VERORDENING DUURZAAMHEIDSLENINGEN LIMBURGS ENERGIE FONDS      
 
Procinciale Staten van Limburg
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij de Verordening duurzaamheidsleningen Limburgs Energie Fonds in hun vergadering van 9 oktober 2015 hebben gewijzigd, waarna de verordening als volgt komt te luiden:
 
Verordening duurzaamheidsleningen Limburgs Energie fonds
 
Artikel 1 Begrippen
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • a.
    bestaande woning: een voor 1 januari 2008 gebouwde woning of gebouwd appartement geschikt en bestemd voor permanente bewoning met inbegrip van de bijgebouwen bij die woning of dat appartement;
  • b.
    nieuwbouw woning: een vanaf 1 januari 2008 gebouwde woning of gebouwd appartement geschikt en bestemd voor permanente bewoning met inbegrip van de bijgebouwen bij die woning of dat appartement;
  • c.
    eigenaar-bewoner: de natuurlijke persoon die als particulier eigenaar is van de bestaande woning of nieuwbouw woning of een appartementsrecht heeft en die deze bestaande woning of nieuwbouw woning bewoont;
  • d.
    huurder: de natuurlijke persoon die als particulier een woning of appartement in zijn geheel huurt en die deze woning of dit appartement bewoont;
  • e.
    duurzaamheidslening: stimuleringslening ten behoeve van de financiering van maatregelen die worden getroffen in of aan de bestaande woning of nieuwbouw woning waarvan de aanvrager eigenaar-bewoner of huurder is;
  • f.
    duurzaamheidsmaatregelen: energiebesparende maatregelen of maatregelen waarmee duurzame energie wordt opgewekt, inhoudend de aanschaf en installatie van de maatregelen genoemd in de artikelen 6 en 7;
  • g.
    werkelijke kosten: de kosten van materialen en werkzaamheden voor zover noodzakelijk voor het treffen van duurzaamheidsmaatregelen, vermeerderd met de kosten van een eventueel EPA-advies, de kosten van een energieprestatiecertificaat, legeskosten, bijkomende kosten voor het verkrijgen van de duurzaamheidsleningen en de kosten van door een deskundig vakbedrijf terzake van deze duurzaamheidsmaatregelen in rekening gebrachte arbeidsuren en verminderd met de van derden ontvangen of nog te ontvangen subsidies of andere tegemoetkomingen in deze kosten;
  • h.
    SVn: Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te Hoevelaken.
     
Artikel 2 Duurzaamheidsleningen en doelgroepen
  • 1.
    Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag ten behoeve van duurzaamheidsmaatregelen aan of in een bestaande woning of nieuwbouw woning een duurzaamheidslening toekennen.
  • 2.
    Voor een duurzaamheidslening komen in aanmerking eigenaren-bewoners en huurders van de betreffende bestaande woningen of nieuwbouw woningen.
  • 3.
    Gedeputeerde Staten kennen slechts een duurzaamheidslening toe als uit de bij de aanvraag ingediende bescheiden blijkt dat met het treffen van de duurzaamheidsmaatregelen aantoonbaar wordt bijgedragen aan een of meer van de volgende doelen:
    • a.
      een beperking van de energievraag, dan wel een vermindering van CO2 -uitstoot;
    • b.
      het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening van de bestaande woning of nieuwbouw woning.
  • 4.
    Het toekennen van een duurzaamheidslening als bedoeld in het eerste lid aan een eigenaar-bewoner of huurder houdt in dat Gedeputeerde Staten de aanvrager bij SVn voordragen voor het verstrekken van een duurzaamheidslening.
  • 5.
    Het toekennen van een duurzaamheidslening aan een eigenaar-bewoner of huurder geschiedt onder het voorbehoud van een positieve uitkomst van een krediettoets door SVn.
  • 6.
    Het toekennen van een duurzaamheidslening aan een huurder geschiedt onder het voorbehoud van een verklaring door de verhuurder als bedoeld in artikel 4.
  • 7.
    Per bestaande woning of nieuwbouw woning wordt slecht één duurzaamheidslening toegekend.
     
