Artikel 4.2
Dit artikel legt de wettelijk minimale beperkingengebieden vast. Op grond van artikel 8.47, tweede lid, juncto 8.5, vierde lid, van de Wet mogen het luchthavengebied en het beperkingengebied elkaar niet overlappen. De beperkingen in de vast te stellen contouren en gebieden gelden daardoor alleen voor zover deze buiten het luchthavengebied liggen. Omdat de contour van 70 dB(A) Lden binnen het luchthavengebied valt, wordt deze contour niet als beperkingengebied vastgesteld.
Op basis van hoofdstuk 6 uit bijlage 2, “
Voorschrift voor de berekening en bepaling van de 10-5 en 10-6 plaatsgebondenrisicocontouren en het Totaal risicogewicht voor overige burgerluchthavens” van de Regeling burgerluchthavens wordt stilering van de plaatsgebondenrisicocontouren toegepast. Dit rekenvoorschrift stelt:
“6. Bepalen beperkingengebieden
Voor het nader bepalen van de grens van een beperkingengebied in een luchthavenbesluit op basis van plaatsgebonden risicocontouren, dienen de berekende contouren gestileerd te worden. (…)
6.1. Stileren van contouren
Bij het stileren dienen de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen:
- 4.
Lange smalle uitlopers van risicocontouren (zogenaamde ‘risicostaarten’) kunnen afgekapt worden op een bepaalde afstand van de baankop. De afstand voor afkap van de contour is ofwel;
- a.
de afstand waar de breedte B van de contour smaller wordt dan 60 m, of (…)”
Dus daar waar de risicocontouren in het verlengde van de start- en landingsbaan smaller zijn dan 60 meter, kunnen de risicocontouren afgekapt worden. De gestileerde plaatsgebonden risicocontour vormt het beperkingengebied.
De beperkingen die binnen de vastgestelde contouren gelden, zijn vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens.
In het gebied dat gelegen is op of binnen de contour van 70 dB(A) Lden worden woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, en geluidsgevoelige gebouwen aan hun bestemming onttrokken.
In het gebied dat gelegen is op of binnen de contour van 56 dB(A) Lden is nieuwbouw van een woning en een geluidsgevoelig gebouw niet toegestaan. In afwijking hierop is:
- •
nieuwbouw van een bedrijfswoning toegestaan, en
- •
kan een verklaring van geen bezwaar slechts worden afgegeven voor een woning of een geluidsgevoelig gebouw, gelegen op de contour van 56 dB(A) Lden of in het gebied tussen de contour van 56 dB(A) Lden en de contour van 70 dB(A) Lden die:
- •
een open plek in de bestaande bebouwing opvult,
- •
zal dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing, of
- •
binnen het desbetreffende gebied wordt verplaatst naar een locatie waar de geluidsbelasting ten gevolge van het luchthavenluchtverkeer minder is. Dit punt is pas van toepassing nadat de oude woning of het oude geluidsgevoelige gebouw aan de bestemming is onttrokken.
Voor de 10
-5 plaatsgebondenrisicocontour gaat het om de volgende beperkingen en uitzonderingen daarop:
- •
Woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, en kwetsbare gebouwen (i.c. scholen, ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen) worden aan hun bestemming onttrokken.
- •
Nieuwbouw van gebouwen is in principe niet toegestaan.
- •
Voortzetting van het rechtmatig gebruik van woningen, overeenkomstig hun oorspronkelijke bestemming, is toegestaan.
- •
Een rechtmatige gebruiker van een woning behoeft dit gebruik niet te beëindigen.
- •
Vervangende nieuwbouw van dienstwoningen is toegestaan.
- •
Vervangende nieuwbouw van beperkt kwetsbare gebouwen (i.c. kantoren, gevangenissen, bedrijfsgebouwen, sportcomplexen en recreatie- of logiescentra) is toegestaan op basis van een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten.
- •
Nieuwbouw van gebouwen niet zijnde woningen, kwetsbare gebouwen en beperkt kwetsbare gebouwen is toegestaan op basis van een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten. Hierbij kan worden gedacht aan de nieuwbouw van stallen voor dieren.
Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 8.9, derde lid, in artikel 8.47 van de Wet luchtvaart kunnen Gedeputeerde Staten voor bepaalde ruimtelijke initiatieven een verklaring van geen bezwaar afgeven. Gelet op artikel 8.49, tweede lid, van de Wet luchtvaart, mogen Gedeputeerde Staten deze verklaring van geen bezwaar pas afgeven nadat de minister van Infrastructuur en Milieu heeft verklaard dat het veilig gebruik van het luchtruim door deze verklaring niet wordt geschaad. Voor een nadere toelichting hierover wordt verwezen naar de toelichting bij de artikelen 8.47 en 8.49 bij het wetsvoorstel RBML.
Binnen de 10
-5-plaatsgebonden risicocontour van luchthaven Hilversum bevinden zich geen woningen en kwetsbare gebouwen. Hierdoor is er geen sprake van aan de bestemming onttrekken van woningen en kwetsbare gebouwen.
Binnen de 10
-6 plaatsgebondenrisicocontour gelden de volgende ruimtelijke beperkingen:
- •
Nieuwbouw van bedrijfswoningen is toegestaan.
- •
Nieuwbouw van gebouwen, niet zijnde een bedrijfswoning, is toegestaan op basis van een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten.
