Provincie Overijssel - Vaststelling Verordening Innovatiefonds

 

Provinciale Staten, PS/2015/737, 11 november 2015  

 

I nlichtingen bij: B.D. de Jonge

T elefoon: 038 – 499 75 26

E - mail: BD.d.Jonge@overijssel.nl

 

 

Provinciale Staten van Overijssel

gelet op artikel 145 van de Provinciewet;

gelet op het PS-besluit 11 november 2015 (kenmerk PS/2015/737);

stellen de volgende Verordening vast:

 

Subsidieverordening Innovatiefonds Overijssel II BV

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Adviescommissie Innovatiefonds: het adviescomité Investment Committee Directe Investeringen als bedoeld in artikel 16 van de op 4 september 2013 gewijzigde statuten van Participatiemaatschappij Oost Nederland N.V., die adviseert over subsidieaanvragen op basis van deze verordening.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    Behouden of gecreëerde arbeidsplaats: de permanent bezette en tot volledige dagtaak omgerekende arbeidsplaats op jaarbasis (1 fte), gebaseerd op een arbeidsovereenkomst voor een aaneengesloten periode van minimaal 12 maanden welke met de businesscase wordt geschapen of in stand wordt gelaten na realisatie van de businesscase.

  • d.

    Businesscase: een document waarin is omschreven hoe de aanvrager verwacht geld te gaan verdienen met het te ontwikkelen, het ontwikkelde of het te vermarkten product, proces of de dienst.

  • e.

    Dekkingsplan: een overzicht van de wijze waarop de aanvrager voorziet in de benodigde financiën voor de realisatie van de businesscase.

  • f.

    Doorgroeifase: de fase van eerste winst naar uitbreiding activiteiten.

  • g.

    Duurzaamheid: de mate waarin de businesscase bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken.

  • h.

    Financieringstekort: de kosten minus de middelen die de aanvrager blijkens het dekkingsplan en de laatstelijk vastgestelde jaarrekening of tussentijdse balans en resultatenrekening kan aanwenden voor de financiering van de businesscase.

  • i.

    Groeifase: de fase van omzet uit operationele activiteiten naar eerste winst.

  • j.

    IFO II B.V.: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Innovatiefonds Overijssel II B.V.

  • k.

    Marktconforme rente: rentetarief dat hoger of gelijk is aan de berekening overeenkomstig de methode in de Mededeling-rentepercentages.

  • l.

    Mededeling-rentepercentages: Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (Pb. 2008, C14/6) of diens opvolger.

  • m.

    MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro- onderneming als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (Pb. 2003, L124/36), of diens opvolger.

  • n.

    Moedermaatschappij: de nauwst met een aanvrager verbonden persoon ten aanzien van wie een ratingverklaring is of kan worden afgegeven;

  • o.

    Omzet uit operationele activiteiten: vóór de indiening van de aanvraag van subsidie reeds gerealiseerde omzet van minimaal € 100.000,- die voortkomt uit de verkoop van producten, diensten, processen, productmarktcombinaties die in de businesscase verder worden ontwikkeld of vermarkt;

  • p.

    Onderneming: een natuurlijke of rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent ongeacht de rechtsvorm of de wijze van financiering; een concern wordt als één onderneming aangemerkt.

  • q.

    Ondernemingen in financiële moeilijkheden: MKB-ondernemingen die voldoen aan de criteria die genoemd zijn in punt 20 onder a, b en c op pagina 6 van de EUrichtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (Pb. 2014, C249/01) of diens opvolger.

  • r.

    Ratingverklaring: een door IFO II B.V. geaccepteerde verklaring waaruit de rating van de aanvrager van een subsidie blijkt conform de Mededeling-rentepercentages, dan wel van diens moedermaatschappij, indien de aanvrager geen rating heeft of kan verkrijgen vanwege het ontbreken van een kredietverleden.

  • s.

    Rente: marktconforme rente.

  • t.

    Samenwerkingsverband: een verband met rechtspersoonlijkheid van één of meerdere ondernemingen of één of meerdere kennisinstellingen. Het verband met rechtspersoonlijkheid moet een dochtermaatschappij zijn, in de zin van artikel 2:24a BW, van één mkb-onderneming in de groei- of doorgroeifase.

  • u.

    special-purpose-vehicle: een rechtspersoon die wordt opgericht en gebruikt voor een bepaalde transactie of activiteit.

  • v.

