Provincie Noord-Holland; wijzigingen in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010.
 
Besluit van provinciale staten van Noord-Holland van 2 maart 2015, tot vaststelling van de wijzigingen in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010.
Provinciale Staten van Noord-Holland;
Overwegende dat de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010 aangepast dient te worden vanwege de inwerkingtreding van het Besluit harmonisering en modernisering rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en de Werkkostenregeling;
Gelet op de voordracht van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 3 februari 2015, met kenmerk 483094/483120;
Gelet op de voordracht van het presidium van 15 december 2014;
Gelet op de voordracht van de commissie ZC&M van 16 februari 2015;
Gelet op het Rechtspositiebesluit gedeputeerden en het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden;
Besluiten :
Artikel I
De Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010 als volgt te wijzigen:
A.
Artikel 1, onder a, komt te luiden:
lid van een commissie: een lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81 en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens lid van provinciale staten of gedeputeerde staten is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.
B.
Artikel 2 vervalt.
C.
Artikel 3 vervalt.
D.
Artikel 4 vervalt.
E.
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5 Betaling vaste vergoedingen
De betaling van de vergoeding als bedoeld in artikel 4a van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden geschiedt in maandelijkse termijnen.
F.
Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:
4.Een statenlid wordt op aanvraag een openbaar vervoerkaart verstrekt.
G.
Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd dat luidt als volgt:
4.Jaarlijks verstrekt de griffier een overzicht van alle toegewezen en afgewezen aanvragen aan het presidium.
H.
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9 Computer en internetverbinding
  • 1.
    Statenleden en leden van een commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet, niet zijnde statenleden, hebben recht op een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van computerapparatuur.
  • 2.
    De tegemoetkoming bedraagt ten hoogste € 1300,00.
  • 3.
    Bij een zittingsduur van minder dan vier jaar wordt de vergoeding herrekend naar het aantal kalendermaanden van het lidmaatschap van provinciale staten dan wel het lidmaatschap van de commissie, vermenigvuldigd met een bedrag van € 27,08.
  • 4.
    Voor toepassing van het derde lid wordt zowel de maand waarin het lidmaatschap aanvangt als de maand waarin het lidmaatschap feitelijk eindigt volledig meegerekend.
  • 5.
    De in het eerste lid bedoelde personen ontvangen op verzoek een vast bedrag van ten hoogste € 25,00 per maand ter vergoeding van de aanleg van en abonnementskosten voor een internetverbinding.
I.
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10 Ziektekostenverzekering
De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 10 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden wordt maandelijks uitgekeerd naar evenredigheid van de periode van uitoefening van het statenlidmaatschap.
J.
Artikel 11 vervalt.
K.
In artikel 15, eerste lid, wordt de zinsnede ‘de in artikel 2 bedoelde vergoeding’ vervangen door: de in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedoelde vergoeding.
L.
Artikel 16 vervalt.
M.
Artikel 17 vervalt.
N.
Artikel 19, aanhef en onder a komt te luiden:
a. een openbaar vervoerkaart verstrekt, of.
O.
Artikel 20 komt te luiden:
Artikel 20 Reis- en verblijfskosten binnenlandse dienstreis
Reis- en verblijfskosten voor binnenlandse dienstreizen worden vergoed overeenkomstig
artikel 4 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden.
P.
In artikel 22 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
Q.
Artikel 26 vervalt.
R.
Artikel 27, vierde lid, komt te luiden:
4.Geschenken en giften die een gedeputeerde uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50,- vertegenwoordigen worden ter beschikking gesteld van de provincie.
S.
Artikel 28 vervalt.
T.
Artikel 29 komt te luiden:
Artikel 29
  • 1.
    De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie kan tot ten hoogste vier keer het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden worden verhoogd ten aanzien van:
    a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en
    b. een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.
  • 2.
    Gedeputeerde staten kunnen in afwijking van het eerste lid aan de voorzitters van de gebiedscommissies landelijk gebied een vaste vergoeding toekennen.
  • 3.
    De vergoedingen bedoeld in artikel 13 en 14 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden worden uitbetaald aan de hand van de presentielijsten van de vergaderingen.
  • 4.
    De vergaderingen van een door een statencommissie ingestelde werkgroep en bijeenkomsten en werkbezoeken georganiseerd door een statencommissie worden aangemerkt als vergaderingen van een commissie.
  • 5.
