Provincie Noord-Holland; vaststelling van het Openstellingsbesluit LEADER
 
Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 10 maart 2015, nr. 547348-559055,tot vaststelling van het Openstellingsbesluit LEADER
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Gelet op:
Titel III, hoofdstuk II van Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad;
Titel III, hoofdstuk II van Verordening (EU) Nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad;
Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 5 februari 2015, nr. WJZ/14108646, tot uitvoering van verordening (EU) nr. 1305/2013 inzake plattelandsontwikkeling (Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014-2020);
Besluiten vast te stellen :
Openstellingsbesluit LEADER
A rtikel 1 (begripsbepaling)
In dit besluit wordt verstaan onder:
  • a.
    POP3: het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma van Nederland in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020;
  • b.
    LEADER (Liaison Entre Actions de Développement de l’Économique Rurale): een vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in het kader van POP3;
  • c.
    Lokale ontwikkelingsstrategie of strategie voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling: een coherent samenstel van op de plaatselijke doelstellingen en behoeften afgestemde concrete acties, en die bijdraagt tot de verwezenlijking van de strategie van de Europese Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en wordt ontworpen en uitgevoerd door een lokale actiegroep;
  • d.
    Lokale actiegroep: vertegenwoordigers van de publieke en private lokale sociaaleconomische belangen, waarbij noch de overheden, gedefinieerd conform de nationale regels, noch één belangengroep meer dan 49% van de stemrechten voor de besluitvorming hebben.
A rtikel 2 (Doelstelling)
  • 1.
    LEADER beoogt bij te dragen aan de plaatselijke ontwikkeling van plattelandsgebieden.
  • 2.
    Ter uitvoering van artikel 32 van verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikelen 44 en 45 van verordening (EU) nr. 1305/2013, selecteert gedeputeerde staten maximaal 1 lokale ontwikkelingsstrategie als bedoeld in artikel 33 van verordening (EU) nr. 1303/2013.
  • 3.
    Voor de financiering van de in het tweede lid bedoelde lokale ontwikkelingsstrategie stelt gedeputeerde staten € 1.800.000,- per gebied beschikbaar vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
A rtikel 3 (Aanvraag)
  • 1.
    Een aanvraag tot selectie van de lokale ontwikkelingsstrategie zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 wordt ingediend bij gedeputeerde staten van Noord-Holland in de periode die loopt vanaf de datum van de publicatie van het openstellingsbesluit tot en met 1 mei 2015 (sluitingsdatum).
  • 2.
    De aanvraag omvat ten minste de elementen genoemd in artikel 33, eerste lid van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en wordt opgesteld volgens het format van bijlage 1.
Artikel 4 (Aanvragende partij)
  • 1.
    De aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door lokale actiegroepen of door een rechtspersoon namens de lokale actiegroep.
  • 2.
    Uitsluitend gebieden met minimaal één van de volgende kenmerken komen in aanmerking voor LEADER:
    • a.
      krimpende bevolking, nu of in de nabije toekomst;
    • b.
      stad-land relaties die een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het platteland;
    • c.
      minder verstedelijkte regio's met economische, ecologische en sociale innovatieve potentie hetgeen moet blijken uit onder andere integrale samenwerkingsverbanden.
  • 3.
    De aanvraag kan uitsluitend worden ingediend binnen het grondgebied van de provincie Noord-Holland, waarbij een maximum geldt van 300.000 inwoners binnen het gebied waarop de lokale ontwikkelingsstrategie zich richt.
A rtikel 5 (Beoordeling)
  • 1.
    Aanvragen die niet voldoen aan de in artikel 3 en 4 gestelde criteria, worden niet in behandeling genomen.
  • 2.
    Een selectiecomité beoordeelt de lokale ontwikkelingsstrategieën aan de hand van de in bijlage 3 opgenomen selectiecriteria.
  • 3.
    Het comité kan de indieners van de lokale ontwikkelingsstrategieën adviseren verbeteringen aan te brengen.
  • 4.
    Het comité beoordeelt de verbeteringen.
  • 5.
    Het comité brengt vervolgens een selectieadvies uit aan gedeputeerde staten voor verdere besluitvorming.
  • 6.
    Gedeputeerde staten besluiten uiterlijk 22 weken na sluitingsdatum.
