Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta - Instellingsbesluit Adviescommissie Haringvliet
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta,
  • gelet op artikel 21, tweede lid, aanhef onder a van de Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta, artikel 24 en artikel 52 van de Wet gemeenschappelijke regelingen,
  • gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 8 oktober 2015,
B E S L U I T :
 
vast te stellen het navolgende:
 
INSTELLINGSBESLUIT ADVIESCOMMISSIE HARINGVLIET
Artikel 1 begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
  • a.
    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de regeling;
  • b.
    betrokken gemeenten: gemeenten Nissewaard, Cromstrijen, Hellevoetsluis en Goeree-Overflakkee;
  • c.
    betrokken organisaties: Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard 2010, Waterschap Hollandse Delta, Rijkswaterstaat, Vereniging van Recreatieondernemers Nederland (Recron), Coalitie Delta Natuurlijk;
  • d.
    commissie: de Adviescommissie Haringvliet;
  • e.
    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de regeling;
  • f.
    regeling: de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta;
  • g.
    secretaris: de secretaris van de commissie;
  • h.
    voorzitter: de voorzitter van de commissie;
  • i.
    werkgebied: het werkgebied als bedoeld in artikel 1 van de regeling, voorzover dit betrekking heeft op het gebied Haringvliet zoals aangegeven op de bij de regeling behorende gewaarmerkte kaart.
Artikel 2 Adviescommissie Haringvliet
Er is een Adviescommissie Haringvliet.
 
Artikel 3 taken en bevoegdheden
  • 1.
    De commissie is binnen het werkgebied bevoegd het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de regeling gevraagd en ongevraagd te adviseren omtrent:
    • a.
      het vaststellen van beheer- en ontwikkelingsplannen en de uitvoering daarvan als bedoeld in artikel 21, derde lid van de regeling;
    • b.
      de jaarlijkse (of periodieke) herziening van de onder a. genoemde beheer- en ontwikkelingsplannen;
    • c.
      investeringsvoorstellen;
    • d.
      andere aangelegenheden binnen het werkgebied.
  • 2.
    De commissie oefent haar adviserende bevoegdheden uit binnen de door het bestuur van de regeling vastgestelde (financiële) kaders.
  • 3.
    De commissie wordt geacht positief te hebben geadviseerd, indien zij niet binnen de door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur gestelde termijn geadviseerd heeft over aan haar ter advisering aangeboden onderwerpen genoemd in het eerste lid.
  • 4.
    Adviezen en overige stukken die van de commissie uitgaan worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Artikel 4 samenstelling en benoeming
  • 1.
    De commissie bestaat uit:
    • a.
      een voorzitter aangewezen door het algemeen bestuur uit haar midden;
    • b.
      één lid per betrokken gemeente aangewezen door het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente;
    • c.
      één lid per betrokken organisatie aangewezen door de betrokken organisatie.
  • 2.
    De betrokken organisaties, het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente, wijzen voor ieder lid een plaatsvervanger aan die een lid bij verhindering of ontstentenis vervangt.
  • 3.
    Het algemeen bestuur wijst een plaatsvervangend voorzitter aan die de voorzitter bij verhindering of ontstentenis vervangt.
  • 4.
    Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de leden en de voorzitter van de commissie.
  • 5.
    Het algemeen bestuur kan een lid van de commissie op eigen verzoek ontslag verlenen.
  • 6.
    Het lidmaatschap van de commissie eindigt zodra men ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur.
  • 7.
    Het lidmaatschap van leden die zijn aangewezen op grond van het eerste lid onder b. en c. en geen lid zijn van het algemeen bestuur, eindigt zodra de desbetreffende organisatie dan wel het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente daarvan mededeling doet.
Artikel 5 vergaderingen
  • 1.
    De commissie vergadert ten minste twee keer per jaar en voorts zo vaak als het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van de commissie dit nodig achten, dan wel twee leden van de commissie, onder opgaaf van redenen, daarom verzoeken.
  • 2.
    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast voor de vergaderingen van de commissie.
Artikel 6 secretaris
  • 1.
    De secretaris van de commissie is de secretaris bedoeld in artikel 23 van de regeling.
  • 2.
    Bij verhindering of ontstentenis wordt de secretaris vervangen op de door het algemeen bestuur te bepalen wijze.
  • 3.
    De secretaris is de commissie behulpzaam in alles wat de aan hen opgedragen taak aangaat.
  • 4.
    De secretaris woont de vergaderingen van de commissie bij.
Artikel 7 informatie
De commissie geeft gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van de werkzaamheden van de commissie nodig is.
 
Artikel 8 slotbepalingen
  • 1.
    Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie.
  • 2.
    Dit besluit kan worden aangehaald als : Instellingsbesluit Adviescommissie Haringvliet.
 
 
Vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 8 oktober 2015.
 