    Een lid van een statencommissie ontvangt voor een eendaags of meerdaags werkbezoek van de statencommissie een vergoeding van ten hoogste drie keer het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.
6.De vergoeding voor een lid van een statencommissie bedraagt ten hoogste € 1000,00 per maand.
U.
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
  • 1.
    In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘dat geen statenlid of gedeputeerde is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd,’.
  • 2.
    In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘,uitgezonderd het tweede lid, onderdeel b’.
  • 3.
    Het vierde lid komt te luiden:
  • 4.
    Aan een lid van een commissie worden vergoed de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfskosten die zijn gemaakt voor de in het eerste lid, onder a en b genoemde activiteiten, tot ten hoogste de bedragen vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.
V.
Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd luidende:
Artikel 30a Cursus, congres, seminar of symposium
  • 1.
    De kosten van deelname van een lid van een commissie aan een cursus, congres, seminar of
    symposium welke in het provinciaal belang door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de provincie.
  • 2.
    Een lid van een statencommissie dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag, vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie, in bij de griffier.
  • 3.
    De kosten van een cursus, congres, seminar of symposium als bedoeld in het tweede lid komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van de griffier van belang is in verband met de vervulling van de functie van commissielid.
  • 4.
    Jaarlijks verstrekt de griffier een overzicht van alle toegewezen en afgewezen aanvragen aan het presidium.
W.
In artikel 32, eerste lid, wordt de zinsnede ‘Kosten als bedoeld in de artikelen 6, 7, 20, 21 en 30’ vervangen door: Kosten als bedoeld in de artikelen 6, 7, 9, 20, 21 en 30.
X.
In artikel 33, eerste lid, wordt de zinsnede ‘De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 8, 20, 21 en 30’ vervangen door: De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 8, 9, 20, 21 en 30.
Artikel II
  • 1.
    Dit besluit met uitzondering van onderdeel P treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.
  • 2.
    Onderdeel P treedt in werking op het tijdstip als bedoeld in artikel 37 van de Provinciewet na de eerstvolgende verkiezing van de leden van provinciale staten.
Haarlem, 2 maart 2015.
Provinciale staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
J.J.M. Vrijburg, griffier.
Uitgegeven op 27 maart 2015.
 
Toelichting
Voorgesteld wordt een aantal wijzigingen door te voeren in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010. Deels hangen deze wijzigingen samen met de invoering van de werkkostenregeling met ingang van 1 januari 2015. Verder vloeien de wijzigingen voort uit de harmonisering en modernisering van de rechtspositie van decentrale ambtsdragers. Zaken die voorheen bij provinciale verordening waren geregeld zijn nu landelijk geregeld in het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden (verder: rechtspositiebesluit). Enkele artikelen zijn verder wat vereenvoudigd om een flexibeler uitvoering mogelijk te maken.
Werkkostenregeling
Met ingang van 1 januari 2015 is de belastingwetgeving ten aanzien van vergoedingen en verstrekkingen gewijzigd. Voor door de wetgever aan te wijzen vergoedingen en verstrekkingen is er een forfaitaire vrijstelling van 1,2% van de fiscale loonsom (artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964). Dit forfait wordt aangevuld met nog slechts een beperkt aantal gerichte vrijstellingen voor zakelijke kosten. Over het meerdere – boven het algemene forfait en voor zover niet onder een gerichte vrijstelling vallend – vindt een eindheffing ten laste van de werkgever plaats. Deze nieuwe opzet maakt het overbodig de als eindheffingsbestanddeel aangewezen verstrekkingen toe te rekenen aan de individuele werknemer.
Als gevolg van de werkkostenregeling is het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden (hierna: Rechtspositiebesluit) aangepast. Uitgangspunt is dat voorzieningen aan statenleden (en andere decentrale politieke ambtsdragers) zoveel mogelijk vrij van inhouding van belasting worden vergoed. Voor zover geen belastingheffing bij de werknemer zelf plaatsvindt, is uiteraard ook geen vergoeding ter zake van de verschuldigde belasting nodig. Omdat het niet de bedoeling is dat de rechtspositie en de financiële positie van statenleden verandert zijn de maandelijkse onkostenvergoedingen gewijzigd in netto bedragen. Indien een vergoeding in het rechtspositiebesluit is aangemerkt als een eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964, betaalt niet de politieke ambtsdrager loonbelasting, maar betaalt de provincie indien de forfaitaire ruimte volledig is benut.
