35 095 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 17 december 2018

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 7 december 2018 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 14 december 2018 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx

1

Waar in de begroting zijn de kosten van het «digitaal stelsel omgevingswet» terug te vinden?

Antwoord:

In de begroting zijn de kosten van het «digitaal stelsel Omgevingswet» terug te vinden op artikel 5.2 Omgevingswet onder de regeling Aan de Slag.

2

Wanneer wordt de verkorting van de uitkeringsduur van gewezen burgemeesters en wethouders om de structurele meerkosten voor de vergoeding van raadsleden voor kleine gemeente te financieren verwerkt in de begroting, zoals u aangaf in uw reactie op de motie de Graaf c.s. (TK 35 000-VII, nr. 37)? Is dat in de 1e suppletoire begroting 2019?

Antwoord:

Verkorting van de uitkeringsduur van gewezen burgemeesters en wethouders in eerdere jaren zorgt voor structurele ruimte in het gemeentefonds om de meerkosten voor verhoging van de vergoeding voor raadsleden in gemeenten tot 24.000 inwoners met ingang van 2019 en volgende jaren te compenseren. Dit betekent dat de dekking van de kosten gevonden is in de huidige omvang van het gemeentefonds en de kosten niet in de begroting 2019 hoeven te worden opgenomen. In het eerste kwartaal 2019 werken BZK en de VNG nader uit welke verdeeltechnische aanpassingen moeten worden doorgevoerd met ingang van het uitkeringsjaar 2019 ten gunste van de kleine gemeenten.

3

Waar komt de € 6,5 mln. uit de eigen begroting vandaan die is vrijgemaakt voor de Aardgasvrije wijken?

Antwoord:

De € 6,5 mln. voor de aardgasvrije wijken is vrijgemaakt uit de budgetten van de Subsidieregeling Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) voor VvE’s, de nog niet eerder ingezette loon en prijs bijstelling voor aardgasvrije wijken en beschikbaar budget uit het beleidsprogramma energiebesparing. Het gaat hier respectievelijk om € 2 mln., € 2,35 mln. en € 2,2 mln.

4

Wat zijn de precieze redenen van de onderuitputting die zowel in 2017 als 2018 heeft plaatsgevonden bij de GDI?

Antwoord:

De onderuitputting op de GDI 2017 betreft meevallers op de opdrachten aan Logius. De beheerkosten voor de voorzieningen DigiD, DigiD Machtigen, MijnOverheid en de Stelselvoorzieningen zijn op diverse kostenposten lager uitgevallen dan verwacht. Daarnaast zijn er minder kosten gemaakt vanwege een latere migratie van de berichtenvoorziening. De onderuitputting in 2018 komt doordat er minder kosten zijn gemaakt vanwege het beëindigen van bureau Digicommissaris en doordat activiteiten, waaronder de doorontwikkeling om de berichtenbox voor burgers ook geschikt te maken voor bedrijven, later opgepakt worden.

5

Hoeveel flexwoningen zijn tot nu toe in 2018 gerealiseerd?

Antwoord:

Het is niet bekend hoeveel flexwoningen er in 2018 zijn gerealiseerd, omdat het een lokaal initiatief betreft en dit niet door het Rijk wordt bijgehouden. Wel is het totaal aantal woonvoorzieningen voor vergunninghouders die in het kader van de Tijdelijke Regeling Stimulering Huisvesting Vergunninghouders (TRSHV) tot en met 2018 zijn gerealiseerd, bekend. Dat betreft in totaal 519 woonvoorzieningen.

6

Kan de zin: «Daarnaast wordt € 1,15 mln. technisch herschikt om de bijdrage aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op de juiste instrumenten te verantwoorden.» nader worden toegelicht? Wat wordt hier precies bedoeld?

Antwoord:

De betreffende uitgaven stonden geraamd onder het instrument «opdrachten», maar dienen te worden verantwoord onder het instrument «bijdragen aan ZBO’s/RWT’s». Deze mutatie herstelt dat.

7

Wat gebeurt er met de referendumcommissie nu het raadgevend referendum is afgeschaft?

