Nadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg 2e tranche
 
Gedeputeerde Staten van Limburg
 
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 17 maart 2015 hebben vastgesteld:
 
Nadere subsidieregels transitie woningmarkt tenderregeling Midden-Limburg 2e tranche
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
 
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • a.
    Beeldbepalend pand: een pand, dat niet als monument is beschermd, maar dat naar besluit van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente of naar besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een kenmerkend onderdeel vormt van een stads- of dorpsgezicht.
  • b.
    Bruto woningtoevoegingen: aantal woningtoevoegingen binnen project exclusief aantal woningonttrekkingen.
  • c.
    Gemeentelijk monument: een onroerende zaak die door de betreffende gemeente is aangewezen als gemeentelijk monument en opgenomen in een daartoe bestemde lijst.
  • d.
    Gesloten grondbalans: alle uitkomende grond wordt bij hetzelfde plangebied hergebruikt en er is geen sprake van grondaanvoer van elders.
  • e.
    Herbestemming van vastgoed: transformatie van verouderde en/of leegstaande panden in dorps- en buurtcentra en in de nabijheid van woningen, waarbij vraag en aanbod op het vlak van wonen en woonomgeving, kwantitatief en kwalitatief met elkaar in balans worden gebracht.
  • f.
    Hergebruik van materialen: een voorwerp in zijn oorspronkelijke vorm opnieuw gebruikt, al dan niet voor een ander doel.
  • g.
    Herstructurering: transformatie van een gebied en/of gebied waarbij vraag en aanbod op het vlak van wonen en woonomgeving, kwantitatief en kwalitatief met elkaar in balans worden gebracht.
  • h.
    Hoog segment huurwoning: een huurwoning met een kale huur vanaf € 1.000,00 per maand.
  • i.
    Hoog segment koopwoning: een koopwoning met een hogere waarde dan het vastgestelde NHG-bedrag van 2015.
  • j.
    Ingrijpend aangepaste woning: een woning die ingrijpend is aangepast omdat er vanwege een handicap of lichamelijke beperking speciale voorzieningen zijn aangebracht in de woning of de woning daarvoor bouwkundig is aangepast. Daarbij kan worden gedacht aan; een traplift, een hellingbaan naar de voordeur, rolstoeltoegankelijkheid enz.
  • k.
    Intervalstandaardisatie: een lineaire standaardisatiefunctie die tussen de laagste en de hoogste score loopt. De slechtste score krijgt een 0 en de beste score een 1. De volgende formule wordt gehanteerd:
    score-laagste score/hoogste score-laagste score
  • l.
    Kangoeroewoning: aan elkaar gekoppelde, zelfstandige woningen of wooneenheden met een inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een handicap en hun mantelzorger.
  • m.
    Levensloopbestendige woning: woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt zijn te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, of voor bewoning door mensen met een fysieke handicap of chronische ziekte.
  • n.
    Maximumstandaardisatie: een lineaire standaardisatiefunctie die tussen 0 en de hoogste score loopt. De score van een project op een specifieke indicator wordt daarbij gedeeld door de score van het beste project voor wat betreft deze specifieke indicator. Dit komt neer op de volgende formule:
    score/hoogste score
  • o.
    Midden-Limburg: de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert.
  • p.
    Netto woningonttrekkingen: aantal woningonttrekkingen minus aantal woningtoevoegingen binnen een project.
  • q.
    Renovatie: herbestemmen of herstructureren gericht op een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad.
  • r.
    Rijksmonument: onroerend monument dat is ingeschreven in het ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde monumentenregister.
  • s.
    Sloop: het volledig (doen) afbreken en verwijderen van woningen en alle daarbij behorende bouwwerken, (erf)verharding, putten, funderingen en overige ondergrondse voorzieningen ten dienst van de woning, inclusief het afvoeren van puin en afval en het egaliseren van het perceel ter plekke van gesloopte ondergrondse voorzieningen.
  • t.
    Social Return On Investment (SROI): het opnemen van sociale voorwaarden in aanbestedingstrajecten zodat leverancier en subsidieontvanger een bijdrage leveren aan het provinciaal beleid ten aanzien van het bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete invulling hiervan gebeurt aan de hand van reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en (werk)ervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of jongeren zonder startkwalificatie.
  • u.
    Standaardisatie: criteriumscores kunnen worden gemeten op verschillende schalen. Om de scores te kunnen vergelijken of te combineren, dienen ze eerst te worden weergegeven op een vergelijkbare schaal. Dit verschijnsel wordt standaardisatie genoemd.
  • v.
    Woning: woonruimte bestemd voor permanente bewoning door een particulier huishouden, opgenomen in de gemeentelijke WOZ-registratie voor 1 januari 2014.
  • w.
    Woningonttrekking: onttrekking van een woning aan de woningvoorraad waarvan het adres/huisnummer komt te vervallen in de gemeentelijke WOZ-registratie. Hierbij valt te denken aan sloop van een woning, verandering van woonruimte zodat deze woning niet meer geschikt is voor bewoning en samenvoeging met andere woonruimte waardoor deze woonruimten niet meer apart bewoonbaar zijn.
  • x.
    Woningtoevoeging: toevoeging van een woning aan de woningvoorraad waarvan het adres/huisnummer is opgenomen in de gemeentelijke WOZ-registratie. Hierbij valt te denken aan toevoegingen van woningen door nieuwbouw, woonruimtesplitsing en verbouwing van niet-woongebouw tot woonruimte(n).
     
