2016D10588 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 10 maart 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief van 10 februari 2016 betreffende contouren UBO-register (Kamerstuk 31 477, nr. 10).

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De adjunct-griffier van de commissie, Elferink

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Contouren UBO-register» van de Minister. Deze leden onderschrijven het belang dat accurate en actuele informatie heeft met betrekking tot de uiteindelijke belanghebbenden, bijvoorbeeld bij het opsporen van criminelen, het voorkomen van het witwassen van geld en het voorkomen van terrorismefinanciering. Het UBO (ultimate beneficial owner)-register is daar een waardevolle bijdrage voor. Deze leden ondersteunen de totstandkoming van een UBO-register dan ook van harte. De centrale vraag is dus niet óf er een UBO-register moet komen om witwassen van geld of terrorismefinanciering te voorkomen, maar hóe. Daarom hebben deze leden nog een aantal vragen over de geschetste contouren.

Entiteiten van welke de UBO’s worden geregistreerd

Er wordt voor het regime met betrekking tot de UBO’s van «vennootschappen en ander juridische entiteiten» aangesloten bij de entiteiten genoemd in de Handelsregisterwet 2007. Welke juridische entiteiten vallen daaronder en welke niet? Hoe vullen andere (omringende) landen dit in?

Personen/entiteiten die toegang krijgen tot het register en privacywaarborgen

De Minister kiest voor een openbaar register en niet voor een UBO-register met de in de richtlijn voorgeschreven categorieën gebruikers. De reden is dat een niet openbaar UBO-register slecht controleerbaar en uitvoerbaar is. Bovendien brengt het hoge lasten met zich mee voor zowel de beheerder van het register als de gebruikers. De leden van de VVD-fractie constateren dus dat een niet openbaar register ook adequaat het witwassen van geld of terrorismefinanciering kan voorkomen. Klopt dat? Zo nee, waarom niet?

Als het gaat om een niet openbaar register: waarom is dat slecht controleerbaar? Waarom is het slecht uitvoerbaar? Waarom is dit met de huidige IT-mogelijkheden nog slecht controleerbaar en slecht uitvoerbaar? In hoeverre hebben de ministers daar concreet naar gekeken dan wel naar laten kijken en wat is daarvan de uitkomst geweest? In hoeverre is het BIT (Bureau IT Toetsing) daarbij betrokken geweest? Zo nee, waarom niet? Hoeveel hoger zijn de lasten voor de beheerder en de gebruikers? Hoe kan de Minister constateren dat het leidt tot hogere lasten voor de beheerder, terwijl later in de brief (pagina 5) wordt gesteld dat er nog een inschatting van de kosten voor de beheerder moeten worden gemaakt?

Welke voorbeelden in Nederland zijn er waar wel gecontroleerde en beperkte toegang is gegeven voor slechts enkele medewerkers met inzagerecht? Hoe is het bijvoorbeeld geregeld bij de toegang tot de gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW)? Waarom is het voor de uitgebreide set gegevens wel te realiseren dat er een beperkte groep toegang heeft? En is dat wel controleerbaar en uitvoerbaar, en waarom anderszins niet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat ook andere lidstaten kiezen voor openbaarheid van de UBO-informatie van entiteiten die binnen het bereik van artikel 30 vallen. Om welke lidstaten gaat het dan? Welke lidstaten kiezen niet voor een openbaar register? Waarom kiezen deze lidstaten niet voor een openbaar register? En hoe vullen zij dat concreet in? Hoe lossen zij de door de ministers geconstateerde problemen van controleerbaarheid en uitvoerbaarheid op?

Wat zijn de gevolgen, of wat kunnen de gevolgen zijn, van het kiezen voor een openbaar register in plaats van een niet openbaar register? Wat zijn de gevolgen voor bijvoorbeeld familiebedrijven? Hoe heeft over het voorstel voor de contouren voor een UBO-register overleg plaats gevonden met het bedrijfsleven en specifiek ook met familiebedrijven en wat is daaruit gekomen?