Antwoord:

De Referendumcommissie is van rechtswege opgehouden te bestaan, behalve voor zover zij handelt op grond van het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in de wet van 10 juli 2018 tot intrekking van de Wet raadgevend referendum. Zij wikkelt alle werkzaamheden af die betrekking hebben op het raadgevend referendum over de Wiv-2017. Dat betreft concreet de vaststelling van de subsidies die door de Referendumcommissie voor dat referendum zijn verstrekt en de behandeling van bezwaren die daartegen zijn ingediend.

8

Wat zijn de andere doelen dan de tegenvallers van de samenwerkingsverbanden waarvoor deze middelen worden ingezet waar wordt gemeld: «Dit betreft de WOZ-meerontvangsten (€ 2,3 mln.). Deze middelen worden onder andere ingezet voor tegenvallers bij de samenwerkingsverbanden als gevolg van de wijziging van de provinciegrens door de Herindeling Vijfheerenlanden.»

Antwoord:

De zinsnede «onder andere» in de toelichting is een omissie. De meerontvangsten zijn volledig ingezet voor Vijfheerenlanden. In totaal is hiervoor € 2,5 mln. overgeheveld naar het provinciefonds.

9

Kunt u nader toelichten in hoeverre de inzet van de meeropbrengsten voor de tegenvallers Herindeling Vijfheerenlanden tegen de begrotingsregel scheiding inkomsten-uitgaven ingaat? Betreft dit een verschuiving binnen de ontvangstenkant?

Antwoord:

De ontvangsten op de departementale begroting betreffen de zogenaamde niet-belastingontvangsten. Niet-belastingontvangsten vallen onder het uitgavenplafond. Het inzetten van deze middelen ten behoeve van extra uitgaven schendt de begrotingsregel scheiding inkomsten-uitgaven niet.

10

Betreft de meerontvangsten WOZ de meerontvangsten WOZ Waterschappen?

Antwoord:

Ja. De op het artikel geraamde ontvangsten betreffen de bijdrage van de waterschappen aan de kosten van uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ).

11

Kunt u toelichten om welke tegenvallers het gaat bij de wijziging van de provinciegrens door de Herindeling Vijfheerenlanden? Hoe staat dat in verhouding tot de frictiekosten die desbetreffende gemeenten ontvangen uit het Gemeentefonds (€ 11,75 miljoen verspreid over 5 jaar) om de samenvoeging te realiseren? (Kamerstuk II 2017/18, 34 824 nr. 3) In hoeverre heeft u zicht op eventuele tegenvallers bij de andere recente herindelingen?

Antwoord:

Het gaat om tegenvallers bij de samenwerkingsverbanden (de veiligheidsregio’s, GGD’s en omgevingsdiensten) vanwege de noodzakelijke congruentie door de wijziging van de provinciegrens. Meer concreet gaat het om projectkosten, frictiekosten en eventuele structurele effecten op het financiële huishoudboekje van de betreffende drie gemeenschappelijke regelingen. Bij de maatstaf herindeling uit het gemeentefonds (€ 11,75 mln. verspreid over vijf jaar) wordt geen rekening gehouden met de wijzigingen van de provinciegrens en kosten daarvan voor de wettelijke samenwerkingsverbanden. Dit is een bijzondere situatie die niet speelt bij andere herindelingen en is derhalve ook geen sprake van dergelijke kosten. Vanwege de bijzondere positie bij deze gemeentelijke herindeling, levert BZK net als de twee provincies en drie gemeenten een bijdrage aan de kosten die hieraan verbonden zijn.

12

Wat is de reden voor de mutatie van ca. – 25% van het beschikbare budget?

Antwoord:

De verlaging van € 667.000 op het opdrachtenbudget verkiezingen is deels te verklaren door een overboeking naar het gemeentefonds (€ 479.000) ten behoeve van de aanschaf van leesloeps voor ieder stembureau. Daarnaast zijn er diverse subsidies (€ 188.000) verstrekt met als doel het versterken van het bewustzijn van jongeren over politiek en democratie. Deze subsidies worden verantwoord onder artikel 6.4 subsidies burgerschap.