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
 
Doelstelling van het kader Transitiefonds Limburgse Woningmarkt, en indirect ook van deze subsidieregeling, is het ondersteunen van projecten die een waardevolle en aantoonbare bijdrage leveren aan de transitie van de woningmarkt. De opgave van deze transitie is als volgt:
  • -
    kwantitatieve vermindering (regionaal gedifferentieerd) van de woningvoorraad;
  • -
    realiseren van groei in kwaliteit en diversiteit van het bestaande woningaanbod (levensloopbestendig maken en verduurzamen);
  • -
    de (mogelijk tijdelijke) toenemende vraag naar huur- in verhouding tot koopwoningen faciliteren; en/of
  • -
    nieuwe ideeën, constructies en instrumenten ontwikkelen die de doorstroming op gang brengen.
In Midden-Limburg is dit concreet vertaald naar de doelstelling: ‘Herstructurering en/of herbestemming van bestaand vastgoed en terreinen binnen de woonomgeving met een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad’.
 
Artikel 3 Doelgroep/aanvrager
 
Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:
  • a.
    natuurlijke personen;
  • b.
    rechtspersonen.
     
Hoofdstuk 2 Criteria
 
Artikel 4 Algemene subsidiecriteria
 
Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:
  • 1.
    Het project dient volledig gerealiseerd te worden op het grondgebied van Midden-Limburg.
  • 2.
    De herstructurering of herbestemming betreft een fysieke ingreep, waarbij geen sprake is van sec sloop.
  • 3.
    Het project moet met de gemeente(n) waar het project wordt gerealiseerd, zijn afgestemd.
  • 4.
    Binnen het project worden geen sec hoog segment huurwoningen en/of hoog segment koopwoningen gerealiseerd.
     
Artikel 5 Specifiek subsidiecriterium
 
Het project dient een bijdrage te leveren en/of te voldoen aan (één van) de volgende onderdelen, waarbij minimaal aan criterium 1 of 2 moet zijn voldaan:
 
Onderdelen
1.
Kwantiteit woningvoorraad
2.
Kwaliteit woningvoorraad
3.
Innovatie
4.
Leefbaarheid
5.
Duurzaamheid
 
Artikel 6 Verplichtingen
 
  • 1.
    Het project dient voor 1 april 2016 te starten en uiterlijk 31 juli 2018 gereed te zijn.
  • 2.
    Bij projecten met een looptijd van minimaal 6 maanden en met een minimale projectomvang van € 200.000,00 exclusief BTW, is SROI van toepassing. In dat geval dient 2% van de projectomvang besteed te worden door middel van het inzetten van één of meerdere van de onderstaande SROI-doelgroepen:
    • -
      werkloos en werkzoekend, ongeacht de uitkeringssituatie (het betreft PW-ers, WW-ers, WAO herintreders, WIA-ers, Nuggers/ANW-ers);
    • -
      met werkloosheid bedreigde inwoners;
    • -
      WSW-ers; en
    • -
      leerlingen in het kader van BOL/BBL opleidingen
       
Indien SROI niet kan worden toegepast dan dient dit onderbouwd te worden door de aanvrager bij de subsidieaanvraag.
 
