2017D11388 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij enkele fracties de behoefte de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake de brief d.d. 15 april 2017 bevattende de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 28 en 29 april 2017. Tevens zijn voor dit Schriftelijk Overleg geagendeerd:

  • Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 3 april 2017 (21 501-02, nr. 1737);

  • Reactie op de motie-Van Bommel over een onafhankelijk onderzoek naar gedwongen verdwijningen en martelingen in Egyptische gevangenissen (32 735, nr. 169);

  • Fiche: Mededeling Migratie langs de centrale Middellandse Zeeroute (22 112, nr. 2319).

De fungerend voorzitter van de commissie, Omtzigt

De griffier van de commissie, Van Toor

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 3 april 2017, de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 28 en 29 april 2017 en de mededeling inzake migratie langs de centrale Middellandse Zeeroute. De VVD-fractie heeft hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken en de nieuwe commissievoorstellen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda van de RBZ.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») op 28 en 29 april 2017. Graag willen deze leden de regering hierover nog enkele vragen stellen. De genoemde leden merken op dat zij reeds op 19 april jl. uitvoerig hebben gesproken met de regering over de situatie in Syrië, de voorlopige uitslag van het referendum in Turkije en de Brexit. De genoemde leden vinden het daarom niet nodig daar nu nogmaals uitvoerig op in te gaan.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennis genomen van de brieven van de regering.

De leden van de SP-fractie hebben eveneens kennis genomen van de brieven van de regering.

Turkije

De leden van de PVV-fractie constateren dat Turkije een prominente plaats inneemt op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken. De aandacht voor Turkije is volgens deze leden terecht omdat er met de referendumuitslag in Turkije nu formeel een islamofascistische dictatuur aan de Europese Unie grenst. De leden van de PVV-fractie zijn daarover zeer bezorgd.

Meer nog zijn de leden bezorgd over de slappe houding van de Europese regeringsleiders in Brussel. Gaan zij dit keer wel ferme maatregelen nemen tegen Erdogan en Turkije of blijft het bij woorden? De leden van de PVV-fractie zien in ieder geval dat het «aan de orde stellen» van mensenrechtenschendingen e.d. in Turkije, vruchteloos is gebleken. En dat zal in de toekomst ook zo blijven. Daarom vinden de leden van de PVV-fractie dat de regeringsleiders in Brussel nu eensgezind moeten optreden en keiharde maatregelen moeten treffen. Wat deze leden betreft wordt de toetredingssteun (IPA) per direct gestopt. Hetzelfde geldt voor de toetredingsonderhandelingen over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Daar kan ook een streep doorheen. Is de Minister bereid daarvoor te pleiten tijdens de bijeenkomst? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel? Kan de Minister tevens aangeven hoeveel toetredingssteun Turkije tot op heden heeft mogen ontvangen van de Europese Unie en welk bedrag daarvan op het conto van de Nederlandse belastingbetaler kan worden geschreven?

De leden van de CDA-fractie achten het een goede zaak dat Turkije geagendeerd staat. Daar is ook alle aanleiding toe. Het Turkije van Erdogan strekt zijn lange arm uit richting Europa. Spreekt over «heilige oorlogen» in Europa. Noemt de EU een «alliantie van kruisvaarders». Legt neo-Ottomaanse claims op delen van Griekenland, Syrië en Irak. Beschuldigt Nederland van massamoord in Srebrenica en nazisme. Hoe beoordeelt het kabinet de uitspraak van Erdogan: «Als Europa zo doorgaat, kan geen Europeaan ter wereld veilig over straat lopen.» (http://www.reuters.com/article/us-turkey-referendum-europe-idUSKBN16T13E)? Ziet de Minister dit als een verkapt dreigement? Hoe beoordeelt de Minister deze uitspraak bovendien in het licht van de steun van Turkije aan jihadisten in Syrië? Is de Minister bovendien nu eindelijk eens bereid te pleiten voor internationaal onafhankelijk onderzoek naar de steun van Turkije aan ISIS en andere jihad-organisaties?

