Gewijzigd Statuut Statenonderzoeker Provincie Limburg 2015
 
Provinciale Staten van Limburg
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 10 juli 2015 hebben vastgesteld:
Gewijzigd Statuut Statenonderzoeker provincie Limburg 2015
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Definities
In dit statuut wordt verstaan onder:
  • a.
    onderzoek: een onderzoek niet zijnde een enquête of integriteitsonderzoek;
  • b.
    conceptonderzoeksrapport: een onderzoeksrapport zonder conclusies en aanbevelingen;
  • c.
    voorbereidend onderzoek: analyse van vraagstukken;
  • d.
    doelmatigheid: de vraag in hoeverre met de gegeven middelen het maximale resultaat is bereikt of gegeven het resultaat, in hoeverre dit met minimale inspanning is bereikt;
  • e.
    doeltreffendheid: de mate waarin de vooraf gestelde doelen van provinciaal beleid ook daadwerkelijk zijn bereikt;
  • f.
    rechtmatigheid: de mate waarin de handelingen van een organisatie in overeenstemming zijn met de Provinciale begroting en van toepassing zijnde wetten, verordeningen en regels;
  • g.
    Statencommissie: commissie zoals bedoeld in artikel 1 van het Gewijzigd Reglement van orde voor Provinciale Staten van Limburg 2015.
Hoofdstuk 2 Positie en bevoegdheden van de Statenonderzoeker
Artikel 2 Statenonderzoeker
  • 1.
    De onderzoeken en voorbereidende onderzoeken worden uitgevoerd door de Statenonderzoeker.
  • 2.
    De Statenonderzoeker oefent zijn in dit statuut omschreven bevoegdheden zelfstandig uit.
  • 3.
    De functie van Statenonderzoeker is onverenigbaar met enig ander dienstverband binnen de provinciale organisatie.
  • 4.
    Provinciale Staten, de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek en de griffier kunnen optreden als opdrachtgever voor onderzoek.
  • 5.
    De Statenonderzoeker maakt onderdeel uit van de Griffie en wordt in organisatorisch en bedrijfsvoering technisch opzicht rechtstreeks aangestuurd door de griffier of diens plaatsvervanger.
Artikel 3 Onafhankelijkheid, bevoegdheden en verantwoordelijkheid
  • 1.
    De bevoegdheden van de Statenonderzoeker kunnen niet worden ingeperkt door Gedeputeerde Staten, de directie, ambtelijke organisatie of instanties met een vergelijkbare taakstelling.
  • 2.
    De lijnverantwoordelijkheid van de griffier ziet onder andere toe op de kwaliteit en planning van de werkzaamheden van de Statenonderzoeker.
  • 3.
    De Statenonderzoeker stelt jaarlijks de onderzoeksagenda van Provinciale Staten op in overleg met de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek en de griffier.
  • 4.
    De Statenonderzoeker adviseert en ondersteunt de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek.
  • 5.
    De Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek is verantwoordelijk voor de invulling van de onderzoekstaken van Provinciale Staten en legt verantwoording hierover af aan Provinciale Staten.
  • 6.
    Bij elke vergadering van een Statencommissie is een commissiegriffier aanwezig. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door één van de andere commissiegriffiers of door de griffier of zijn vervanger.
Artikel 4 Werkzaamheden van de Statenonderzoeker
De Statenonderzoeker:
  • 1.
    analyseert de door Provinciale Staten dan wel de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek aangedragen onderwerpen voor (mogelijk) en rapporteert hierover aan de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek;
  • 2.
    stelt voor elk onderzoek een onderzoeksvoorstel op als bedoeld in artikel 10;
  • 3.
    brengt mogelijke onderzoeksopzetten en mogelijke onderzoeksmethoden van onderzoeken in beeld en rapporteert hier over aan de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek;
  • 4.
    rapporteert aan de daartoe aangewezen Statencommissie aangaande de periodieke evaluatie van de Regeling Grote Projecten en de daar uit voortvloeiende aanpassingen van de Regeling Grote Projecten;
  • 5.
    geeft daar waar het de taak van de Statenonderzoeker betreft mede uitvoering aan het gestelde in de Regeling Grote Projecten;
  • 6.
    plant en verricht onderzoeken;
  • 7.
    begeleidt en bewaakt (gedeeltelijk) onderzoeken door externen;
  • 8.
    begeleidt en bewaakt (deel)onderzoeken;
  • 9.
    is eerste aanspreekpunt voor de Zuidelijke Rekenkamer en de Programmaraad;
  • 10.
    verricht in opdracht van de griffier andere werkzaamheden als Statenadviseur op momenten dat de onderzoekswerkzaamheden dit toelaten;
  • 11.
    voert elke analyse, elk voorbereidend onderzoek en onderzoek in beslotenheid uit.
