten bepalen vóór en na de uitvoering van de maatregelen, zodat de verbetering van de Energie-Index bepaald kan worden;
  • -
    Het startlabel dient te zijn bepaald door een gecertificeerd EPA-adviseur. Dit label hoeft niet geregistreerd te worden;
  • -
    Het eindlabel dient een geldig energielabel te zijn.
De maatregel is getroffen wanneer de energiebesparende en/ of duurzame energieopwekkende maatregel is aangebracht / gemonteerd in, aan of op de accommodatie of gemeenschapshuis en functioneert waarvoor die bedoeld is.
 
Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter
mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris
Uitgegeven, 12 februari 2015
De secretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon
Naar boven