Artikel 3 Kenmerken van de duurzaamheidslening
  • 1.
    De duurzaamheidslening bedraagt ten minste € 2.500,-- en ten hoogste € 25.000,-- (inclusief. BTW). De hoogte van het bedrag wordt bepaald aan de hand van de werkelijke kosten op basis van de offertes als bedoeld in artikel 9.
  • 2.
    De looptijd van de duurzaamheidslening bedraagt maximaal 10 jaar voor leningen tot € 7.500,-- en maximaal 15 jaar voor grotere bedragen.
  • 3.
    Het rentepercentage is gebaseerd op het 10-jaars, respectievelijk 15-jaars vaste rentetarief van SVn, met daarop een korting van 3%, met dien verstande dat het rentepercentage wordt vastgesteld gebaseerd op minimaal het door het CBS, bij afsluiten lening, gepubliceerde inflatiepercentage met een door Gedeputeerde Staten vast te stellen ondergrens.
  • 4.
    Bij verkoop of tenietgaan van de bestaande woning of nieuwbouw woning waaraan de duurzaamheidsmaatregelen zijn getroffen, dient de restschuld van de duurzaamheidslening door de eigenaar-bewoner direct en volledig te worden afgelost.
  • 5.
    Bij beëindiging van de huur van de bestaande woning of nieuwbouw woning waaraan de duurzaamheidsmaatregelen zijn getroffen, dient de restschuld van de huurder direct en volledig door de verhuurder aan SVn te worden afgelost.
  • 6.
    De duurzaamheidslening wordt door SVn verstrekt via een onderhandse akte.
  • 7.
    Voor het deel van de kosten van de duurzaamheidsmaatregelen waarvoor reeds een lening van de gemeente waarin de bestaande woning of nieuwbouw woning is gelegen, is ontvangen wordt geen duurzaamheidslening toegekend.
  • 8.
    In afwijking van hetgeen is aangegeven in de SVn-informatiemap als bedoeld in artikel 12, derde lid, is de duurzaamheidslening de eerste drie jaren niet aflossingsvrij. Er dient dus direct na verstrekking van de duurzaamheidslening met aflossing te worden gestart.
     
Artikel 4 Aanvullende voorwaarden huurders
Vóór het verstrekken van een lening door SVn aan een huurder verklaart de verhuurder schriftelijk aan SVn:
  • a.
    dat hij instemt met het treffen van de duurzaamheidsmaatregelen waarvoor de duurzaamheidslening wordt aangevraagd;
  • b.
    dat hij de verplichting als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, aanvaardt.
     
Artikel 5 Samenloop met Limburgse Energie Subsidie
Na toekenning van een duurzaamheidslening kan tevens voor dezelfde of voor andere duurzaamheidsmaatregelen subsidie worden aangevraagd op grond van de Nadere subsidieregels Limburgse energie subsidie 2012-2014.
 
Artikel 6 Duurzaamheidsmaatregelen bestaande woningen
  • 1.
    Voor een duurzaamheidslening komen in aanmerking de werkelijke kosten van de volgende duurzaamheidsmaatregelen in of aan bestaande woningen:
  • a.
    zonnepanelen;
  • b.
    zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keur-certificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring;
  • c.
    vloerisolatie/bodemisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W;
  • d.
    dakisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W;
  • e.
    dakisolatie ‘groen’; het dakoppervlak dat beplant wordt bedraagt minimaal 8 m2; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag, vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden);
  • f.
    spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 1,6 m2K/W;
  • g.
    gevelisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W;
  • h.
    HR plus plus glas met een warmtegeleiding van minder dan U =1,2 W/m2 K;
  • i.
    micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%;
  • j.
    warmtepomp-boiler;
  • k.
    warmtepomp (grondgebonden of lucht/water);
  • l.
    verbetering van de Energie Index (EI) met ten minste 0,75, vastgesteld door een gecertificeerd EPA-adviseur;
  • m.
    Houtgestookte centrale verwarmingsinstallatie of houtgestookt warmwatertoestel met een opwekkingsrendement van ten minste 85% en een emissie die voldoet aan de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR).
  • 1.
    Gedeputeerde Staten kunnen de lijst van maatregelen opgenomen in het eerste lid uitbreiden of wijzigen.
     
Artikel 7 Duurzaamheidsmaatregelen nieuwbouw woningen
  • 1.
    Voor een duurzaamheidslening komen in aanmerking de werkelijke kosten van de volgende duurzaamheidsmaatregelen in of aan nieuwbouw woningen:
    • a.
      zonnepanelen;
    • b.
      zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonnekeur-certificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring;
    • c.
      micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%;
    • d.
      warmtepomp-boiler;
    • e.
      warmtepomp (grondgebonden of lucht/water);
    • f.
      Houtgestookte centrale verwarmingsinstallatie of houtgestookt warmwatertoestel met een opwekkingsrendement van ten minste 85% en een emissie die voldoet aan de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR).
  • 2.
    Gedeputeerde Staten kunnen de lijst van maatregelen opgenomen in het eerste lid uitbreiden of wijzigen.
     