Artikel 7 Afwijzingsgronden
 
In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:
  • a)
    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels;
  • b)
    de aanvrager niet behoort tot de doelgroep van deze nadere subsidieregels;
  • c)
    niet wordt voldaan aan (één van) de algemene criteria in artikel 4;
  • d)
    geen bijdrage wordt geleverd en/of wordt voldaan aan minimaal de onderdelen 1 of 2 genoemd in artikel 5;
  • e)
    er minder dan 5 aanvragen binnen deze nadere subsidieregels zijn ingediend en het aantal toegekende punten voor de betreffende aanvraag, conform de beoordelingssystematiek zoals omschreven in artikel 8, tweede lid, minder dan 400 punten (exclusief het onderdeel Financiën) bedraagt;
  • f)
    de subsidieaanvraag niet compleet is ontvangen binnen de periode zoals gesteld in artikel 12; en/of
  • g)
    de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00.
     
Hoofdstuk 3 Financiële aspecten
 
Artikel 8 Subsidieplafond en verdeling
 
  • 1.
    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze Nadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg 2e tranche voor de looptijd van de regeling vast.
  • 2.
    De wijze van verdeling geschiedt conform onderstaande indicatoren en bijbehorende puntenberekening:
Criterium
Indicatoren / Meetwaarden
Maximaal haalbaar aantal punten
1.Kwantiteit woningvoorraad
 
350 punten
 
Relatief aantal onttrokken woningen
(Netto woningonttrekkingen gedeeld door het bruto woningtoevoegingen)
standaardisatiemethode: maximumstandaardisatie
(van 0 tot 150 punten)
 
Relatief aantal levensloopbestendige woningen
(Aantal levensloopbestendige woningen gedeeld door de som van de bruto woningtoevoegingen en gerenoveerde woningen)
standaardisatiemethode: maximumstandaardisatie
(van 0 tot 200 punten)
2.Kwaliteit woningvoorraad
 
100 punten
 
Mate van levensloopbestendigheid
-woningen geschikt voor een gangbare levensloop. Hieronder wordt verstaan een nultredenwoning met:
  • -externe toegankelijkheid: de woonkamer van de woning of woonruimte is vanaf de straat te bereiken zonder traplopen; en
  • -interne toegankelijkheid: vanuit de woonkamer zijn zonder traplopen de keuken, het toilet, de badkamer en tenminste 1 slaapkamer te bereiken.
 
(0 of 80 punten)
 
-ingrijpend aangepaste woning.
-woningen geschikt voor ouderen of mensen met een handicap en hun familie / mantelzorgers (zogenaamde Kangoeroewoningen).
Indien een woning na herstructurering en/of herbestemming aan meerdere typen woningen voldoet zoals hierboven beschreven, dan krijgt die woning enkel de hoogste score. Indien het project bestaat uit een mix van woningen zal dit evenredig doorvertaald worden in de score (zie ook toelichting).
(0 of 50 punten)
(0 of 50 punten)
 
Flexibiliteit
Flexibiliteit houdt in dat woningen zonder hele grote ingrepen kunnen worden gedemonteerd, verplaatst en/of van functie kunnen veranderen.
(0 of 20 punten)
3.Innovatie
 
50 punten
 
De innovatie moet een bijdrage leveren aan een snellere, goedkopere en/of betere Transitie van de Limburgse woningmarkt en de innovatie is nog nooit toegepast in Midden-Limburg.
(0 of 50 punten)
4.Leefbaarheid
 
250 punten
 
Herbestemmen van leegstaand vastgoed
-Herbestemmen van leegstaand vastgoed; of
-Herbestemmen van beeldbepalend pand; of
-Herbestemmen van gemeentelijk monument; of
-Herbestemmen van Rijksmonument.
Indien het vastgoed aan meerdere definities voldoet, dan geldt enkel de hoogste score. Indien het project bestaat uit een mix van woningen zal dit evenredig doorvertaald worden in de score (zie ook toelichting).
 
(0 of 75 punten)
(0 of 150 punten)
(0 of 175 punten)
(0 of 200 punten)
 
Opwaardering van de woonomgeving
Aantal vierkante meter (aansluitende) opgewaardeerde openbare ruimte.
standaardisatiemethode: maximumstandaardisatie
(van 0 tot 50 punten)
5.Duurzaamheid
 
50 punten
 
Energiebesparing en duurzame energieopwekking
-De EPC-waarde van nieuwbouw is lager dan de wettelijke 0,4; en/of
-Het Energielabel van een renovatieproject is (gemiddeld) ‘groen’ (label A) of er wordt (gemiddeld) een verbetering van 2 labelsprongen gemaakt na renovatie.
(0 of 20 punten)
 