Wat hebben de ministers gedaan met de brief van 9 juni 2015 van VNO/NCW en MKB over het UBO-register waarin wordt gesteld dat dit bij met name familiebedrijven (maar niet uitsluitend) uit privacyoverwegingen leidt tot groot bezwaar? Zij vrezen voor de persoonlijke veiligheid van familieleden (kidnapping), chantage en ongewenste vermelding in miljonairslijstjes. Deze gevoelens van onveiligheid zouden ertoe leiden dat vestiging in het buitenland nadrukkelijk wordt overwogen.

Hoe hebben de ministers al deze aspecten meegewogen in het voorstel voor de contouren UBO-register?

Er worden vier (privacy) waarborgen ingesteld. Eén daarvan is dat bij een risico op bijvoorbeeld kidnapping, chantage, geweld of intimidatie steeds per individueel geval een nauwkeurige beoordeling wordt gemaakt van de risico’s en wordt bepaald of (bepaalde) UBO-informatie kan worden afgeschermd. Hoe wordt hier in de praktijk mee omgegaan? In hoeverre kan altijd vooraf bepaald worden of dit risico bestaat? En wat heeft afscherming van bepaalde UBO-informatie voor zin? Dit laatste met het oog op het feit dat als je in het register staat, het duidelijk is dat je sowieso een belang van 25 procent of meer hebt.

Hoe draagt het vragen van een vergoeding voor inzage van het UBO-register bij aan de privacy, als de richtlijn bepaalt dat dit niet meer mag bedragen dan de administratiekosten? Aan welke vergoeding denken de ministers?

Hoe wordt omgegaan met de gegevens van minderjarige- en anderszins handelingsonbekwame UBO’s? Worden deze gegevens altijd afgeschermd? Zo nee, waarom niet?

Meldingsplichtige instellingen zijn banken, levensverzekeraars, beleggingsinstellingen, etc. Welke partijen vallen hier niet onder, die wel veel baat (en veel minder administratieve lasten) hebben bij gebruik omdat ze in het kader van de Sanctiewet en Europese sanctieverordening verplicht zijn om de uiteindelijk belanghebbende te identificeren? Wat is de reden dat die partijen geen toegang hebben tot de uitgebreide informatie?

Welke informatie wordt verstrekt

De ministers vinden het noodzakelijk bovenop de minimumgegevens die door de richtlijn worden voorgeschreven aanvullend nog meer UBO-gegevens te verzamelen. Waarom?

Wie gaat informatie aanleveren aan het UBO-register

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ministers al kiezen voor aanvullende informatie én onderbouwing van de aangeleverde gegevens, waarom is het dan nog nodig om een terugmeldplicht in te voeren voor andere instellingen?

Hoe kan de beheerder van het UBO-register beslissen welke UBO-informatie in het register hoort, en correct is, de informatie van de UBO of de informatie van instellingen met een terugmeldplicht? Hoe wordt omgegaan met de terugmeldplicht? Worden de gegevens door de Kamer van Koophandel dan nog een keer gecontroleerd?

Beheer van het UBO-register

De ministers kiezen voor de Kamer van Koophandel als uitvoerder van het UBO-register. Twee andere organisaties hebben afgezien van het beheer van dit register omdat het niet past bij hun kerntaken. Welke twee kandidaten waren dat?

Wie gaat de opzet, beheer en onderhoud van het UBO-register betalen? Hoe is daar al rekening mee gehouden in de begroting van het desbetreffende ministerie? Wat is een raming van de kosten? Welk bedrag staat er in de begroting? Hoe en wanneer wordt het BIT (Bureau IT Toetsing) betrokken bij de opzet van dit register?