 
Het algemeen bestuur voornoemd,
 
De voorzitter, F.J. Tollenaar
de secretaris, C.T. Ploeger
 
Uitgegeven, 21 oktober 2015
De secretaris, A.W. Smit
 
Toelichting
 
Algemeen
Op grond van artikel 21, tweede lid van de regeling dient het algemeen bestuur een tweetal gebiedsadviescommissies in te stellen die het bestuur in elk geval adviseren omtrent het vaststellen van de beheer- en ontwikkelingsplannen en de uitvoering daarvan in de onderscheidelijke werkgebieden (overeenkomend met de oude natuur- en recreatieschappen Haringvliet en Grevelingen) van de adviescommissies.
De onderscheidelijke werkgebieden betreffen:
  • a.
    de gemeenten Nissewaard, Cromstrijen, Hellevoetsluis en Goeree-Overflakkee;
  • b.
    de gemeenten Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland.
Ten aanzien van de werkgebieden onder a. en b. voornoemd zullen twee adviescommissies worden ingesteld respectievelijk genaamd Adviescommissie Haringvliet en Adviescommissie Grevelingen. De benaming van de gebiedsadviescommissies is afgeleid van de oude inmiddels opgeheven natuur- en recreatieschappen Haringvliet en Grevelingen die zijn opgegaan in de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta. Uitgangspunt is dat de gebiedsadviescommissies uitsluitend adviseren omtrent aangelegenheden binnen hun eigen werkgebied.
 
Artikelsgewijze toelichting
Voor zover nodig wordt hieronder voor een aantal artikelen een nadere toelichting gegeven.
 
Artikel 1 begripsbepalingen
Dit artikel geeft ter verduidelijking en om misverstanden te voorkomen een definitie van een aantal belangrijke begrippen. Ter onderscheid van het begrip deelnemende gemeenten in de regeling zelf, is gekozen voor het begrip betrokken gemeenten om aan te geven welke deelnemende gemeenten vallen onder het fysieke werkgebied van de adviescommissie. De betrokken gemeenten zijn in dit geval de gemeenten Nissewaard, Cromstrijen, Hellevoetsluis en Goeree-Overflakkee. Het begrip betrokken gemeenten is ook mede bepalend voor het begrip werkgebied, waarbij aansluiting is gezocht bij het begrip werkgebied genoemd in artikel 1 van de regeling. Het werkgebied van de commissie komt dan overeen met het gebied Haringvliet zoals aangegeven op de bij de regeling behorende gewaarmerkte kaart. Naast het begrip betrokken gemeenten, is in het instellingsbesluit ook het begrip betrokken organisaties opgenomen met een opsomming van de organisaties die ook een lid mogen benoemen in de gebiedsadviescommissie.
 
Artikel 3 taken en bevoegdheden
Op grond van artikel 21 van de regeling en artikel 24 en artikel 52 van de Wet gemeenschappelijke regeling (hierna: Wgr) dient het algemeen bestuur de bevoegdheden van de commissie te regelen. In artikel 3, eerste lid en tweede lid is bepaald welke bevoegdheden de commissie heeft. De commissie heeft uitsluitend adviserende bevoegdheden over de onderwerpen genoemd in het eerste lid onder a. t/m d., voorzover deze onderwerpen betrekking hebben op het werkgebied van de commissie. Dit betekent dat het bestuur – met redenen omkleed – kan afwijken van een advies van de commissie. De commissie kan zowel gevraagd als ongevraagd het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur adviseren. In artikel 21, derde lid van de regeling is bepaald dat de commissie in elk geval adviseert omtrent het vaststellen van beheer- en ontwikkelingsplannen, jaarlijkse herzieningen/bijstellingen en de uitvoering daarvan in het werkgebied. Voor het werkgebied Haringvliet wordt ten aanzien van het beheer- en ontwikkelingsplan aansluiting gezocht met het programma Zicht op Haringvliet.
 
Desgewenst zal het bestuur ook aan de commissie advies vragen ten aanzien van investeringsvoorstellen en andere aangelegenheden binnen het werkgebied. Voorts kan de commissie ook uit eigen beweging het bestuur adviseren omtrent aangelegenheden binnen het werkgebied.
 
In artikel 3, tweede lid is bepaald dat de commissie haar adviserende bevoegdheden uitoefent binnen de door het bestuur van de regeling vastgestelde (financiële) kaders. Met name dient hierbij gedacht te worden aan de financiële kaders in de begroting. In de begroting van Zuidwestelijke Delta heeft ieder werkingsgebied zijn eigen investeringscompartiment. Uitgangspunt is dat geadviseerd wordt binnen de kaders van deze investeringscompartimenten.
 