Kringlopen grondstoffen en materialen
Het reduceren van het gebruik van grondstoffen en materialen door het sluiten van kringlopen waarbij:
-aantoonbaar sprake is van een gesloten grondbalans; of
-aantoonbaar sprake is van duurzaam slopen (door toepassing Limburgs Duurzaam Sloopprotocol of gelijkwaardig instrument); of
-aantoonbaar sprake is van hergebruik van materialen (ten minste 20% van het totale volume van materialen in het project bestaat uit hergebruikte materialen).
Voldoet het project aan één van de drie indicatoren, dan scoort het project automatisch 20 punten.
(0 of 20 punten)
 
People Planet Profit benadering
Er is aantoonbaar sprake van een integrale People Planet Profit benadering waarbij de ambitie hoger ligt dan de wettelijke vereisten. Dit is aantoonbaar via het instrument GPR Gebouw, DuurzaamheidsProfiel van een Locatie (DPL) of een ander gelijkwaardig instrument.
(0 of 10 punten)
6.Financiën
 
200 punten
 
Multiplier provinciale subsidie
De multiplier wordt berekend door de totale projectkosten te delen door de na de financiële toets te verstrekken provinciale bijdrage.
Standaardisatiemethode: intervalstandaardisatie
(van 0 tot 200 punten)
  • 3.
    Gedeputeerde Staten rangschikken de aanvragen op volgorde van het aantal punten. Daarbij wordt de volgende systematiek gehanteerd:
    • a)
      Op basis van de ingediende aanvraag wordt bij de gemeente gecontroleerd of de aanvraag betrekking heeft op een met de gemeente afgestemd project. Vervolgens volgt een financiële toets. Na deze toets blijkt voor welk subsidiebedrag de aanvrager c.q. het project, in aanmerking komt en wordt ook het definitieve aantal punten voor het criterium ‘Financiën’ toegekend.
    • b)
      Op basis van de ingediende aanvraag worden de punten per criterium toegekend. Afhankelijk van het criterium zal hiervoor (indien nodig) de intervalstandaardisatie of de maximumstandaardisatie gehanteerd worden. Per criterium wordt bij tussentijdse berekeningen niet afgerond. Bij de totaalscore per criterium wordt afgerond op een geheel getal. Indien het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5, dan wordt afgerond naar beneden.
    • c)
      De behaalde punten per criterium worden bij elkaar opgeteld tot een totaal score.
    • d)
      Het project dat de meeste punten scoort, komt als eerste in aanmerking voor subsidie, het project dat de op één na de meeste punten scoort, komt als tweede in aanmerking, enz.
  • 4.
    Gedeputeerde Staten verdelen het bedrag van het subsidieplafond naar volgorde van rangschikking.
  • 5.
    Indien meerdere subsidieaanvragen evenveel punten scoren op basis van de in onderhavig artikel genoemde beoordelingssystematiek, dan met de beschikbare middelen binnen deze regeling kunnen worden gehonoreerd, zal een openbare loting uitsluitsel geven.
     
Artikel 9 Subsidiebedrag
  • 1.
    Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de onrendabele top, conform de bepalingen in artikel 10.
  • 2.
    De resterende onrendabele top na subsidiëring door de Provincie, dient gefinancierd te worden met eigen vermogen en/of cofinanciering.
  • 3.
    Het maximale subsidiebedrag bedraagt € 200.000,00.
  • 4.
    Subsidies lager dan € 25.000,00 worden niet verstrekt.
     
Artikel 10 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten
 
  • 1.
    De berekening van de onrendabele top geschiedt op basis van het voor deze regeling van toepassing zijnde ‘Format Projectbegroting Tenderregeling’ en de daarover vastgelegde uitgangspunten in de ‘Toelichting bij format projectbegroting Tenderregeling’. Deze documenten maken integraal onderdeel uit van de onderhavige regeling.
  • 2.
    Slechts de kosten genoemd in de ‘Format projectbegroting Tenderregeling’ komen in aanmerking bij de berekening van de onrendabele top.
     
Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure
 
Artikel 11 Indienen aanvraag
 
1.Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen. Daarnaast dient het aanvraagformulier en de begroting ook digitaal (zonder de extensie van de Excel sheet te wijzigen) te worden ingediend, middels een bij de aanvraag gevoegde USB-stick.
  • 2.
    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).
  • 3.
    De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:
  • -
    USB stick met het ingevulde aanvraagformulier en begroting in de originele extensie (zonder wijzigingen daarin aan te brengen);
  • -
    sluitende en gespecificeerde begroting conform ‘Format projectbegroting Tenderregeling’ rekening houdend met het maximale subsidiebedrag van € 200.000,00 en rekening houdend met een maximaal subsidiebedrag van 50% van de onrendabele top;
  • -
    projectplan (waarbij tevens inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze invulling aan SROI wordt gegeven);
  • -
    geldig ondertekende verklaring de-minimissteun.
  • 4.
    Indien ook aan specifieke criteria uit artikel 8 wordt voldaan, dan dienen de volgende, bij het criterium van toepassing zijnde, bijlagen ook aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:
  • -
    projectplan aangevuld met informatie op welke wijze aan de criteria ‘kwantiteit’, ‘innovatie’ en ‘duurzaamheid’ wordt voldaan;
  • -
    bouwtekening waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze aan de criteria ‘kwaliteit woningvoorraad’ en ‘opwaardering van de woonomgeving’ wordt voldaan;
  • -
    GPR, DPL of een gelijkwaardig instrument waarmee wordt aangetoond dat aan het criterium ‘People Planet Profit benadering’ wordt voldaan;
     
Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag
 
De subsidieaanvraag dient tussen 25 maart 2015 tot en met 20 mei 2015 compleet te zijn ontvangen door de Provincie Limburg. De ontvangststempel (met de datum waarop de aanvraag is binnengekomen en geregistreerd) van de Provincie Limburg is hierbij bepalend.
 
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
 
Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
 
  • 1.
    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.
  • 2.
    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 21 mei 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
  • 3.
    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Nadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg 2e tranche’.
     
Toelichting
 
Algemene toelichting tendersystematiek
Als er voor een subsidie een subsidieplafond wordt vastgesteld, dient er ook een verdelingssysteem te worden vastgesteld. Vaak worden subsidies verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst. Bij een tendersysteem gebeurt dit niet. Een tendersysteem kenmerkt zich door het gegeven dat aanvragen binnen een bepaalde periode moeten worden ingediend. Na afloop van deze periode worden de aanvragen beoordeeld en vervolgens met elkaar vergeleken. De beoordeling gebeurt op basis van criteria (aansluitend bij de doelstelling) en daaraan gekoppelde wegingsfactoren. De criteria en bijbehorende wegingsfactoren zijn bekend voordat de aanvrager zijn project indient. Op deze manier is het voor de aanvrager duidelijk op welke criteria de aanvragen vergeleken en beoordeeld worden.
 
In een procedure, zoals deze bij de tendersystematiek wordt gehanteerd, is er geen ruimte om in individuele gevallen uitzonderingen toe te staan. Elke aanvraag wordt gelijk behandeld.
 
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
Deze tenderregeling valt binnen de Kadernota Transitiefonds Limburgse Woningmarkt. Doelstelling van het kader, en indirect ook van deze subsidieregeling, is het ondersteunen van projecten die een waardevolle en aantoonbare bijdrage leveren aan de transitie van de woningmarkt. In Midden-Limburg is dit concreet vertaald naar de volgende doelstelling: ‘Herstructurering en/of herbestemming van bestaand vastgoed en terreinen binnen de woonomgeving met een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad’.
 
De visie en strategie voor de aanpak van de transitieopgave Limburgse woningmarkt zijn verwoord in het Coalitieakkoord, Limburgagenda en de door uw Staten vastgestelde Strategische Kadernota Wonen en Leefbaarheid. Het Transitiefonds betreft één van de uitwerkingen van het Programma Wonen en Leefbaarheid en richt zich op financiële ondersteuning van initiatieven die een waardevolle en aantoonbare bijdrage leveren aan de transitie van de Limburgse woningmarkt. Het Transitiefonds heeft als doel om middels provinciale middelen vraag en aanbod in de woningmarkt weer dusdanig in balans te krijgen dat de noodzakelijke dynamiek in de markt weer op gang wordt gebracht. Eén van deze provinciale middelen binnen het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt is de tenderregeling welke zal bijdragen aan het doel van het Transitiefonds.
 
Voor elke regio (Noord-, Midden- en Zuid-Limburg) wordt een tenderregeling met een voor de regio passende doelstelling opgezet. Deze regiodoelstelling past uiteraard binnen het groter geheel van het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt en is in lijn met de structuurvisies zoals deze op dit moment worden opgesteld in de regio’s. Na overleg met de gemeenten in Midden-Limburg zijn we voor die regio gekomen tot de volgende doelstelling: ‘Herstructurering en/of herbestemming van bestaand vastgoed en terreinen binnen de woonomgeving met een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad’.
 