Centraal aandeelhoudersregister

De ontwikkeling van het centraal aandeelhoudersregister (CAHR) wordt aangehouden tot het UBO-register verder is ontwikkeld. Hoe ver was de ontwikkeling van het CAHR inmiddels? Wanneer kan of gaat dit dan weer opgepakt worden? Welke kosten zijn daar tot nu toe voor gemaakt? Wat is de meerwaarde van een centraal aandeelhoudersregisters nog ten opzichte van een UBO-register?

Waarom leidt gelijktijdige ontwikkeling van beide registers tot knelpunten in de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid?

Overig

Hoe richten andere (omringende) lidstaten het UBO-register in?

Hoe is het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) betrokken geweest bij deze contourenbrief? Wat was hun advies? De richtlijn bepaalt in artikel 30 lid 5 dat toegang tot de UBO-informatie wordt verleend overeenkomstig de regels inzake gegevensbescherming. Om welke regels gaat het dan?

Met wie heeft er verder overleg plaats gevonden over de contouren van een UBO-register?

Hoe wordt er straks voorzien in een evaluatie van het UBO-register en wanneer?

Hoe wordt de Tweede Kamer betrokken bij het vervolg en wanneer wordt de Tweede Kamer hierover weer geïnformeerd?

Wat zijn de (administratieve) lasten voor het bedrijfsleven (niet alleen de UBO’s, maar ook de meldingsplichtige instellingen, etc.) van het voorliggende voorstel?

Het UBO-register moet uiterlijk 26 juni 2017 gereed zijn. In hoeverre is dit een realistische en haalbare termijn, voor een dergelijk groot (IT-)project?

Kan het kabinet toelichten wat concreet de meerwaarde is van een openbaar UBO-register ten opzichte van een UBO-register wat alleen toegankelijk is voor de genoemde categorieën voor het bestrijden van witwassen en het tegengaan van terrorismefinanciering?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben met zeer gemengde gevoelens kennisgenomen van de brief van de Minister van Financien, mede namens zijn collega van Justitie, ter zake van het opzetten van het register van uiteindelijk belanghebbenden in vennootschappen en andere juridische entiteiten (UBO-register) en het centraal aandeelhoudersregister (CAHR).

Positief is het dat er eindelijk vaart lijkt te worden gezet achter het opzetten van het UBO-register. Des te meer teleurstellend is het te vernemen dat zonder nadere uitleg of onderbouwing in dezelfde brief het centraal aandeelhoudersregister op de lange baan wordt geschoven. Dit is des te ernstiger omdat de toezegging van de regering om een CAHR in te stellen in reactie op de initiatiefnota van de leden Recourt en Groot al dateert van 2011! De leden van de PvdA-fractie vinden een dergelijke gang van zaken onacceptabel.

Zowel het UBO als het CAHR hebben behalve het bestrijden van terrorismefinanciering tot doel het effectiever aanpakken van belastingfraude en -ontwijking. Dat is een breed gedeelde en dringende wens die tot uitdrukking is gekomen in veel Kamerdebatten, moties en in diverse initiatiefnota’s. De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat de ministers van Financiën en Justitie deze breed gedeelde wens van de Kamer op zijn best schoorvoetend zo niet tegenstribbelend invullen. Dat er nu opeens haast wordt gemaakt met het UBO-register lijkt enkel ingegeven door het naderen van de deadline die vanuit Europa wordt gesteld en niet door de wensen geuit in de breed gesteunde initiatiefnota’s van PvdA en SP. De leden van de PvdA-fractie vragen een uitgebreide reactie hier op van het kabinet.

De leden van de PvdA-fractie onderkennen dat het CAHR en het UBO verschillen in omvang en inhoud. Het UBO-register kent een brede opzet en strekt zich uit tot de natuurlijke personen die feitelijke of formele zeggenschap hebben over vennootschappen of andere juridische entiteiten. Het CAHR is wat dat betreft smaller omdat het alleen om aandelenbelangen gaat, maar is anderzijds weer breder omdat onder het CAHR ook minderheidsdeelnemingen vallen van kleiner dan 25%.

