Provincie Noord-Holland; Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg 2015.
 
Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 30 juni 2015, nr. 6229296/629312, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg 2015.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
 
Overwegende dat hiermee binnen het thema “behoud weidelandschap” uit de Noordvleugelbrief 2006, uitvoering wordt gegeven aan de speerpunten bekendheid, toegankelijkheid en verblijfskwaliteit landelijk gebied, vernieuwend ondernemerschap en duurzaam beheer landelijk gebied uit het Uitvoeringsprogramma de Groene Uitweg zoals door ons vastgesteld op 20 juni 2006 en geactualiseerd op 12 april 2011;
 
Voorts overwegende dat voor het stimuleren van verbreding, structuurversterking, innovatie en verduurzaming van de agrarische sector door middel van subsidies, teneinde het landschap in het Groene Uitweggebied duurzaam open en groen, divers en recreatief aantrekkelijk te houden en maken, een wettelijke grondslag vastgelegd dient te worden;
 
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
 
Gelet op artikel 14 van de Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1);
 
Gelet op Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L187/1);
 
B esluiten :
 
Besluiten vast te stellen:
 
Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg 2015.
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • a.
    uitvoeringsprogramma: het Uitvoeringsprogramma Groene Uitweg 2011-2013 zoals door Gedeputeerde Staten vastgesteld op 12 april 2011 of het document dat dit vervangt;
  • b.
    zorglandbouw: bedrijven waar landbouw wordt gecombineerd met de opvang van of de zorg voor kinderen, hulpbehoevenden en zorgvragers;
  • c.
    verblijfsrecreatie: recreatieve overnachtingsmogelijkheid;
  • d.
    dagrecreatie: mogelijkheid om te recreëren op het platteland;
  • e.
    bezoekboerderijen: agrarische bedrijven die zijn ingericht om bezoekers te ontvangen en te informeren over het bedrijf;
  • f.
    huisverkoop: de afzet van landbouwproducten door de primaire producent aan eindgebruikers, mits dit plaatsvindt in een speciaal daartoe voorziene afzonderlijke ruimte.
Artikel 2
Subsidie wordt verstrekt aan kleine en middelgrote ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten, zoals vermeld in Bijlage I VWEU, en die een jaarlijkse opbrengst realiseren van tenminste 25.000 standaardopbrengst op basis van NSO-typering 2014.
Artikel 3
  • 1.
    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:
    • a.
      verbreding van de agrarische sector door de totstandkoming of uitbreiding van zorglandbouw, verblijfsrecreatie, dagrecreatie, bezoekboerderijen en huisverkoop;
    • b.
      structuurverbetering in de agrarische sector door de aanleg van kavelpaden, aanleg en herstel van dammen en bruggen, aanschaf van onderstellen van landbouwvoertuigen met groot draagvlak, en:
    • c.
      maatregelen en innovaties gericht op de verduurzaming van de agrarische sector.
  • 2.
    Voor de activiteiten genoemd in het eerste lid, onder c, geldt dat de activiteit betrekking dient te hebben op tenminste één van de volgende thema’s:
    • a.
      een geringer grondstoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlakte water en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen;
    • b.
      vermindering van de uitstoot van broeikasgassen voor een zuiniger energiegebruik, reductie van het gebruik van fossiele energie door omschakeling op hernieuwbare energie of de productie van hernieuwbare energie;
    • c.
      behoud en versterking van de biodiversiteit en de omgevingskwaliteit.
Artikel 4
Gedeputeerde staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.
Artikel 5
Bij subsidies tot en met € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.
Artikel 6
  • 1.
    Een aanvraag om subsidie wordt niet behandeld indien met de uitvoering is gestart voordat de aanvraag is ontvangen.
  • 2.
    Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:
    • a.
      een begroting van de kosten van de activiteit;
    • b.
      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;
    • c.
      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit.
Artikel 7
Gedeputeerde staten stellen afzonderlijke subsidieplafonds vast voor de activiteiten genoemd in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c.
Artikel 8
  • 1.
    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.
  • 2.
    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.
  • 3.
    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de hoogste projectkosten als eerste in behandeling genomen.
  • 4.
    Gedeputeerde staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.
Artikel 9
Subsidie wordt geweigerd indien:
  • a.
    de activiteit niet plaatsvindt in het Groene Uitweg-gebied zoals begrensd op de kaart behorende bij het uitvoeringsprogramma;
  • b.
    de activiteit niet bijdraagt aan de landschappelijke doelen geformuleerd in het uitvoeringsprogramma;
  • c.
    voor dezelfde activiteit reeds subsidie is verkregen op grond van een voorganger van deze of een andere uitvoeringsregeling;
  • d.
    met de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;
  • e.
    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (Pb EU 31 juli 2014; 2014/C 249/01);
  • f.
    de aanvraag bedoeld is om beheer- en exploitatietekorten te financieren.
Artikel 10
Voor subsidie komen in aanmerking de kosten zoals genoemd in artikel 14, zesde lid, Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014:
  • a.
    kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, waarbij grond alleen in aanmerking komt voor zover de kosten daarvan niet hoger zijn dan 10% van de totale in aanmerking komende kosten ;
  • b.
    kosten van koop of huurkoop van machines of uitrusting, tot maximaal de marktwaarde van de activa;
  • c.
    de algemene kosten in verband met de onder a en b bedoelde uitgaven;
  • d.
    de ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en handelsmerken.
Artikel 11
Overeenkomstig artikel 14, zevende lid, Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014, wordt geen subsidie verstrekt voor de volgende kosten:
  • a.
    de aankoop van productierechten, dieren, eenjarige gewassen;
  • b.
    de aanplant van eenjarige gewassen;
  • c.
    de productie of afzet van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen;
  • d.
    afwateringswerkzaamheden;
  • e.
    gewone vervangingsinvesteringen;
  • f.
    exploitatie- en beheerkosten.
Artikel 12
  • 1.
    Een subsidie op grond van deze regeling bedraagt 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 60.000,- per activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
  • 2.
    Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van de artikelen 107 en 108 van het VWEU, wordt het subsidiebedrag in afwijking van dit artikel zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.
  • 3.
    Indien aan een onderneming een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt, wordt geen betaling gedaan van een subsidie die op grond van deze uitvoeringsregeling aan de onderneming is verstrekt.
Artikel 13
De subsidieontvanger is verplicht om:
  • a.
    De gesubsidieerde activiteit gedurende vijf jaren na de datum van vaststelling van de subsidie geen belangrijke wijziging te doen ondergaan die de aard van de activiteit raakt of die het gevolg is van de beëindiging of verplaatsing van de productiecapaciteit;
  • b.
    het logo en de naam van de provincie op alle publiciteitsuitingen te plaatsen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit.
Artikel 14
  • 1.
    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen 13 weken na het tijdstip waarop de activiteit overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening moet zijn voltooid.
  • 2.
    Gedeputeerde staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het eerste lid een formulier vast.
  • 3.
    Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om vaststelling van de subsidie.
Artikel 15
  • 1.
    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst.
  • 2.
    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2017.
  • 3.
    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling agrarische sector Groene Uitweg Noord-Holland 2015.
Haarlem, 30 juni 2015.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
Uitgegeven op 9 juli 2015.
Naar boven