13

In welke regionale pilots gericht op handhaving en het versnellen van de woningbouwproductie worden de vrijgekomen middelen exact ingezet?

Antwoord:

Via pilots in de gemeenten waarmee ook de woningmarktdeals worden gesloten, wordt dit budget bestemd. De pilots moeten als opbrengst leerpunten hebben die met andere gemeenten gedeeld kunnen worden. Zo kan er met beperkte middelen een multipliereffect ontstaan. In onderstaande tabel staat de bijdrage per gemeente.

Tabel 1. Pilots Woningmarkt: Bijdrage per gemeente

Regio, gemeente

mln. (€)

Onderwerp

MRU

1,000

 

Woerden

0,500

Versnelling gebiedsontwikkeling Middelland

Utrecht

0,500

Handhaving Goed verhuurderschap

MRA

2,000

 

Amsterdam

1,000

Versnelling woningbouw met flexibele pool van specialisten

Zaanstad

0,500

Ontzorgteam particuliere eigenaren.

Amsterdam

0,500

Handhaving Goed verhuurderschap: excessen huisjesmelkers

MRDH

2,000

 

Westland

0,400

Versnelling oplossingen: Huisvesting arbeidsmigranten

Rotterdam

0,500

Handhaving Goed verhuurderschap: Aanpak discriminatie op de woningmarkt

Den Haag

0,500

Handhaving Goed verhuurderschap

Delft

0,550

Versnelling woningbouw via inzet vliegende brigade (kennis & kunde)

Delft

0,050

Versnelling woningbouw via pilot innovatief samenwerken.

Groningen

0,750

 

Groningen

0,500

Handhaving Goed verhuurderschap

Groningen

0.250

Versnelling woningbouw via innovatieve parkeeroplossingen

Noord-Brabant

0,450

 

Rucphen

0,075

Vakantieparken

Meierijstad

0,075

Vakantieparken

Reusel de Mierden

0,075

Vakantieparken

Oosterhout

0,075

Vakantieparken

Bernheze

0,075

Vakantieparken

Bergeijk

0,075

Vakantieparken

Totaal

6,200

 

14

Kunt u integraal aangeven hoeveel middelen er vrijgemaakt worden voor de regionale pilots en uit welke van de diverse posten die in de MvT genoemd worden dit afkomstig is?

Antwoord:

In 2018 is afgerond € 6,2 mln. overgeheveld naar het gemeentefonds voor de regionale pilots. Deze middelen zijn afkomstig van de posten bevordering eigen woningbezit (BEW), de huisvestingsvoorziening statushouders (Tijdelijke regeling stimulering huisvestingvergunninghouders) en basisonderzoek en verkenningen (onder bijdragen aan ZBO's / RWT's).

Zie het antwoord op vraag 13 voor de verdeling van de bijdrage per gemeente.

15

Welk deel van de vrijgekomen middelen wordt ingezet voor de pilot flexwonen onder regie van het COA en welk deel van deze middelen wordt ingezet voor regionale pilots gericht op handhaving en versnellen van de woningbouwproductie?

Antwoord:

Voor de pilot flexwonen onder regie van het COA wordt € 3 mln. overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI). Voor de regionale pilots gericht op handhaving en versnellen van de woningbouwproductie is € 6,2 mln. overgeheveld naar het gemeentefonds (B). Het gaat hier dus om twee verschillende typen pilots.

16

Kunt u de mutatie van ca. € 3,2 mln. op de post «bijdragen aan agentschappen» nader toelichten? Hierbij in het bijzonder de hogere uitgaven aan de ILT en de lagere uitgaven aan de diensten van de Huurcommissie.

Antwoord:

De mutatie van ca. € 3,2 mln. betreft onder andere een extra bijdrage van € 1,3 mln voor de kosten van het verzamelen van corporatiedata (SBR-Wonen; voorheen corpodata) door de Autoriteit Woningcorporaties (ILT). Daarnaast zijn er lagere uitgaven als gevolg van lagere uitvoeringkosten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de regeling Bevordering Eigen Woningbezit (BEW) en de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders. In 2018 ontvangt de Dienst Huurcommissie een extra bijdrage van € 3,7 mln. voor de vorming van een reorganisatievoorziening en de kosten van de stimuleringsregeling bij ontslag op eigen verzoek. In totaal was op de begroting € 10 mln. gereserveerd voor reorganisatie- en transitiekosten voorvloeiend uit de Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 652). Dit bedrag blijkt in 2018 niet geheel nodig te zijn. Van dit bedrag wordt € 4 mln. in 2018 alternatief aangewend voor een bijdrage aan SSC-ICT. Het restant wordt meegenomen via de eindejaarsmarge naar 2019.