Artikel 8 Openstelling, budget en verdeling
  • 1.
    Gedeputeerde Staten besluiten over de openstelling en sluiting van deze verordening voor het indienen van aanvragen.
  • 2.
    Gedeputeerde Staten stellen het budget vast dat beschikbaar is voor duurzaamheidsleningen.
  • 3.
    Voor de verdeling van het binnen het budget beschikbare bedrag is de datum waarop de aanvraag volledig door de Provincie Limburg is ontvangen beslissend.
  • 4.
    Indien er meerdere volledige aanvragen op dezelfde datum zijn ontvangen en deze binnen het budget niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, zal het binnen het budget resterende bedrag naar rato worden verdeeld over deze aanvragen.
     
Artikel 9 Indiening aanvraag
Een aanvraag voor een duurzaamheidslening wordt schriftelijk bij Gedeputeerde Staten ingediend op een door de Provincie beschikbaar gesteld formulier en gaat vergezeld van:
  • a.
    een opgave van de te treffen duurzaamheidsmaatregelen;
  • b.
    een opgave van de werkelijke kosten van de te treffen duurzaamheidsmaatregelen en een financiële onderbouwing van deze opgave op basis van offertes;
  • c.
    een planning van de uitvoering van de werkzaamheden;
  • d.
    afschriften van de offertes bedoeld onder b.
 
Artikel 10 Behandeling aanvraag
Aanvragen voor een duurzaamheidslening worden behandeld in volgorde van binnenkomst:
  • a.
    De datum van het poststempel is bepalend. Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is het ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend.
  • b.
    Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.
Artikel 11 Afwijzing aanvraag
Gedeputeerde Staten wijzen een aanvraag af indien:
  • a.
    het budget bedoeld in artikel 8, tweede lid, niet toereikend is om de aanvraag te honoreren;
  • b.
    de werkelijke kosten naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;
  • c.
    de werkelijke kosten van de maatregelen minder bedragen dan € 2.500,--;
  • d.
    de aanvraag bij Gedeputeerde Staten wordt ingediend ná het treffen van de duurzaamheidsmaatregelen;
  • e.
    naar hun oordeel gegronde redenen bestaan aan te nemen dat de duurzaamheidsmaatregelen niet zullen worden getroffen of dat niet aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening zal worden voldaan.
     
Artikel 12 Verstrekking door SVn
  • 1.
    SVn verstrekt en beheert een door Gedeputeerde Staten toegekende duurzaamheidslening.
  • 2.
    Duurzaamheidsleningen komen via een bouwkrediet van SVn tot uitbetaling op basis van facturen van door derden uitgevoerde werkzaamheden, dan wel facturen van de aanschaf van zelf uitgevoerde maatregelen.
  • 3.
    Op duurzaamheidsleningen zijn van toepassing de volgende onderdelen van de SVn-informatiemap welke deel uitmaakt van de tussen de Provincie Limburg en SVn gesloten deelnemingsovereenkomst, voorzover daarvan niet in deze verordening wordt afgeweken:
  • Paragraaf 4.9, Productspecificaties Duurzaamheidslening;
  • Hoofdstuk 10, Algemene bepalingen voor geldleningen.
     
Artikel 13 Nadere regels
Gedeputeerde Staten kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.
 
Artikel 14 Hardheidsclausule
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.
Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten tot kennelijke onbillijkheden leidt, kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
 
Artikel 15 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
  • 1.
    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.
  • 2.
    Deze regeling kan worden aangehaald als Verordening duurzaamheidsleningen Limburgs Energie Fonds.
 
Toelichting
Algemene toelichting
Doel van de verordening duurzaamheidsleningen Limburgs Energie Fonds is om particuliere woningeigenaren en huurders te stimuleren om zelf energiebesparende of duurzame energieopwekkende maatregelen te treffen in hun woning. Het treffen van deze duurzaamheidsmaatregelen zal leiden tot een vermindering van de CO2-uitstoot. De maatregelen die worden gestimuleerd zijn geselecteerd op basis van kostenefficiëntie en werkelijk gerealiseerde verlaging van de CO2 uitstoot. Hierbij is onderscheid gemaakt in maatregelen voor bestaande en nieuwbouwwoningen (respectievelijk artikel 7 en 8 van de verordening).
De duurzaamheidslening zorgt ervoor dat de doelgroep deze investering makkelijker kan doen, doordat zij geld kan lenen tegen een lage rente. Door het treffen van energiebesparende of duurzame energieopwekkende maatregelen zal de energienota in het algemeen aanzienlijk omlaag gaan. Het idee achter de duurzaamheidslening is om met dit bespaarde geld de lening af te lossen. Naar verwachting zal de energieprijs de komende jaren alleen maar oplopen. Dit betekent dat de besparing op de energiekosten de komende jaren groter wordt. Vanaf het moment dat aflossing van de lening vervalt (in de regel is dit na 10 of 15 jaar) profiteert de particuliere woningeigenaar of huurder volledig van de verlaging van zijn energienota.
Bij het verstrekken van de duurzaamheidsleningen werkt de Provincie samen met Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). De Provincie toetst de aanvragen aan de criteria van deze verordening. Bij een positieve toets draagt de Provincie de aanvrager voor bij SVn voor het afsluiten van een lening. Na een positieve uitkomst van de krediettoets die SVn vervolgens uitvoert wordt de lening door SVn verstrekt en financieel beheerd.
 