Inzicht in de achterliggende partijen bij minderheidsdeelnemingen zijn wel degelijk van belang in de strijd tegen belastingontwijking, zo menen de leden van de PvdA fractie. Te denken valt dan aan het opknippen van vastgoedbelangen die in verschillende bv’s worden ondergebracht om overdrachtsbelasting te ontlopen, aan faillissementsfraude en aan het ontgaan van inkomstenbelasting. Ook heeft de Algemene Rekenkamer gesignaleerd dat een centraal aandeelhoudersregister onontbeerlijk is voor het effectiever opsporen van btw-carrousel fraude. De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij deze inzichten onderschrijft en zo ja waarom het opzetten van een CAHR niet voortvarend is opgepakt, niet alleen in het belang van de belastingbetalende burger maar ook conform de wens van een brede meerderheid in de Kamer.

Het UBO-register en het CAHR vullen elkaar dus aan. Daar komt nog bij dat het CAHR berust op notariële akten, waarmee objectieve verifiëring en controle kan plaatsvinden van de meldingen van aandelenbelangen door personen/entiteiten in het kader van de UBO registratie.

De leden van de PvdA-fractie vinden het onbegrijpelijk dat gelijktijdige ontwikkeling van beide registers tot knelpunten zou leiden in de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid, ook gezien het feit dat het Ministerie van justitie en Kamers van Koophandel (KvK) al jaren met het CAHR bezig zijn. Om welke knelpunten gaat het hier en is gelijktijdige ontwikkeling niet juist efficiënter, ook omdat dan de expertise van het Ministerie van Financien kan worden benut?

In het voorjaar van 2015 hebben de KvK en de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van notarissen (KNB) in kaart gebracht welke informatie het CAHR moet opleveren en hoe de vereiste samenwerking tussen de KvK en het notariaat vorm kan krijgen (Kamerbrief 32 608, nr 7). Waarom is pas in februari besloten de ontwikkeling van dit register aan te houden? Waarom is niet eerder naar (goedkopere) alternatieven gekeken?

Waarom is niet onderzocht of het Centraal Digitaal Repertorium (CDR) van de KNB kan dienen als basis voor het CAHR bij de KNB? Is de Minister bereid dit alsnog te onderzoeken?

Is de Minister bereid te onderzoeken of het Centraal Digitaal Repertorium kan worden uitgebreid met een aandelentransactieregister dat voor bevoegde overheidsinstanties en het notariaat raadpleegbaar is?

De leden van de PvdA-fractie vragen tot slot dringend om een nader door de regering ingevuld tijdpad voor de invoering van zowel het UBO register als het Centraal Aandeelhoudersregister, waarbij een parallel invoeringstraject wat deze leden betreft de sterke voorkeur verdient.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de contouren van het UBO-register, dat op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn moet worden ingevoerd.

De Minister merkt op dat een entiteit meer dan één UBO kan hebben. De leden van de SP-fractie vragen de Minister uit te leggen waarom er voor is gekozen om in het handelsregister enkel een vermelding te verplichten wanneer er sprake is van slechts één aandeelhouder. Wanneer er sprake is van meerdere aandeelhouders, bestaat deze verplichting niet. Kan de Minister toelichten waarom de wetgever deze keuze destijds heeft gemaakt?

Entiteiten van welke de UBO’s worden geregistreerd

De leden van de SP-fractie lezen dat er twee regimes voor het UBO-register komen, zoals beschreven in artikelen 30 en 31. Kan de Minister uitleggen waarom ten aanzien van express trusts een ander regime wordt ingevoerd? Is hij tevens bereid om een korte uitleg van dit begrip te geven? In hoeverre bestaan in andere lidstaten entiteiten die vallen binnen het bereik van artikel 31 van de richtlijn? Is bekend welke landen een register voor de binnen het bereik van artikel 31 vallende entiteiten dienen op te zetten?