Binnen de werkkostenregeling geldt voor een aantal vormen van loon in natura een zogenaamde nihilwaardering. Feitelijk wordt over deze elementen geen belasting geheven. Voor ter beschikking gestelde mobiele telefoons en portable computers (notebooks, laptops) geldt een nihilwaardering als voldaan wordt aan de voorgeschreven mate van zakelijk gebruik.
Opting in/ opting out
Individuele statenleden hebben de keuze om fiscaal gezien de status te hebben van:
  • a.
    fictieve werknemer (opting in)
  • b.
    ‘zelfstandige’.
In het kader van de werkkostenregeling is de hoofdregel dat alle individuen voor wie een provincie verantwoordelijk is voor de inhouding van loonbelasting onder de werkkostenregeling vallen. Dat geldt ook voor politieke ambtsdragers maar niet voor statenleden die niet hebben gekozen voor de mogelijkheid van ‘opting in’ en die daarmee door de belastingdienst als ‘zelfstandige’ worden gezien. De statenleden met de status van ‘zelfstandige’ vallen niet binnen het bereik van de Wet op de loonbelasting 1964 en daardoor ook niet onder de werkkostenregeling. De niet-gebruteerde onkostenvergoeding voor statenleden met de status van ‘zelfstandige’ wordt dan ook niet gewijzigd. Dit betekent dat voor de vergoedingen het onderscheid tussen ‘fictieve werknemer’ of ‘zelfstandige’ na de overgang naar de
werkkostenregeling niet meer van belang is. Een statenlid dat gekozen heeft voor ‘opting in’ krijgt hetzelfde bedrag aan onkostenvergoeding als het statenlid dat ‘zelfstandige’ is. Echter, de eerste hoeft over de vergoeding geen belasting te betalen. De tweede zal de bedragen aan onkostenvergoeding moeten betrekken in de eigen aangifte inkomstenbelasting en moeten aantonen dat hij de onkosten ook daadwerkelijk heeft gemaakt om aanspraak te kunnen blijven maken op het gehele bedrag.
Harmonisatieregeling
Veel zaken die voorheen bij verordening konden worden geregeld zijn nu bij Algemene Maatregel van Bestuur vastgelegd, het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden en het Rechtspositiebesluit gedeputeerden. Daardoor kunnen veel artikelen uit de verordening komen te vervallen. Inhoudelijk gezien leidt dit niet tot veranderingen voor staten- en commissieleden, met dien verstande dat de rechtspositie van de commissieleden op enkele onderdelen wijzigt (zie artikelsgewijze toelichting).
Artikelsgewijze toelichting
In artikel 1 wordt de begripsomschrijving van ‘commissie’ gewijzigd in een begripsomschrijving van ‘lid van een commissie’. Onder lid van een commissie wordt verstaan een lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80 (statencommissies), 81 (bestuurscommissies) en 82 (adviescommissies) van de Provinciewet, die niet tevens lid van provinciale staten of gedeputeerde staten is. Waar in de verordening wordt gesproken over ‘lid van een commissie’ wordt dus niet gedoeld op statenleden. Met deze nieuwe begripsomschrijving kan een aantal artikelen worden vereenvoudigd.
Artikel 2 (Vergoeding voor werkzaamheden) komt te vervallen. De vergoeding is thans geregeld in artikel 2 van het Rechtspositiebesluit. De vergoeding is met ingang van 1 januari 2015 vastgesteld op € 1.093,03 per maand, welk bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.
Artikel 3 (Toelagen) komt te vervallen. De toelage is thans geregeld in artikel 4a van het Rechtspositiebesluit.
Artikel 4 (Onkostenvergoeding) komt te vervallen. De onkostenvergoeding is thans geregeld in artikel 2, derde lid van het Rechtspositiebesluit. De onkostenvergoeding bedraagt met ingang van 1 januari 2015 maandelijks € 166,49, welk bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.
Artikel 5 wordt aangepast. Alleen de betaling in maandelijkse termijnen van de vergoeding bedoeld in artikel 4a van het Rechtspositiebesluit moet nog worden geregeld. Ten aanzien van de overige vergoedingen volgt maandelijkse betaling uit het Rechtspositiebesluit zelf.
Artikel 6, vierde lid, wordt vereenvoudigd, zodat er flexibiliteit ontstaat met betrekking tot de door de provincie te verschaffen OV-kaart.
Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd, waarin is bepaald dat de griffier jaarlijks een overzicht aan het presidium verstrekt van alle toegewezen en afgewezen aanvragen.
Artikel 9 (vergoeding voor de computer en internetverbinding ) wordt aangepast. Statenleden en duocommissieleden (leden van statencommissies niet zijnde statenleden) hebben recht op een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van computerapparatuur tot ten hoogste
€ 1300,00 per statenperiode. Herrekening vindt plaats bij een zittingsduur van minder dan vier jaar. De computerapparatuur wordt eigendom van het desbetreffende statenlid.
Artikel 10 wordt aangepast. De tegemoetkoming is thans geregeld in artikel 10 van het Rechtspositiebesluit. Aanvullend daarop is in de verordening bepaald dat de vergoeding maandelijks wordt uitgekeerd naar evenredigheid van de periode van uitoefening van het statenlidmaatschap.
Artikel 11 (verlaging vergoeding bij arbeidsongeschiktheid) komt te vervallen. Een identieke bepaling is opgenomen in artikel 11, derde lid van het Rechtspositiebesluit.
Artikel 15 wordt aangepast. De verwijzing naar artikel 2 in de verordening is gewijzigd in een verwijzing naar artikel 2 van het Rechtspositiebesluit, vanwege het komen te vervallen van artikel 2 van de verordening.
Artikel 16 (compensatie korting werkloosheidsuitkering) komt te vervallen. De compensatie is thans geregeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit. De compensatie is op grond van dat artikel nu ook van toepassing op commissieleden.
Artikel 17 (voorzieningen bij zwangerschap en bevalling of ziekte) komt te vervallen. Deze voorzieningen zijn thans geregeld in artikel 1a van het Rechtspositiebesluit.
Artikel 20 wordt sterk vereenvoudigd. Een deel is geregeld in de Regeling rechtspositie gedeputeerden en kan daarom komen te vervallen. Waar het om gaat is dat kosten voor binnenlandse dienstreizen voor rekening van de provincie komen waarbij de Regeling rechtspositie gedeputeerden een nadere uitwerking geeft.
Artikel 22, derde lid vervalt. Dit artikellid betreft de compensatie van een eventuele fiscale bijtelling indien een dienstauto met chauffeur gebruikt wordt voor de combinatie zakelijke- en privéreizen. De huidige praktijk wordt hiermee geformaliseerd (gedeputeerden maken geen gebruik van de dienstauto voor privéritten tenzij dit aansluit bij reeds in uitvoering zijnde zakelijke ritten met een maximum van 500 kilometer per jaar).
Met de nieuwe collegeleden zullen contracten worden afgesloten over het gebruik van de dienstauto. Controle zal plaatsvinden via de rittenregistratie.
Artikel 26 vervalt. Het artikel betrof de mogelijkheid deel te nemen aan de spaarloonregeling of levensloopregeling. Deze is met ingang van 1 januari 2012 afgeschaft.
Artikel 27, vierde lid wordt gewijzigd: geschenken en giften die een gedeputeerde uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50, - vertegenwoordigen zijn eigendom van de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht.
Dit is een aanpassing die voortkomt uit de Gedragscode voor statenleden, duocommissieleden, gedeputeerden en de commissaris van de Koningin provincie Noord-Holland 2012. In de gedragscode is dit in artikel 4.2 en 4.11 vastgelegd.
Artikel 28 (onkostenvergoeding gedeputeerde) komt te vervallen. Deze onkostenvergoeding is thans geregeld in artikel 21 van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden gedeputeerden.
Artikel 29 is tekstueel verduidelijkt. Met het opnemen van een aparte begripsbepaling voor ‘een lid van een commissie’ kan het artikel vereenvoudigd worden. De begripsomschrijving is overgenomen uit het Rechtspositiebesluit. Onder ‘een lid van een commissie’ wordt verstaan:
een lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81 en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens lid van provinciale staten of gedeputeerde staten is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd. Daarmee worden dus ook de zogenaamde ‘duocommissieleden’ bedoeld, de leden van een statencommissie die niet tevens statenlid zijn. De vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen, bijeenkomsten en werkbezoeken ziet dus niet op statenleden.