A rtikel 6 (Inwerkingtreding)
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.
A rtikel 7 (Citeertitel)
Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit LEADER
Haarlem, 10 maart 2015.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
uitgegeven op 17 maart 2015.
 
Toelichting
Binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) kan steun worden verleend voor de LEADER-aanpak. Dit is geregeld in artikel 19 van het POP3. LEADER is een vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling en het beoogt bij te dragen aan de plaatselijke ontwikkeling van plattelandsgebieden. Innovatie, samenwerking en integrale projecten zijn sleutelwoorden voor LEADER.
De Europese Commissie schrijft voor dat er een “Call for proposal” moet worden uitgeschreven. Op deze openstelling kunnen lokale actiegroepen reageren door hun lokale ontwikkelings-strategie in te dienen. De verantwoordelijkheid voor openstelling ligt bij de Management autoriteit. In het POP3 is dat de Staatssecretaris van Economische Zaken. De Management-autoriteit heeft deze verantwoordelijkheid gedelegeerd aan de provincies. Dit is vastgelegd in de ministeriële regeling, d.d. 5 februari 2015, nr. WJZ / 14108646.
De lokale actiegroep (LAG) stelt voor het gebied een lokale ontwikkelingsstrategie op. Uit de lokale ontwikkelingsstrategie moet blijken dat er sprake is van een breed draagvlak onder de bevolking van het gebied waarop de ontwikkelingsstrategie betrekking heeft. De LAG moet aantonen dat de bottom-up werkwijze op degelijke en doordachte wijze vorm gaat krijgen. De ontwikkelingsstrategie moet zijn gebaseerd op een SWOT-analyse van het betreffende gebied. De lokale SWOT-analyse moet aansluiten bij de SWOT-analyse die voor het POP3 is opgesteld. De gebieden moeten minimaal voldoen aan een van de volgende kenmerken: krimp, stad-landrelaties die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het platteland en/of minder verstedelijkte regio’s met economische, ecologische en sociale innovatieve potentie. Er dient een goed functionerend, voor het gebied representatief en actief streeknetwerk, te zijn. Dat streeknetwerk heeft een aanjaag -en netwerkfunctie binnen het gebied. Projecten komen in aanmerking voor steun als zij aansluiten bij lokale ontwikkelingsstrategieën.
Ten behoeve van de duidelijkheid en uniformiteit van de lokale ontwikkelingsstrategieën, is een format opgesteld. Deze is als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd.
Er wordt een landelijk selectiecomité ingesteld die de lokale ontwikkelingsstrategieën zal beoordelen. De criteria zijn opgenomen in bijlage 2 van dit besluit. Het selectiecomité brengt een advies uit aan Gedeputeerde Staten van de provincie. Gedeputeerde Staten nemen een besluit over de goedkeuring van de lokale ontwikkelingsstrategieën.
Toelichting Bijlage 1 (Format inhoudsopgave Ontwikkelingsstrategie LEADER 2014-2020)
Op basis van LEADER Maatregel 19 artikelen 42-44 uit het POP3 programma is een indeling voor de Lokale Ontwikkelingsstrategie LEADER3 bepaald. In onderstaande tabel worden de onderdelen met hulpvragen en aandachtspunten toegelicht. De inhoudsopgave in bijlage 2 is verplicht. De onderstaande toelichting in tabelvorm is geen invultabel!
De LOS mag maximaal 40 pagina’s (inclusief bijlagen) omvatten, waarbij deel I uit 25 pagina’s bestaat, deel II uit 10 pagina’ en de bijlagen uit maximaal 5 pagina’s. Op basis hiervan zal een landelijk selectiecomité de strategie beoordelen op basis van de criteria en weging in bijlage 3. De provincies stellen uiteindelijk de LOS vast.
Hoofdstuk/paragraaf
Toelichting en hulpvragen
Deel I Beschrijving van de Lokale Ontwikkelingsstrategie
1
Totstandkoming en status Ontwikkelingsstrategie
Wie nam het initiatief? Van wie is het plan?
Wie waren bij de totstandkoming betrokken? Geef een beschrijving van het proces om de lokale gemeenschap bij de ontwikkeling van de strategie te betrekken.
Geef aan welke status de Ontwikkelingsstrategie heeft. Wie heeft het wanneer vastgesteld/onderschreven met een intentieverklaring/…?