Valt de zogenoemde Anglo-Amerikaanse trust onder artikel 31 van de richtlijn, vragen de leden van de SP-fractie? Verwacht de Minister dat er een vlucht naar deze rechtsvorm ontstaat? Erkent de Minister dat een dergelijke vlucht het beoogde effect van het UBO-register, namelijk meer transparantie over uiteindelijk belanghebbenden, deels teniet kan doen?

De leden van de SP-fractie willen graag weten in hoeverre de entiteiten bedoeld in artikel 30 van de richtlijn overeenkomen met de in het Nederlandse Handelsregister opgenomen entiteiten. Kan de Minister het verschil in bereik schetsen? Is het de intentie van de Minister om voor het UBO-register volledig aan te sluiten bij het Handelsregister?

Personen/entiteiten die toegang krijgen tot het register en privacywaarborgen

Ten aanzien van de toegang tot het register willen de leden van de SP-fractie weten of de Minister van mening is dat maatschappelijke organisaties, journalisten, onderzoekers, overheden en bedrijven uit ontwikkelingslanden ook gebruik moeten kunnen maken van het register.

De leden van de SP-fractie merken op dat iedere gebruiker van het register zal worden geregistreerd. Zij vragen de Minister te bevestigen dat uiteindelijk belanghebbenden hier geen inzage in zullen krijgen, aangezien dit de veiligheid van de gebruiker in gevaar kan brengen.

Kan de Minister aangeven welke vergoeding hij passend acht voor inzage in het register, vragen de leden van de SP-fractie? Is hij met de leden eens dat deze vergoeding geen onnodige drempels mag opwerpen?

Wie gaat informatie aanleveren aan het UBO-register

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de ideeën van de Minister om te voorkomen dat het register uitsluitend op zelfrapportage moet steunen. Zij vragen de Minister of deze oplossingen ook inhouden dat meldingsplichtige instellingen de plicht krijgen om incomplete gegevenssets te melden aan de beheerder van het register.

Kan de Minister aangeven waarom hij bepaalde autoriteiten die een rol hebben in het tegengaan van witwassen of financieren van terrorisme een recht wil geven om afwijkende gegevens door te geven en andere autoriteiten een plicht wil geven? Waarom kiest hij er niet voor om al deze autoriteiten een plicht te geven?

Kan een volledige lijst van onderzoeksplichtige Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) -instellingen worden gegeven, vragen de leden van de SP-fractie?

De leden van de SP-fractie vragen welke sancties worden opgelegd aan entiteiten die hun verplichting om UBO-informatie aan te leveren, niet nakomen.

Centraal aandeelhoudersregister

De leden van de SP-fractie merken op dat het Burgerlijk Wetboek reeds een verplichting bevat voor besturen van bv’s om een register bij te houden met daarin de namen en adressen van alle aandeelhouders, vermelding van de datum waarop zij de aandelen hebben verkregen, de datum van de erkenning of betekening, de soort of de aanduiding van de aandelen, alsmede van het op ieder aandeel gestorte bedrag. Kan de Minister uitleggen in hoeverre dit register in artikel 2:194 Burgerlijk Wetboek afwijkt van het register dat door de Minister van V&J zou worden ontwikkeld?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de brief van de Minister. Zij erkennen de noodzaak van een goed functionerend UBO-register teneinde de opsporing van misbruik van het financieel stelsel voor witwassen en terrorismebestrijding effectiever te maken. Zij maken van de gelegenheid gebruik tot het stellen van enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de verschillen tussen het handelsregister zoals wij dat in Nederland kennen met de Kamer van Koophandel en het UBO-register. Deze leden vragen vervolgens waarom het handelsregister niet wordt uitgebreid, zodat het ook kan dienen als UBO-register. Dit laatste zeker gezien het feit dat de Kamer van Koophandel wordt gezien als de toekomstige uitvoerder van het UBO-register.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de gevallen waarbij – als uiterste optie – een natuurlijk persoon behorend tot het leidinggevend personeel wordt aangemerkt als UBO. Wordt zo iemand daarvan in kennis gesteld? En kan een dergelijk persoon bezwaar maken tegen het feit als UBO te worden aangemerkt? Hoe werkt dit in de praktijk?