Artikel 30a (cursus, congres, seminar of symposium voor commissieleden) is nieuw ingevoegd. Het artikel komt voort uit artikel 12 van het Rechtspositiebesluit dat per 1 juli 2014 gewijzigd is. In artikel 8 is reeds een gelijkluidende bepaling opgenomen voor statenleden. Aan beide artikelen is toegevoegd dat de griffier jaarlijks een overzicht verstrekt aan het presidium van alle toegewezen en afgewezen aanvragen.
Geconsolideerde versie van de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010 na wijziging
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • a.
    lid van een commissie: een lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81 en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens lid van provinciale staten of gedeputeerde staten is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;
  • b.
    griffier: de griffier als bedoeld in artikel 97, eerste lid, van de Provinciewet;
  • c.
    provinciesecretaris: de secretaris als bedoeld in artikel 97, eerste lid, van de Provinciewet;
  • d.
    presidium: het presidium als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van provinciale staten van Noord-Holland 2007.
Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor statenleden
Artikel 2 Vervallen
Artikel 3 Vervallen
Artikel 4 Vervallen
Artikel 5 Betaling vaste vergoeding
De betaling van de vergoeding als bedoeld in artikel 4a van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden geschiedt in maandelijkse termijnen.
Artikel 6 Reiskosten
  • 1.
    Aan een statenlid worden vergoed de reiskosten voor het bijwonen van een vergadering van provinciale staten of van een commissie, alsmede de reiskosten ter zake van een andere ten behoeve van de provincie gemaakte reis:
    • a.
      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;
    • b.
      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen genoemd in de artikelen 2 en 4 van de Reisregeling binnenland.
  • 2.
    Onder reiskosten ter zake van een andere ten behoeve van de provincie gemaakte reis worden in ieder geval verstaan:
    • a.
      reiskosten die zijn gemaakt voor het bijwonen van een activiteit waarover door een provinciaal orgaan een besluit tot organisatie of deelname is genomen;
    • b.
      reiskosten voor het bijwonen van een activiteit die door de provincie wordt gesponsord en waarvoor statenleden schriftelijk zijn uitgenodigd;
    • c.
      reiskosten voor het bijwonen van een activiteit waarvan de betreffende statencommissie (in meerderheid) van oordeel is dat deelname past bij het functioneren in de hoedanigheid van statenlid;
    • d.
      reiskosten voor het bijwonen van fractievergaderingen;
    • e.
      reiskosten voor zakelijke werkbezoeken die vanuit de fractie zijn geëntameerd;
    • f.
      reiskosten voor fractiebijeenkomsten met een zakelijk karakter ten behoeve van het werk als statenfractie.
  • 3.
    Reiskosten voor verkiezingsactiviteiten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
  • 4.
    Een statenlid wordt op aanvraag een openbaar vervoerkaart verstrekt.
  • 5.
    Aan een statenlid aan wie ingevolge het vierde lid een openbaar vervoerkaart is verstrekt, worden de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde reiskosten alleen vergoed als het een reis betreft anders dan voor het bijwonen van een vergadering van provinciale staten of van een commissie en die reis met het openbaar vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies is te maken.
Artikel 7 Verblijfkosten
  • 1.
    Aan een statenlid worden tijdens zijn zakelijk verblijf op het provinciehuis vanwege de provincie maaltijden en consumpties verstrekt.
  • 2.
    Aan een statenlid worden de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten vergoed ter zake van een ten behoeve van de provincie gemaakte reis tot ten hoogste de bedragen vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.
Artikel 8 Cursus , congres , seminar of symposium
  • 1.
    De kosten van deelname van een statenlid aan een cursus, congres, seminar of symposium welke in het provinciaal belang door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de provincie.
  • 2.
    Een statenlid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag, vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie, in bij de griffier.
  • 3.
    De kosten van een cursus, congres, seminar of symposium als bedoeld in het tweede lid komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van de griffier van belang is in verband met de vervulling van het statenlidmaatschap.
  • 4.
    Jaarlijks verstrekt de griffier een overzicht van alle toegewezen en afgewezen aanvragen aan het presidium.
Artikel 9 Computer en internetverbinding
  • 1.
    Statenleden en leden van een commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet, niet zijnde statenleden, hebben recht op een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van computerapparatuur.
  • 2.
    De tegemoetkoming bedraagt ten hoogste € 1300,00.
  • 3.
    Bij een zittingsduur van minder dan vier jaar wordt de vergoeding herrekend naar het aantal kalendermaanden van het lidmaatschap van provinciale staten dan wel het lidmaatschap van de commissie, vermenigvuldigd met een bedrag van € 27,08.