In artikel 21, derde lid van de regeling is bepaald dat de commissie in elk geval adviseert omtrent het vaststellen van de beheer- en ontwikkelingsplannen binnen het werkgebied. Uit deze bepaling zou kunnen worden opgemaakt dat het bestuur in principe pas omtrent het vaststellen van beheer- en ontwikkelingsplannen besluit nadat de commissie een advies heeft uitgebracht. Om te voorkomen dat besluitvorming omtrent het vaststellen van met name de beheer- en ontwikkelingsplannen niet kan plaatsvinden omdat de commissie niet dan wel niet tijdig adviseert, is in artikel 3, tweede lid bepaald dat de commissie geacht wordt positief te hebben geadviseerd indien zij niet binnen de door het bestuur gestelde termijn haar advies heeft uitgebracht. Het is dan wel van belang dat het bestuur een duidelijke termijn aangeeft waarbinnen de commissie advies dient uit te brengen en voorts dient de adviestermijn lang genoeg te zijn om een deugdelijk advies uit te kunnen brengen. Bij het plannen van de commissievergaderingen is het dan ook van belang om met de adviestermijnen rekening te houden.
 
Artikel 4 samenstelling en benoeming
De commissie heeft 10 leden, bestaande uit een voorzitter en 9 overige leden. De voorzitter wordt aangewezen door het algemeen bestuur uit hun midden. Hiermee wordt de bestuurlijke binding met het bestuur van de regeling geborgd en blijven de bestuurlijke lijnen kort.
De overige 9 leden worden aangewezen door de betrokken organisaties en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten. Elke betrokken gemeente en organisatie kan één lid aanwijzen inclusief één plaatsvervangend lid.
 
De commissie kan informatie of advies inwinnen bij overige organisaties en laten meewegen in hun advisering. In dat kader biedt het vergaderreglement van de commissie de mogelijkheid dat derden voor de vergadering van de commissie worden uitgenodigd om informatie/inlichtingen te verstrekken of hun mening te geven over bepaalde onderwerpen.
 
In artikel 4, vierde lid is bepaald dat het algemeen bestuur de leden van de commissie, waaronder de voorzitter benoemt, schorst en ontslaat. Het aanwijzen van leden door de betrokken organisaties en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten, is dus feitelijk een voordracht tot benoeming van de leden door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan naast de voorzitter geen andere leden benoemen dan leden die zijn voorgedragen door de betrokken organisaties en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten. Wel kan het algemeen bestuur, indien daar zeer goede reden voor zijn bijvoorbeeld in de sfeer van belangenverstrengeling, weigeren een voorgedragen lid te benoemen. Dit betreft echter uitzonderlijke situaties. Uitgangspunt is dat het algemeen bestuur de door de betrokken organisaties en gemeenten voorgedragen leden en plaatsvervangende leden benoemt.
 
Een lid van de commissie kan op grond van artikel 4, vijfde lid tussentijds zelf besluiten om te stoppen met het lidmaatschap en het algemeen bestuur te vragen ontslag te verlenen.
 
Het zesde lid van artikel 4 geeft aan dat het lidmaatschap van de commissie van een lid dat tevens lid is van het algemeen bestuur, gekoppeld is aan het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Dit betekent dat van rechtswege het lidmaatschap van de commissie eindigt indien men geen lid meer is van algemeen bestuur. Doorgaans zal dit betrekking hebben op de voorzitter van de commissie.
 
Het zevende lid van artikel 4 geeft aan dat het lidmaatschap van de commissie van een door een betrokken organisatie of gemeente aangewezen lid eindigt indien een betrokken organisatie of gemeente dit mededeelt. Uitgangspunt is immers dat men de betrokken organisatie of gemeente in de commissie vertegenwoordigt.
 
Artikel 5 vergaderingen
In het eerste lid van artikel 5 is bepaald dat de commissie tenminste twee keer per jaar vergadert. Dit om te waarborgen dat de commissie in ieder geval adviseert omtrent de beheer- en ontwikkelingsplannen binnen het werkgebied. Daarnaast kunnen het bestuur van de regeling, de voorzitter van de commissie en tenminste twee leden van de commissie aangeven dat een extra vergadering dient te worden belegd indien dit noodzakelijk is. Naar mag worden aangenomen zal jaarlijks een vergaderschema worden vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de noodzakelijke advisering ten behoeve van het bestuur van de regeling.
 
Artikel 5, tweede lid verplicht het algemeen bestuur om een reglement van orde vast te stellen ten behoeve van de vergaderingen van de commissie. Het reglement van orde beoogt de vergaderingen op een ordentelijk manier te laten verlopen. Belangrijke onderwerpen die in het reglement worden geregeld zijn de agenda en stukken voor de vergadering, quorum, besluitvorming en handhaving van de orde in de vergadering.
 
Artikel 6
In artikel 6, eerste lid is bepaald dat de secretaris van de commissie de secretaris is die op grond van artikel 23 van de regeling door het algemeen bestuur wordt aangewezen. Dit betekent dat de secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de regeling tevens ook de secretaris is van de commissie. Hiermee wordt gewaarborgd dat de commissie voldoende ambtelijk ondersteuning heeft voor het uitoefenen van haar adviserende taak. De secretaris van de commissie dient dus niet apart benoemd te worden door het algemeen bestuur.
Naar boven