2017D26602 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de Miljoenennota 2018 (Kamerstuk 34 775, nr. 1).

De fungerend voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De waarnemend griffier van de commissie, Tielens-Tripels

Nr

Vraag

1.

In verband met de voorlopige aanslagen moet een aantal parameters al voor 13 oktober vastgesteld zijn. Voor welke parameters geldt dit? Geldt het ook voor de tarieven inkomstenbelasting, en zo nee, wanneer is de deadline daarvoor?

2.

Kunt u inzichtelijk maken hoeveel reizen er jaarlijks door ambtenaren en bewindspersonen worden gemaakt, per ministerie en rijksbreed?

3.

Wat is het totale budgettaire beslag dat reizen door ambtenaren en bewindspersonen jaarlijks leggen op de rijksbegroting?

4.

Wat zijn de totale kosten van inhuur aan advies, rijksbreed en per ministerie?

5.

Hoeveel geeft de overheid jaarlijks gemiddeld uit aan externe inhuur?

6.

Kunnen de totale kosten aan externe inhuur van alle ministeries langjarig worden weergegeven?

7.

Hoeveel Nederlanders gaan er volgend jaar in koopkracht op achteruit, welke inkomensgroepen betreft het en welke bronnen van inkomsten hebben zij?

8.

Kunt u verschillende vormen van fraude (uitkeringsfraude, belastingfraude, witwassen, faillissementsfraude en dergelijke) weergeven, inclusief het financiële belang en de maatregelen die het kabinet heeft genomen ter bestrijding ervan?

9.

Wat is de inkomenselasticiteit van productgroepen zoals toerisme, horeca, levensmiddelen, onderwijs, etc.?

10.

Kunt u voor de periode 2000–2018 per jaar aangeven met hoeveel de zorgpremie en het eigen risico zijn gestegen/zullen stijgen?

11.

Kunt u voor de periode 2000–2018 per jaar aangeven met hoeveel de huren zijn gestegen?

12.

Kunt u aangeven hoeveel er in de periode 2013–2018 bezuinigd is/gaat worden op de ouderenzorg (graag per maatregel en per jaar vermelden)?

13.

Hoeveel bedroegen de totale bruto loonkosten van het zorgpersoneel in 2016 voor «cure» en «care»?

14.

Kunt u per departement aangeven met hoeveel de uitgaven van Nederland in 2018 zijn gestegen als gevolg van een hoger bnp (EU, officiële ontwikkelingshulp (ODA), etc.)?

15.

Wat is de hoogte van het bruto bbp in Nederland? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen acht jaar en de verwachte ontwikkeling de komende vijf jaar?

16.

Wat is de hoogte van het bbp-groei in Nederland? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen acht jaar en de verwachte ontwikkeling de komende vijf jaar?

17.

Wat is de omvang van de export? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen acht jaar en de verwachte ontwikkeling de komende vijf jaar?

18.

Wat is de hoogte van het begrotingstekort in percentages en absolute zin? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen acht jaar en de verwachte ontwikkeling de komende vijf jaar?

19.

Wat is de hoogte van de staatsschuld in percentages en absolute zin? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen acht jaar en de verwachte ontwikkeling de komende vijf jaar?

20.

Wat is de hoogte van de rentelasten? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen acht jaar en de verwachte ontwikkeling de komende vijf jaar?

21.

Hoe hoog waren de staatsschuld en de bijbehorende rentelasten over de periode 2000 tot en met 2018?

22.

Hoeveel bedragen de verwachte rentelasten op de staatschuld in 2018 tot en met 2021?

23.

Kunt u in een tabel de daling van de rentelasten over de staatsschuld weergeven zowel in euro als in percentages van het bbp over de laatste tien jaar?

24.

Wat is het begrotingstekort van de andere EU-lidstaten? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen vijf jaar?

25.

Wat is de staatsschuld in de andere EU-landen? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen vijf jaar?

26.

Hoe hoog is de economische groei in andere EU-landen? Wat is de ontwikkeling in de afgelopen vijf jaar?

27.

Op welke wijze en bij welke departementen worden ICT-ontwikkelingen in de private sector ondersteund? Welke bedragen zijn hiermee gemoeid?

28.

Welke onderscheidingen zijn er op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap? Hoe verhouden deze zich tot de nog openstaande taakstellingen?

29.

Wat zijn de uitgaven aan AOW uitgedrukt als percentage van het bbp in 2016, 2017, 2018 en 2019?

30.

Kunt u toelichten waarom het Centraal Planbureau (CPB) een andere raming heeft voor de EMU-schuld in 2017 en 2018 dan het kabinet in de Miljoenennota 2018 en kunt u dit verschil inzichtelijk maken in een tabel?

31.