CHECK :
Is hiermee voldoende aangetoond dat er een breed draagvlak voor deze LOS onder de bevolking in het gebied is?
2.1
Gebiedsbegrenzing
Geef een definitie van het gebied (met kaart).
Geef aan hoeveel inwoners dit begrensde gebied heeft.
Geef een onderbouwing voor de gekozen begrenzing. Indien het gebied meer dan 150.000 inwoners telt, moet u onderbouwen waarom dit nodig c.q. logisch is. Toon aan dat het een coherent gebied is. Een LEADER-gebied mag maximaal 300.000 inwoners omvatten. In de Randstad is het maximum 350.000 inwoners.
Kernen met meer dan 30.000 inwoners horen niet bij het landelijk gebied en zijn daarom in principe geen onderdeel van het LEADER-gebied. Voor strategieën die bijdragen aan stad-land relaties is het mogelijk, mits goed onderbouwd, ook deze stedelijk gebieden aan te wijzen. Deze stedelijke gebieden dienen apart gemarkeerd te worden op een kaart.
TIPS:
Denk aan de relatie met omliggende (LEADER) gebieden.
2.2
Gebiedsanalyse
SWOT: Beschrijf de ontwikkelingsbehoeften en mogelijkheden met een analyse van sterkten en zwakten, kansen en bedreigingen (SWOT).
Ontwikkelingsperspectief: Benoem vervolgens de prioriteiten voor het gebied: wat is heel urgent en belangrijk, wat minder. Beschrijf wat de grootste behoeften en uitdagingen zijn voor het gebied. Met andere woorden: welk ontwikkelingsperspectief is er?
Geef een krachtenveldanalyse van het netwerk: welke actoren zijn waar op actief?
3.1
Strategie, thema’s en algemene doelstelling
Doelstelling:
Geef op basis van de gebiedsanalyse een beschrijving van wat de LAG in het gebied wil veranderen of versterken. Beschrijf de algemene doelen van de strategie. Wat wil de LAG bereiken op de gekozen thema’s?
Prioriteer deze in mate van urgentie en belang. Benoem eventueel ideeën en ambities voor samenwerking met andere gebieden.
LEADER-thema keuze:
De LEADER maatregel biedt ruimte aan de uitwerking van uiteenlopende thema’s die relevant zijn voor het platteland van Nederland. Drie thema’s zijn voor de EU belangrijk omdat deze de kenmerken bevatten die gebieden van elkaar doen verschillen. Als uiterste tegenpolen zijn de plattelandsgebieden rondom de grote steden en de gebieden die gekenmerkt worden door bevolkingskrimp. Daartussen zitten gebieden, die wat betreft de demografische ontwikkelingen, redelijk stabiel zijn maar waarvoor LEADER een extra impuls kan bieden.
Onderbouw aan welke van onderstaande drie door Nederland gekozen indicatieve LEADER-thema’s de LEADER-strategie bijdraagt :
krimp, nu of in de nabije toekomst;
stad-land relaties die een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het platteland;
minder verstedelijkte regio's met economische, ecologische en sociale innovatieve potentie wat moet blijken uit onder andere integrale samenwerkingsverbanden.
Werk verder uit welke thema’s ook van belang zijn. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de 6 thema’s uit het maatregelfiche van LEADER. Deze zijn niet bepalend voor de selectie van het gebied. Andere thema’s zijn ook mogelijk mits ze bijdragen aan de doelen en prioriteiten die zijn gedefinieerd in de LEADER/CLLD paragraaf van de partnerschapsovereenkomst en het POP3. Deze zijn:
economische impuls bij achterblijvende minder verstedelijkte regio’s;
circulaire economie, biobased economy en duurzame energie;
het uitbreiden en verbeteren van de (agro) toeristische infrastructuur;
multifunctioneel grond- en watergebruik;
natuur- en milieu educatie binnen het programma Duurzaam Door;
activiteiten of ontmoetingsplaatsen die de sociale cohesie op het platteland vergroten, zeker daar waar men sterker afhankelijk is van nabuurschap.
Voor het uitwerken van een gerichte LOS is het aan te raden om niet meer dan 3 thema’s te kiezen. Bijvoorbeeld door stad-land relaties (2) te combineren met het uitbreiden en verbeteren van de (agro) toeristische infrastructuur (6) en natuur- en milieu educatie binnen het programma Duurzaam Door (8).
Mate van integraliteit en vernieuwing:
Geef een beschrijving van de integraliteit. Hiermee wordt bedoeld welke sectoren, samenwerkingsverbanden, instrumenten en eventueel relaties met andere (LEADER)gebieden bij zullen dragen aan de strategie;
Geef een beschrijving van het innovatieve aspecten. Hiermee wordt bedoeld welke nieuwe diensten, producten of werkwijzen een plek krijgen in de gekozen strategie. Het gaat hier met name om hoe nieuwe ideeën zullen worden opgepakt en verder worden geholpen en niet om een vooraf bepaalde toetsingskader over wat wel of niet innovatief is.
Aansluiting bij (beleid)context:
De kapstok binnen POP3 voor LEADER is ’het stimuleren van plaatselijke ontwikkeling in plattelandsgebieden: “bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede‘’ (met als indicator behoud werkgelegenheid). LEADER draagt ook bij aan andere overkoepelende thema’s binnen POP3, zoals op het gebied van milieu, innovatie en klimaatverandering. Beschrijf daarom hoe de LOS kan bijdragen aan werkgelegenheid en aan deze overkoepelende thema’s.
Beschrijf in hoeverre de strategie bijdraagt aan en/of afstemming zoekt met het programma Duurzaam Door (verplicht iets over zeggen). Als de LAG Duurzaam Door niet integreert in LEADER, motiveer waarom. Beschrijf in hoeverre de LOS aansluit bij - of afwijkt van andere (provinciale) beleidsprogramma’s en projecten.
OPTIE:
Afhankelijk van keuze van de LAG: Beschrijf in hoeverre de strategie bijdraagt aan de thematische doelstelling van andere fondsen (EFRO, ESF, EFMZV) en horizontale doelstellingen op overkoepelende thema’s innovatie, milieu en klimaatverandering.
TIPS:
Denk aan afstemming en eventuele samenwerking met andere deelnemers in POP3 zoals waterschappen, collectieven agrarisch natuurbeheer, innovatiegroepen, DuurzaamDoor of stad-landconnecties.
Zorg voor een heldere onderbouwing met de keuze van de verschillende submaatregelen (zie bij 6.1)
CHECK:
Toont de LAG aan dat de bottom-up werkwijze op degelijke en doordachte wijze vorm gaat krijgen? Waar kan LEADER het verschil kan gaan maken op de gekozen thema’s?
Zit er voldoende focus door keuze van het aantal (+/- 3) thema’s?
Is de relatie met de gebiedsanalyse en SWOT duidelijk?
3.2
Meetbare doelstellingen
Beschrijf meetbare doelstellingen door indicatoren en streefwaarden (aantal en in de tijd) te benoemen;
Maak hierbij een onderscheid tussen output- en outcome-doelstellingen;
INFO:
Output-doelstellingen zijn doelstellingen op het gebied van de prestaties die je als LAG wilt leveren. Zij hebben daarmee een directe relatie met de inspanningen die je als LAG levert. Met andere woorden: de prestaties zijn door de LAG direct stuurbaar. Het voordeel van dergelijke doelstellingen is dat de LAG zichzelf duidelijke normen kan opleggen en daarop afgerekend kan worden.
Outcome-doelstellingen zijn doelstellingen op het gebied van de maatschappelijke effecten die je als LAG wil bereiken. Het voordeel hiervan is dat je gaat meten of je beleid het gewenste effect heeft gehad. Deze mogen zowel gekwantificeerd worden als in kwalitatieve termen uitgedrukt worden.
Meer informatie hierover volgt.
VOORBEELD:
Informatie over outputindicator ‘’behoud werkgelegenheid’’ . Bijvoorbeeld:
Mogelijke outputindicatoren kunnen zijn: aantal deelnemers aan trainingen capaciteitsopbouw.
Outcome kan zijn: aantal deelnemers dat werk heeft gevonden n.a.v. deelname aan training.
‘’Zie ook toelichting in de Guidance van de EC’’.
CHECK:
Zijn de doelstellingen SMART geformuleerd zodat monitoring en evaluatie in de uitvoering en verantwoording ook eenvoudig en transparant kan plaats vinden?
