35 689 Wijziging van de Wet precursoren voor explosieven en de Wet op de op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186)

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 februari 2021

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid. Ik ben de commissie erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het verslag over het bovenvermelde voorstel van wet is uitgebracht en dank de leden van de VVD-fractie en de D66-fractie voor hun inbreng. Hieronder ga ik in op de gestelde vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Wet precursoren voor explosieven en de Wet op de op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186) (hierna: het wetsvoorstel). Zij hebben gezien de directe doorwerking van de verordening en de beperkte wijziging in de huidige praktijk geen verdere vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen over de inhoud van de verordening en de regels voor betrokken partijen.

De leden van de D66-fractie lezen dat alleen particuliere gebruikers een vergunning nodig hebben voor het aanschaffen van precursoren voor explosieven. Waarom is er niet voor gekozen professionele gebruikers met vergunningen te laten werken? In hoeverre is nu vastgelegd op welke manier aangetoond kan worden dat middelen noodzakelijk zijn voor handels-, bedrijfs-of beroepsactiviteiten? Worden aan professionele gebruikers wel precursoren voor explosieven verstrekt uit bijlage I met een waarde hoger dan de grenswaarde waarboven aan particulieren geen vergunning meer wordt verleend?

De leden van de D66-fractie constateren terecht dat de vergunningsplicht alleen geldt voor particulieren. De verordening biedt geen ruimte om (ook) professionele gebruikers aan deze vergunningplicht te onderwerpen.1 Ingevolge artikel 5, derde lid, gelezen in samenhang met artikel 4, van de verordening kan de vergunningplicht slechts van toepassing zijn op particulieren.2 Dit was overigens ook al het geval onder de voorganger van de verordening, verordening (EU) nr. 98/2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven.3

Marktdeelnemers zullen derhalve voor elke transactie omtrent een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt moeten verifiëren of de potentiële klant een professionele gebruiker, een andere marktdeelnemer, of een particulier met een vergunning is. Als de klant stelt een professionele gebruiker te zijn, is de marktdeelnemer op grond van artikel 8, tweede lid, van de verordening verplicht dat te verifiëren door de volgende gegevens te vragen:4

  • a. de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit van de potentiële klant, evenals de naam en het adres van zijn onderneming en het btw-nummer of enig ander eventueel relevant registratienummer;

  • b. het door de potentiële klant beoogde gebruik van de precursor, en

  • c. als de potentiële klant wordt vertegenwoordigt, moet de betrokken vertegenwoordiger middels een bevestiging van zijn werkgever kunnen aantonen dat hij door zijn werkgever is gemachtigd precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt te kopen.

Met deze gegevens kan de marktdeelnemer beoordelen of de beoogde klant de gevraagde precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, aantoonbaar nodig heeft voor doeleinden die verband houden met diens handels-, bedrijfs-, of beroepsactiviteit. Dit regime volgt rechtstreeks uit de verordening.

Door de branche, waaronder vertegenwoordigers van onder meer de chemische industrie, groothandels, distributie, detailhandel en brancheorganisaties, is aangegeven dat deze verificatieverplichting uitvoerbaar is. Bovendien zijn er verschillende hulpmiddelen beschikbaar om marktdeelnemers hierbij te ondersteunen. Zo heeft de Europese Commissie richtsnoeren5 gepubliceerd om marktdeelnemers te helpen bij deze verificaties, en heeft de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid verschillende hulpmiddelen ontwikkeld om marktdeelnemers te ondersteunen bij het vaststellen van risicovolle producten en het herkennen van verdachte transacties. Ook is op de webpagina www.nctv.nl/aanslagmiddeleninformatie beschikbaar over de wijze waarop marktdeelnemers kunnen verifiëren of een potentiële klant daadwerkelijk een professionele gebruiker is.

Ten slotte vragen de leden of het professionele gebruikers is toegestaan precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt te verkrijgen met een concentratiegrenswaarde hoger dan de grenswaarde waarboven aan particulieren geen vergunning meer wordt verleend. Dit is inderdaad het geval. Hierbij moet worden bedacht dat een professionele gebruiker een (rechts)persoon is die een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt aantoonbaar nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Het gaat hier derhalve om legitiem en noodzakelijk gebruik.

De leden van de D66-fractie lezen dat een marktdeelnemer verplicht is al het personeel te instrueren met betrekking tot de regels omtrent de verkoop van precursoren voor explosieven. Welke verplichtingen gelden er voor een professioneel gebruiker ten opzichte van eventuele medewerkers binnen het bedrijf waar de precursoren gebruikt worden?