Hoe beoordeelt de Minister de berichtgeving dat de Turkse geheime dienst MIT zou spioneren in Duitsland (http://www.volkskrant.nl/buitenland/duitse-justitie-onderzoekt-twintig-imams-verdacht-van-spionage-voor-erdogan~a4483937/), zo vragen de leden van de CDA-fractie. Volgens veiligheidsexperts heeft de dienst in Duitsland een netwerk van zo'n zesduizend informanten. Het Openbaar Ministerie in Duitsland doet onderzoek naar ten minste twintig Turkse imams die worden verdacht van spionage in opdracht van de regering-Erdogan en het doorspelen van gegevens over vermeende aanhangers van Gülen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat ook de spanning met België is opgelopen. De politieke rel over de intrekking van de erkenning van de Fatih-moskee in Beringen zou ertoe geleid hebben dat Turkije de samenwerking met België op het gebied van terrorismebestrijding opgeschort zou hebben (http://m.hln.be/nieuws/buitenland/-belgie-krijgt-geen-info-meer-van-turkije-over-terreur~a830b2a6/). Klopt deze berichtgeving? Zo ja, wat vindt de Minister hiervan?

In de Egeïsche Zee zou de spanning met Griekenland «om te snijden» zijn, stellen de leden van de CDA-fractie. Bijna dagelijks zouden er schijngevechten plaatsvinden tussen straaljagers en zouden Turkse «onderzoeksschepen» de Griekse wateren binnendringen (http://m.hln.be/nieuws/buitenland/spanningen-naar-kookpunt-griekenland-is-paraat-om-elke-provocatie-van-turkije-te-beantwoorden~a1d0b215/). Hoe beoordeelt de Minister deze berichtgeving?

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat de lange arm van Ankara, de dreigende taal, de spionage- en intimidatiepraktijken richting diverse Europese landen op EU-niveau geadresseerd moeten worden en voorzien van een robuust antwoord. De Minister stelt terecht vast dat landen als China, Rusland, Iran en Saoedi-Arabië assertiever zijn geworden. En dat de veranderende wereld een sterk EU-buitenlandbeleid vergt. Maar hoe ziet de Minister dat voor zich als de EU zich geen raad weet met de – eufemistisch gesproken – steeds assertievere houding die EU-kandidaatlid Turkije aanneemt? De EU komt veelal niet verder dan het uiten van «zorgen», «bezorgdheid». Welke politieke druk wordt er daadwerkelijk uitgevoerd? Hoe vaak is Turkije het afgelopen half jaar door de EU veroordeeld wegens mensenrechtenschendingen of provocaties richting individuele EU-lidstaten, zoals Nederland? Is de Minister inmiddels bereid om de massale zuiveringen na de mislukte coup te veroordelen?

Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie waarom de Minister nog steeds niet heeft gereageerd op de motie-Knops (Kamerstuk 32 735, nr. 163) die de regering oproept het optreden van de Turkse veiligheidstroepen tegen de Koerden te veroordelen als buitenproportioneel? Inmiddels is er een verontrustend rapport verschenen van de VN. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten spreekt van ongeveer tweeduizend doden, tot 500.000 ontheemden en van schade aan civiele infrastructuur door zware wapens van «enorme omvang» (http://www.ohchr.org/Documents/Countries/TR/OHCHR_South-East_TurkeyReport_10March2017.pdf). Het Turkse leger wordt beschuldigd van ernstige mensenrechtenschendingen. Wat vindt de Minister hiervan? Wanneer is de Minister bereid te reageren op de motie-Knops?