    Totale uitstaande bedrag: het totale bedrag aan hoofdsom en rente dat de aanvrager op enig moment verschuldigd is aan IFO II B.V. uit hoofde van de geldlening, met uitzondering van nog niet opeisbare rente

  • w.

    Ubs Overijssel 2011: Uitvoeringsbesluit Overijssel 2011.

  • x.

    Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb die IFO II B.V. met de subsidieontvanger sluit ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening.

  • y.

    Verbonden persoon: met betrekking tot een tot het concern behorende rechtspersoon of vennootschap, elke persoon of vennootschap waarvan eerstbedoelde persoon of vennootschap een dochtermaatschappij in de zin van artikel 2:24a BW is.

     

[Toelichting: In dit artikel worden begrippen verduidelijkt die in deze verordening worden gehanteerd.

Ter toelichting op het begrip “duurzaamheid”: Hierbij wordt verwezen naar de door de Europese Commissie geformuleerde maatschappelijke vraagstukken:

  • -

    Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn;

  • -

    Voedselveiligheid, duurzame landbouw, marien-en maritiem onderzoek, bio-economie;

  • -

    Veilige, schone en efficiënte energie;

  • -

    Slim, groen en geïntegreerd vervoer;

  • -

    Klimaat, hulpbronefficiëntie, grondstoffen;

  • -

    Inclusieve en innovatieve samenleving;

  • -

    Veilige samenleving.

Ter toelichting op het begrip “financieringstekort”: als de kosten om de businesscase uit te voeren € 1.100.000,- bedragen en de aanvrager € 600.000,- beschikbaar heeft om de businesscase uit te voeren, dan is het financieringstekort € 500.000,-.

Ter toelichting op het begrip “Omzet uit operationele activiteiten”: Met deze omzeteis, wordt aangetoond dat de aanvrager al vóór de subsidieaanvraag omzet genereert met activiteiten die hij middels de businesscase bijvoorbeeld wil uitbreiden of verder wil ontwikkelen. Subsidie wordt niet aangemerkt als omzet.

Ter toelichting op het begrip “Ondernemingen in financiële moeilijkheden”. Uit punt 20 onder a, b en c op pagina 6 van de Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden, volgt dat voor wat betreft MKB-ondernemingen in de volgende gevallen sprake is van een onderneming in moeilijkheden:

  • a)

    in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: meer dan de helft van haar geplaatste aandelenkapitaal is verdwenen door de opgebouwde verliezen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatief cumulatief bedrag oplevert dat hoger is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal;

  • b)

    in het geval van een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn voor de schulden van de onderneming: meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, is door de gecumuleerde verliezen verdwenen;

  • c)

    tegen de onderneming loopt een collectieve insolventieprocedure of de onderneming voldoet volgens het nationale recht aan de criteria om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.

Ter toelichting op het begrip “samenwerkingsverband”:

Er moet altijd een verband met rechtspersoonlijkheid zijn.

Volgens artikel 2:24a BW is sprake van een dochtermaatschappij van een rechtspersoon als:

  • a.

    een rechtspersoon waarin de rechtspersoon of een of meer van zijn dochtermaatschappijen, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kunnen uitoefenen;

  • b.

    een rechtspersoon waarvan de rechtspersoon of een of meer van zijn dochtermaatschappijen lid of aandeelhouder zijn en, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, alleen of samen meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen kunnen benoemen of ontslaan, ook indien alle stemgerechtigden stemmen.]

Artikel 2 Toedeling bevoegdheid

IFO II B.V. is belast met het nemen van alle besluiten, het aangaan van verplichtingen en het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van dit besluit.

[Toelichting: In dit artikel wordt IFO II B.V. aangewezen als uitvoerder van deze verordening. Aan IFO II B.V. wordt de bevoegdheid geattribueerd om alle besluiten, zoals bijvoorbeeld het besluit tot verlening van de subsidie, te nemen die nodig zijn ter uitvoering van deze subsidieverordening. Met de in de taakopdracht opgenomen clausulering wordt bereikt dat de toedeling geen betrekking heeft op andere subsidieregelingen dan de onderhavige subsidieverordening.]

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

IFO II. B.V. kan subsidie in de vorm van een geldlening verstrekken, tegen marktconforme rente, voor het uitvoeren van een businesscase.

Artikel 4 Criteria

Een aanvraag voor subsidie in de vorm van een geldlening moet voldoen aan de volgende criteria:

  • 1.

    De aanvrager is:

    • i.

      een MKB-onderneming in de groei- of de doorgroeifase of

    • ii.

      een Samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 onder t.