  • 4.
    Voor toepassing van het derde lid wordt zowel de maand waarin het lidmaatschap aanvangt als de maand waarin het lidmaatschap feitelijk eindigt volledig meegerekend.
  • 5.
    De in het eerste lid bedoelde personen ontvangen op verzoek een vast bedrag van ten hoogste € 25,00 per maand ter vergoeding van de aanleg van en abonnementskosten voor een internetverbinding.
Artikel 10
De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 10 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden wordt maandelijks uitgekeerd naar evenredigheid van de periode van uitoefening van het statenlidmaatschap.
Artikel 11 Vervallen
Artikel 12 Vervallen
Artikel 13 Vervallen
Artikel 14 Vervallen
Artikel 15 Uitkering bij overlijden
  • 1.
    In geval van overlijden van een statenlid wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie het overleden statenlid niet duurzaam gescheiden leefde een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden, welke het statenlid laatstelijk genoot over een tijdvak van drie maanden.
  • 2.
    Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen, of minderjarige kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg.
  • 3.
    Onder pleegouderlijke zorg als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van het kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor.
  • 4.
    Indien kinderen als bedoeld in het tweede lid ontbreken, geschiedt de uitkering aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van het inkomen van het statenlid.
  • 5.
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven geregistreerde partner, alsmede degene met wie het overleden statenlid ongehuwd samenleefde en een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, van de Algemene nabestaandenwet.
  • 6.
    Dit artikel is niet van toepassing op een statenlid dat is benoemd in de plaats die is opengevallen als gevolg van het tijdelijk ontslag van een statenlid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, ingevolge artikel X 12 van de Kieswet.
Artikel 16 Vervallen
Artikel 17 Vervallen
Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor gedeputeerden
Artikel 18 Reis-, pension- en verhuiskosten
Indien een gedeputeerde bij benoeming nog niet over woonruimte in de provincie beschikt, heeft hij ten laste van de provincie aanspraak op vergoeding van:
  • a.
    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden en
  • b.
    verhuiskosten in verband met de benoeming als gedeputeerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden.
Artikel 19 Reiskosten woon-werkverkeer
Aan een gedeputeerde wordt voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling naar keuze:
  • a.
    een openbaar vervoerkaart verstrekt; of
  • b.
    een tegemoetkoming verleend in de kosten van het reizen bij het gebruik van een eigen personenauto overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie gedeputeerden.
Artikel 20 Reis- en verblijfkosten binnenlandse dienstreis
Reis en verblijfskosten voor binnenlandse dienstreizen worden vergoed overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositie gedeputeerden.
Artikel 21 Reis- en verblijfkosten buitenlandse dienstreis
  • 1.
    Aan een gedeputeerde worden reis- en verblijfkosten van een reis die hij buiten Nederland maakt voor de uitoefening van het ambt, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, slechts vergoed indien voor deze reis vooraf toestemming van gedeputeerde staten is verkregen.
  • 2.
    Bij een reis als bedoeld in het eerste lid wordt het gebruik van (internationale) trein en bus in overweging genomen, met name indien de reistijd per trein en bus niet exceptioneel meer bedraagt dan de reistijd per vliegtuig, inclusief de tijd voor inchecken en voor- en natransport.
  • 3.
    Voor een reis als bedoeld in het eerste lid, worden de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte reis- en verblijfkosten volledig vergoed.
Artikel 22 Dienstauto (zoals luidend na het tijdstip als bedoeld in artikel 37 van de Provinciewet na de eerstvolgende verkiezing van de leden van provinciale staten in 2015)
  • 1.
    Een gedeputeerde kan voor reizen ten behoeve van de provincie gebruik maken van een dienstauto met chauffeur, waaronder mede wordt verstaan een door de provincie gehuurde auto.
  • 2.
    Een dienstauto met chauffeur kan door een gedeputeerde ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die een gedeputeerde vervult uit hoofde van zijn ambt.
  • 3.
    Indien een gedeputeerde voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van een provinciale dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt, wordt die vergoeding in de provinciale kas gestort.
Artikel 23 Zakelijke maaltijden
Zakelijke maaltijden van een gedeputeerde zijn voor rekening van de provincie.
Artikel 24 Computer en internetverbinding
  • 1.