Het resultaat van het Turkse referendum is reeds besproken in het debat ter voorbereiding van de Europese Raad van 29 april. De leden van de fractie van GroenLinks hebben hierover nog enkele vragen. Welke appreciatie hebben de andere lidstaten over het Turkse referendum? Zijn er lidstaten die het resultaat positief beoordelen? Verwacht de Minister steun voor het Nederlandse voorstel om de Europese Commissie te vragen om een assessment van de verplichtingen die Turkije heeft als kandidaat-lidstaat? Is de Minister bereid om het belang van de samenwerking op het gebied van de opvang van Syrische vluchtelingen te benadrukken? Is Nederland in het kader van de strijd tegen IS nog goed in staat om samen met Turkije en Koeweit te werken aan de bestrijding van «Foreign Terrorist Fighters»?

Werkmethoden

De leden van de D66-fractie constateren dat tijdens de informele RBZ zal worden gesproken over werkmethoden binnen het buitenlandbeleid van de EU. De Minister merkt daarbij op dat het kabinet het verbeteren van deze werkmethoden steunt, en spreekt daarbij over meer eenheid, nauwere samenwerking en het bevorderen van samenhangend beleid. De genoemde leden ondersteunen dat natuurlijk. Tegelijkertijd zouden zij graag van de Minister een nadere toelichting ontvangen, inclusief concrete voorstellen, maatregelen en acties die worden genomen ten behoeve van meer eenheid, nauwere samenwerking en bevordering van samenhangend beleid. De leden van de D66-fractie zijn namelijk van mening dat de manier waarop het nu verwoord is in de agenda van de informele RBZ te algemeen blijft.

De leden van de fractie van GroenLinks stellen zich achter de Minister in het bevorderen van een samenhangend beleid en inzet van instrumenten om de impact van het Europees extern beleid te vergroten. Zij stellen zich achter de verdere versterking van het positie van de Hoge Vertegenwoordiger.

Migratie

De leden van de VVD-fractie stellen dat uit diverse berichten blijkt dat ruim 8500 bootvluchtelingen het afgelopen weekend voor de kust van Italië uit zee zijn gered. Eerder lazen zij ook het bericht dat Justitie in Italië onderzoekt of twee onder Nederlandse vlag varende hulpschepen betrokken zijn bij een mogelijke samenwerking tussen hulporganisaties en mensensmokkelaars in Libië. Kan de Minister aangeven of deze Nederlandse schepen nog steeds actief zijn voor de Libische kust? Deelt de Minister de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat deze schepen mensensmokkel uitlokken en een pervers magnetisch effect uitlokken met hun aanwezigheid? Heeft de Minister deze organisaties zelf al tot de orde geroepen? En is hij bereid dit alsnog te doen, aangezien hun aanwezigheid in strijd is met het Nederlands buitenlands beleid, dat terugdringing van irreguliere migratiestromen beoogt. En is hij bereid maatregelen te nemen, zeker wanneer sprake is van een subsidierelatie?

De Europese Commissie schrijft in haar Mededeling «Migratie langs de centrale Middellandse Zeeroute» dat de EU op dit moment tracht de migratiestromen via de Zuid-Libische grens te beheersen middels capaciteitsopbouw van de Libische kustwacht, het aanpakken van mensensmokkel en -handel door het delen van informatie, het creëren van alternatieve inkomstenbronnen voor mensensmokkel, begeleiding van vrijwillige terugkeer naar landen van herkomst en informatiecampagnes over de risico’s en gevaren van irreguliere migratie. Ook wordt het netwerk Seahorse Mediterranen op dit moment geoperationaliseerd en worden Tunesië, Algerije en Egypte aangemoedigd om aan dit netwerk deel te nemen. De leden van de VVD-fractie vernemen graag van de Minister op welke wijze Noord-Afrikaanse landen worden gestimuleerd om bij te dragen aan de aanpak van mensensmokkel. Ook zijn deze leden benieuwd wat bedoeld wordt met «het creëren van alternatieve inkomstenbronnen voor mensensmokkel». Tot slot meldt de Minister dat de EU voornemens is om € 200 miljoen uit de bestaande middelen toe te voegen aan het EU-migratie trustfund voor Noord-Afrika en de lidstaten verzoekt dit bedrag te verdubbelen met bilaterale bijdragen. In de mededeling is te lezen dat het kabinet dit verzoek onwenselijk vindt omdat de noodzaak niet zou zijn onderbouwd. Twijfelt het kabinet aan de effectieve besteding van deze gelden? Kan de Minister de twijfel verder toelichten?