  • 2.

    Er is sprake van een uitgewerkte en onderbouwde businesscase. Voor de onderbouwing van de businesscase moeten actuele gegevens, van maximaal drie maanden oud, worden gebruikt. Naast een beschrijving van eventuele bestaande activiteiten, dient duidelijk het belang van de businesscase voor de onderneming te blijken. In het bijzonder dient te worden ingegaan op de volgende aspecten:

    • i.

      aanwezige kennis en ervaring bij ondernemer of ondernemers, management en belangrijke medewerkers met organigram;

    • ii.

      aandeelhouders en juridische structuur van de onderneming of de groep van ondernemingen;

    • iii.

      strategie en businessmodel;

    • iv.

      marktanalyse van bestaande alternatieven, concurrenten en trends;

    • v.

      onderscheidend vermogen van het te ontwikkelen product in vergelijking tot bestaande producten;

    • vi.

      getalsmatige onderbouwing van commercieel perspectief, marktomvang, concrete meerwaarde voor eindgebruiker, beoogde marktaandeel en kostprijsopbouw;

    • vii.

      wijze van vermarkten;

    • viii.

      omzet-, en resultaat- en liquiditeitsprognose;

    • ix.

      financiële rendementsberekening voor de businesscase;

    • x.

      de behouden of nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen in Overijssel en de bijdrage aan duurzaamheid.

  • 3.

    De businesscase heeft betrekking op één van de volgende sectoren:

    • i.

      High Tech Systems & Materials (HTSM), waaronder de maakindustrie;

    • ii.

      Kunststoffen & chemie;

    • iii.

      Gezondheidszorg/Life Sciences;

    • iv.

      Crossovers die tot stand komen tussen de in sub i-iii van dit lid genoemde sectoren en de sectoren Agrofood, Vrijetijdseconomie, Energie en Bouw.

  • 4.

    De businesscase wordt uitgevoerd in de provincie Overijssel.

  • 5.

    Door de businesscase worden in de provincie Overijssel arbeidsplaatsen behouden of gecreëerd.

  • 6.

    De subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst is gesloten.

[Toelichting bij lid 5: De aanvrager moet een onderbouwing geven van de in de provincie Overijssel behouden of gecreëerde arbeidsplaatsen.

Toelichting bij lid 6: Artikel 4:36 van de Awb maakt het sluiten van een zogenaamde uitvoeringsovereenkomst mogelijk met name met het oog op subsidies die worden verleend in de vorm van een garantie of een lening. In lid 6 van dit artikel is in overeenstemming met artikel 4:33 sub a van de Awb het sluiten van de uitvoeringsovereenkomst als voorwaarde voor subsidieverlening opgenomen. In artikel 14 eerste lid, is opgenomen dat de uitvoeringsovereenkomst uiterlijk acht weken na het verlenen van de subsidie wordt aangegaan. In artikel 16 zijn de belangrijkste uitgangspunten van de uitvoeringsovereenkomst opgenomen.]

Artikel 5 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten, maximaal het financieringstekort en heeft een minimum van € 250.000,- en een maximum van

€ 1.000.000,- per aanvrager gedurende de gehele looptijd van de financiering.

[Toelichting: In artikel 1 h is gedefinieerd wat onder ‘financieringstekort’ wordt verstaan.]

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Als subsidiabele kosten worden beschouwd alle kosten van de aanvrager die noodzakelijk zijn om de businesscase uit te voeren en die zijn toe te rekenen aan deze activiteit. Alleen de kosten van activiteiten die zijn gestart en uitgevoerd na het indienen van de subsidieaanvraag zijn subsidiabel.

  • 2.

    Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      kosten die gemaakt worden ten behoeve van het aanvragen van de subsidie voor de businesscase;

      • b.

        kosten die anderszins al vergoed zijn, bijvoorbeeld via subsidie, o.a. door het Rijk, door andere publiekrechtelijke rechtspersonen of openbare lichamen dan wel de daaraan gelieerde instellingen of door de Europese Commissie;

      • c.

        aflossingen van leningen.

Artikel 7 Stukken bij de aanvraag

[Toelichting: Dit artikel geeft voorschriften voor een aanvraag voor subsidie.]

  • 1.

    De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Innovatiefonds Overijssel II.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a)

      een businesscase, die voldoet aan de criteria zoals genoemd in artikel 4, tweede lid van deze verordening;

    • b)

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij onder meer wordt aangegeven op welke sector de activiteiten betrekking hebben;

    • c)

      de doelstellingen en resultaten die worden nagestreefd met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d)

      een overzicht van de subsidiabele kosten;

    • e)

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd met vermelding van de beoogde startdatum van de activiteit. Inclusief een liquiditeitsbegroting waaruit de voorgestelde bevoorschotting van de subsidie blijkt op basis waarvan de voorschotverlening conform artikel 19 kan worden bepaald;

    • f)

      een overzicht van subsidies voor de subsidiabele activiteit die aangevraagd zijn, aangevraagd gaan worden, in behandeling zijn of verstrekt zijn;

    • g)

      een onderbouwing van de bijdrage aan duurzaamheid en het aantal behouden en gecreëerde arbeidsplaatsen;

    • h)

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de aanvrager, niet ouder dan een half jaar, waaruit in ieder geval ook de tekenbevoegdheid blijkt;

    • i)

      een ingevulde MKB-verklaring;

    • j)

      een verklaring dat de aanvrager niet een onderneming in financiële moeilijkheden is;

    • k)

      de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen, tenzij de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, in welk geval het aantal jaarrekeningen gelijk is aan het aantal boekjaren dat is verstreken sinds de oprichting van aanvrager;

    • l)

      indien de aanvrager een moedermaatschappij heeft: de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen van de moedermaatschappij van de aanvrager, tenzij de moedermaatschappij minder dan drie jaar geleden is opgericht, in welk geval het aantal jaarrekeningen gelijk is aan het aantal boekjaren dat is verstreken sinds de oprichting van de moedermaatschappij;

    • m)

      stukken die nodig zijn om de ratingcategorie en zekerheidsstelling zoals bedoeld in de Mededeling-rentepercentages te kunnen bepalen;

    • n)

      bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager over middelen beschikt die kunnen worden aangewend ter financiering van de businesscase;

    • o)

      documentatie ten behoeve van het uitvoeren van een management, financiële, technische, fiscale en juridische due diligence;

    • p)

      een recent bankafschrift waaruit de tenaamstelling van de subsidieaanvrager blijkt.

[Toelichting: Dit artikel geeft voorschriften voor een aanvraag voor subsidie. Ingevolge artikel 4:29 Awb begint het subsidieproces met een aanvraag. Indien de aanvrager een samenwerkingsverband is, dienen van iedere onderneming of kennisinstelling die zeggenschap heeft in dit samenwerkingsverband de gegevens, zoals onder sub e, h, i (indien van toepassing), j, k, l te worden overgelegd.

Ter toelichting op sub i: De MKB-verklaring die ingevuld moet worden, is beschikbaar op www.innovatiefondsoverijssel.nl. Het is niet toegestaan een andere MKB-verklaring te gebruiken dan deze.

Ter toelichting op sub m: aan de hand van de stukken die nodig zijn om de ratingcategorie zoals bedoeld in de Mededeling-rentepercentages te kunnen bepalen, kan IFO II B.V. een ratingverklaring laten opstellen. Stukken die overgelegd kunnen worden zijn onder meer een recente balans en een lijst met de zekerheden die gesteld worden ten behoeve van de door IFO II B.V. te verstrekken subsidie. Wanneer de aanvrager een special-purpose-vehicle is, worden stukken overgelegd op basis waarvan de rating van de moederonderneming van de aanvrager kan worden vastgesteld. Wanneer een aanvrager zoals bedoeld in de vorige zin geen moedermaatschappij heeft, is het niet nodig deze stukken te overleggen.]

Artikel 8 Indieningstermijn aanvraag

Een aanvraag voor een subsidie kan het hele kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 9 Beslistermijn

[Toelichting: De in dit artikellid genoemde termijnen zijn maximum termijnen. Indien mogelijk zal IFO II B.V. eerder beslissen.]

IFO II B.V. beslist op een aanvraag om een subsidie binnen 22 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

[Toelichting: Als uitgangspunt geldt een beslistermijn van maximaal tweeëntwintig weken, die begint op het moment van ontvangst van een aanvraag. Voor een niet-volledige aanvraag geldt artikel 4:5 Awb. Op grond van dat artikel kan IFO II B.V. de aanvrager een termijn geven waarbinnen hij zijn aanvraag alsnog kan aanvullen. Doet hij dat niet, dan kan de aanvraag na die termijn buiten behandeling worden gelaten. Worden de ontbrekende gegevens wel tijdig ingezonden, dan volgt behandeling van de aanvraag volgens de normale procedure. Gedurende de termijn dat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, wordt de beslistermijn opgeschort (artikel 4:15 Awb).]