17

Kunt u de mutatie van ca. € 0,9 mln. op de post «bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken» nader toelichten?

Antwoord:

Op het instrument «bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken» wordt de bijdrage aan de Belastingdienst (begroting Financiën IXB) voor uitvoeringkosten voor de inkomensafhankelijke huurstijging, de huurtoeslag en de verhuurderheffing verantwoord. Deze uitvoeringskosten vallen naar verwachting in 2018 lager uit dan geraamd.

18

Hoeveel middelen worden voor een ander doel ingezet dan voor de regionale pilots? En voor welke doelen worden die overige middelen ingezet?

Antwoord:

In totaal wordt binnen artikel 3 Woningmarkt ongeveer € 14 mln. alternatief ingezet, waarvan € 6,2 mln. voor de regionale pilots. Daarnaast wordt € 3 mln. ingezet voor de pilot flexwonen. Het restant wordt alternatief ingezet binnen de bijdrage aan agentschappen, zie het antwoord op vraag 16.

19

Kunt u toelichten waarom ca. € 1,9 mln. minder wordt uitgegeven aan onderzoek en kennisoverdracht?

Antwoord:

Onderzoeken op het terrein van wonen kunnen grofweg via twee wegen uitgevoerd worden. Enerzijds door «reguliere» onderzoeksbureaus (via opdrachten), en anderzijds op basis van de wettelijke grondslag van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, via bijdragen). In 2018 zijn meer onderzoeken uitgevoerd door marktpartijen dan voorzien, en minder door het CBS.

20

Kunt u voorbeelden noemen van regionale pilots gericht op handhaving en versnellen van de woningbouwproductie?

Antwoord:

Invulling van de pilots is vooral gericht op actuele regionale behoefte, hieronder volgt een aantal voorbeelden:

Bijdrage aan flexibele pool met specialisten.

De Metropoolregio Amsterdam heeft in samenwerking tussen gemeenten en provincies een pool van specialisten opgericht, die flexibel inzetbaar is voor versnelling van de woningbouw in de hele regio. Directe aanleiding is het (grote) tekort aan vergunningverleners, planeconomen en mensen die kennis hebben van juridisch planologische procedures. Door dit tekort blijven woningbouwplannen (ondanks de beschikbaarheid van voldoende plancapaciteit) liggen en/of worden ze te traag behandeld om snel tot uitvoering te kunnen komen. Met name kleinere gemeenten hebben onvoldoende mogelijkheden om hier zelf extra mensen voor in dienst te nemen, zeker wanneer ze als kleinere gemeente relatief weinig woningbouwplannen hebben. Ook missen kleinere gemeenten vaak de ervaring met complexere binnenstedelijke ontwikkelingen.

De flexibel inzetbare schil van specialisten stelt de regio(gemeenten) in staat snel (tijdelijk) mensen in te zetten om woningbouwplannen versneld tot uitvoering te brengen. De inhuur van deze specialisten en de organisatie eromheen kost geld. Een belangrijk deel hiervan wordt opgebracht door de regionale overheden. Het Rijk ondersteunt de versnelling van de woningbouw middels een financiële bijdrage aan deze flexibele pool van specialisten.

Andere regio’s met vergelijkbare problemen kunnen leren van de opzet van de MRA. Het gaat dan bijvoorbeeld om de volgende vragen. Tegen welke praktische/organisatorische vraagstukken loopt men aan, in de opzet van een dergelijk flexibel team? Welk type kennis en kunde past het best bij de versnellingsvraagstukken? Wie heeft het meeste baat bij de inzet van een dergelijk team? Tot hoeveel versnelling leidt een dergelijk team concreet?