Aan welke vergoeding wordt gedacht wanneer iemand inzage wil krijgen in het UBO-register? Over de privacybescherming bij bijvoorbeeld kidnapping of chantage, vragen de leden van de CDA-fractie of er bezwaar kan worden gemaakt tegen het al dan niet afschermen van (bepaalde) UBO-informatie. En wie bepaalt er wanneer een UBO in aanmerking komt voor grotere privacybescherming dan standaard?

Worden bijvoorbeeld vertegenwoordigers van familiebedrijven, verenigingen, stichtingen en kerkgenootschappen uitgenodigd om actief mee te denken aan de vormgeving van hun registratie in het UBO-register en de – soms zelfs grondwettelijke – bescherming van hun gegevens die de persoonlijke levenssfeer raken? Kan de Minister aangeven hoe dit in ons omringende landen is geregeld of geregeld gaan worden?

Waarom kiest de regering ervoor om het UBO-register zeer beperkt vorm te geven, waardoor meldingsplichtige instellingen nog meer acties moeten ondernemen dan alleen het UBO-register bekijken om aan de benodigde gegevens te komen, vragen de leden van de CDA-fractie? Wordt hiermee het UBO-register niet onnodig beperkend in gebruik genomen met extra administratieve lasten tot gevolg? Kennelijk gaat de regering er van uit dat nog ontbrekende gegevens ook uit andere bronnen kunnen worden gehaald, wat is er dan precies tegen verzamelen van alle gegevens op één plek?

Welke toezichthouder krijgt een rol bij het UBO-register, bijvoorbeeld als het gaat om handhaving van het op tijd leveren van de gevraagde informatie door bedrijven aan het register? Zijn er ook boetes verbonden aan het niet voldoen aan de aanleveringseisen?

De leden van de CDA-fractie vragen naar de tijdsplanning van het Centraal Aandeelhoudersregister, wanneer kunnen wij de realisatie ervan nu verwachten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66 fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de contouren van een centraal UBO-register. Deze leden hebben nog enkele aanvullende vragen.

Personen/entiteiten die toegang krijgen tot het register en privacywaarborgen

De leden van de D66-fractie vragen of de toegang tot UBO-informatie zal worden beperkt wanneer een UBO minderjarig is of anderszins handelingsonbekwaam. Deze leden lezen dat bij een risico op bijvoorbeeld kidnapping, chantage, geweld of intimidatie steeds per individueel geval een nauwkeurige beoordeling wordt gemaakt van de risico’s en wordt bezien of (bepaalde) UBO-informatie kan worden afgeschermd. Kan de Minister meer inzicht geven in het proces van een dergelijke beoordeling?

Deze leden lezen dat iedere gebruiker van het register zal worden geregistreerd en vragen welke gegevens er precies zullen worden geregistreerd?

Deze leden vragen of de Minister aan kan geven welke lidstaten er voor kiezen de UBO-informatie niet openbaar te maken.

Deze leden vragen om een reactie op het artikel in het Financieel Dagblad van 9 maart jl. waarin adviesbureau EY aangeeft dat uit een peiling onder cliënten in Nederland blijkt dat «van de grote particuliere ondernemingen geeft 75% te kennen beschermende maatregelen te willen nemen en oriënteert zich daarbij op de trustformule». Deze leden vragen of de Minister dit beeld herkent.

Wie gaat informatie aanleveren aan het UBO-register

Meldingsplichtige instellingen krijgen de plicht opgelegd om verschillen met het UBO-register door te geven aan de beheerder van het register. Deze leden vragen hoe de beheerder om zal gaan met deze informatie. Zal de informatie door de beheerder worden gecontroleerd en krijgt de betreffende UBO hier melding van?