 
Artikel 4 Algemene subsidiecriteria
Lid 2: ‘De herstructurering of herbestemming betreft een fysieke ingreep, waarbij niet sprake is van sec sloop’. Binnen het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt is er ook een subsidieregeling die sloop en onttrekkingen van woningen in Limburg stimuleert. Aangezien de verschillende instrumenten binnen het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt elkaar dienen aan te vullen, is er gekozen om aanvragen die alleen gericht zijn op sloop c.q. onttrekkingen niet binnen deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking te laten komen.
Lid 3: ‘Het project moet met de gemeente(n) waarin het project wordt gerealiseerd, zijn afgestemd’. Aangezien projecten mogelijk invloed hebben op de woningbouwprogrammering en de Provincie Limburg geen projecten wilt steunen die de gemeente niet wenselijk acht, is opgenomen dat er afstemming met de gemeente(n) dient te zijn geweest. Het is aan de aanvrager om dit, op verzoek, aan te tonen. Voor rangschikking van de ontvangen scores zal gecontroleerd worden (art. 8, lid 3, sub a) of afstemming met de gemeente daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
 
Artikel 8 Subsidieplafond en verdeling
Tweede lid:
Kwantiteit woningvoorraad: relatief aantal onttrokken woningen
Bij ongewijzigd beleid kan Midden-Limburg zich op termijn ontwikkelen tot een krimpgebied. Om hierop te anticiperen, scoren projecten waarbij relatief zoveel mogelijk woningen onttrokken worden, het hoogst. Er wordt gekozen voor een relatief aantal zodat projecten met elkaar vergeleken kunnen worden en dat kleine projecten evenveel kans krijgen om voor subsidie in aanmerking te komen als grote projecten.
 
Kwantiteit woningvoorraad: relatief aantal levensloopbestendige woningen
Midden-Limburg vergrijst en er is behoefte aan woningen waar ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Om hierop in te spelen en ook rekening te houden met de demografische ontwikkelingen voor de langere termijn, wordt door projecten waarbij relatief zoveel mogelijk levensloopbestendige woningen gerealiseerd worden, het hoogst gescoord. Er wordt gekozen voor een relatief aantal zodat projecten met elkaar vergeleken kunnen worden en zodat kleine projecten evenveel kans krijgen om voor subsidie in aanmerking te komen als grote projecten.
 
Kwaliteit woningvoorraad: mate van levensloopbestendigheid
De mate van levensloopbestendigheid (oftewel de gebruikskwaliteit gedurende de levensloop van de gebruiker) kan verschillen. Om die reden wordt er in het te behalen aantal punten onderscheid gemaakt in verschillende woningtypes.
Indien een woning na herstructurering en/of herbestemming aan meerdere typen woningen voldoet zoals in artikel 8 beschreven, dan krijgt die woning enkel de hoogste score. Indien het project bestaat uit een mix van woningen zal dit evenredig doorvertaald worden in de score.
 
Voorbeeld:
Er is een subsidieaanvraag ingediend voor een project waarin 10 woningen worden gerealiseerd:
  • -
    3 woningen zijn ingrijpend aangepast;
  • -
    5 woningen zijn geschikt voor een gangbare levensloop;
  • -
    2 woningen niet voldoen aan de indicatoren van kwaliteit.
Dan scoort dit project 55 punten op de mate van levensloopbestendigheid. Namelijk: 3/10 X 50 punten (rolstoeltoegankelijk),+ 5/10 X 80 punten (gangbare levensloop) en voor de 2 woningen die niet voldoen aan de indicatoren worden geen punten toegekend.
 
Kwaliteit woningvoorraad: flexibiliteit
Door gebouwen een minder permanent karakter te geven (bijvoorbeeld demontabele woningen), blijven gebieden flexibel en kan het grondgebruik ook in de toekomst nog aangepast worden aan bijvoorbeeld demografische veranderingen. Om voor deze punten in aanmerking te komen zal
  • -
    in het ontwerp de mogelijkheid van demontage reeds aantoonbaar moeten zijn weergegeven;
  • -
    wat betreft de functieverandering, dit bij de aanvraag reeds moet worden aangetoond, bijvoorbeeld door de toekenning van een tijdelijke woonbestemming.
     