Artikelsgewijze toelichting
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Duurzaamheidsleningen voor het treffen van energiebesparende en duurzame energieopwekkende maatregelen aan woningen en appartementen wordt uitsluitend verstrekt aan de particulier die eigenaar is van de woning of huurder is en zelf die woning bewoont. Per woning wordt slechts één duurzaamheidslening toegekend. Deze kan meerdere maatregelen betreffen.
Zoals aangegeven wordt onderscheid gemaakt in duurzaamheidsmaatregelen voor bestaande woningen en nieuwbouwwoningen. Een bestaande woning is een woning of appartement die voor 1 januari 2008 is gebouwd. Een nieuwbouwwoning is een woning die gebouwd is vanaf genoemde datum.
 
Artikel 2 Duurzaamheidsleningen en doelgroepen
De krediettoets die SVn uitvoert gebeurt op basis van de normen voor kredietverlening die de Autoriteit Financiele Markten hanteert. Die normen zijn verschillend voor woningeigenaren en –huurders.
 
Artikel 3 Kenmerken van de duurzaamheidslening
De duurzaamheidslening heeft een looptijd van 10 jaar tot bedragen van € 7.500,-- en een looptijd van
15 jaar voor grotere bedragen. De lening bedraagt minimaal € 2.500,-- en maximaal € 25.000,--. De rente is gebaseerd op het 10 of 15 jaar vast rentetarief van SVn, met daarop een korting van 3%.
De duurzaamheidslening kent geen aflossingsvrije periode. Immers de duurzaamheidsmaatregelen zullen zich direct gaan uitbetalen en een besparing op de energierekening opleveren.
Bij verkoop van de woning waaraan de duurzaamheidsmaatregelen zijn getroffen dient de restschuld door de eigenaar-bewoner direct en volledig te worden afgelost. Bij beëindiging van de huur dient de verhuurder de restschuld direct en volledig af te lossen (zie toelichting bij artikel 4)
 
Artikel 4 Aanvullende voorwaarden huurders
Ook huurders kunnen voor een duurzaamheidslening in aanmerking komen. Bij beëindiging van de huur moet de woningcorporatie de verplichting van de huurder overnemen, voor zover de duurzaamheidslening nog niet volledig is afgelost. De provincie maakt hierover met een groot aantal woningcorporaties in Limburg principe-afspraken in het kader van het project Zonnig-Limburg. Dat project heeft alleen betrekking op zonnepanelen in niet-gestapelde bouw. Voor andere duurzaamheidsmaatregelen of als de verhuurder een niet-deelnemende woningcorporatie of een particuliere verhuurder is, moet de huurder een aparte verklaring overleggen waaruit blijkt dat de verhuurder instemt met de maatregel en hij bereid is de lening direct af te lossen bij beëindiging van de huur.
 
Artikel 5 Samenloop met Limburgse Energie subsidie
Het is mogelijk om voor dezelfde duurzaamheidsmaatregel zowel subsidie in het kader van de Nadere subsidieregels Limburgse Energie Subsidie 2012-2014 (LES-3) aan te vragen als een duurzaamheidslening. Subsidie bedraagt maximaal € 1.000,-- per woning. De lening moet dan eerst worden aangevraagd, omdat deze alleen kan worden aangevraagd vóórdat de maatregel is getroffen. In de LES-3 is bepaald dat de subsidie pas kan worden aangevraagd nádat de maatregel is getroffen. Als voor dezelfde maatregel ook reeds een duurzaamheidslening is ontvangen, zal het subsidiebedrag niet rechtstreeks aan de subsidieontvanger worden overgemaakt, maar zal daarmee een deel van de lening worden afgelost. Uiteraard kunnen de lening en de subsidie ook voor verschillende duurzaamheidsmaatregelen worden aangevraagd.
 