Beheer van het UBO-register

De leden van de D66-fractie vragen hoe zeker zal worden gesteld dat met betrekking tot de ICT-systemen van de beheerder de privacybescherming van het register afdoende gewaarborgd is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de contouren van het UBO-register. Zij willen de Minister hierover enkele vragen voorleggen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het in beginsel positief dat het UBO-register een openbaar register wordt, een keuze die ook andere lidstaten maken. Tegelijkertijd hebben deze leden vragen over de risico’s die dit met zich meebrengt en over de drempels die ondanks de openbaarheid worden opgeworpen (registratie en betaling door gebruikers). Genoemde leden zijn van mening dat zonder deze drempels de privacy van de UBO’s niet wezenlijk meer aangetast wordt dan al noodzakelijkerwijs volgt uit het UBO-register zelf.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of het verplicht registreren van gebruikers van het UBO-register niet een onnodige belemmering opwerpt voor het gebruik ervan en zij vragen welk doel deze registratie dient terwijl tegelijkertijd de privacy van de gebruikers van het UBO-register wordt aangetast.

Ziet de Minister ook het gevaar dat registratie met zich mee kan brengen voor de gebruiker van het register? Witwassers, financiers van terroristen en andere UBO’s met criminele motieven zullen interesse hebben in de gegevens van deze geregistreerde gebruikers. Deze registratie zal een reden zijn voor risicovolle gebruikers om het register niet te gebruiken, ook als deze gegevens enkel in bezit zijn van de Nederlandse overheid of een Nederlandse publieke organisatie zijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke persoonsgegevens en informatie wordt gevraagd van de gebruikers? Waar, door wie, en hoe lang zijn deze gegevens in te zien?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister kan specificeren waarom er betaald zou moeten worden voor het inzien van het UBO-register? Hoe dient dit het doel van het UBO-register: bestrijding van witwassen en het voorkomen van terrorisme-financiering?

Als de Minister kiest voor betaling voor het inzien van het register, hoe ziet die betaling er dan uit? Gaat dit bijvoorbeeld per dag, jaar, zoekopdracht, zoeker of UBO? Om een voorbeeld te geven: in het totaal waren er in 2014 1.711.100 bedrijven ingeschreven in Nederland. Stel je wilt deze bedrijven combineren met een lijst bestuurders uit Amerika, die aldaar veroordeeld zijn voor witwassen om te bekijken of deze in Nederlandse juridische entiteiten actief zijn. Betaal je dan per bedrijf waar je de UBO’s van wilt bekijken?

De Europese richtlijn schrijft voor dat toegang tot het register conform de privacybeschermingsregels moet worden geregeld. Hoe wordt dit gegarandeerd, vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Is hier aanvullende regelgeving voor nodig?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wie de UBO is, wanneer eigendom en invloed gescheiden zijn? Is dat degene die «aan de touwtjes trekt» en de formele en feitelijke zeggenschap(«control») heeft of degene die het (economische) eigendom heeft?

Hoe wil de Minister het directe en indirecte risico op kidnapping, chantage, geweld of intimidatie bepalen? Aan wie moet dit gerapporteerd worden en wie maakt de afweging tussen transparantie en veiligheid? Hoe wordt deze afweging gemaakt? En hoe wordt deze afweging gecontroleerd, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de contouren van het UBO-register. Deze leden waarderen het streven naar zo veel mogelijk openbaarheid, maar zien daarbij op een aantal punten nog wel wat ruimte voor verbetering.

Transparantie en toegankelijkheid

De leden van deze fractie merken op dat transparantie over uiteindelijk belanghebbenden belangrijk is voor het opsporen van (geldstromen van) dictators, oligarchen, criminelen en terroristen, en dat transparantie bijdraagt aan tegengaan van misbruik van vennootschappen en andere juridische entiteiten. De leden van de GroenLinks-fractie zijn in dat licht van mening dat het van belang is dat de informatie die in het register opgenomen is als open data beschikbaar komt. Deelt de Minister dit streven naar open data?