Leefbaarheid: herbestemmen van leegstaand vastgoed
Door de herbestemming van leegstaand vastgoed in dorps- en buurtcentra en in de nabijheid van woningen, wordt leegstand en verpaupering tegengegaan. Daarbij wordt er in het te behalen aantal punten onderscheid gemaakt in:
  • -
    Rijksmonumenten;
  • -
    gemeentelijke monumenten;
  • -
    beeldbepalende panden; en
  • -
    leegstaand vastgoed.
Cumulatie van genoemde punten per onderdeel is hierbij uitgesloten. Er kan bij een leegstaand Rijksmonument dat tevens leegstaand vastgoed betreft, bijvoorbeeld geen punten gescoord worden voor leegstaand vastgoed én Rijksmonument. De aanvrager zal in dit geval maximaal 200 punten kunnen scoren. Indien het project bestaat uit een mix van vastgoed zal dit evenredig doorvertaald worden in de score.
 
Om aan de definitie van een beeldbepalend pand te voldoen, dient het pand ingevolge een besluit van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente of ingevolge een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een kenmerkend onderdeel te vormen van een stads- of dorpsgezicht. Dit is onder andere te raadplegen via de website: www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze manier weet de aanvrager vóór indiening van een subsidieaanvraag of zijn project voor dit criterium punten kan scoren of niet.
 
Leefbaarheid: opwaardering van de woonomgeving
Het project vergroot de aantrekkelijkheid van het gebied om er te wonen/werken/recreëren of te verblijven. Hoe meer vierkante meter (aansluitende) openbare ruimte opgewaardeerd wordt (door bijvoorbeeld infrastructuur, groen, water en voorzieningen), hoe hoger de score voor dit criterium zal zijn.
 
Duurzaamheid: energiebesparing en/of duurzame energieopwekking
Duurzaamheid is voor de Provincie Limburg een belangrijk thema. Dat blijkt onder meer uit het POL 2014. Steeds meer beseffen bedrijven dat investeren in besparingen op grondstoffen en slimme duurzame oplossingen de economische waarde van producten verhoogt. Wij willen die lijn ondersteunen. Duurzaamheid is echter niet de hoofddoelstelling van deze tenderregeling.
Aangezien de Provincie Limburg wél waarde hecht aan projecten die op een duurzame manier te werk gaan, kunnen zij met het oog op duurzaamheid extra punten scoren.
 
Financiën
Naar mate de multiplier hoger is, is de doelmatigheid van de ingezette provinciale middelen groter. Hoe groter de doelmatigheid van de provinciale middelen, des te meer punten een project kan scoren.
 
Artikel 8
Derde lid, sub a
Er vindt een financiële toets plaats op basis van de ingediende begroting. Elk onderdeel / elke post wordt daarbij beoordeeld op:
  • -
    rechtmatigheid;
  • -
    proportionaliteit;
  • -
    realiteitsgehalte;
  • -
    marktconformiteit.
     
Derde lid, sub b
Om de twee standaardisatiemethodes toe te lichten maken we gebruik van twee voorbeelden.
 
Voorbeeld 1: maximumstandaardisatie
Stel we hebben drie projecten, hoe scoren deze op de indicator ‘Relatief aantal onttrokken woningen’ van het criterium ‘Kwantiteit woningvoorraad’ op basis van de maximumstandaardisatie?
 
Project A:
Dit project gaat op een plek waar 300 woningen staan, deze woningen slopen en er 100 nieuwe woningen voor in de plaats bouwen.
Project A
 
 
Netto onttrekking
300 – 100 = 200
 
Bruto toevoeging
100
 
Relatief
Netto onttrekking / bruto toevoeging
200 / 100 = 2
Project B:
Dit project gaat op een plek waar 300 woningen staan, deze woningen slopen en er 1000 nieuwe woningen voor in de plaats bouwen.
Project B
 
 
Netto onttrekking
300 – 1.000 = -700
 
Bruto toevoeging
1.000
 
Relatief
Netto onttrekking / bruto toevoeging
-700 / 1.000 = -0,7
Project C:
Dit project gaat op een plek waar 50 woningen staan, deze woningen slopen en er 20 nieuwe woningen voor in de plaats bouwen.
Project C
 
 
Netto onttrekking
50 - 20 = 30
 
Bruto toevoeging
20
 
Relatief
Netto onttrekking / bruto toevoeging
30 / 20 = 1,5
Maximumstandaardisatie
Formule: score/hoogste score
De hoogste score van de drie projecten is in bovengenoemd voorbeeld 2. Het aantal behaalde punten van het criterium ‘kwantiteit woningvoorraad’ wordt berekend door de maximumstandaardisatiescore te vermenigvuldigen met het maximum te behalen aantal punten ‘Kwantiteit woningvoorraad’ (150 punten).
 