Artikelen 6 en 7 Duurzaamheidsmaatregelen die in aanmerking komen voor een duurzaamheidslening
Algemeen
De onderstaande omschrijvingen van maatregelen en voorzieningen dienen ter verduidelijking van wat beknopt is omschreven in de artikelen 6 en 7 van de verordening.
Zonnepanelen (PV)
Een ‘zonnepaneel’ of ‘PV-paneel’ (van het Engelse ‘Photo-Voltaic’) is een paneel dat stralingsenergie van de zon omzet in elektriciteit. Hiertoe wordt een groot aantal fotovoltaïsche cellen op een paneel gemonteerd. De zonne-energie die zo wordt geproduceerd is een vorm van duurzame energie. Door zonnepanelen aan elkaar te koppelen wordt de opbrengst groter. De maximale opbrengst van een zonnepaneel of gekoppelde zonnepanelen wordt uitgedrukt in Wattpiek (WP).
Het zonnepaneel dient te zijn gemonteerd op of aan de eigen woning - of bijgebouw - en te zijn aangesloten op het elektriciteitsnet.
Zonneboiler
Een zonneboiler is een installatie waarmee met behulp van zonne-energie warm water wordt geproduceerd voor de warmwatervoorziening van een woning of gebouw. Een zonneboiler bestaat uit een zonnecollector die is aangesloten op een voorraadvat. De installatie is aangesloten op een naverwarmer, die ervoor zorgt dat er altijd warm water beschikbaar is, ook als de zon niet schijnt. Dit kan een (tweede) boiler, een modulerende geiser of een combiketel zijn. Een zonneboiler levert zo’n 50% van de energie die nodig is voor warm tapwater.
De zonnecollector zet het zonlicht om in warmte via een absorber. Dit is meestal een donkere metalen plaat met daarin geïntegreerde buizen of kanalen. De warmte wordt met een vloeistof naar het voorraadvat gepompt en opgeslagen en kan vervolgens gebruikt worden voor het verwarmen van ruimtes of (tap)water. Om zoveel mogelijk zonlicht om te zetten in nuttige warmte zijn de absorber en het voorraadvat goed geïsoleerd. De absorber is afdekt met een lichtdoorlatende plaat of een vacuümbuis.
De opbrengst van een zonneboiler wordt uitgedrukt in GJ (per jaar). Leveranciers van zonneboilers geven in een opbrengstverklaring of –garantie aan hoeveel GJ de installatie oplevert in een gemiddeld jaar.
Aanvullende voorwaarden:
Een opbrengst van de zonneboiler moet ten minste 1,5 GJ bedragen, zoals blijkt uit het zonnekeur-certificaat, opbrengstverklaring, gelijkwaardigheidsverklaring of bij een collectoroppervlak van ten minste 2,5 m2.
De zonnecollector is gemonteerd op of aan de eigen woning of gebouw en is via het voorraadvat aangesloten op een naverwarmer, zodat altijd warm tapwater beschikbaar is.
Vloerisolatie/bodemisolatie
Het isoleren van de vloerconstructie om warmteverliezen van binnen naar buiten of bodem te beperken.
De isolatie dient aangebracht te worden tussen de vloer en de bodem, kruipruimte, onverwarmde kelder of onderliggende garage.
De thermische waarde of warmteweerstand van de isolatie (R-waarde) wordt uitgedrukt in m2K/W. De thermische waarde van de hele vloerconstructie noemen we Rc-waarde.
Het isoleren van de vloer kan op veel verschillende manieren en met allerlei materialen. Het principe van de isolatie is altijd gebaseerd op de uitstekende isolerende eigenschappen van stilstaande lucht eventueel aangevuld met de warmtereflecterende eigenschappen van metaalfolie(s). De lucht bevindt zich in of tussen het isolatiemateriaal dat meestal een cel- of een vezelstructuur heeft. Hierdoor worden luchtstromingen voorkomen. De isolatiewaarde hangt af van de dikte van het isolatiemateriaal.
Benodigde informatie:
Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde).
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het te lenen bedrag).
Aanvullende voorwaarden: R is ten minste 3,5 m2 K/W.
Dakisolatie
Het isoleren van de dakconstructie om warmteverliezen van binnen naar buiten te verlagen. De isolatie dient aangebracht te worden tussen de zolder of bovenste verdieping en de buitenlucht. In het geval van een onverwarmde zolder is het ook mogelijk om de zoldervloer te isoleren. De isolatie bevindt zich dan tussen de bovenste verdieping en de onverwarmde zolder.
De thermische waarde of warmteweerstand van de isolatie (R-waarde) wordt uitgedrukt in m2K/W. De thermische waarde van de hele dakconstructie noemen we Rc-waarde.
Het isoleren van zolder of dak kan op veel verschillende manieren en met allerlei materialen. Het principe van de isolatie is altijd gebaseerd op de uitstekende isolerende eigenschappen van stilstaande lucht eventueel aangevuld met de warmtereflecterende eigenschappen van metaalfolie(s). De lucht bevindt zich in of tussen het isolatiemateriaal dat meestal een cel- of een vezelstructuur heeft. Hierdoor worden luchtstromingen voorkomen. De isolatiewaarde hangt af van de dikte van het isolatiemateriaal.
Benodigde informatie:
Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde).
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het te lenen bedrag).
Aanvullende voorwaarden: R is ten minste 3,5 m2 K/W.
Dakisolatie ‘groen’
Een groen dak is een dak waarop een levende, groene laag wordt aangebracht. De begroeiing bestaat uit sedums, mossen, vetplanten of kruiden. Het onderhoud is minimaal. Een groen dak isoleert extra en zorgt voor een koeler huis in de zomer. Daarnaast kan een groen dak tijdens/direct na (intensieve) regenbuien water vasthouden, waarmee voorkomen kan worden dat rioleringssystemen overbelast raken. We zien dit als een positief neveneffect.
Als gewerkt wordt met lichtgewicht groene daken is meestal geen aangepaste constructie van het dak nodig.
De helling van het dak is bepalend voor de mogelijkheden. Een dak met een helling groter dan 5 graden biedt alleen de mogelijkheid voor extensieve begroeiing ofwel lichte begroeiing. Vlakke daken zijn daken met een helling kleiner dan 5 graden. Deze zijn ook geschikt voor intensieve begroeiing.
De volgende aandachtspunten zijn van belang :
  • het groene dak moet aangelegd worden volgens de bouwregels;
  • heeft het dak een hellingshoek tussen de 35 graden en 45 graden dan moet u maatregelen nemen zodat de groene daklaag niet wegglijdt of uitdroogt.
Vraag bij de gemeente na of u voor de aanpassingen een bouwvergunning nodig heeft en of er sprake is van een beschermd stadsgezicht.
Benodigde informatie:
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het te lenen bedrag).
Een foto van het dak zonder begroeiing.
Spouwmuurisolatie
Een spouwmuur is een muur die is opgebouwd uit twee muren (spouwbladen) gescheiden door een luchtlaag, de spouw. Een spouwmuur heeft een lage warmteweerstand. Door de ruimte tussen de twee muren te vullen met isolatie wordt de warmteweerstand verhoogd en dus het warmteverlies verlaagd.
De thermische waarde of warmteweerstand (Rc-waarde) van een spouwmuur wordt uitgedrukt in m2K/W.
De warmteweerstand van een normale spouwmuurconstructie varieert in het algemeen van 0,36 tot
0,43 m2 K/W of zelfs lager al naar gelang de klimatologische omstandigheden.
Het aanbrengen van spouwmuurisolatie is specialistisch werk. Niet iedere spouwmuur is geschikt voor spouwmuurisolatie. Als de spouw te smal is of als deze is vervuild met metselspecie (valspecie) of bouwafval is de kans groot op vochtproblemen. De oppervlaktetemperatuur aan de binnenkant is dan niet gelijkmatig. Laat daarom uw spouw altijd eerst inspecteren en schakel daarvoor een gespecialiseerd bedrijf in.