    Een gedeputeerde ontvangt op verzoek een vergoeding per jaar van ten hoogste 30% van de bruto aanschafwaarde van een computer, bijbehorende apparatuur en software voor een periode van maximaal drie jaar, waarbij ten hoogste wordt uitgegaan van de aanschafwaarde van een computer, bijbehorende apparatuur en software die de provincie ter beschikking stelt.
  • 2.
    Een gedeputeerde ontvangt op verzoek een vast bedrag van maximaal € 25,– per maand ter vergoeding van de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding.
Artikel 25 Cursus , congres , seminar of symposium
  • 1.
    Kosten van deelname van een gedeputeerde aan een cursus, congres, seminar of symposium welke in het provinciaal belang door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de provincie.
  • 2.
    Een gedeputeerde die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium welke niet door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in op basis van een daarvoor bestemd aanvraagformulier.
  • 3.
    De kosten van een cursus, congres, seminar of symposium als bedoeld in het tweede lid komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van gedeputeerde staten van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van gedeputeerde.
Artikel 26 Vervallen
Artikel 27 Relatiegeschenk
  • 1.
    Een relatiegeschenk namens de provincie wordt alleen op kosten van de provincie verstrekt bij het afscheid van personen buiten de provincie (derden) die zich voor de provincie verdienstelijk hebben gemaakt.
  • 2.
    Het ter beschikking stellen van een relatiegeschenk uit de centrale voorraad van de provincie vindt plaats op basis van een daarvoor bestemd aanvraagformulier.
  • 3.
    Voor het verstrekken van een relatiegeschenk namens de provincie aan een externe relatie vanwege een uitzonderlijke omstandigheid die een speciaal geschenk dat niet in de centrale voorraad voorkomt, wenselijk maakt, kan via de provinciesecretaris of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar van de provincie een speciaal geschenk worden aangeschaft op basis van een daarvoor bestemd aanvraagformulier.
  • 4.
    Geschenken en giften die een gedeputeerde uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50, - vertegenwoordigen worden ter beschikking gesteld van de provincie.
  • 5.
    Alle ontvangen relatiegeschenken en aangenomen diensten van zakelijke relaties moeten worden gemeld aan de provinciesecretaris of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar van de provincie onder gebruikmaking van een daarvoor bestemd meldingsformulier.
  • 6.
    De in dit artikel bedoelde aanvraagformulieren worden ingeleverd bij de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.
Artikel 28 Vervallen
Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 29 Vergoeding voor bijwonen van vergaderingen, bijeenkomsten en werkbezoeken
  • 1.
    De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie kan tot ten hoogste vier keer het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden worden verhoogd ten aanzien van:
    • a.
      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en
    • b.
      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.
  • 2.
    Gedeputeerde staten kunnen in afwijking van het eerste lid aan de voorzitters van de gebiedscommissies landelijk gebied een vaste vergoeding toekennen.
  • 3.
    De vergoedingen bedoeld in artikel 13 en 14 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden worden uitbetaald aan de hand van de presentielijsten van de vergaderingen.
  • 4.
    De vergaderingen van een door een statencommissie ingestelde werkgroep en bijeenkomsten en werkbezoeken georganiseerd door een statencommissie worden aangemerkt als vergaderingen van een commissie.
  • 5.
    Een lid van een statencommissie ontvangt voor een eendaags of meerdaags werkbezoek van de commissie een vergoeding van ten hoogste drie keer het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.
  • 6.
    De vergoeding voor een lid van een statencommissie bedraagt ten hoogste € 1000,00 per maand.
Artikel 30 Reis- en verblijfkosten
  • 1.
    Aan een lid van een commissie worden de reiskosten die zijn gemaakt binnen de provincie op declaratiebasis vergoed indien het gaat om:
    a. reiskosten gemaakt voor het bijwonen van commissievergaderingen;
    b. reiskosten ter zake van een andere ten behoeve van de provincie gemaakte reis.
  • 2.
    Artikel 6, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 3.
    De vergoeding betreft:
    • a.
      bij gebruik van openbaar vervoer en taxivervoer: een volledige vergoeding van de daarvoor gemaakte reiskosten;
    • b.
      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in de artikelen 2 en 4 van de Reisregeling binnenland.
  • 4.
    Aan een lid van een commissie worden vergoed de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfskosten die zijn gemaakt voor de in het eerste lid, onder a en b genoemde activiteiten, tot ten hoogste de bedragen vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.
Artikel 30a Cursus , congres , seminar of symposium
  • 1.