TIP:
Voor de overzichtelijkheid kan gebruik worden gemaakt van een doelenboom of een DIN (doelen- inspanningennetwerk).
4
Activiteitenplan
Activiteitenplan
Benoem de activiteiten waaruit moet blijken hoe de doelstellingen van de ontwikkelingsstrategie worden bereikt. Wat ga je concreet doen, wie gaat het doen, wanneer ga je het doen en met welke middelen?
Meerjaren planning
Maak hiervoor een grove (meer-jaren)planning.
INFO:
De wijze waarop de LAG het activiteitenplan beschrijft is niet voorgeschreven.
Hou wel rekening met aansluiting op de 3 submaatregelen: uitvoeringsbudget voor projecten, samenwerking en lopende kosten (zie hoofdstuk 6)
TIP:
De LAG kan bijvoorbeeld de volgende basisactiviteiten onderscheiden:
Voorbereiding van de LOS (Submaatregel 1)
Uitvoering van projecten (Submaatregel 2)
Samenwerking (Submaatregel 3)
Aanjaagkosten/Deskundigheidsbevordering (Submaatregel 4)
Bestuur en organisatie LAG (Submaatregel 4)
Communicatie (Submaatregel 4)
Administratie (Submaatregel 4)
Ad 1 Dit zijn kosten voor het schrijven van de LOS en alle voorbereidende activiteiten zoals haalbaarheidsstudies, bijeenkomsten etc. het opnemen van deze activiteiten in de LOS is afhankelijk van de beschikbaarheid van (EU)middelen via de betreffende provinciale openstelling van de provinciale POP3 regeling. Een aantal provincies hebben ervoor gekozen de voorbereidingen op een andere wijze te financieren en niet af te wachten tot deze regeling opengesteld wordt.
Ad. 2 Dit zijn de projecten die de LAG in het gebied wil (laten) uitvoeren. Het kunnen projecten zijn die de LAG zelf initieert maar ook projecten die door andere partijen worden uitgevoerd.
Ad. 3 Dit betreft activiteiten die zijn gericht op voorbereiding (haalbaarheidsstudies, technische uitwerking, administratie en uitvoering) en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten met andere gebieden. Voorwaarde is dat de LAG kan aantonen van plan te zijn een concreet project uit te voeren.
Ad. 4 Hierbij kan het gaan om specifieke ‘’aanjaagactiviteiten’’ en ‘’capaciteitsopbouw’’: bijvoorbeeld bijeenkomsten organiseren, trainingen aanbieden voor deskundigheidsbevordering en ter ondersteuning van aanvragers om kwalitatief goede projecten te kunnen ontwikkelen, uitvoeren en verantwoorden, en ervaringen over te kunnen dragen.
Ad. 5 Bestuur en organisatie van de LAG: de vergaderingen, projectbeoordelingen, verslaglegging bijeenkomsten, openbare bijeenkomsten, deelname aan andermans activiteiten (congressen, trainingen), projectmonitoring en effectbeschrijving (link met M&E) etcetera
Ad. 6 Communicatieactiviteiten: Beschrijf op hoofdlijnen welke doelgroepen en communicatiemiddelen de LAG wil ontwikkelen ter ondersteuning van het behalen van de doelen.
Ad. 7 Administratie: financiële administratie, beheer dossiers, handhaving reglement etc
5.1
Positie, taken en bevoegdheden LAG
Beschrijf de taken en bevoegdheden van de LAG.
Welke relatie en rolverdeling is er tussen LAG, provincie, betaalorgaan, andere partners in de uitvoering van deze LOS? Wat is de relatie met andere grote actoren in het gebied?
Welke (juridische) rechtsvorm heeft de LAG of wie vertegenwoordigd de LAG? Waarom?
INFO:
Een lid van de LAG mag de LAG formeel vertegenwoordigen. Of er wordt een rechtspersoon opgericht.
Ga met je eigen provincie na hoe de rolverdeling tussen RVO-provincie en LAG het beste precies zal gaan werken. Ten tijde van opstellen van dit format is de rolverdeling landelijk en per provincie nog niet concreet bekend.
5.2
Profiel en samenstelling LAG
Profiel van de LAG: Welke kenmerkende kwaliteiten, deskundigheden, netwerken, samenstelling (publiek-privaat, man, vrouw, jong oud sectoren etc.) heeft de groep als geheel? Hoe sluit dit aan bij de strategie en thema’s?
