Verordening burgerinitiatief provincie Limburg 2015
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten.
Artikel 2 Ontvankelijkheid verzoek
  • 1.
    Provinciale Staten plaatsen een burgerinitiatief op de agenda van hun vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.
  • 2.
    Een verzoek is niet ontvankelijk indien het:
    • a.
      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of
    • b.
      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.
Artikel 3 Initiatiefgerechtigde
  • 1.
    Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen en belanghebbenden.
  • 2.
    Voor de beoordeling of iemand belanghebbende is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.
Artikel 4 Onderwerp burgerinitiatief
  • 1.
    Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:
    • a.
      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het provinciaal bestuur;
    • b.
      een vraag over het provinciaal beleid;
    • c.
      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;
    • d.
      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het provinciebestuur, of
    • e.
      een onderwerp waarover korter dan 1 jaar voor indiening van het burgerinitiatief door Provinciale Staten een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.
  • 2.
    Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten, maar wel valt onder de bevoegdheid van het provinciaal bestuur, zal door Provinciale Staten, eventueel vergezeld van een advies, worden doorgezonden naar het Gedeputeerde Staten of naar de Commissaris van de Koning in de hoedanigheid van portefeuillehouder.
  • 3.
    Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning zullen een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 van dit artikel behandelen als ware het een burgerinitiatief.
Artikel 5 Vereisten verzoek burgerinitiatief
  • 1.
    Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten. Deze stuurt het verzoek, na check op ontvankelijkheid, direct door naar Provinciale Staten.
  • 2.
    Het verzoek bevat tenminste:
    • a.
      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;
    • b.
      een toelichting op het burgerinitiatief;
    • c.
      een ontwerpbesluit;
    • d.
      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s);
    • e.
      een lijst met achternamen, voornamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van minimaal 1.500 ingezetenen met een leeftijd van 15 jaar of ouder die het verzoek ondersteunen.
Artikel 6 Behandeling burgerinitiatief
  • 1.
    Indien het burgerinitiatief voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 5 beslissenProvinciale Staten, behoudens spoedeisende omstandigheden, in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het initiatief of het voor inhoudelijke behandeling wordt geagendeerd voor de vergadering van Provinciale Staten. Er dient ten minste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de dag van de vergadering waarin over het burgerinitiatief wordt beslist.
  • 2.
    Indien Provinciale Staten beslissen dat het burgerinitiatief voor inhoudelijke behandeling geagendeerd kan worden, agendeert het Presidium het burgerinitiatief voor een van de eerstvolgende vergaderingen van Provinciale Staten.
  • 3.
    De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten. De voorzitter bepaalt hoeveel spreektijd de initiatiefnemer hiervoor krijgt toegewezen.
  • 4.
    Zo spoedig mogelijk nadat Provinciale Staten over het burgerinitiatief een besluit hebben genomen, wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.
  • 5.
    Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hoofdstuk 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht) waartegen bezwaar en beroep open staat.
Artikel 7 Uitleg verordening
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist het Presidium.
Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.
  • 2.
    De Verordening Burgerinitiatief Provincie Limburg 2012, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 12 oktober 2012, vervalt bij de inwerkingtreding van deze verordening.
  • 3.
    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening burgerinitiatief provincie Limburg 2015”.
     
Maastricht, 11 februari 2015
Provinciale Staten voornoemd,
drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter,
drs. J.J. Braam, griffier,
 
Uitgegeven, 11 februari 2015
De Griffier,
drs. J.J. Braam
Naar boven