Wat betreft handhaving op de woningmarkt gaat de bijdrage vanuit het Rijk naar vijf gemeenten. Groningen (invoering en uitvoering van de «Groningse aanpak» waarmee de stad een lokaal vergunningstelsel invoert), Utrecht (huisjesmelkers: regionaal handhaven i.v.m. waterbedeffect), Den Haag (informatiepositie huurder en verhuurder verbeteren, rol huurteam), Rotterdam (discriminatie woningmarkt aanpakken), Amsterdam (veelplegers (huisjesmelkers) aanpakken).

21

Klopt het dat er geen belastinggeld wordt ingezet bij de saneringssubsidie van WSG, maar dat dit geld geheel afkomstig is vanuit de corporatiesector zelf?

Antwoord:

Ja. De corporatiesector als geheel zal de financiële last dragen van de leningen van WSG die niet over kunnen naar de acht overnemende woningcorporaties. WSG krijgt een saneringssubsidie die wordt gefinancierd uit het saneringsfonds welke recent is aangevuld via een saneringsheffing aan de woningcorporaties. Daarnaast wordt er een aanspraak gedaan op de door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) verstrekte borgtochten. Op termijn kan dit betekenen dat woningcorporaties een bijdrage moeten leveren om het vermogen van het WSW aan te vullen.

22

Kunt u de relatief grote verhoging van het budget voor de Dienst Publiek en Communicatie nader toelichten?

Antwoord:

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft een bijdrage aan BZK gedaan ten behoeve van de voorlichtingscampagne «Energie besparen doe je nu» ter stimulering van de investeringssubsidie voor duurzame warmte (ISDE). Het gaat om een bijdrage van circa € 0,5 mln. Zie ook het antwoord op vraag 23.

23

Kunt u de mutaties op de post Dienst Publiek en Communicatie ter grootte van ca. € 1 mln. nader toelichten?

Antwoord:

In totaal betreft het budget € 1,17 mln. In de begroting 2018 was een bedrag van € 0,62 mln. beschikbaar. Dit budget is aangevuld met de bijdrage van het Ministerie van EZK van ca. € 0,5 mln. De totale middelen van afgerond € 1 mln. worden ingezet voor het campagnemanagement voor de activerende voorlichtingscampagne «Energie besparen doe je nu» door de Dienst Publiek en Communicatie, een agentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ).

24

Wat is de oorzaak van het feit dat bij de STEP € 20 mln. dit jaar niet wordt besteed?

Antwoord:

Voor STEP is in 2018 € 120 mln. beschikbaar. Uit de actuele prognose van RVO.nl is gebleken dat € 20 mln. aan openstaande verplichtingen niet meer dit jaar tot uitputting komt. Dit heeft onder andere te maken met de doorlooptijd tussen de vaststelling van de subsidie (met daarbij een controle of aan de eisen is voldaan) en de daadwerkelijke uitkering van de subsidie. Daarnaast komt het voor dat subsidies voor een lager bedrag worden vastgesteld dan ze zijn aangevraagd.

25

Kunt u toelichten waarom de gemeente Zoetermeer aanvullende middelen krijgt voor de pilot aardgasloze wijk in Zoetermeer, terwijl Zoetermeer één van de 27 gemeenten is die meedoet aan het interbestuurlijk Programma Aardgasvrije wijken?

Antwoord:

Zoetermeer behoort tot de selectie van het interbestuurlijk Programma Aardgasvrije Wijken. Hierin zijn 27 wijken geselecteerd, waarvan 26 wijken worden gefinancierd uit de klimaatenvelop (€ 120 mln.). De 27e wijk (Zoetermeer) wordt gefinancierd vanuit de begroting van BZK. De gemeente Zoetermeer krijgt dus geen extra middelen voor het programma.

26

In hoeverre heeft u zicht op de besteding van de klimaatenvelop voor het interbestuurlijk Programma Aardgasvrije wijken bij de 27 gemeenten en eventuele aanvullende claims op het Rijk?