Eén van de commissievoorstellen gaat over de migratie langs de centrale Middellandse Zeeroute. De leden van de PVV-fractie willen dit voorstel direct naar de prullenmand verwijzen. De leden kunnen niet instemmen met het bedrag van 200 miljoen euro dat wordt vrijgespeeld en toegevoegd aan het EU-migratie trustfund. In de mededeling staat dat «lidstaten worden verzocht dit bedrag te verdubbelen met bilaterale bedragen». De leden van de PVV-fractie vragen de Minister niet op dat verzoek in te gaan. De Nederlandse belastingbetaler moet die pot niet gaan spekken. Kan de Minister toezeggen dat Nederland niet ook nog eens zelfstandig gaat bijdragen aan het trustfund? Zo neen, waarom niet?

De leden van de PVV-fractie lezen dat het kabinet overweegt een bijdrage te leveren voor concrete projecten of voorstellen buiten het trustfund om. De PVV-leden raden het kabinet aan om hier ook niets aan bij te dragen. Migratie beperken doen we door onze eigen grenzen te sluiten voor migranten en door boten terug te sturen. Waarom wordt daar niet in geïnvesteerd?

In de mededeling wordt uitgebreid gesproken over de aanpak van mensensmokkelaars en het businessmodel van mensensmokkelaars. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of hij de mening deelt dat «hulp»-organisaties die migranten oppakken op slechts enkele kilometers van de Libische kust gekwalificeerd kunnen worden als helers van mensensmokkelaars? Wat wordt gedaan om het businessmodel van de «hulp»-organisaties, en hun samenwerking met mensensmokkelaars op het Libische vaste land, te ontregelen? Waarom is aan deze ongure praktijken geen aandacht geschonken in de mededeling?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben de volgende vragen over de Mededeling van de Europese Commissie over migratie langs de centrale Middellandse Zeeroute. Deelt de Minister de mening dat de Turkije-deal de afhankelijkheid van Turkije te groot heeft gemaakt? Deelt de Minister de mening dat de Turkije-deal niet goed uitgevoerd wordt? Is de Minister het er mee eens dat migranten die terug worden gestuurd naar derde landen beter gevolgd moeten worden, zodat het non-refoulementprincipe gewaarborgd blijft? Is de Minister het er mee eens dat de lidstaten hervestigingsafspraken, zoals die gemaakt zijn binnen de Turkije-deal, onverkort na zouden moeten komen? Is de Minister het er mee eens dat ontmoediging van irreguliere migratie ondermijnt wordt door de trage asielprocedures? Welke lessen trekt de Minister uit de Turkije-deal voor volgende afspraken met andere landen?

De leden van de fractie van GroenLinks achten een ketenbenadering noodzakelijk. Deze leden vinden het wenselijk dat de EU daarbij de menswaardige behandeling van migranten en vluchtelingen voorop stelt en niet het tegenhouden van mensen. Wat is er tot dusverre verbeterd aan de opvang van vluchtelingen in Libië? Wat gebeurt er momenteel met mensen die de Libische kustwacht onderschept? Bestaat er kans dat zij worden vastgehouden in «concentratiekampachtige omstandigheden» en te maken krijgen met «executies, marteling, verkrachting, omkoping en verbanning naar de woestijn», waarvan melding wordt gemaakt in de brief van vorig jaar van de Duitse ambassade in Niger? Is de Minister bereid om de mogelijkheden voor versterking van de asieldiensten in Italië en Griekenland te bespreken?