Kunt u aangeven hoe groot de incidentele niet-belastingontvangsten zijn op de begrotingsoverschotten en hoeveel is geraamd?

32.

In 2018 wordt er 435 miljoen euro extra geïnvesteerd in de verpleeghuiszorg; zou u een overzicht kunnen geven van de rijksuitgaven aan de verpleeghuiszorg gedurende het kabinet Rutte/Asscher?

33.

Hoeveel heeft het kabinet onder aan de streep omgebogen/geïntensiveerd op de verpleeghuiszorg gedurende de gehele regeerperiode?

34.

In 2018 wordt er 270 miljoen euro extra geïnvesteerd in het primair onderwijs; zou u een overzicht kunnen geven van de rijksuitgaven aan het primair onderwijs gedurende het kabinet Rutte/Asscher?

35.

Hoeveel heeft dit kabinet onder aan de streep omgebogen/geïntensiveerd op het primair onderwijs gedurende de gehele regeerperiode?

36.

In 2018 wordt er extra geïnvesteerd in de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), politie en het Openbaar Ministerie (OM). Zou u voor elk van deze vier veiligheidsdiensten een overzicht kunnen geven van de rijksuitgaven gedurende het kabinet Rutte Rutte/Asscher?

37.

Hoeveel heeft dit kabinet onder aan de streep omgebogen/geïntensiveerd voor de AIVD, MIVD, politie en het OM gedurende de gehele regeerperiode?

38.

In 2018 wordt er 25 miljoen euro extra geïnvesteerd in de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Zou u een overzicht kunnen geven van de rijksuitgaven aan de NVWA gedurende het kabinet Rutte/Asscher?

39.

Hoeveel heeft dit kabinet onder aan de streep omgebogen/geïntensiveerd op de NVWA gedurende de gehele regeerperiode?

40.

In 2018 wordt er 75 miljoen euro extra geïnvesteerd in de Belastingdienst. Zou u een overzicht kunnen geven van de rijksuitgaven aan de Belastingdienst gedurende het kabinet Rutte/Asscher?

41.

Hoeveel heeft dit kabinet onder aan de streep omgebogen/geïntensiveerd op de Belastingdienst gedurende de gehele regeerperiode?

42.

Is het waar dat de intensiveringen op de Belastingdienst (75 miljoen euro) en de NVWA (25 miljoen euro) slechts eenmalig zijn voor 2018, en volgt daaruit dat het dus geen duurzame personele uitgaven betreft, die immers niet eenmalig kunnen zijn, of wordt het volgende kabinet geacht op deze twee posten met een duurzame invulling te komen?

43.

Waarvoor wordt het extra budget voor de NVWA ingezet en hoeveel fte is hiermee gemoeid?

44.

Kunt u de mutatie in arbeidsaanbod splitsen naar leeftijdsgroepen?

45.

Wat is de verhouding man-vrouw in de mutatie van het arbeidsaanbod?

46.

Is de verwachting dat de verhoudingen in arbeidsaanbod de komende jaren verschuiven en zo ja, welke groepen zullen zich naar verwachting extra aanbieden op de arbeidsmarkt?

47.

Kunt u aangeven welk deel van de dalende werkloosheid het gevolg is van een stijging in flexibele parttime banen en zzp’ers?

48.

U geeft aan dat de overheid heeft voorkomen dat de besteedbare inkomens in Nederland ongelijker zijn geworden. Hoe relateert die uitspraak zich tot de koopkrachtcijfers voor 2018 (Macro Economische Verkenningen (MEV) 2018, p. 57)? Is het waar dat volgens de koopkrachtcijfers geldt: «hoe hoger het inkomensniveau, hoe hoger de mediane koopkrachtmutatie in procenten»? Klopt het dan ook dat de 10% van de huishoudens met het hoogste inkomen (meer dan 500% van wettelijk minimumloon) er in koopkracht absoluut en relatief het meest op vooruitgaan in 2018; en kunt u aangeven hoe dit zit voor de top 5% en 1% van huishoudens met het hoogste inkomen?

49.

Wat zijn de effecten van het minimumloon op de inkomensongelijkheid als de productiviteit aan de bovenkant van de inkomensverdeling sneller stijgt dan aan de onderkant?

50.

Kunt u figuur 1.2.1 op bladzijde 13 weergeven in tabelvorm uitgedrukt in euro’s?

51.

Wat is in 2016 en 2017 het saldo van de betaalde pensioenpremies, de uitbetaalde pensioenen en het gerealiseerde vermogensstijging door beleggingsrendement door pensioenfondsen?

52.

Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling van het pensioenvermogen in euro’s en als percentage van het bbp vanaf 1970 tot heden?

53.

Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling van de geaggregeerde verplichtingen van pensioenfondsen van 1970 tot heden?

54.

Kunt u een overzicht geven van de (reken)rente waartegen pensioenverplichtingen werden en worden verdisconteerd van 1970 tot heden?

55.

Hoeveel bedroeg het pensioenvermogen in 2017 en hoeveel bedroeg dit in 2008?

56.

Hoe kan het totale pensioenvermogen in de periode 2008–2017 zoveel toegenomen zijn, terwijl tegelijkertijd in veel gevallen de pensioenen niet zijn geïndexeerd?

57.

Klopt het dat het totale pensioenvermogen in 2007 ca. 700 miljard euro bedroeg en in 2017 circa 1.400 miljard euro?

58.

Welke percentage van de afname van de hypotheken die onder water staan zijn het gevolg van stijgende huizenprijzen?

59.

Hoeveel bedroeg het vermogen van verzekeringsmaatschappijen, vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen in 2008 en 2017?

60.

Welk gedeelte van het totale pensioenvermogen en het vermogen van verzekeringsmaatschappijen, vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen wordt in 2017 belegd/geïnvesteerd in Nederland, en welk gedeelte in het buitenland? Hoeveel bedroeg dit in 1997 en in 2007?

61.

Tot hoeveel extra economische groei en extra banen zou het leiden als 1% extra van het totale pensioenvermogen en het vermogen van verzekeringsmaatschappijen, vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen in Nederland zou kunnen worden belegd?

62.

Op welke manier kan bevorderd worden dat een groter gedeelte van het totale pensioenvermogen en het vermogen van verzekeringsmaatschappijen, vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen in Nederland zou worden belegd?

63.

Op welke manier zou het Financieel Toezichtskader (FTK) zodanig aangepast kunnen worden om te bereiken dat indexering méér afhankelijk wordt van het daadwerkelijke pensioenvermogen en mínder van de rekenrente en de beleidsrente van de Europese Centrale Bank (ECB)?

64.

Op welke manieren kan het FTK ontkoppeld worden van de beleidsrente van de ECB?

65.

Bestaat er ook een Gini-coëfficiënt voor vermogensongelijkheid? Klopt het dat deze op ongeveer dezelfde manier berekend kan worden als de Gini-coëfficiënt voor inkomensongelijkheid? Kan de Gini-coëfficiënt voor vermogensongelijkheid in Nederland berekend worden?

66.

Op deze pagina wordt niet gesproken over de snel groeiende schuldenlast van China. Is deze keuze bewust gemaakt?

67.

Hoe moet figuur 1.2.3. precies begrepen worden? Klopt het dat er veel mensen zijn die vinden dat het wel goed gaat met de economie, maar dat het desondanks niet goed gaat met de samenleving? Welke factoren spelen hierin een rol en op welke punten vinden mensen dat het de verkeerde kant opgaat met Nederland?

68.

De situatie rond de Brexit op deze pagina sorteert voor op de bestaande rechten van Nederlandse en Engelse burgers en op het handelsakkoord dat moet worden gesloten. Zijn deze uitspraken niet prematuur, gezien het feit dat er nog geen besluit is genomen over de aard van de Brexit?

69.

Met hoeveel stijgt de bijdrage van Nederland aan Brussel per jaar voor de jaren 2017 tot en met 2021 als gevolg van de Brexit?

70.

Kan een kwantificering gemaakt worden van de effecten op Nederland bij een «soft Brexit» en een «hard Brexit»?

71.

Kunt u een verband aangegeven worden tussen de economische groei en de kwantitatieve verruiming zoals beschreven op deze pagina?

72.

Is het kabinet haar invloed in Europa kwijt nu het ECB haar mandaat overschrijdt en monetair beleid voert ten aanzien van haar lidstaten?

73.

Kunt u een overzicht geven van de budgettaire inspanningen van Frankrijk en Italië sinds 2007 als percentage van het bbp, en zo nee, waarom niet?

74.

Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling van de werkloosheid en het EMU-saldo van Frankrijk en Italië sinds 2000?

75.

Op deze pagina wordt gesproken over kwantitatieve verruiming van de ECB om aan te geven dat de geldhoeveelheid wordt vergroot; hoe staat dit in verhouding tot de stabiliteit van de groei van de economie en de verbetering van de overheidsfinanciën?

76.

Is zoals op deze pagina vermeld een crisis te verwachten in Nederland nu de EU zijn kwantitatieve verruiming afbouwt?

77.

De beslissing om de kwantitatieve verruiming af te bouwen zal de rente laten oplopen en de inflatie doen toenemen. Welke gevolgen heeft dit voor de huizenmarkt?

78.

Wanneer zullen de begrotingsregels van het nieuwe kabinet aan de Kamer worden toegezonden en op welke manier kunnen deze met de Kamer worden besproken? Zijn de Algemene Financiële Beschouwingen (AFB) hiervoor de meest geschikte gelegenheid?

79.

Is de genoemde 0,4% extra economische groei door de lage rente terug te voeren op de lage beleidsrente van de ECB? Heeft het ECB-beleid geleid tot een hogere economische groei?

80.

Heeft de lage beleidsrente van de ECB alleen een rente-effect of ook een liquiditeitseffect?

81.

Tot hoeveel extra economische groei heeft het ECB-beleid van kwantitatieve verruiming geleid?

82.

Is het waar dat Mario Draghi in mei uitspraken heeft gedaan tijdens een ronde tafelgesprek met de vaste commissie voor Financiën over de gevolgen voor economische groei van kwantitatieve verruiming?

83.

Is het waar dat een groot deel van de extra liquiditeit bij de banken door kwanititatieve verruiming niet heeft geleid tot extra kredietverstrekking en dat dit anders zou kunnen zijn als de 60 miljard euro per maand rechtstreeks in infrastructuur zou worden geïnvesteerd, bijvoorbeeld door het opkopen van obligaties van de Europese Investeringsbank (EIB)? Wat zijn de voor- en nadelen van dergelijk «helikoptergeld»?

84.

Wat zijn de voor- en nadelen van het geven van de bevoegdheid aan de ECB om rechtstreeks CO2-uitstootrechten in het kader van het EU Emissions Trading Scheme (ETS) op te kopen? Klopt het dat hiermee twee vliegen in één klap geslagen kunnen worden, namelijk monetaire verruiming enerzijds en aan de andere kant een hogere prijs voor de CO2-uitstootrechten, met als gevolg meer energiebesparing?

85.

Is de genoemde beleidsrente van de ECB van 0% hetzelfde als de vaste rente voor basisherfinancieringsoperaties (ook wel refirente)?

86.

Onder welke omstandigheden en voorwaarden kunnen banken tegen het tarief van 0% lenen van de ECB? Wat is het verschil in omstandigheden en voorwaarden met de marginale beleningsrente van 0,25%?

87.

Klopt het dat het Fonds Economische Structuurversterking (FES) in 2010 op nul is gezet, vanwege het toenmalige tekort op de begroting?

88.

Klopt het dat het FES formeel nog bestaat en dus weer gereactiveerd zou kunnen worden?

89.

Zou een investeringsfonds naar het voorbeeld van Noorwegen weer overwogen kunnen worden nu er een begrotingsoverschot is?

90.

Klopt het dat er in het Noorse investeringsfonds meer dan 1.000 miljard dollar aan investeringen zit?

91.

Hoeveel zou een Nederlands investeringsfonds hebben bedragen als vanaf 1963 alle aardgasbaten aan een dergelijk fonds toegevoegd zouden zijn?

92.

Klopt het voor Wajongers met arbeidsvermogen de Wajong-uitkering verlaagd wordt van 75% naar 70% van het bruto wettelijk minimumloon? Wat is achtergrond en de reden hiervan en wanneer is de Kamer hier voor het eerst over geïnformeerd?

93.

Hoe en door wie wordt het arbeidsvermogen van Wajongers beoordeeld?

94.

Waaronder zullen de teams van het Digital Trust Centre en het Landelijk Expertisecentrum Terrorisme vallen, wat is de taakopvatting van beide centra en is er overlap tussen de taakopvattingen van deze centra?

95.

Is er overlap tussen de taakopvattingen van de op te richten centra en de AIVD en MIVD?

96.

Hoeveel fte worden voor de genoemde op te richten centra aangenomen?

97.

In de begrotingen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (188 miljoen euro) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (183 miljoen euro) resteren nog openstaande reeksen die structureel ingevuld moeten worden. Wat is hier de oorzaak van en zijn deze bedragen terug te vinden in de betreffende begrotingen?

98.

Welke reeksen van 188 miljoen euro en 183 miljoen euro worden hier bedoeld? Betreft dit taakstellingen voor bezuinigingen op Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die nog moeten worden ingevuld?

99.

Wanneer zal uiterlijk bekend moeten worden op welke manier de taakstellingen op Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingevuld zullen worden?

100.

Hoe verhoudt de in de Miljoenennota genoemde taakstelling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 183 miljoen euro zich tot de taakstelling op artikel 91 van deze begroting van 224 miljoen euro?

101.

Zou u een meerjarig overzicht kunnen geven van alle nog niet ingevulde taakstellingen?

102.

Kent hiermee de ingediende begroting 2018 nog een gat van 271 miljoen euro in 2018?

103.

Wat gebeurt er wanneer de Tweede Kamer deze begrotingen ongewijzigd autoriseert?

104.