Aanvullende voorwaarden: R is ten minste 1,6 m2 K/W.
Gevelisolatie aan de binnen- of buitenzijde
Het aan de binnen- of buitenzijde van een gevel aanbrengen van isolatie om daarmee de warmteweerstand te verhogen en het energieverlies te verlagen. Deze vorm van isolatie wordt meestal toegepast bij massieve buitenmuren of spouwmuren die niet geschikt zijn spouwisolatie. Met isolatie aan de binnen- of buitenzijde van een gevel kan een veel grotere isolatiewaarde worden bereikt dan bij spouwmuurisolatie.
Benodigde informatie:
Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde).
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het te lenen bedrag).
Afwerking.
Aanvullende voorwaarden: R is ten minste 3,5 m2 K/W.
HR plus plus glas
HR plus plus glas is warmtereflecterend isolatieglas met een warmtegeleiding (U) van minder dan 1,2 W/ m2K. Een lage warmtegeleiding is hetzelfde als een hoge warmteweerstand. De hoge warmteweerstand van HR plus plus glas wordt gerealiseerd door twee of meer glasplaten, waarbinnen een isolerend gas zit ingesloten. Dit gas heeft betere isolerende eigenschappen dan lucht.
Daarnaast zit op het glas ook een warmtereflecterende coating. HR plus plus glas isoleert meer dan twee beter dan de gewoon dubbelglas (U = 2,8 W/ m2K) en bijna 5 keer beter dan enkel glas (U = 5,7 W/ m2K).
Benodigde informatie:
Fabrikant en type glas inclusief informatie over dikte glasbladen en spouw.
Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het te lenen bedrag).
Type kozijn (hout, aluminium of kunststof).
Warmtepompboiler
Een warmtepompboiler onttrekt warmte aan de ventilatielucht van een woning, bodem, grondwater of de buitenlucht en verhoogt de temperatuur ervan met behulp van een compressor. De warmte wordt gebruikt om water in een voorraadvat op te warmen. Het rendement van een warmtepomp wordt uitgedrukt in de Coefficient Of Performance (COP) .
Aanvullende voorwaarden:
Technische gegevens van de warmtepompboiler (merk en type, boilerinhoud, vermogen, COP).
Warmtepomp (grondgebonden of lucht/water)
1.een warmtepomp, niet zijnde een lucht/waterwarmtepomp: een warmtepomp die is bestemd
als hoofd- of basisverwarming van een woning en die niet primair gericht is op actieve
koeling of verwarming van tapwater, waarbij warmte wordt onttrokken aan de bodem, het
grondwater, het oppervlaktewater of, voor zover het gasgedreven warmtepompen betreft,
de buitenlucht, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
  • een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen een COP _ 4,0 bij een conditie van W10/W45 bepaald conform NEN-EN 14511 en, voor het geval de warmtepomp ook een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, ten behoeve van de verwarming van tapwater een COP _ 2,4;
  • een gasgedreven warmtepomp met een minimum thermisch vermogen van 25 kWth, en een
    PER _ 1,4 ten behoeve van ruimteverwarming, bepaald conform NEN-EN 12309, bij de testcondities die overeenkomen met het systeemontwerp en die warmte onttrekt aan (buiten)lucht, bodem, grondwater of oppervlaktewater;
  • 1.
    een lucht/waterwarmtepomp: een installatie die bestemd is voor ruimteverwarming, waarbij
de warmtepomp warmte onttrekt aan de buitenlucht of aan de ventilatielucht van de woning
en warmte afgeeft met behulp van een warmte-afgiftesysteem met water als
distributiemedium. De warmtepomp dient als hoofd- of basisverwarming van een woning
en mag niet primair gericht zijn op actieve koeling of verwarming van tapwater. De
warmtepomp is elektrisch gedreven, met een COP _ 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511,
bij de testconditie A7/W35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor
warmtepompen op ventilatielucht;
In sommige delen van Limburg is het niet toegestaan of is er een vergunning of vrijstelling van de Provincie noodzakelijk om een warmtepomp toe te passen die warmte en/of koude uit de bodem haalt of opslaat. Informeer vooraf bij de Provincie Limburg of u een melding moet doen dan wel een vergunning moet aanvragen.
Micro- wkk
Een micro-wkk wekt gelijktijdig warmte en elektriciteit op voor gebruik in een gebouw. Het toestel bestaat uit een hoogrendementsketel waaraan een stroomgenerator is toegevoegd. Bij een micro-wkk
wordt de warmte gebruikt voor verwarming van een gebouw en voor warm tapwater. De opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan het elektriciteitsnet van het gebouw.
Indien er meer elektriciteit gemaakt wordt dan voor eigengebruik nodig is, wordt het overschot terug geleverd aan het elektriciteitsnet. Het totale rendement van een micro-wkk ligt veel hoger dan de combinatie van een HR-verwarmingsketel en de gemiddelde elektriciteitsopwekking in Nederland. Het is dus een energiebesparend alternatief voor de huidige CV-ketels.
Het thermisch vermogen van de micro- wkk is ten minste 100% en het elektrisch rendement ten minste 15%.
Verbetering van de Energie Index (EI)
De Energie-Index staat aangegeven op het energielabel van uw woning of gebouw. Het energielabel geeft informatie over de hoeveelheid energie die een gebouw onder normale omstandigheden verbruikt. Vanaf 1 januari 2008 moet bij de verkoop en verhuur van een gebouw een energielabel aanwezig zijn.
Dit energielabel kunt u laten opstellen door een gecertificeerd EPA-adviseur. Deze kan zorgen voor een energiebesparingsadvies op maat gemaakt voor uw woning of gebouw, regelt eventueel de uitvoering van de maatregelen en zal na het nemen van de maatregelen de Energie-Index van uw huis berekenen.
Door een duurzaamheidslening aan te vragen op de verbetering van de Energie-Index komen eventueel ook maatregelen in aanmerking die niet in de lijst van subsidiabele maatregelen bij deze regeling is opgenomen, maar die wel bijdragen aan de verbetering van de Energie-Index.
Voorwaarden:
  • u dient een energielabel te laten bepalen vóór en na de uitvoering van de maatregelen, zodat de verbetering van de Energie-Index bepaald kan worden;
  • het startlabel dient te zijn bepaald door een gecertificeerd EPA-adviseur. Dit label hoeft niet geregistreerd te worden;
  • het eindlabel dient een geldig energielabel te zijn.
Houtgestookte centrale verwarmingsinstallatie en houtgestookt warmwatertoestel
Voorbeelden van houtgestookte centrale verwarmingsinstallaties zijn pelletkachels en pelletketels. De volgende eisen worden gesteld aan een houtgestookte centrale verwarmingsinstallatie of houtgestookt warmwatertoestel:
  • Het opwekkingsrendement moet zowel in vollast als deellast minimaal 85% bedragen. Dit betreft het rendement van het toestel zonder (nageschakelde) rookgascondensatie. Het opwekkingspercentages van 85% is in overeenstemming met het gestelde opwekkingspercentage in de gelijkwaardigheidsverklaring ‘waardering van vaste biobrandstof in toestellen voor warmteopwekking voor verwarming of warmtapwater ten behoeve van NEN 7120. Het opwekkingsrendement dient bepaald te worden op basis van de onderwaarde van met biobrandstof gestookte toestellen volgens NEN-EN 303-5:1999;
  • De emissies van de houtgestookte centrale verwarmingsinstallatie of houtgestookt warmwatertoestel moeten voldoen aan de van kracht zijnde Nederlandse emissie Richtlijn (NeR).
     
