Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het afdwingen van euthanasie bij patiënten die volgens de behandelend arts wilsonbekwaam zijn (ingezonden 28 april 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten dat de Levenseindekliniek het oordeel van de behandelaar in een verpleeghuis niet respecteert?1

Vraag 2

Hoe verhoudt bij een verzoek om euthanasie in het algemeen de behandelrelatie tussen arts en patiënt zich ten opzichte van een arts die de situatie nauwelijks kent? Moet er niet erg veel waarde gehecht worden aan het oordeel van degenen die de omstandigheden wel goed kennen?

Vraag 3

Zijn u meer gevallen bekend van situaties waarin euthanasie gepleegd wordt, terwijl de behandelend artsen van mening zijn dat de persoon niet of niet meer wilsbekwaam is?

Vraag 4

Op welke wijze is in de wettelijke regels en protocollen geregeld wie een oordeel moet geven over de wilsbekwaamheid van een patiënt? Kan dit oordeel steeds weer aan een andere arts of behandelaar gevraagd worden?

Vraag 5

Hoe moet het oordeel van de rechter gezien worden, als er voorbij gegaan wordt aan het oordeel over de wilsbekwaamheid dat door de behandelende artsen en betrokken verpleegkundigen is gegeven? Wat betekent dit in het algemeen voor de waarde die gehecht moet worden aan het oordeel over de wilsbekwaamheid door behandelend artsen?

Vraag 6

Bent u bereid de Kamer te informeren over de beoordeling van deze casus door de regionale toetsingscommissie?

Naar boven