21 501-28 Defensieraad

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 202 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2020

Inleiding

Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de videoteleconferentie (VTC) van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de Ministers van Defensie die op 12 mei aanstaande zal plaatsvinden. Op het moment van schrijven is nog geen formele agenda ontvangen.

Voorzien is dat de bespreking volledig in het teken zal staan van de middellange- en lange termijn gevolgen van het COVID-19 virus voor het veiligheids- en defensieterrein. Hieronder wordt nader ingegaan op dit onderwerp en de Nederlandse inzet daaromtrent.

COVID-19

In de bespreking tijdens de VTC zal worden voortgebouwd op de informele VTC tussen de EU Ministers van Defensie d.d. 6 april jl. (Kamerstuk 21 501-28, nr. 199)

De gedachtewisseling over de strategische beleidsimplicaties van het COVID-19 virus op de middellange- en lange termijn, zal plaatsvinden tegen een achtergrond waarin de eerste effecten van het virus op de veiligheidssituatie en de geopolitieke verhoudingen in de wereld zich beginnen af te tekenen. Enerzijds kan de COVID-19 crisis reeds ingezette trends versterken en zullen ook de sociaaleconomische gevolgen van het virus hun weerslag hebben op de veiligheidscontext van de EU. Toenemende instabiliteit in de ring rondom Europa en wereldmachten die zich herpositioneren zijn trends waarvan het waarschijnlijk is dat die als gevolg van het virus in een stroomversnelling terecht gaan komen. Anderzijds biedt deze nieuwe situatie ook kansen, zoals het versterken van EU-NAVO samenwerking.

Nederlandse inzet

Nederland zal tijdens deze Raad het belang van de eenheid van de Unie onderstrepen waar het gaat om het tegengaan van de negatieve gevolgen van het COVID-19 virus op het veiligheids- en defensie terrein. Wat Nederland betreft kunnen de huidige uitdagingen enkel het hoofd worden geboden als de EU-lidstaten gezamenlijk optreden. Daarbij is een geïntegreerde en samenhangende inzet van het bredere EU-instrumentarium essentieel.

Ten aanzien van missies en operaties die plaatsvinden in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), zal Nederland oproepen tot een discussie over de noodzakelijke richtlijnen voor de aanpak van virussen zoals het COVID-19 virus. Daarbij is het van belang een manier te vinden die geen afbreuk doet aan de effectiviteit van de missies en operaties. Voorts zal Nederland het belang van gecoördineerd en gezamenlijk optreden benadrukken.

Nederland onderkent voorts dat het COVID-19 virus ook invloed heeft op de mate waarin discussie en besluitvorming kan plaatsvinden omtrent belangrijke dossiers zoals het strategisch kompas, de strategische evaluatie van de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) en de bredere Meerjarig Financieel Kader (MFK)-discussie. Nederland zal in de Raad onderstrepen dat het van belang is om in de strategische discussies voortgang te blijven boeken. Daarnaast moeten de middellange- en lange termijn gevolgen en uitdagingen van het COVID-19 virus in de besprekingen over onder meer PESCO en het strategisch kompas worden meegenomen.

Tot slot zal Nederland aandacht vragen voor het tegengaan van desinformatie rondom het COVID-19 virus en de gevolgen daarvan. Desinformatiecampagnes kunnen als doel hebben om de EU als samenwerkingsverband te ondermijnen en daarmee kunnen ze de Europese en Nederlandse veiligheidsbelangen raken. Nederland zal oproepen tot een EU-brede aanpak, in het bijzonder door middel van proactieve, heldere en feitelijke communicatie over de activiteiten van de EU. Hierbij is nauwe samenwerking tussen de EU en de NAVO van belang.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven