Provincie Noord-Holland; Uitvoeringsregeling cofinanciering Europese EFRO-programma's Noord-Holland 2015.
 
Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 9 december 2014, nr. 512329/512335, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling cofinanciering Europese EFRO-programma's Noord-Holland 2015.  
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Besluiten:
Overwegende dat Noord-Hollandse partijen gestimuleerd moeten worden gebruik te maken van middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ten behoeve van de programma’s Kansen voor West 2 en INTERREG, door het beschikbaar stellen van cofinanciering;
Tevens overwegende dat de provincie Noord-Holland moet voldoen aan de inspanningsverplichting zoals afgesproken in het uitvoeringsconvenant tussen de programmapartners, om als partner in het programma Kansen voor West 2 het onderling afgesproken bedrag aan EFRO-middelen daadwerkelijk en tijdig in te zetten voor projecten op Noord-Hollands grondgebied;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
Besluiten vast te stellen:
Uitvoeringsregeling cofinanciering Europese EFRO-programma’s Noord-Holland 2015
Artikel 1
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die in aanmerking komen voor een projectsubsidie op grond van de volgende Europese programma’s:
a. Kansen voor West 2;
  • b.
    INTERREG A programma: 2 Zeeën;
  • c.
    INTERREG B programma’s: Noordwest Europa en Noordzee;
  • d.
    INTERREG programma: EUROPE;
en die tevens naar het oordeel van gedeputeerde staten bijdragen aan het realiseren van beleidsdoelen uit het vigerende beleid van de Provincie Noord-Holland.
Artikel 2
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan aanvragers die behoren tot de doelgroep voor een projectsubsidie uit de in het vorige artikel genoemde Europese programma’s.
Artikel 3
Subsidies van minder dan € 15.000,- worden niet verleend.
Artikel 4
Bij de verlening wordt zo nodig een opschortende voorwaarde opgenomen dat de subsidieontvanger aantoont dat het bevoegde Europese bestuursorgaan een subsidie heeft toegezegd of verstrekt.
Artikel 5
  • 1.
    Een aanvraag om subsidie wordt niet behandeld indien met de uitvoering is gestart voordat de aanvraag is ontvangen.
  • 2.
    Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:
    • a.
      een begroting van de kosten van de activiteit;
    • b.
      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;
    • c.
      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit.
Artikel 6
Gedeputeerde staten stellen afzonderlijke subsidieplafonds vast voor de in artikel 1 onderdelen a, b, c en d van deze uitvoeringsregeling genoemde programma’s.
Artikel 7
  • 1.
    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.
  • 2.
    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.
  • 3.
    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.
  • 4.
    Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.
Artikel 8
Subsidie wordt geweigerd indien:
  • a.
    de activiteit niet financieel haalbaar is;
  • b.
    de aanvrager al eerder een subsidie op grond van artikel 1, onderdeel a van deze uitvoeringsregeling heeft ontvangen voor een project uit de in dat onderdeel genoemde programma;
  • c.
    de aanvrager die een subsidie aanvraagt op grond van het in artikel 1, onderdeel a van deze uitvoeringsregeling niet minimaal 25% van de subsidiabele kosten in de zin van het desbetreffende Europese programma, voor eigen rekening neemt.
Artikel 9
Subsidie wordt verstrekt voor de kosten die op basis van de in artikel 1 van deze uitvoeringsregeling genoemde programma’s subsidiabel zijn.
Artikel 10
  • 1.
    De subsidie bedraagt voor het in artikel 1 onderdeel a genoemde programma 25% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 750.000,-.
  • 2.
    De subsidie bedraagt voor de in artikel 1, onderdelen b, c, en d genoemde programma’s 15% van het gedeelte van de subsidiabele kosten waar de aanvrager aan bijdraagt, na aftrek van overige subsidies en bijdrages, met een maximum van €100.000,- per partner en €300.000,- per project.
Artikel 11
De subsidieontvanger is verplicht om het logo of de naam van de provincie op alle publiciteitsuitingen te plaatsen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit.
Artikel 12
  • 1.
    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 5 maanden na voltooiing van de activiteit.
  • 2.
    Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Artikel 13
  • 1.
    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    Deze regeling vervalt op 31 december 2020.
  • 3.
    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling cofinanciering Europese EFRO-programma’s Noord-Holland 2015.
Haarlem, 9 december 2014.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
Uitgegeven op 15 december 2014.
 
Naar boven