Kan een amendement van de Kamer op de begroting 2018 gedekt worden door het verlagen van het artikel nominaal en onvoorzien van een begroting, onder verwijzing naar invulling met nog optredende onderuitputting die later bij tweede suppletoire wet zal worden verwerkt? Zo ja, tot welk maximum? Zo nee, waarom kan de Minister dat in de begroting wel?

105.

Hoe gaat de noodremprocedure er uit zien die moet toetsen op de aanvaardbaarheid van de budgettaire impact van het Kwaliteitskader Zorg? Geldt dit voor de verpleeghuiszorg, of ook voor andere vormen van zorg? Betekent dit dat een toekomstig kabinet het Kwaliteitsinstituut kan overrulen en de kwaliteitseisen toch weer op een lager niveau kan vaststellen? Welke rol krijgt de Kamer hierin?

106.

Op welke datum heeft het kabinet opdracht gegeven om ambtelijk technisch te laten uitzoeken hoe een wettelijk instrument gecreëerd kan worden om de gevolgen van zorgkwaliteitsstandaarden te toetsen op onder andere budgettaire impact?

107.

Kan het genoemde bedrag voor scholing van zorgpersoneel, 275 miljoen euro in de jaren 2017–2021, worden uitgesplitst naar de betreffende jaren? Is deze 275 miljoen euro (deels) onderdeel van de genoemde 335 miljoen euro voor 2018?

108.

Welke leerlingentegenvallers bij Onderwijs, Cultuur en Wetenschap leiden precies tot een taakstelling en welke zijn generaal gecompenseerd door het kabinet? Waarom wijken de leerlingenramingen zo af?

109.

Is al bekend of de Europese Commissie de kapitaalstorting van 2,5 miljard euro in Invest-NL als niet relevant voor enig uitgavenkader zal waarderen?

110.

Hoe wordt bepaald of een bedrijf in aanmerking komt voor ondersteuning van Invest-NL? Hoe wordt bepaald of een bedrijf innovatief te noemen is? Hoe wordt bepaald of het gaat om een bedrijf dat moeilijk aan investeringskapitaal kan komen?

111.

Hoeveel bedraagt het startkapitaal van Invest-NL in 2018? Kan een tabel gegeven worden met de kapitaalbedragen in de komende jaren? Hoeveel publieke en private investeringen kunnen hiermee worden uitgelokt?

112.

Het risico van leningen aan innovatieve bedrijven die moeilijk aan investeringskapitaal kunnen komen ligt hoger dan gemiddeld. Waar wordt het eerste verlies geleden bij niet-terugbetaling?

113.

Hoeveel innovatieve bedrijven wil het kabinet met Invest-NL ondersteunen in het eerste jaar?

114.

Zou u kunnen aangeven hoe het zit met het reëel beschikbaar inkomen inclusief de gehele collectieve sector: kunt u aangeven waar het verschil vandaan komt tussen het bbp en het reëel beschikbaar inkomen (inclusief de gehele collectieve sector)? Welk deel daarvan is naar het bedrijfsleven gegaan, welk deel daarvan is naar winst en aandeelhouders gegaan en waar is het nog meer naar toe gegaan?

115.

Wat verklaart het sterk groeiende verschil tussen het reëel beschikbaar inkomen, inclusief onderwijs en zorg, en het reëel beschikbaar inkomen? Kunt u de ontwikkeling van het reëel beschikbaar inkomen inclusief onderwijs- en zorgkosten (figuur 2.2.1) ruwweg nader specificeren naar bevolkingsgroep (bijvoorbeeld naar leeftijdscohorten van 10 tot 15 jaar en gezinnen in de inkomensgroepen onder, 1–1,5, 1,5–2, 2–3 en meer dan 3 x het wettelijk minimumloon.

116.

Wat is de verklaring voor het feit dat de reëel besteedbare huishoudinkomens sinds 2001 niet zijn gestegen, terwijl de loonontwikkeling gelijke tred lijkt te houden met de arbeidsproductiviteit?

117.

Welke uitgaven aan onderwijs worden meegenomen in figuur 2.2.1?

118.

Past de huidige daling van het onbenutte arbeidspotentieel bij de conjunctuur of blijft deze achter?

119.

Wanneer bevindt de Nederlandse werkloosheid zich op het «evenwichtsniveau»?

120.

Welke macro-economische gevolgen zouden er voortvloeien uit een hogere arbeidsinkomensquote en hogere lonen? Leidt deze situatie tot een hogere of een lagere economische groei?

121.