Project
Formule
Uitkomst
Aantal behaalde punten
A
2 / 2
1
1 X 150 pt. = 150 pt.
B
-0,7 / 2
-0,35
-0,35 X 150 pt. = - 52,5
Negatief dus 0 pt.
C
1,5 / 2
0,75
112,5 pt.
Na afronding dus 113 pt.
Voorbeeld 2: intervalstandaardisatie
Stel we hebben drie projecten, hoe scoren deze op de indicator ‘Multiplier provinciale subsidie’ van het criterium ‘Financiën’ op basis van de intervalstandaardisatie?
 
Project A
 
Totale project kosten
€ 1.000.000,00
Te verstrekken provinciale bijdrage
€ 200.000,00
Multiplier provinciale subsidie
€ 1.000.000,00 / € 200.000,00 = 5
Project B
 
Totale project kosten
€ 1.250.000,00
Te verstrekken provinciale bijdrage
€ 500.000,00
Multiplier provinciale subsidie
€ 1.250.000,00 / € 500.000,00 = 2,5
Project C
 
Totale project kosten
€ 500.000,00
Te verstrekken provinciale bijdrage
€ 50.000,00
Multiplier provinciale subsidie
€ 500.000,00 / € 50.000,00 = 10
Intervalstandaardisatie
Formule: score-laagste score/hoogste score-laagste score
De laagste score is in dit geval 2,5 en de hoogste score 10.
Het aantal behaalde punten voor ‘Financiën’ wordt berekend door de intervalstandaardisatiescore te vermenigvuldigen met het maximum te behalen aantal punten van ‘Financiën’ (200 punten).
 
Project
Formule
Uitkomst
Aantal behaalde punten
A
(5-2,5)/(10-2,5)
1/3
1/3 X 200 pt. = 66,67 pt.
Na afronding dus 67 pt.
B
(2,5-2,5)/(10- 2,5)
0
0 X 200 pt. = 0 pt.
C
(10-2,5)/(10- 2,5)
1
1 X 200 pt. = 200 pt.
Derde lid, sub a
Bij de projecten die in aanmerking kunnen komen voor subsidie wordt gecontroleerd of er geen sprake is van onrechtmatige staatssteun. Tevens vindt er een financiële toets plaats op basis van de ingediende begroting. Elk onderdeel / elke post wordt daarbij beoordeeld op:
  • rechtmatigheid;
  • proportionaliteit;
  • realiteitsgehalte;
  • marktconformiteit.
     
Artikel 9
De staatssteunregels in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (artikel 107 en 108
VWEU) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. In deze subsidieregeling kan sprake zijn van staatssteun, omdat er sprake kan zijn van subsidiëring aan ondernemingen (let wel begrip ondernemingen volgens EU is ruimer). Gelet daarop wordt in deze subsidieregeling bij staatssteun gebruik gemaakt van de de-minimisverordening. Deze verordening houdt kort gezegd in dat o.a. subsidieverlening tot een drempelbedrag van € 200.000,00 het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt, de mededinging niet vervalst en daarom niet beschouwd wordt als staatssteun in de zin van het EU-verdrag. Dit drempelbedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun tot dat drempelbedrag, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’. Voor de-minimissteun moet worden nagegaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie is verstrekt en of er dan nog ruimte is voor subsidieverlening. Bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimisverordening.
Gelet hierop kan het subsidiebedrag lager zijn dan het maximaal mogelijke in artikel 9, derde lid, van de regeling. Ook kan het voorgaande ertoe leiden dat er in tegenstelling tot hetgeen in artikel 9, vierde lid, van de regeling beschreven staat, een subsidie lager dan € 25.000,00 wordt verstrekt. Dit laatste geldt alleen in die gevallen waarin er sprake is van staatssteun, omdat er op grond van de de-minimisverordening geen hogere bijdrage meer verstrekt kan worden in verband met het bereiken dan wel overschrijden van het drempelbedrag.
 
 
Gedeputeerde Staten voornoemd
drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter
mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris
Naar boven