Artikel 5 Onbevooroordeeldheid, integriteit en gedragscode
  • 1.
    De Statenonderzoeker is onafhankelijk, onbevooroordeeld en integer in zijn functioneren.
  • 2.
    De Statenonderzoeker streeft de hoogste mate van objectiviteit na bij het verzamelen, evalueren en communiceren van informatie over de resultaten van het beleid en de doelmatigheid en rechtmatigheid van handelen.
  • 3.
    De Statenonderzoeker houdt geheim al hetgeen hem in het kader van zijn functioneren als geheim is toevertrouwd, of wat hem daarbij als een vertrouwelijke aangelegenheid en niet officieel ter kennis is gekomen.
  • 4.
    De Statenonderzoeker maakt van deze gegevens alleen gebruik voor zover dat voor de vervulling van zijn taak gerechtvaardigd is.
Artikel 6 Waarborg
De Statenonderzoeker wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het uitoefenen van zijn taken krachtens dit statuut.
Artikel 7 Advisering en ondersteuning
  • 1.
    De Statenonderzoeker voert zijn taken uit binnen de door Provinciale Staten, de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek dan wel de griffier gestelde randvoorwaarden.
  • 2.
    De Statenonderzoeker ondersteunt de Statencommissies en Provinciale Staten zoals bedoeld in het Gewijzigd Reglement van orde van Provinciale Staten 2015.
  • 3.
    De Statenonderzoeker ondersteunt en rapporteert desgevraagd aan bijzondere commissies uit Provinciale Staten waaronder de Enquêtecommissie zoals bedoeld in de Gewijzigde Verordening recht van enquête van Provinciale Staten 2015.
  • 4.
    De Statenonderzoeker ondersteunt en rapporteert aan de griffier bij onderzoeken in diens opdracht.
Artikel 8 Gebruik van informatiebronnen
  • 1.
    De Statenonderzoeker is te allen tijde bevoegd om in, en binnen, het kader van zijn onderzoek, langs hiërarchische weg of, zo nodig, rechtstreeks en binnen de grenzen van de wet, informatie- en gegevensbronnen en bestanden te raadplegen of te laten raadplegen, processen en systemen te toetsen en te doen wat hij overigens noodzakelijk acht, teneinde zijn taken te kunnen vervullen.
  • 2.
    Gedeputeerde Staten, de directie en overige medewerkers van de ambtelijke organisatie van de Provincie Limburg zijn verplicht binnen de opgenomen planning van het onderzoek hieraan hun medewerking te verlenen.
Artikel 9 Ondersteuning Statenonderzoeker
  • 1.
    De griffier kan aan de Statenonderzoeker (tijdelijk) medewerkers toevoegen die, onder verantwoordelijkheid van de Statenonderzoeker, meewerken aan de uitvoering van een onderzoek.
  • 2.
    Voor deze tijdelijke medewerkers is artikel 5 van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Het onderzoek
Artikel 10 Onderzoeksopdracht en onderzoeksvoorstel
  • 1.
    Voorafgaand aan een onderzoek definieert de Statenonderzoeker het onderwerp en de strekking van het onderzoek in een onderzoeksvoorstel en rapporteert hier over aan de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek.
  • 2.
    Bij onderzoeken in opdracht van Provinciale Staten biedt de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek het onderzoeksvoorstel ter informatie aan Provinciale Staten aan.
  • 3.
    Ter voorbereiding op een onderzoek stelt de Statenonderzoeker, op basis van het onderzoeksvoorstel, een conceptonderzoeksopdracht op met daarin de doelstelling, onderzoeksvragen, onderzoeksmethode, het normenkader en de onderzoeksplanning.
  • 4.