Artikel 10 Subsidieplafond

IFO II B.V. stelt een subsidieplafond vast.

[Toelichting: Ingevolge artikel 4:22 van de Awb wordt onder subsidieplafond verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift. Artikel 4:25 van de Awb schrijft voor dat voor de vaststelling van een subsidieplafond een wettelijke grondslag is vereist. Artikel 10 geeft deze wettelijke grondslag. De Awb eist dat het subsidieplafond bekend wordt gemaakt voordat de periode waarop het betrekking heeft ingaat. Zo kunnen potentiële aanvragers weten hoeveel geld er beschikbaar is. Op grond van artikel 4:25, tweede lid, Awb moet een aanvraag om subsidie worden geweigerd, als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.]

Artikel 11 Volgorde van behandeling

  • 1.

    Voor het bepalen van het bereiken van het van toepassing zijnde subsidieplafond, beslist IFO II B.V. op volgorde van het tijdstip van ontvangst van de aanvragen.

  • 2.

    Indien de aanvraag nog niet volledig is, wordt het tijdstip van ontvangst bepaald door het moment waarop de aanvraag wel volledig is.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van prioritering op basis van de totale punten die de aanvraag behaalt. De prioritering vindt plaats op basis van het hoogst aantal behaalde punten voor de volgende onderdelen samen:

    • a.

      de aangevraagde lening in verhouding tot de financiële bijdrage van de aanvrager en overige partijen aan de businesscase, maximaal 60 punten;

    • b.

      de behouden of nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen in Overijssel, maximaal 15 punten;

    • c.

      de bijdrage aan duurzaamheid, maximaal 15 punten;

    • d.

      subsidieaanvraag is ingediend door een samenwerkingsverband, maximaal 10 punten.

[Toelichting:

Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst. Hierbij geldt dat wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag geldt. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden wordt de volgorde bepaald op basis van de totaalscore die de aanvraag behaalt voor de onderdelen genoemd in sub a, b, c en d.

Het aantal punten bij toepassing van sub a wordt bepaald volgens de formule: 60 * (totale financiering van de businesscase -/- aangevraagde subsidie in de vorm van een lening) / (totale financiering van de businesscase). Ofwel, hoe lager het relatieve subsidiepercentage, hoe hoger het aantal punten.

Rekenvoorbeelden: wanneer de totale benodigde financiering van de businesscase 3 miljoen euro bedraagt, waarvan 1 miljoen subsidie wordt aangevraagd, worden 60 * (3-1)/3 = 40 punten toegekend.

Wanneer de totale benodigde financiering van de businesscase 2 miljoen euro bedraagt, waarvan 1 miljoen subsidie wordt aangevraagd, worden 60 * (2-1)/2 = 30 punten toegekend.

Het aantal punten bij toepassing van sub b wordt als volgt bepaald: bijdrage is uitstekend: 15 punten, bijdrage is goed: 10 punten, bijdrage voldoende: 5 punten bijdrage onvoldoende: 0 punten.

Het aantal punten bij toepassing van sub c wordt als volgt bepaald: bijdrage is uitstekend: 15 punten, bijdrage is goed: 10 punten, bijdrage voldoende: 5 punten bijdrage onvoldoende: 0 punten.

Als de aanvrager een samenwerkingsverband is, dan worden 10 punten toegekend bovenop de punten die behaald zijn voor onderdeel onder sub a, b en c samen. Als de aanvrager geen samenwerkingsverband is, dan worden deze 10 punten niet toegekend.

De prioritering vindt plaats op basis van het hoogst aantal behaalde totale punten voor de onder sub a tot en met d genoemde onderdelen.]

Artikel 12 Adviescommissie

Een subsidieaanvraag wordt, nadat de aanvraag volledig is, om advies voorgelegd aan de Adviescommissie Innovatiefonds, die binnen 12 weken een advies aan IFO II B.V. uitbrengt.

Artikel 13 Weigeringsgronden

1.IFO II B.V. weigert de subsidie indien:

  • a.

    De te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 250.000,-.