- •
Voor woningen en kwetsbare gebouwen kan een verklaring van geen bezwaar slechts worden afgegeven:
- ∘
bij nieuwbouw op een open plek in de bestaande, te handhaven, bebouwing, verandering van de bestemming van een gebouw, of
- ∘
bij verplaatsing van een woning of een kwetsbaar gebouw naar een minder risicodragende locatie met dien verstande dat de oorspronkelijke woning of kwetsbaar gebouw aan de bestemming wordt onttrokken.
In principe geldt dus een bouwverbod in het gebied van de 10
-6 plaatsgebondenrisicocontour, tenzij een verklaring van geen bezwaar is afgegeven. Het verplicht aan de bestemming onttrekken van bepaalde gebouwen is in deze contour niet aan de orde. De in artikel 11 van het Besluit burgerluchthavens opgenomen beperkingen gelden uitsluitend voor zover de gebieden in de 10
-6 plaatsgebondenrisicocontour niet tevens zijn gelegen in de 10
-5 plaatsgebondenrisicocontour. Indien dit laatste wel het geval is, gelden de beperkingen voor de 10
-5 plaatsgebondenrisicocontour voor dat betreffende gebied. Het derde lid van artikel 11 bevat de voorwaarden op grond waarvan een verklaring van geen bezwaar kan worden afgegeven voor nieuwbouw van woningen en kwetsbare gebouwen. Ook hier geldt dat een verklaring van geen bezwaar pas door Gedeputeerde Staten kan worden afgegeven nadat van de zijde van de minister van Infrastructuur en Milieu een verklaring veilig gebruik luchtruim is verleend. Voor een nadere toelichting over deze verklaring wordt verwezen naar de toelichting bij de artikelen 8.47 en 8.49 van de Wet.
Het veiligheidsgebied bevindt zich in het verlengde van de start- en landingsbaan en dient zo min mogelijk objecten te bevatten of hoogteverschillen (greppels, sloten, steile hellingen, etc.) om het risico op schade aan een vliegtuig ten gevolge van het doorschieten of het te vroeg landen te verminderen. De wijze waarop de gebieden moeten worden bepaald en de eisen die aan de in deze gebieden toegestane objecten gelden, alsmede de eisen aan het terrein, zijn opgenomen in de Regeling burgerluchthavens. De veiligheidsgebieden staan in de luchtvaart bekend als ‘runway strip’, RESA (Runway End Safety Area) en EXT-RESA (Extended Runway End Safety Area).
De afmetingen van de gebieden zijn beschreven in bijlage 3 van de Regeling burgerluchthavens. Op basis van baancode 1 van toepassing op de start- en landingsbanen van luchthaven Hilversum volgt uit deze Annex de minimale omvang van het veiligheidsgebied. Voor de start- en landingsbanen 07-25, 13-31 en 18-36 geldt baancode 1B, waardoor de veiligheidsgebieden voor deze banen een omvang hebben van 210 meter lang en 60 meter breed.
Rondom een luchthaven gelden beperkingen aan de maximale hoogte van objecten in, op of boven de grond in verband met de vliegveiligheid. Deze hoogtebeperkingen volgen uit internationale eisen op basis van ICAO Annex 14 chapter 4 ‘Obstacle Restriction and Removal’. In figuur 6 en figuur 7 zijn de hoogtebeperkingen aangegeven voor luchthaven Hilversum. In figuur 6 is een overzicht opgenomen van het gehele gebied van hoogtebeperkingen rondom de luchthaven, figuur 7 toont het deel van dit gebied in de nabijheid van de start- en landingsbanen.
Voor zowel voor de veiligeheidsgebeid als de gebieden met hoogtebeperkingen vanwege de vliegveilgheid geldt dat de beperkingen enkel gelden voor nieuwe objecten. Voor reeds bestaande obstakels heeft het vaststellen van deze gebieden geen gevolgen.
Binnen de 48 dB(A) Lden-contour dient een afweging te worden gemaakt over de ruimtelijke ontwikkeling. In artikel 4.3 zijn de ruimtelijke beperkingen geregeld.
Artikel 4.3
Op basis van artikel 19 van het Besluit burgerluchthavens dient een afweging te worden gemaakt over de ruimtelijke ontwikkeling in het gebied gelegen tussen de 56 en 48 dB(A) Lden-contour.
De afweging voor de ruimtelijke ontwikkeling rondom de luchthaven Hilversum is gebeurd in de Provinciale beleidsnota regionale luchthavens Noord-Holland. Zoals ook in de algemene toelichting is beschreven, hanteert de provincie een (aanvullend) beperkingengebied. Dit aanvullend beperkingengebied, vastgelegd in artikel 4.3 lid a, is gebaseerd op de contour van 47 Bkl van de Aanwijzing (Bron: NLR 93-01-15 23:27:13). In artikel 4.3 lid b is een uitzondering op het aanvullende beperkingengebied opgenomen (zie de algemene toelichting).
Binnen het aanvullend beperkingengebied gelden dezelfde ruimtelijke beperkingen als de beperkingen die de Regeling burgerluchthavens aan de 56 dB(A) Lden-contour zou verbinden. Voor het deel van de 48 dB(A) Lden-contour dat binnen de 47 Bkl-contour ligt, zijn hier dezelfde ruimtelijke beperkingen van toepassing.