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat het effect van de vier gekozen privacy waarborgen niet altijd even vanzelfsprekend zijn. Kan de Minister uitleggen hoe een betaalmuur bijdraagt aan het waarborgen van de privacy van uiteindelijke belanghebbenden? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de dikte van iemands portemonnee bepalend is voor zijn toegang tot informatie? Hoe hangt de keuze voor een betaalmuur samen met het streven naar transparantie en toegankelijkheid? Kan de Minister toelichten waar gebruikers van het register voor gaan betalen? Betalen gebruikers van het register per zoekactie? Per bezoek? De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat bij een betaling per zoekactie de kosten van gebruik erg zullen oplopen en dit de transparantie niet ten goede zal komen. Kan de Minister toelichten hoe er in het register gezocht kan worden, is het bijvoorbeeld mogelijk te zoeken op personen?

De leden van leden van deze fractie vragen de Minister toe te lichten op welke wijze gebruikers van het register worden geregistreerd. Om bijvoorbeeld inzicht in het kadaster/ hypotheekregister te krijgen (waar privacygevoelige informatie van burgers opgevraagd kan worden) hoeven gebruikers enkel een emailadres te registreren. Is een emailadres ook voldoende voor toegang tot het UBO? Zo nee, kan de Minister dan toelichten waarom uitgebreidere registratie nodig wordt geacht bij het opvragen van gegevens van uiteindelijke belanghebbenden dan bij het opvragen van gegevens van Nederlandse huizenbezitters?

Kan de Minister aangeven welke gegevens niet beschikbaar worden gesteld aan gebruikers anders dan specifiek aangewezen autoriteiten en dan de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL)? Kan de Minister aangeven hoe hij van plan is het begrip legitiem belang invulling te geven? Krijgen journalisten, ngo’s en onderzoekers toegang tot het register van uiteindelijke belanghebbenden? Kunnen gegevens uit het register gedeeld worden met mensen die geen legitiem belang hebben?

Kosten/ uitvoering door de Kamer van Koophandel

De leden van deze fractie vragen of de Minister kan aangeven welke kosten de Kamer van Koophandel (KvK) schat voor de bouw, het beheer en het onderhoud van het UBO-register? Waarom heeft de Minister er niet voor gekozen het register aan te besteden? Welke andere overheidsorganen zijn gevraagd? Is bijvoorbeeld overwogen het register onder te brengen bij de belastingdienst/FIOD? De Kamer van Koophandel opereert vrij duur en vraagt bijvoorbeeld bij een bezoek aan het KvK-register een betaling per zoekactie. Volgens de Minister van Economische Zaken verdient de Kamer van Koophandel hierdoor met het handelsregister zo’n 40 à 50 miljoen euro per jaar. Een erg hoog bedrag dat wordt betaald door iedereen die toegang wil tot de data uit dit «openbare» register. Het Verenigd Koninkrijk laat zien dat dit veel beter kan; in het laatste jaar voordat het Britse Companies House open ging, haalde dat register zo’n 7,5 miljoen euro per jaar op. En zoals Tim Moss, de baas van Companies House aankondigde, geven ze dat bedrag met het open register terug aan de samenleving. Is de Minister van mening dat de opbrengsten van het UBO-register voor de KvK zeer beperkt moeten blijven? Wat zijn de geschatte opbrengsten voor de KvK?

Tot slot vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af of de Minister van mening is dat – gezien de doelstelling van het register om witwassen en terrorisme tegen te gaan – de Kamer van Koophandel de aangewezen beheerder is van het register, en het register daarmee onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken valt? Is het niet logischer dat het UBO-register onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie, dan wel van de Minister van Financiën te brengen?

Naar boven