Ook vragen de leden van de fractie van GroenLinks waarom de Commissie het matchingsverzoek niet heeft onderbouwd? Zijn de plannen afdoende financieel onderbouwd?

Tenslotte vragen de leden van de fractie van GroenLinks hoe de Minister staat tegenover de afspraken die de Italiaanse regering met Libische stammen heeft gesloten? Denkt de Minister dat deze deal een positieve invloed heeft? Wat denkt de Minister dat de Libische stammen gaan doen om migranten tegen te houden?

De leden van de SP-fractie hebben ook enkele vragen over migratie en stellen dat de Minister zichzelf in een vreemde spagaat heeft geplaatst. Aan de ene kant worden zorgen over de mensenrechtensituatie in Noord-Afrikaanse landen geuit, aan de andere kant wil hij vergaande deals met ze sluiten om zo de vluchtelingenstroom in te dammen. Graag een reactie. De leden van de SP-fractie begrijpen dat de EU iets wil doen aan de verdrinkende mensen, maar met landen als Turkije, en Libië zijn wel deals te sluiten maar ze zijn niet uit te voeren. Iets anders denken blijkt, zoals aan de uitvoering van de Turkijedeal te zien is, naïef. Graag een reactie. De leden van de SP-fractie vernemen graag of de Minister de mening deelt dat hoewel er minder mensen naar Europa komen via de Turkijeroute de problemen nog lang niet zijn opgelost?

De volgende deal zit eraan te komen. De Libiëdeal. De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe reëel de Minister het vindt om over zo’n deal te spreken? Wie zou z’n handtekening daaronder moeten zetten? Naar wie zou het geld moeten worden overgemaakt?

De nieuwste zorgelijke ontwikkeling in Libië betreft volgens de leden van de SP-fractie het feit dat slavernij nu zo genormaliseerd is dat migranten en plein public verhandeld worden, zo rapporteert de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Ze dachten dat ze een reis naar de kust hadden gekocht, in plaats daarvan worden ze verkocht. Graag een reactie. Daarnaast hebben deze leden vragen over het extra geld dat weer wordt vrijgemaakt voor verbeterde opvang in de regio. Maar hoe denkt de Minister dit effectief te kunnen inzetten in een land dat er zo aan toe is? Wat is er tot op heden al in Libië zelf, dus niet de kustwacht, gebeurd op dit gebied?

De leden van de SP-fractie hebben in de Guardian een verontrustend bericht gelezen over het feit dat het Witte Huis zou hebben geopperd om Libië in drieën te splitsen. De oude Ottomaanse provincies van Cyrenaica in het oosten, Tripolitanië in het noordwesten en Fezzan in het zuidwesten. De leden van de SP-fractie vernemen graag wat de Minister hiervan vindt? Deelt hij de mening dat mocht dit doorgaan een Libiëdeal nog verder verwijderd raakt? Is hij bereid zich hier tegen te verzetten mocht dit op enig moment als serieuze optie op tafel komen te liggen?

Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie nog enkele vragen over de algehele koers van de EU met betrekking tot migratie. Het lijkt alsof de EU bezig is vooral zoveel mogelijk de grenzen te sluiten en daarnaast ook nog Griekenland en Italië te laten zitten met de vluchtelingen die de barre overtocht wel overleven. Graag een reactie. Eerder werd afgesproken om 160.000 vluchtelingen te herplaatsen uit die landen, nu wordt dat aantal mogelijk verlaagd tot slechts 33.000 omdat er niet meer «geschikte» vluchtelingen in Italië en Griekenland zijn. Wat klopt hiervan? Deelt de Minister de mening dat we wellicht de definitie van «geschikte» vluchtelingen moeten aanpassen? Afghanen zijn nu bijvoorbeeld niet «geschikt» omdat ze niet in heel Europa een toekenningspercentage van boven de 70% hebben. Sommigen willen alleen moeders met kinderen, anderen geen Eritreeërs, en naar andere landen mogen vluchtelingen maar een keer per maand overkomen. Is de Minister bereid om ervoor te pleiten dat ook vluchtelingen met een nationaliteit met een lager toekenningspercentage kunnen worden herplaatst? En is de Minister bereid te pleiten voor uniforme herplaatsingsvoorwaarden zodat in ieder geval de logistiek snelle herplaatsing niet in de weg staat?