    De kosten van deelname van een lid van een commissie aan een cursus, congres, seminar of symposium welke in het provinciaal belang door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de provincie.
  • 2.
    Een lid van een statencommissie dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de provincie wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag, vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie, in bij de griffier.
  • 3.
    De kosten van een cursus, congres, seminar of symposium als bedoeld in het tweede lid komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van de griffier van belang is in verband met de vervulling van het commissieschap.
  • 4.
    Jaarlijks verstrekt de griffier een overzicht van alle toegewezen en afgewezen aanvragen aan het presidium.
Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie
Artikel 31 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:
  • a.
    betaling uit eigen middelen;
  • b.
    rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie; of
  • c.
    gebruik van een provinciale creditcard.
Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten
  • 1.
    Kosten als bedoeld in de artikelen 6, 7, 9, 20, 21 en 30 die uit eigen middelen zijn vooruitbetaald, worden bij de provincie gedeclareerd door middel van een daarvoor bestemd declaratieformulier.
  • 2.
    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ingediend binnen één maand na de maand waarin de kosten zijn gemaakt bij de griffier onderscheidenlijk de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.
  • 3.
    Kosten worden alleen vergoed als originele nota’s van geleverde goederen of diensten bij het declaratieformulier worden overgelegd.
  • 4.
    Declaraties die worden ingediend ná 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt, worden niet vergoed.
Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de provincie
  • 1.
    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 8, 9, 20, 21 en 30 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door een statenlid, onderscheidenlijk een gedeputeerde of een commissielid voor akkoord ondertekende factuur aan de provincie.
  • 2.
    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door een daarvoor bestemd begeleidingsformulier volledig in te vullen en te ondertekenen.
  • 3.
    Een statenlid, onderscheidenlijk een gedeputeerde of een commissielid dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen één maand in bij de griffier, onderscheidenlijk de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.
  • 4.
    Declaraties die ná 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarop de declaratie betrekking heeft worden ingediend, worden niet vergoed.
  • 5.
    In geval van uitbetaling van een van de ingediende declaratie afwijkende vergoeding wordt betrokkene daarvan in kennis gesteld onder vermelding van de argumentatie om een afwijkende vergoeding toe te kennen.
Artikel 34 Gebruik provinciale creditcard
  • 1.
    Een gedeputeerde ontvangt op aanvraag één provinciale creditcard voor het doen van uitgaven die voor vergoeding overeenkomstig deze verordening in aanmerking komen.
  • 2.
    De provinciesecretaris draagt zorg voor de afhandeling van de aanvraag, verstrekking en intrekking van een provinciale creditcard.
  • 3.
    Het opnemen van geldbedragen met een provinciale creditcard is niet toegestaan.
  • 4.
    Ter verantwoording van uitgaven die met een provinciale creditcard zijn gedaan, worden door de gedeputeerde binnen één maand na betaling originele nota’s van geleverde goederen of diensten overgelegd met een daarvoor bestemd begeleidingsformulier.
  • 5.
    Bij beëindiging van het ambt van gedeputeerde wordt een provinciale creditcard onverwijld ingeleverd.
  • 6.
    Verlies of diefstal van een provinciale creditcard wordt door de gedeputeerde direct gemeld bij de desbetreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk bij de provincie.
  • 7.
    Het eigen risico bij verlies en diefstal van een provinciale creditcard komt voor rekening van de provincie.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Artikel 35 Procedurevoorschriften
  • 1.
    Gedeputeerde staten stellen voor de uitvoering van deze verordening procedurevoorschriften vast.
  • 2.
    Bij twijfel over het naleven van deze verordening en de in het eerste lid bedoelde procedurevoorschriften beslissen gedeputeerde staten door tussenkomst van de provinciesecretaris, respectievelijk het presidium door tussenkomst van de griffier of kosten met inachtneming van deze verordening vergoed of teruggevorderd worden.
Artikel 36 Intrekking verordening
De Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2008 wordt ingetrokken.
Artikel 37 Inwerkingtreding verordening
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
  • 2.
    Artikelen 6, tweede en derde lid, 7, tweede lid en 29, vijfde lid, onderdeel c en zesde tot en met negende lid werken terug tot en met 1 mei 2009.
  • 3.
    Artikel 3 van deze verordening werkt terug tot en met 1 januari 2009.
Artikel 38 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010.
 
Naar boven