Artikel 9, 10, 11 Indiening, behandeling en afwijzing aanvraag
De aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij Gedeputeerde Staten van Limburg (Postbus 5700, 6202 MA Maastricht) op een door de Provincie beschikbaar gesteld formulier. Dit formulier gaat vergezeld met een opgave van:
  • de te treffen duurzaamheidsmaatregelen;
  • de kosten van de te treffen maatregelen en een financiële onderbouwing van deze opgave op basis van offertes;
  • een planning van de uitvoering van de werkzaamheden.
Aanvragen voor een duurzaamheidslening worden behandeld in volgorde van binnenkomst. De datum van de poststempel is daarbij bepalend. Bij een onvolledige ingediende aanvraag geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.
De Provincie beoordeelt de aanvraag op basis van de volledigheid / voorwaarden en bepalingen van de verordening en besluit tot een voordracht voor een lening of niet. De aanvrager wordt hiervan binnen acht weken (na indiening van de aanvraag) op de hoogte gesteld middels een toewijzings- of afwijzigingsbrief.
De Provincie stuurt SVn een afschrift van de toewijzingsbrief, zodat SVn weet dat een lening mag worden aangevraagd.
In de toewijzingsbrief wordt het voorbehoud van een positieve krediettoets opgenomen. Bij het verzenden van een toewijzingsbrief wordt ook informatie over de vervolgprocedure verzonden, waaronder een SVn- aanvraagformulier voor de duurzaamheidslening.
Artikel 12 Verstrekking door SVn
 