Egypte

De leden van de PVV-fractie hebben nog enkele opmerkingen over Egypte. Deze leden delen de zorgen van het kabinet over de verontrustende mensenrechtensituatie in Egypte. Helaas missen de leden wel enig perspectief op verbetering van de huidige situatie.

De leden van de PVV-fractie zijn bezorgd over de veiligheidssituatie in de Sinaï woestijn. Islamitische Staat heeft daar deze week nog een aanslag gepleegd in de buurt van een toeristische trekpleister: het Sint-Catharinaklooster. Is de toenemende onveiligheid reden om de reisadviezen voor Egypte verder aan te passen? En waar ontleent het Ministerie van Buitenlandse Zaken het vertrouwen aan dat Sharm el Sheikh aanzienlijk veiliger is voor onze landgenoten dan de rest van het schiereiland?

Tot slot valt het de leden van de PVV-fractie op dat Egypte steeds verder de grip dreigt te verliezen op de terroristische groeperingen in de Sinaï. Er wordt zelfs gesproken over een mogelijke aanval met Tomahawk raketten van de VS op doelen van islamitische staat.1 Kan de Minister deze berichtgeving bevestigen? Kan daarnaast een analyse gegeven worden waarom Egypte, dat zelf beschikt over een grote krijgsmacht, niet in staat blijkt orde op zaken te stellen in de Sinaï woestijn? Is dat volgens de Minister onwil of onkunde? De leden van de PVV-fractie ontvangen daarop graag een uitgebreide reactie.

De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de situatie in Egypte. Kopten ontvluchten de Sinaï voor de terreur van ISIS. Maar ook elders in het land zijn ze niet veilig. Tijdens Palmzondag vonden gruwelijke aanslagen plaats. Deze leden pleiten voor forse druk op de regering Sisi om de Kopten beter te beschermen. Terwijl de repressie van de autoriteiten tegen het maatschappelijk middenveld, tegen critici en journalisten steeds ernstigere vormen aanneemt, worden kranten die oproepen tot geweld tegen christenen niet aangesproken. Worden imams die onophoudelijk tegen christenen preken niet verzocht hun toon te matigen. Wat de leden van de CDA-fractie betreft moet president Sisi optreden tegen haat zaaien door salafisten en andere islamitische radicalen in moskeeën, scholen en in de media. Deelt de Minister de opvatting dat hier een groot probleem ligt, waarvan de vele aanvallen en aanslagen op christenen uiteindelijk een symptoom zijn? Is de Minister bereid verder te gaan dan het uitspreken van bezorgdheid en daadwerkelijk de druk uit te oefenen op president Sisi om maatregelen te nemen tegen de ideologie van de radicale islam? Klopt het bovendien dat christenen veelvuldig vervolgd worden op grond van blasfemiewetgeving? Zo ja, hoe beoordeelt de Minister dit?

Noord-Korea

De oplopende spanningen tussen de Verenigde Staten, China en Noord-Korea staan weliswaar niet op de geannoteerde agenda, maar de leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de actualiteit een appreciatie rechtvaardigt. Deze leden vernemen graag of de situatie rondom Noord-Korea alsnog besproken gaat worden en hoe de Minister de laatste ontwikkelingen beoordeelt. Ook zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of de Minister reeds kennis heeft genomen van de reactie van de onderzoeksgroep LeidenAsiaCentre op de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Karabulut en Van Bommel betreffende de inzet van Noord-Koreaanse dwangarbeiders. Is de Minister bereid om een afschrift van zijn antwoord op de schriftelijke reactie van deze onderzoeksgroep met de Kamer te delen?