Klopt het dat het totale onbenutte arbeidspotentieel (mensen die niet beschikbaar en/of niet op zoek zijn naar werk) circa een miljoen mensen bedraagt? Klopt het dat er daarnaast nog 460.000 mensen in deeltijd werken, die eigenlijk wel meer zouden willen werken? Dus er is eigenlijk een hele grote groep van anderhalf miljoen mensen die nog (in versterkte mate) tot de arbeidsmarkt kan toetreden? Hoe verhoudt dit zich tot de stelling van het CPB dat loonontwikkeling in zicht zou zijn? Deze groep van anderhalf miljoen mensen, in combinatie met de flexibilisering en globalisering, zorgt toch zonder nader overheidsingrijpen voor een voortdurende zwakke loonontwikkeling?

122.

Klopt het dat er eigenlijk een hele grote groep van anderhalf miljoen mensen is, die nog (in versterkte mate) tot de arbeidsmarkt kan toetreden? Indien dit zo is, waarom zwakt de groei dan af van 3,3% in 2017 en 2,5% in 2018?

123.

Wat kan er gedaan worden om de groep van anderhalf miljoen mensen die nog (in versterkte mate) tot de arbeidsmarkt kan toetreden, versneld toe te laten treden tot de arbeidsmarkt?

124.

Wat zouden de juridische en economische consequenties zijn van een looningreep van 3,5%, met een minimum van 1.000 euro, op basis van artikel 10 van de Wet op de Loonvorming?

125.

Hoe groot zijn de claims die huishoudens hebben opgebouwd via hun pensioenbesparingen op de ingehouden winst van buitenlandse bedrijven?

126.

Welk deel van het pensioenvermogen van Nederlandse huishoudens is belegd in het buitenland en op welke manier vertaalt zich dat door in de lopende rekening?

127.

Welk effect zou het hebben op de lopende rekening als 10% van het pensioenvermogen van Nederlandse huishoudens dat is belegd in het buitenland, alsnog in Nederland zou worden belegd?

128.

Welk effect zou het hebben op het bbp en het bnp als 10% van het pensioenvermogen van Nederlandse huishoudens dat is belegd in het buitenland, alsnog in Nederland zou worden belegd?

129.

Is het waar dat het saldo van export en import en de secundaire inkomensoverdrachten samen het saldo op de lopende rekening vertegenwoordigt? Is dit tegelijkertijd (maar dan spiegelbeeldig) het saldo op de kapitaalrekening? Op welke manier wordt als gevolg daarvan een claim gevormd op buitenlandse activa en welke vormen kunnen deze buitenlandse activa aannemen?

130.

Wat zou Nederland kunnen doen om het saldo op de lopende rekening verder te verlagen?

131.

Klopt het dat twee terugkerende aanbevelingen van internationale instellingen voor Nederland zijn om de binnenlandse vraag te stimuleren door een hogere loongroei te bevorderen of de overheidsbestedingen te verhogen, en om maatregelen te nemen om de binnenlandse (overheids)investeringen te verhogen? Zo ja, worden deze aanbevelingen gedaan in het belang van de Nederlandse economie of van de Europese economie als geheel, met name ook ten behoeve van de Zuid-Europese landen?

132.

Hoeveel bedragen de maatschappelijke kosten en baten van het uittreden van Nederland uit de EU en de Economische en Monetaire Unie volgens de laatste wetenschappelijke inzichten?

133.

Wat valt er allemaal onder activerend arbeidsmarktbeleid en wat valt er onder inkomensondersteunend beleid? Worden de uitgaven aan onderwijs ook toegerekend aan activerend arbeidsmarktbeleid? Zo nee, hoe kan het dat de uitgaven aan activerend arbeidsmarktbeleid hoger zijn dan aan inkomensondersteunend beleid?

134.

Is het correct dat wij, zonder één van de Europese of nationale begrotingsregels te schenden, nog 1,5 miljard euro extra uit zouden kunnen geven in 2018, bijvoorbeeld in de zorg?

135.

Waaruit bestaan de «overige netto-uitgaven»?

136.

Klopt het dat er in het Algemeen werkloosheidsfonds een tekort is ontstaan van dertien miljard euro?

137.

Wat is de stand van het Algemeen werkloosheidsfonds in 2017 en 2018 en waar kan dit worden teruggevonden in de Miljoenennota?

138.

Telt het tekort in het Algemeen werkloosheidsfondsmee bij het EMU-saldo of de EMU-schuld?

139.

Is het tekort in het Algemeen werkloosheidsfonds een «verborgen schuld» van de rijksoverheid. Zijn er nog meer verborgen schulden van de rijksoverheid, en zo ja, welke?

140.

Welk gedeelte van de totale zorgkosten komt uit het Zorgverzekeringsfonds?

141.

Wat is de stand van het Zorgverzekeringsfonds in 2017 en 2018?

142.

Hoeveel bedragen de totale zorgkosten in 2017 en 2018?

143.