    • b.

      de werkelijke kosten naar het oordeel van IFO II B.V. niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      de businesscase naar het oordeel van IFO II B.V. niet haalbaar of uitvoerbaar is in een periode van vier jaar na verlening van de subsidie;

    • d.

      de geldlening niet ten behoeve van de businesscase wordt aangewend;

    • e.

      uit de ratingverklaring blijkt dat de aanvrager van een geldlening of diens moedermaatschappij tot de ratingcategorie CCC of lager behoort, tenzij geen ratingverklaring kan worden afgegeven, omdat de aanvrager een special-purpose-vehicle is of een startende onderneming in de groei- of doorgroeifase is zonder kredietverleden en zonder moedermaatschappij;

    • f.

      ten aanzien van de aanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun geldt;

    • g.

      de aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert;

    • h.

      de aanvrager over onvoldoende financiële middelen kan beschikken om de businesscase uit te voeren;

    • i.

      de aanvrager tijdens de looptijd van de geldlening loon in welke vorm dan ook verstrekt aan een persoon die voor hem werkzaam is, dat uitgaat boven 130 procent van de bezoldiging van de minister, inclusief sociale verzekeringspremies, belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen en voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn;

    • j.

      de kosten van de subsidiabele activiteit redelijkerwijs anders kunnen worden gedekt;

    • k.

      de lening en de rente naar het oordeel van IFO II B.V. niet conform artikel 14 kunnen worden terugbetaald;

    • l.

      voor de activiteit subsidie kan worden aangevraagd op grond van een paragraaf van hoofd 8 Milieu van het Ubs Overijssel 2011 of diens opvolger.

[Toelichting: Als een van deze afwijzingsgronden zich voordoet, dan moet IFO II B.V. de aanvraag afwijzen.

Voor de onder c genoemde weigeringsgrond geldt dat daar in ieder geval wordt verstaan de situatie waarin de uitkomst van een uitgevoerde management, financiële, technische, juridische of fiscale due diligence negatief is.

Ter toelichting sub e: wanneer de aanvrager een special-purpose-vehicle of startende onderneming zonder kredietverleden en zonder moedermaatschappij is, zal deze geen rating kunnen krijgen. Deze weigeringsgrond is derhalve niet van toepassing op aanvragers in voormelde zin.

Toelichting op sub h: Het is van belang dat met de subsidiering het hele projectplan uitvoerbaar is. De aanvrager moet kunnen aantonen dat hij over voldoende middelen kan beschikken om het project uit te kunnen voeren. Hij moet aldus kunnen aantonen dat de ontvangst van de subsidie maakt dat hij naast het subsidiebedrag over voldoende andere middelen beschikt om het projectplan te kunnen voeren.]

Artikel 14 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger sluit met IFO II B.V. uiterlijk acht weken na het verlenen van de subsidie een uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De subsidieontvanger betaalt in ieder geval jaarlijks het overeengekomen aflossingsbedrag en de verschuldigde rente met ingang van achttien maanden volgend op de datum van verlening van de subsidie, aan IFO II B.V. terug. De rente is verschuldigd vanaf aanvang van de geldlening over het totale uitstaande bedrag. Terzake van de aflossing en de verschuldigde rente wordt in de uitvoeringsovereenkomst een betalingsregime afgesproken en kunnen verplichtingen worden opgenomen ten aanzien van de kredietwaardigheid van de subsidieontvanger.

  • 3.

    De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan IFO II B.V. van de omstandigheid dat hij verwacht niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen termijn te beschikken over de vereiste vergunningen, ontheffingen of andere rechtens benodigde toestemmingen in verband met het realiseren van de businesscase.

  • 4.

    De subsidieontvanger dient binnen een jaar na subsidieverlening te starten met de uitvoering van de businesscase.

  • 5.

    De businesscase moet binnen vier jaar na verlening van de subsidie zijn gerealiseerd.

  • 6.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk na verloop van de duur van de geldlening, zoals vermeld in de uitvoeringsovereenkomst, aan te tonen dat de businesscase conform de aanvraag is uitgevoerd en voltooid. Daarbij rapporteert de aanvrager ook over de bijdrage aan duurzaamheid en de behouden en gecreëerde werkgelegenheid door de businesscase.

  • 7.

    IFO II B.V. kan de subsidieontvanger de verplichting opleggen om ter zake van de te verlenen subsidie zekerheden te verstrekken. Ter uitvoering van deze verplichting kunnen bepalingen worden opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 8.

    De subsidieontvanger doet binnen twee weken melding aan IFO II B.V., zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel vóór de in de beschikking vermelde datum waarop deze uiterlijk moeten zijn verricht, zullen worden verricht of dat vóór die datum niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 9.

    De subsidieontvanger informeert IFO II B.V. binnen twee weken schriftelijk over:

    • a.