    De conceptonderzoeksopdracht wordt ter vaststelling aangeboden aan de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek, voor onderzoeken in opdracht van de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek dan wel in opdracht van Provinciale Staten, respectievelijk aan de griffier voor onderzoeken in opdracht van de griffier.
  • 5.
    Bij onderzoeken in opdracht van Provinciale Staten biedt de Controlecommissie het door haar vastgestelde onderzoeksvoorstel ter informatie aan Provinciale Staten aan.
Artikel 11 Verslaglegging en openbaarheid
  • 1.
    De Statenonderzoeker draagt zorg voor het opstellen van gespreksverslagen. Deze gespreksverslagen zijn vertrouwelijk.
  • 2.
    Het door de Statenonderzoeker opgestelde en door de opdrachtgever vastgestelde rapport van het onderzoek is vertrouwelijk tot het moment dat de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek, voor onderzoeken in opdracht van de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek dan wel in opdracht van Provinciale Staten, respectievelijk de griffier voor onderzoeken in opdracht van de griffier, de vertrouwelijkheid opheft.
  • 3.
    De opdrachtgever bepaalt, indien nodig in een besloten vergadering, of voor een onderzoek geheimhouding geldt, en zo ja, op welk moment de geheimhouding wordt opgeheven.
  • 4.
    Het vastgestelde rapport wordt door de opdrachtgever (of de voorzitter namens deze) ondertekend en, indien dit niet openbaar wordt verklaard, door de Statenonderzoeker bewaard.
  • 5.
    De voorzitter van de Commissie van (voorbereiding van) Onderzoek is, waar gewenst, belast met het vertegenwoordigen van de commissie tijdens vergaderingen van Provinciale Staten, Statencommissies uit Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en bij contacten met derden.
Artikel 12 Hoor en wederhoor
  • 1.
    De Statenonderzoeker rondt elk onderzoek (de gegevensverzameling) af met het opstellen van een conceptonderzoeksrapport. Dit conceptonderzoeksrapport bevat het feitencomplex en wordt, indien het een onderzoek betreft naar een thema dat tot de taken van Gedeputeerde Staten behoort, vertrouwelijk voor ambtelijk hoor en wederhoor aan de ambtelijke organisatie voorgelegd met de vraag om te reageren op de juistheid en volledigheid van het feitencomplex.
  • 2.
    Voor hoor en wederhoor van gespreksverslagen geldt een termijn van maximaal 5 werkdagen, tenzij een andere termijn wordt afgesproken.
  • 3.
    Voor hoor en wederhoor bij een conceptonderzoeksrapport geldt een termijn van maximaal 10 werkdagen, tenzij een andere termijn wordt afgesproken.
  • 4.
    Verzoeken om correctie of aanvulling worden voldoende onderbouwd en van documentatie voorzien.
  • 5.
    De opdrachtgever beoordeelt eventuele correctieverzoeken en beslist of het conceptonderzoeksrapport als gevolg daarvan wordt aangepast.
  • 6.
    Op verzoek van de algemeen directeur kan een bespreking tussen een vertegenwoordiging van de ambtelijke organisatie en de opdrachtgever plaatsvinden waarbij een toelichting kan worden geven op het onderzoek.
  • 7.
    De opdrachtgever stelt het onderzoeksrapport, eventueel na aanpassing, vast.
Artikel 13 Bestuurlijke reactie
Voordat een onderzoeksrapport aan Provinciale Staten wordt aangeboden, wordt aan Gedeputeerde Staten de gelegenheid geboden om voorafgaand aan die aanbieding een schriftelijke bestuurlijke reactie op het conceptonderzoeksrapport op te stellen. Hiervoor wordt een termijn van maximaal 15 werkdagen gehanteerd, tenzij een andere termijn wordt afgesproken.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 14 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1.
    Dit statuut treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.
  • 2.
    Het “Statuut voor Statenonderzoekers Provincie Limburg 2015”, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 6 februari 2015, vervalt bij de inwerkingtreding van dit statuut.
  • 3.
    Dit statuut wordt aangehaald als: “Gewijzigd Statuut Statenonderzoekers provincie Limburg 2015”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten, gehouden op 10 juli 2015
Provinciale Staten voornoemd
de voorzitter,
dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
de griffier,
mw. drs. J.J. Braam
Naar boven