De leningvrager stuurt het SVn-aanvraagformulier, met de benodigde bijlagen (zoals een werkgeversverklaring en een kopie van de loonstrook), op naar SVn. SVn voert vervolgens een krediettoets uit. Hiervoor worden gegevens over de aanvrager opgevraagd bij Bureau Krediet Registratie (BKR).
 
Bij een positieve krediettoets brengt SVn offerte uit aan de aanvrager van de lening. Na acceptatie van de offerte verstuurt SVn een onderhandse akte naar de aanvrager. Wanneer SVn de ondertekende onderhandse akte ontvangen heeft is de lening beschikbaar en opent SVn een bouwkrediet.
Zo’n bouwkrediet omvat alle geldbedragen die voor financiering van de duurzaamheidsmaatregelen nodig zijn. Declaratieformulieren en nota’s dienen door de aanvrager van de lening voor goedkeuring naar de Provincie te worden opgestuurd. Na akkoord stuurt de Provincie de rekeningen door naar SVn die ze rechtstreeks uitbetaalt aan de bedrijven die het project uitvoeren. Ook is het mogelijk dat de aanvrager van de lening de rekeningen zelf voldoet aan de bedrijven en dat SVn de vergoedingen aan hem terugbetaalt. Na afronding van de werkzaamheden meldt de aanvrager bij de Provincie dat het project gereed is. SVn verrekent met de aanvrager daarna eventuele tegoeden of tekorten.
Bij een negatieve krediettoets stuurt SVn een negatief advies naar de Provincie. Toekenningen van een duurzaamheidslening door de Provincie worden verstrekt onder het voorbehoud van een positieve uitkomst van de krediettoets door SVn (artikel 2, vijfde lid). Als de krediettoets een negatief advies oplevert, zal de Provincie de aanvrager schriftelijk op de hoogte stellen dat met hem geen lening zal worden afgesloten.
Paragraaf 4.9, Productspecificaties Duurzaamheidslening en hoofdstuk 10, Algemene bepalingen voor geldleningen.
Maastricht, d.d. 9 oktober 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
de griffier,
mw. drs. J.J. Braam
Naar boven