      (voorgenomen) besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger dan wel ontbinding van de rechtspersoon van de subsidieontvanger;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden of (voorgenomen) besluiten daartoe;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de rechtsvorm van de rechtspersoon, het doel van de rechtspersoon of (voorgenomen) besluiten daartoe en wijzigingen van de bestuurssamenstelling;

  • 10.

    De subsidieontvanger of diens moedermaatschappij dient tot en met de subsidievaststelling ten minste ratingcategorie ccc te behouden

  • 11.

    De subsidieontvanger is verplicht bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten bekend te maken dat de realisatie van de businesscase (mede) mogelijk gemaakt is door "Innovatiefonds Overijssel".

  • 12.

    De subsidieontvanger verstrekt ten minste vier maal per kalenderjaar financiële overzichten en verslagen waarin in ieder geval is opgenomen de jaarlijks op te stellen begroting, alsmede de jaarlijks op te stellen jaarstukken alsmede een verklaring van de externe accountant van de subsidieontvanger, welke (ten minste) een beoordelingsverklaring dient te zijn, en het voorstel tot bestemming van het nettoresultaat, inclusief een eventuele managementletter. IFO II B.V. kan de verplichting opleggen tot het vaker dan één keer per jaar afleggen van rekening en verantwoording omtrent de voortgang van de businesscase en de stukken die daarbij worden overgelegd. Dit wordt in de uitvoeringsovereenkomst vastgelegd.

[Toelichting: Dit artikel bevat de belangrijkste subsidieverplichtingen die aan de subsidieontvanger zullen worden opgelegd. Op grond van artikel 4:37 van de Awb kunnen de in dat artikel genoemde verplichtingen aan subsidieontvangers worden opgelegd zonder wettelijk voorschrift. Een aantal subsidieverplichtingen kan vanwege het bepaalde in artikel 4:38 en 4:39 van de Awb slechts worden opgelegd als dat in een wettelijke regeling, zoals deze verordening, is bepaald. Om die reden is in dit artikel een aantal subsidieverplichtingen geformuleerd.

De subsidieontvanger is verplicht tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze informatieplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan in zo'n geval proportioneel worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan de onderhavige subsidieverordening.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de informatieplicht niet geldt na vaststelling van de subsidie of voor zover er (op verzoek van de belanghebbende) door de subsidieverlener een ontheffing is verleend van de verplichting om een prestatie overeenkomstig de subsidietoekenning uit te voeren.

Toelichting lid 10: met “tenminste ratingcategorie CCC’ wordt bedoeld een ratingcategorie van CCC, B, BB en hoger]

Artikel 15 Uitstel of ontheffing betalingsverplichting

  • 1.

    De subsidieontvanger kan IFO II B.V. verzoeken om het subsidiebedrag in andere termijnen terug te betalen.

  • 2.

    De subsidieontvanger kan IFO II B.V. deugdelijk gemotiveerd verzoeken om gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen van de verplichting genoemd in artikel 14 tweede lid.

  • 3.

    De ontheffing, bedoeld in het tweede lid, kan worden verleend indien:

    • a.

      terugbetaling naar oordeel van IFO II B.V. door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is;

    • b.

      een strikte toepassing van artikel 14, tweede lid naar het oordeel van IFO II B.V. door bijzondere omstandigheden zou leiden tot een onredelijke beslissing.

  • 4.

    IFO II B.V. kan bepalen dat bij het verzoek om ontheffing als bedoeld in het tweede lid van dit artikel een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het BW wordt overgelegd.

  • 5.

    Er wordt geen uitstel of ontheffing verleend wanneer de ontheffing naar het oordeel van IFO II B.V. in strijd is met de toepasselijke staatssteunregels, zoals onder meer bedoeld in artikel 18, eerste lid.

Artikel 16 Kenmerken uitvoeringsovereenkomst

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening wordt een uitvoeringsovereenkomst gesloten met de volgende kenmerken:

  • a.

    De hoogte van de geldlening per businesscase is maximaal 50 % van de subsidiabele kosten.

  • b.

    De looptijd van de geldlening bedraagt een bepaalde tijd doch maximaal tien jaar.

  • c.

    De rente van de geldlening is gedurende de looptijd van de geldlening vast.

  • d.

    IFO II B.V. kan een boetevrije vervroegde aflossing van de geldlening toestaan.

[Toelichting: Zie toelichting artikel 4, zesde lid over de achtergronden van de uitvoeringsovereenkomst.]