De samenstelling van de groep: Geef het aantal leden, beschrijf de gewenste deskundigheden/en netwerken om strategie en doelen te behalen. Hoe sluit dat aan op de strategie en thema’s?
Wordt gewerkt met afvaardigingen of op persoonlijke titel met netwerken, of een andere variant?
Hoe is de verdeling publiek-privaat? Met privaat wordt niet uitsluitend privépersonen bedoeld, maar ook private organisaties zoals verenigingen en stichtingen.
Hoe is de groep tot stand gekomen?
CHECK:
Voor de toetsingscriteria op ‘’Bestuurskracht’’ moet de LAG kunnen aantonen:
De mate waarin de deskundigheid van de leden van de LAG aansluit bij de gekozen prioriteiten (thema’s); m.a.w. wat is de capaciteitsopbouw van de leden?
De mate waarin de LAG in staat wordt geacht om samenwerking te zoeken met andere partnerschappen en/of LAG’s met het oog op synergie.
Maximaal 49% van de LAG-leden mag een publieke organisatie vertegenwoordigen.
TIPS:
Beschrijf het verschil met de vorige LEADER-groep indien er sprake is van een vervolg.
Laat ook hier zien hoe je de professionaliseringsslag vorm geeft in de samenstelling van de groep, de rechtspersoon of anderszins.
Onderbouw de commitment van leden van de LAG en afspraken met andere partijen of programma’s met bijvoorbeeld intentieverklaringen e.d.
5.3
Organisatie van de uitvoering
Hier geef je op hoofdlijnen aan hoe je e.e.a. organiseert. De precieze uitwerking volgt in deel II het reglement.
Wat is algemene werkwijze van LAG als professioneel, actief en aanjagend streeknetwerk?
Hoe wordt de LAG georganiseerd en ondersteund (leiding, communicatie, administratie etc.).
Wie heeft de verantwoordelijkheid voor de administratie en financieel beheer? Wat is taak- en rolverdeling met RVO en provincie? Wie gaat betalingen uitvoeren voor steunaanvragen? Wie beheert werkbudget van de LAG?
Komt er een ‘’standplaats’’ voor een kantoor/contactadres?
Welke instanties/organisaties/doelgroepen zijn of worden betrokken en wat is hun rol?
CHECK:
Leg een link met het activiteitenplan en de communicatie.
6.1
Begroting
De LOS moet een financieel plan omvatten met een geplande toewijzing uit elk van de betrokken Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ELFPO voor LEADER in Nederland). De begroting moet zijn uitgesplitst en aansluiten op de strategie en het activiteitenplan.
Stel de begroting zo op dat het inzicht geeft in submaatregelen:
Submaatregel 1: voorbereidingskosten
Submaatregel 2: uitvoeringsbudget (voor steun aan projecten)
Submaatregel 3: samenwerking; onderverdeeld in voorbereiding en in uitvoering. Geef daarbij aan wat de verwachtte toegevoegde waarde is van samenwerking.
Voorbereiding:
Dit betreft acties van de LAG of andere actoren gericht op het opstellen van een samenwerkingsproject en het zoeken van geschikte partners en gebieden daarvoor. Dergelijke acties zijn verkennend van aard en hoeven niet te resulteren in een (definitief) samenwerkingsproject.
Uitvoering:
Het daadwerkelijk samenwerken in een projectvorm binnen Nederland (interterritoriaal) of in samenwerkingsprojecten tussen gebieden in verschillende landen of met gebieden in derde landen (transnationale samenwerking). Dit met het oog op verbetering van de eigen strategie door het inbrengen van kennis en deskundigheid van elders of door het vergroten van kritische massa rond bepaalde gedeelde thema’s.
Submaatregel 4: lopende kosten, promotie en voorlichting (m.n. beheerskosten LAG, vergaderkosten, administratie). Dit mag niet meer zijn dan 25% van de totale publieke uitgaven voor de ontwikkelingsstrategie. Subsidiabel zijn operationele kosten, personeelskosten, opleidingskosten, kosten PR, financiële kosten, kosten M&E en kosten voor aanjagen en faciliteren potentiele begunstigden.