De leden van de D66-fractie maken graag gebruik van de mogelijkheid om met de regering van gedachte te wisselen over de situatie rondom Noord-Korea. De genoemde leden vinden het positief dat de EU op 6 april jl. de sancties tegen Noord-Korea nogmaals heeft verscherpt. De genoemde leden vragen de Minister of hij zich tijdens de RBZ kan inzetten dat de EU met een eensgezinde verklaring komt inzake de voortdurende lancering van testraketten.

Tevens vragen de leden van de D66-fractie of de Minister nader kan ingaan op de Noord-Koreaanse dwangarbeid in de EU. In diverse lidstaten van de EU, waaronder Nederland, zijn Noord-Koreanen aanwezig die door hun regime gedwongen worden hier te werken. Via diverse onderaannemings- en doorleenconstructies worden zij in de EU te werk gesteld door de Noord-Koreaanse staat. Daarbij moeten zij bijvoorbeeld 70 tot 100% van hun loon afstaan aan de Noord-Koreaanse staat.2 De voorwaarden waaronder zij werken gaan in tegen alle rechten die werknemers in de EU hebben. In feite is hier sprake van moderne slavernij en mensenhandel. Daar komt nog bovenop dat sommige bedrijven die Noord-Koreaanse arbeiders inhuren subsidies hebben ontvangen van de EU. De leden van de D66-fractie vinden dat zeer kwalijk. Alles wijst er op dat de voorwaarden waaronder Noord-Koreaanse werknemers van Noord-Koreaanse bedrijven via diverse constructies in de EU werken in strijd is met Nederlandse, Europese en internationale wet- en regelgeving. Ook is het in het licht van de oplopende spanningen met Noord-Korea zeer onwenselijk dat vanuit de EU geld gaat naar de Noord-Koreaanse staat. De genoemde leden vragen de Minister te reageren op al deze aspecten. Welke oplossingen stelt de Minister voor op dit probleem aan te pakken? Ook verzoeken deze leden de Minister om dit probleem aan te kaarten bij de aanstaande informele RBZ, zodat de EU eensgezind kan optreden tegen deze mensonterende dwangarbeid door Noord-Korea op Europees grondgebied. Is de Minister daarbij bereid om er bij de Hoge Vertegenwoordiger op aan te dringen dat de EU een uitgebreid onderzoek verricht naar deze misstanden in de hele EU? Indien de Minister hiertoe niet bereid is, ontvangen de genoemde leden daar graag een uitgebreide toelichting op.

Jemen

Tijdens het vorige overleg over de Raad Buitenlandse Zaken is de woordvoerder van de SP-fractie uitvoerig ingegaan op het oorlogsgeweld en de humanitaire ellende in Jemen en over een wapenembargo tegen de hoofdverantwoordelijke voor die ellende, Saudi-Arabië. De oproep tot zo’n embargo kreeg helaas geen steun, maar de Minister kreeg wel andere opdrachten mee, onder andere om zich in EU-verband in te spannen voor een restrictief wapenexportbeleid ten aanzien van Saudi-Arabië. In het verslag van Raad Buitenlandse Zaken is hier niet veel over terug te lezen. De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom dat is? Wat heeft de Minister precies gevraagd en hoe reageerden andere landen?

Daarnaast was er recent het bericht dat Duitsland vergunningen heeft verstrekt voor de export van militair materiaal aan de Verenigde Arabische Emiraten. Terwijl dat land onderdeel uitmaakt van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië die oorlog voert tegen Jemen. Keurt de Minister deze wapenexport af? Wordt Duitsland hierop aangesproken?

Naar boven