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling dient uiterlijk 13 weken voor aflossing van de lening te worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de businesscase waaruit blijkt dat de businesscase is gerealiseerd,

    • b.

      inzicht in de met de businesscase gerealiseerde behouden en gecreëerde arbeidsplaatsen en bijdrage aan duurzaamheid, en

    • c.

      de laatstelijk vastgestelde jaarrekening van de subsidieontvanger voorzien van een verklaring van een accountant, welke verklaring tenminste dient te zijn een beoordelingsverklaring.

  • 3.

    IFO II B.V. stelt binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

[Toelichting: In dit artikel is aangegeven dat en wanneer de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling moet indienen en welke stukken de subsidieontvanger daarbij moet overleggen. Verder is in dit artikel geregeld binnen welke termijn IFO II B.V. besluiten ter zake van de vaststelling van de subsidie. Als uitgangspunt geldt een beslistermijn van maximaal 22 weken, die begint op het moment van ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling Dit is een maximum termijn. Indien mogelijk zal IFO II B.V. eerder beslissen.]

Artikel 18 Europese regelgeving en staatssteun

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt tegen Marktconforme rente.

  • 2.

    IFO II B.V. wijzigt of trekt de beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling in, als de subsidie is aangemerkt als ontoelaatbare staatssteun.

[Toelichting: Als een subsidie is aan te merken als ontoelaatbare staatssteun, moet IFO II B.V. het subsidiebesluit wijzigen of intrekken.]

Artikel 19 Voorschotverlening

  • 1.

    IFO II B.V. kan de aanvrager een voorschot van maximaal 100 procent van de verleende subsidie verstrekken.

  • 2.

    IFO II B.V. kan de subsidie in gedeelten uitbetalen, waarbij ieder gedeelte minimaal € 50.000,- bedraagt.

  • 3.

    Een voorschot wordt uitbetaald, indien:

    • a.

      de aanvrager een daartoe strekkend rechtsgeldig namens de aanvrager ondertekend verzoek doet conform het aan de uitvoeringsovereenkomst aangehechte standaardverzoek, en

      • b.

        IFO II B.V. van oordeel is dat de businesscase nog steeds realiseerbaar is en voldaan is aan de overige bepalingen uit artikel 14,

      • c.

        aanvrager niet in financiële moeilijkheden verkeert,

      • d.

        aanvrager een recent bankafschrift van de aanvrager overlegt,

      • e.

        de aanvrager bij het verzoek om bevoorschotting aantoont dat de benodigde cofinanciering voor de realisatie van het projectplan voor de aanvrager onvoorwaardelijk en onbezwaard beschikbaar is en,

      • f.

        de aanvrager aantoont over tenminste eenzelfde bedrag aan liquide middelen te beschikken welke kan worden aangewend voor het uitvoeren van het projectplan en

      • g.

        de aanvrager, in gevallen waarin eerder een of meerdere voorschotten zijn verleend, aantoont dat de op dat moment gerealiseerde subsidiabele kosten minimaal twee keer het verstrekte voorschot of de som van de verstrekte voorschotten bedragen.

Artikel 20 Overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten tot subsidieverlening die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit zijn genomen op grond van paragraaf 6.4 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011, worden bij de inwerkingtreding van deze verordening geacht te zijn verleend door IFO II B.V. op grond van deze verordening onder de voorschriften die aan de besluiten tot subsidieverlening zijn gegeven.

  • 2.

    De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanhangige aanvragen om subsidie op grond van de paragraaf 6.4 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011, zijn met ingang van dat tijdstip van rechtswege aanhangig bij IFO II B.V. overeenkomstig de bepalingen uit deze verordening.

  • 3.

    De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening bij de rechtbank Overijssel of de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aanhangige zaken betreffende besluiten tot subsidieverlening die zijn genomen op grond van paragraaf 6.4 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011 worden vanaf dat tijdstip behandeld en beslist overeenkomstig de bepalingen uit dit besluit.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Artikel 22 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Subsidieverordening IFO II B.V.’

 

Samenvatting

Het innovatiefonds Overijssel II verstrekt leningen aan innovatieve bedrijven. Dit draagt bij aan versterking van de regionale economie en het vestigingsklimaat in de provincie waarmee werkgelegenheid wordt behouden en gecreëerd. De kaders voor Innovatiefonds II zijn vastgelegd in verordeningen. De Verordening Innovatiefonds Overijssel betreft de kaders voor leningen van € 250.000 tot € 1.000.000.

Naar boven