Bijvoorbeeld:
Doel
doel
Submtrgl 1*
Submtrgl 2
Submtrgl 3
Submtrgl4
1
a
b
2
a
3
a
b
..
..
* Dit is afhankelijk van de provinciale openstelling via de provinciale POP3 regeling. Een aantal provincies hebben ervoor gekozen de voorbereidingen op een andere wijze te financieren.
TIPS:
In Nederland zal mogelijk met standaardkosten van arbeid gewerkt worden. Meer informatie volgt.
6.2
Dekkingsplan
Uit het financieringsplan blijkt dat er sprake is van een breed financieel draagvlak en voldoende inbreng van private middelen.
Onderbouwing van de publieke bijdrage kan worden aangetoond door een intentieverklaring van een overheidsbestuur;
Projecten kunnen uit verschillende Europese Structuurfondsen worden gefinancierd mits er hiervoor middelen beschikbaar worden gesteld en mits verantwoord aan de managementautoriteit van het betrokken fonds. Indien dit het geval is dan dient u een inschatting te maken van de de bijdragen vanuit de andere fondsen
Voor wat betreft de verhouding tussen EU (ELFPO/POP3 bijdrage) en nationale cofinanciering zijn de spelregels als volgt:
Op projectniveau is de verplichte verhouding EU – publieke 50-50.
Hoe hoog de EU bijdrage wordt, mag de LAG zelf bepalen. Hoe hoog en op basis waarvan legt de LAG vast in haar reglement (zie Deel II).
Op programmaniveau moet je uiteindelijk uitkomen op 30 % EU, 30% publieke financiering (gemeenten, waterschappen) en tenminste 40% privaat.
Wordt er gebruik gemaakt van de voorschotregeling voor submaatregel 4? (artikel 42 van de verordening).
Tip:
Omdat het lastig is om vooraf private bijdragen geregeld te krijgen, kun je bijvoorbeeld in de selectiecriteria en bepaling van de hoogte van de bijdrage, een ‘’sleutel’’ opnemen voor private bijdragen.
Hoofdstuk/paragraaf
Toelichting
Deel II Beheer- en toezichtregeling (reglement LAG)
Hier moet een beschrijving van de beheer- en toezichtregelingen van de strategie zijn waaruit blijkt dat de LAG in staat is de strategie uit te voeren tot en met 2022. Geef een controleerbare en verifieerbare omschrijving van wat de LAG gaat doen om toezicht op de uitvoering te houden.
7.1
LAG Werkwijze en verantwoording
Werkwijze:
Hoe vaak komt de LAG elk jaar bij elkaar?
Hoe wordt de agenda gevormd?
Hoe vindt besluitvorming plaats in het algemeen? (voor specifiek besluitvorming over toekenning steun aan aanvragen, zie volgende paragraaf)
Hoe gaat de LAG om met tussentijds vertrek van LAG-leden en invulling van vacante plekken?
Verantwoording
Hoe en aan wie wordt verantwoording afgelegd?
Geef een opzet voor een jaarverslag.
Wat en hoe maakt de LAG besluiten openbaar? Verwijs eventueel naar paragraaf communicatie.
Omschrijf hoe belangenverstrengeling in het algemeen voorkomen kan worden/hoe de LAG inzicht geeft.
En wat de LAG nog meer wil regelen voor een transparante, niet-discriminatoire en aanjagende werkwijze en professionele organisatie.
7.2
Selectiecriteria en -procedure voor steunaanvragen bij de LAG
Laat zien hoe je komt tot beoordeling van ‘’de beste’’ (innovatieve) projecten!
Selectiecriteria en bepaling hoogte bijdrage:
Beschrijf de te hanteren selectiecriteria voor het toekennen van een bijdrage aan steunaanvragen. Gebruik hiervoor de landelijke handreiking (Zie site www.netwerkplatteland.nl).
De wijze waarop de LAG innovatie gaat toetsen moet expliciet aan de orde komen.
Hoe wordt de hoogte van de steun bepaald? Gaat dit via een percentage of door een vast bedrag. Welke aspecten worden daarbij meegenomen om overcompensatie te voorkomen en de middelen effectief en efficiënt in te zetten. Wordt daarbij rekening gehouden met een zekere risicofactor, de mate van innovatie, het collectief belang, de toegankelijkheid en overdraagbaarheid van het project?