Kunt u aangeven wat de oorzaak is van het tekort bij decentrale overheden?

144.

Waarom wordt in de Miljoenennota in een voetnoot aangekondigd dat de Tweede Kamer nog een afzonderlijke nota van wijziging krijgt op de begrotingswet 2018 van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en waarom is dit bedrag van 270 miljoen euro niet verwerkt in de begroting zelf?

145.

Wordt de 270 miljoen euro voor arbeidsvoorwaarden leraren incidenteel of structureel toegevoegd aan de begroting van OCW middels de nota van wijziging?

146.

Wat zijn de meerjarige extra uitgaven voor de verbetering van arbeidsvoorwaarden primair onderwijs, zoals in de nota van wijziging van de begroting van het Ministerie van OCW voor het jaar 2018 is opgenomen?

147.

Is de 270 miljoen euro die bestemd is voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs langjarig in de begroting verwerkt? Zo niet, is het juridisch bindend om een eenmaal gerealiseerde verhoging meerjarig te laten zijn?

148.

Was dit bedrag van 270 miljoen euro al verwerkt in het beeld van de Miljoenennota 2018? Zo ja, waar is dat terug te vinden? Zo nee, hoe beïnvloedt dit dan de cijfers (van bijvoorbeeld het EMU-saldo)?

149.

Welke belasting- en premiemaatregelen of andere onderdelen van de begroting voor volgend jaar kunnen nog worden gewijzigd indien daar voor 1 januari over wordt besloten? Welke belastingtarieven zijn nog tot welk moment aan te passen?

150.

Kunt u een uitsplitsing geven van de 5,2 miljard euro aan extra zorgkosten in 2018 ten opzichte van 2017?

151.

 

152.

 

153.

Klopt het dat het structurele EMU-saldo (–0,2%) veel lager is dan het reguliere saldo (+0,8%)? Klopt het dat het verschil dus ca. 7 miljard euro bedraagt?

154.

Welke conjuncturele factoren hebben invloed het verschil tussen het structurele en het reguliere EMU-saldo?

155.

Klopt het dat er dus slechts een beperkt verschil is met de EMU-ondergrens van –0,5%? Wat gebeurt er als deze ondergrens van –0,5% wordt overschreden? Komt Nederland dan weer in de buitensporige-tekortprocedure terecht?

156.

Hoe verhoudt de ondergrens van 0,5% zich met de andere EMU-grens van –3%?

157.

Klopt het dat het houdbaarheidsoverschot circa een miljard euro bedraagt? Betekent dit dat er bij een geringe financiële tegenslag weer bezuinigd moet worden?

158.

Kan de exacte betekenis van het houdbaarheidstekort uitgelegd worden? Betekent dit het toekomstige geprognotiseerde begrotingstekort in 2060 bij ongewijzigd beleid (uitgaven en inkomsten volgens het basispad)?

159.

In hoeverre zijn toekomstvoorspellingen voor over 40 jaar zinvol? Klopt het dat het CPB haar voorspellingen vaak al van kwartaal tot kwartaal fors moet aanpassen? Klopt het dat het CPB voor 2017 in juni nog uitging van 2,4% groei, en nu in september van 3,3% groei? In hoeverre is het houdbaarheidstekort in die zin vooral een fictieve grootheid?

160.

Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling van het saldo van de derving als gevolg van de hypotheekrenteaftrek en de opbrengst van het eigenwoningforfait sinds 2007?

161.

Kan tabel 3.4.1 vanaf 2010 gegeven worden?

162.

Waarom is er een plotselinge piek (270 miljoen euro) in de opbrengsten uit staatsdeelnemingen in 2021?

163.

Waaruit bestaat de negatieve afdracht aan de EU (–3,588 miljard euro) in 2016? Klopt het dat deze afdracht in 2017 nog steeds negatief is (–366 miljoen euro)?

164.

Kunt u in een tabel een uitgesplitst overzicht geven van alle kadercorrecties en kunt u eenzelfde overzicht geven van alle statistische correcties?

165.

Klopt het dat er maar liefst op 29 punten nieuwe uitgaven worden gedaan naar aanleiding van deze Miljoenennota? Hoe verhoudt dit zich tot het uitgangspunt van een beleidsarme begroting?

166.

Kan u een toelichting geven op de kasschuiven in het algemene budgettaire beeld?

167.

Waarom is de raming van het afpakken van crimineel geld met maar liefst 90 miljoen euro verlaagd? Hoe kan het dat dit zo tegenvalt terwijl alle andere inkomsten harder stijgen dan verwacht?

168.

Kunt u toelichten waarom de raming van het afpakken van crimineel vermogen alleen in 2017 neerwaarts is bijgesteld en niet in latere jaren?

169.

