Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over late abortussen in België (ingezonden 12 maart 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Nederlanders steeds vaker naar België voor late abortus»?1 Bent u ook geschrokken van deze berichtgeving?

Vraag 2

Signaleert u dezelfde trend die in het artikel en in de uitzending van Radio 1 naar voren komt, namelijk dat er meer Nederlandse stellen naar België afreizen voor een late abortus? Om hoeveel stellen gaat dit?

Vraag 3

Worden er in België steeds meer abortussen uitgevoerd voor aandoeningen waarover medisch gezien discussie is over een mogelijke behandeling?

Vraag 4

Wat zijn de meest recente cijfers over late zwangerschapsafbrekingen in Nederland?

Vraag 5

Welke gegevens zijn er bekend over het aantal late zwangerschapsafbrekingen in België? Om hoeveel situaties gaat dit? In welke week van de zwangerschap vinden deze late zwangerschapsafbrekingen plaats? Om welke redenen wordt er een late zwangerschapsafbreking overwogen?

Vraag 6

Wat zijn de Nederlandse richtlijnen voor artsen om door te verwijzen naar het buitenland voor een late zwangerschapsafbreking? Op welke wijze worden stellen hierin begeleid, zowel voor als na de zwangerschapsafbreking?

Vraag 7

Is er voldoende voorlichting, bijvoorbeeld in persoonlijke gesprekken of via voorlichtingsmateriaal, om stellen te infomeren over mogelijke medische behandelingen wanneer er een aandoening wordt geconstateerd tijdens de (late) zwangerschap?

Vraag 8

Wat onderneemt u om te voorkomen dat stellen vanwege een late zwangerschapsonderbreking naar België afreizen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Staaij (SGP), ingezonden 11 maart 2015 (vraagnummer2015Z04361).

Naar boven