Aanvraag en besluitvormingsprocedure:
Beschrijf de selectieprocedure met inbegrip van openstellingen, besluitvorming en wijze van publicatie/bekendmaking van de besluiten.
Gaat de LAG werken met een tendering (openstelling paar keer per jaar) of kunnen aanvragers doorlopend een steunaanvraag indienen?
Hoe worden de juiste stemverhoudingen geborgd? Bij projectselectie- en voordracht moet tenminste 51% van het aantal stemgerechtigde leden uit niet-overheden bestaan.
Hoe gaat de LAG belangenverstrengeling voorkomen? (bijvoorbeeld door een LAG-lid die zelf een project heeft ingediend te verzoeken om tijdens de stemming de vergadering te verlaten of zich van een stem te onthouden. Het gaat hier om de wijze waarop dit wordt vastgelegd en openbaar gemaakt wordt).
Hoe verloopt de procedure na steuntoekenning door de LAG tot het moment van uitbetaling aan aanvragers? Denk daarbij aan de voortgangsrapportages, monitoring etc. Neem een processchema op waarin ook de rol van de provincie en betaalorgaan is opgenomen.
Gaat de LAG de betreffende provincie en eventueel andere spelers de mogelijkheid geven om te adviseren over de selectie van de projecten? Zo ja hoe worden hierover afspraken gemaakt? Opmerking: in Nederland zal het provinciale advies geborgd zijn door de goedkeuring van de LOS door gedeputeerde Staten. Geef dus aan hoe andere financiers betrokken worden.
Omschrijf hoe de LAG projecten tussentijds en bij de vaststelling van de subsidie gaat beoordelen (zie ook paragraaf monitoring).
Hoe wordt de besluitvorming vastgelegd, gepubliceerd en bewaard?
CHECK:
De selectieprocedure en de selectiecriteria worden vastgelegd in een reglement en openbaar gemaakt.
Het verslag van de besluitvorming over de geselecteerde projecten is openbaar. Hieruit moet zowel de stemverhouding binnen de LAG als het optreden tijdens de vergadering van bepaalde belanghebbenden kunnen worden achterhaald.
Beschrijf de aanvraag- en beoordelingsprocedure in het reglement.
De selectiecriteria moeten transparant, niet-discriminatoir, meetbaar en controleerbaar zijn.
De selectiecriteria moeten eerlijk en logisch zijn, de selectie moet zijn gebaseerd op consistente en relevante criteria
CHECK:
Projecten moeten bijdragen aan:
De prioriteiten van de verordening (EU) Nr. 1305/2013
De prioriteiten voor LEADER zoals deze zijn gedefinieerd in de partnerschapsovereenkomst.
De doelen van de lokale ontwikkelingsstrategie
7.3
Monitoring
Hoe gaat de LAG de voortgang van de projecten en steunactiviteiten monitoren en welke indicatoren gebruikt de LAG?
Bij het RVO is IT-ondersteuning voor LEADER aanwezig tot en met het afhandelen van de uitbetaling. Meer informatie bij de betreffende provincie.
Wat is de rol van de LAG-leden bij monitoring? Waarom en hoe blijft de LAG betrokken bij uitvoering, of zelfs na afronding van projecten?
Beschrijf hoe tijdens de uitvoering de output en effecten worden bijgehouden zowel kwalitatief als kwantitatief, zowel op projectniveau (van ideeën bijhouden/volgen tot uitvoeringsprojecten) als op LOS-niveau.
Hoe communiceert de LAG hierover?
7.4
Effectmeting en evaluatie
Op welke manier ziet de LAG toe op de effecten van haar activiteiten en hoe wordt dit in kaart gebracht?
Op welke punten, hoe, en hoe vaak, door en met wie wordt geëvalueerd?
Wat gaat de LAG doen met die uitkomsten?
Hoe wordt eventueel bijgesteld?
Wat is rol van de LAG, van anderen hierbij?
Hoe communiceert de LAG hierover?
Tip:
Zoek andere LAG’s op om hierover kennis te delen. In de vorige LEADER-periode hebben enkele LAG’S enkele korte onderzoeken gedaan naar de effecten van hun programma’s. Zie site www.netwerkplatteland.nl
Uitgegeven op 17 maart 2015.
Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
Naar boven