Wat zijn de verwachte opbrengsten van een intensivering van 30 miljoen euro via de Aanvullende Post ten behoeve van het afpakken van crimineel vermogen?

170.

Kunt u in een tabel een overzicht geven van het totale budget dat op de Aanvullende Post gereserveerd staat voor de Belastingdienst?

171.

Kunt u in een tabel weergeven welke mutaties er met de Aanvullende Post hebben plaats gevonden ten behoeve van de Belastingdienst, inclusief toelichting waar dit budget voor is ingezet en daarbij ook aangeven of dit voor Switch is ingezet of voor investeringen?

172.

Op pagina tien van de Miljoenennota gaf u aan dat de werkloosheid het hardst daalt tussen 2015 en 2017. Waarom worden de uitgaven aan werkloosheid voor 2018 dan zo veel meer naar beneden bijgesteld dan in 2017?

173.

Kunt u verklaren waarom de geraamde bedragen voor de stijging van lonen, prijzen en volume bij het Budgettair Kader Zorg, zowel absoluut als relatief, de komende jaren zoveel hoger worden geraamd dan binnen de beide andere deelkaders?

174.

Waar komt de verwachte groei van 33% in het Budgettair Kader Zorg tussen 2017 en 2022 vandaan? Kunt u dit uitsplitsen naar bijvoorbeeld loon- en prijsontwikkeling, medisch technologische ontwikkelingen en overige relevante ontwikkelingen en daar vervolgens een toelichting op geven?

175.

Hoe kan worden verklaard dat binnen het Budgettair Kader Zorg de uitgaven ruim binnen de kaders blijven? Hoe verhoudt zich dit tot het feit dat de uitgaven binnen dit kader de komende jaren sterk zullen stijgen?

176.

Is binnen het Budgettair Kader Zorg beleidsmatig omgebogen, waren er autonome meevallers of waren de ramingen niet accuraat?

177.

De raming van diverse uitgaven binnen het Budgettaire Kader Zorg is aangepast. Kunt u in een tabel een uitsplitsing maken van deze ramingsbijstellingen? Kunt u daarbij per post aangeven waardoor de bijstelling wordt veroorzaakt en of dit een endogene of beleidsmatige oorzaak heeft?

178.

Kunt u meer toelichting geven op de 435 miljoen euro die in 2018 wordt uitgetrokken voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg? Zou u daarbij kunnen aangeven op welke aannames de meerjarige kostenraming is gebaseerd en of dat tot meer vraag zal leiden naar verpleeghuiszorg?

179.

Kunt u de toename van personeel duiden waarmee rekening is gehouden bij de 435 miljoen euro die wordt uitgetrokken voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg?

180.

Zou u kunnen toelichten waar het extra geld voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg precies aan besteed gaat worden?

181.

De structurele kosten van het kwaliteitskader komen uit op ruim 2 miljard euro. Kunt u aangeven voor elk jaar tussen 2018 en 2023 hoeveel personeel (in aantallen en fte) er bij gaat komen?

182.

Door de beëindiging van de tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur valt een deel van de middelen vrij die voor 2018 gereserveerd waren. Wat was het totale budget en waar wordt het deel dat niet vrijvalt voor ingezet?

183.

Waarom stijgen de inkomsten uit premies volksverzekeringen in 2018 met 12,4% terwijl de totale belastingen- en premie-inkomsten met 4,6% toenemen?

184.

Kunt u de verwachte daling in 2017 van de inkomsten uit premies voor volksverzekeringen toelichten?

185.

Welke gedragseffecten zijn lastig te ramen en zullen dus niet worden meegenomen? Kunt u voorbeelden geven? Wat wordt er aan gedaan om deze effecten in de toekomst wel mee te kunnen nemen?

186.

Kunt u een tabeloverzicht geven waarin voor verschillende inkomenscategorieën de koopkrachteffecten worden weergegeven van de verhogingen van de nominale premie Zorgverzekeringswet en de inkomensafhankelijke bijdrage in 2017, zonder de verhogingen van de zorgtoeslag en de ouderenkorting?

187.

Het niveau van garanties lijkt hoger dan voor de crisis. Welk gedeelte van het verschil voor en na de crisis is te relateren aan crisisgaranties (zoals bijvoorbeeld de garanties voor het ESM)?

188.

Is het te verwachten dat het niveau van garanties permanent hoger zal blijven dan voor de crisis?

189.

Wat is het beleid voor achterborgstellingen, in het licht van het feit dat er beleid bestaat voor garanties?

190.

Wat verklaart de «parabool» in figuur 4.5.1 met betrekking tot de gestalde middelen uit hoofde van schatkistbankieren, waarbij de omvang in het begin van het jaar stijgt en vervolgens afneemt?

Naar boven