De verplichtingen uit de verordening waar de leden aan refereren hebben alleen betrekking op de verkoop van gereguleerde precursoren voor explosieven. Deze verplichtingen zijn niet van toepassing op professionele gebruikers, omdat een professionele gebruiker (en daarmee diens personeel) geen precursoren verkoopt of anderszins aanbiedt, maar de precursor uitsluitend voor eigen gebruik verwerft of binnenbrengt. Op professionele gebruikers zijn wel andere verplichtingen van toepassing, waaronder de verplichting om verdachte transacties, verdwijningen en vermissingen van gereguleerde precursoren voor explosieven te melden. Voor een goede uitvoering van de verordening is het vanzelfsprekend noodzakelijk dat professionele gebruikers hun personeel over deze verplichting instrueren.

Voornoemde leden vragen welke waarborgen er zijn in de wet ten aanzien van de controles die marktdeelnemers dienen uit te voeren, wanneer zij precursoren voor explosieven aanbieden op online marktplaatsen. In de verordening wordt gesteld dat waar nodig een controle van de vergunning bijvoorbeeld kan plaatsvinden bij de levering van de precursor voor explosieven. Betekent dit dat de levering uitsluitend door de marktdeelnemer zelf dient te worden uitgevoerd? Als dat niet het geval is en een marktdeelnemer de levering kan uitbesteden aan een pakketvervoerder, wordt de pakketvervoerder daarmee dan verantwoordelijk voor het instrueren van personeel op de vergunningscontrole? Welke waarborgen zijn er dat medewerkers van pakketvervoerders de vergunningscontrole correct zullen uitvoeren?

De door de verordening voorgeschreven regels inzake de verplichte verificatie bij verkoop gelden voor alle transacties betreffende precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, ongeacht of de verkoper en de beoogde klant fysiek op dezelfde plaats aanwezig zijn. De verificatieverplichtingen waar de D66-leden aan refereren gelden dus ook als marktdeelnemers dergelijke precursoren aanbieden via een onlinemarktplaats: ook in dat geval is de marktdeelnemer verplicht voor elke transactie te verifiëren of de beoogde klant een professionele gebruiker, een andere marktdeelnemer, of een particulier met een vergunning is.

Het is niet noodzakelijk dat de fysieke levering door de marktdeelnemer zelf gebeurt. Levering door een pakketvervoerder is toegestaan, en is overigens ook zeer gebruikelijk. De pakketvervoerder wordt daarmee niet verantwoordelijk voor de verificaties die een marktdeelnemer moet uitvoeren bij het aanbieden van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt. De marktdeelnemer blijft verantwoordelijk voor de wijze waarop de (identiteit van de) beoogde klant wordt geverifieerd, ook als onderdelen van de vereiste verificatie, zoals de controle van een identificatiebewijs, plaatsvinden door de pakketvervoerder.

Overigens hebben ook onlinemarktplaatsen hierbij een rol. Zij moeten, op duidelijke en doeltreffende wijze, marktdeelnemers die middels hun platform handelen op de hoogte stellen van hun verplichtingen uit hoofde van de verordening en hen in staat stellen aan die verplichtingen te voldoen. Daarbij kan worden gedacht aan het bieden van instrumenten om de verificatie van vergunningen door marktdeelnemers te vergemakkelijken, of door het opzetten en onderhouden van een informatiepagina waarmee marktdeelnemers worden gewezen op hun (verificatie)verplichtingen op grond van de verordening.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Met «verordening» wordt hierna gedoeld op verordening 2019/1148/EU van het Europees parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013.

X Noot
2

Artikel 4 bepaalt dat het lidstaten niet is toegestaan het aanbieden van een gereguleerde precursor voor explosieven te verbieden, beperken of belemmeren om redenen die verband houden met de preventie van de illegale vervaardiging van explosieven, tenzij de verordening of in andere rechtshandelingen van de Unie anders bepaalt. Artikel 5, derde lid, bepaalt dat lidstaten voor particulieren een vergunningsplicht kunnen handhaven of invoeren.

X Noot
3

PbEU 2013, L 39.

X Noot
4

Deze gegevens moeten bij elke transactie worden verstrekt, tenzij een dergelijke verificatie voor die potentiële klant reeds heeft plaatsgevonden minder dan een jaar voor de transactiedatum én de transactie niet aanzienlijk afwijkt van eerdere transacties.

X Noot
5

Zie «Richtsnoeren voor de toepassing van Verordening (EU) 2019/1148 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven» (PbEU 2020, C 210).

Naar boven