Antwoord:

De 27 gemeenten ontvangen een rijksbijdrage voor de realisatie van een proeftuin aardgasvrije wijken. Met deze rijksbijdrage wordt de onrendabele top weggenomen van het aardgasvrij maken van een wijk. In de aanvraag hebben gemeenten aangegeven hoe deze onrendabele top is berekend. Gemeenten ontvangen de rijksbijdrage uit het gemeentefonds via een Decentralisatie Uitkering. In een convenant worden met iedere gemeente met een proeftuin afspraken gemaakt over de uitvoering, de monitoring van de voortgang en het delen van kennis en ervaringen. De convenanten worden voor het einde van 2018 gerealiseerd.

27

Welke gevolgen heeft de verlaging van het beschikbare budget voor Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) voor 2019, gezien het feit dat de middelen voor SEEH worden doorgeschoven naar 2019 en tegelijkertijd met € 2 mln. gekort wordt?

Antwoord:

De jaarlijkse subsidie-uitgave voor Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) bedraagt ca. € 2 mln. op basis van de prognose van RVO.nl. Hiertoe is het kasritme aangepast en is bij de Miljoenennota € 13 mln. doorgeschoven naar 2019 en wordt de subsidieregeling verlengd. Het beschikbare budget is voldoende om VvE’s meerdere jaren subsidie te verstrekken.

28

Kunt u de mutatie van ca. – € 1,2 mln. op de post «ruimtelijk instrumentarium (diversen)» nader toelichten?

Antwoord:

Dit bedrag is bestemd voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werden de opdrachten van de NOVI gereserveerd onder het ruimtelijk instrumentarium diversen. Bij de overgang van Ruimtelijke Ordening en de Omgevingswet naar het Ministerie van BZK is besloten de NOVI uit het budget van de Omgevingswet (Eenvoudig Beter) te dekken. Dit bedrag is derhalve gerealloceerd.

29

Wat is de reden voor de bijstelling van de bijdrage aan het kadaster?

Antwoord:

Bij Miljoenennota is de post bijdragen aan ZBO’s/RWT’s verhoogd met € 10,8 mln., dit betreft meer dan alleen de bijdrage aan het Kadaster. Hierin zitten ook de bijdragen aan Geo-informatie (€ 3,3 mln.) en de post diverse bijdragen (€ 2,7 mln.). Bij 2e suppletoire begroting is het bedrag met € 2,3 mln. verlaagd, dit ten behoeve van een bijdrage van € 1,4 aan Rijkswaterstaat en de rest is ingezet als onderdeel van een overboeking aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor de inzet van TNO voor de basisregistraties ondergrond.

30

Van welke post zijn de herschikte middelen die extra aan RWS worden toegekend afkomstig?

Antwoord:

Deze zijn afkomstig van de post bijdragen aan ZBO’s/RWT’s. Het betreft de inzet van Rijkswaterstaat voor beleidsadvies en ondersteuning van diverse projecten op het gebied van ruimtelijke ordening.

31

Wat is er gebeurd met de ca. € 1 mln. die niet herschikt is naar het instrument bijdragen aan ZBO’s / RWT’s?

Antwoord:

Deze is bij 2e suppletoire begroting overgeboekt naar EZK voor een bijdrage aan TNO ten behoeve van de basisregistraties ondergrond.

32

Waarvoor worden de resterende middelen op dit instrument bijdragen aan ZBO's / RWT's (€ 320.000) ingezet?

Antwoord:

De resterende middelen op dit instrument worden ingezet voor diverse activiteiten in het kader van de Invoeringsondersteuning bij gemeenten, de Waterschappen en de Provincies.

33

Kunt u de bijdrage aan het RIVM á € 0,9 mln. nader toelichten?

Antwoord:

De bijdrage aan het RIVM is bestemd voor de ontwikkeling van de Informatieproducten Lucht en Geluid en de aansluitvoorwaarden van de Informatiehuizen.

34

Wat is de directie «Aan de slag»? Wat is de specificatie van de genoemde 8,8 miljoen?

Antwoord:

De directie die belast is met o.a. de ontwikkeling van de Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), de Invoeringsondersteuning en de Veranderopgave Rijk.

De specificatie van de genoemde € 8,8 mln. betreft een correctie van betalingen aan het Kadaster. Dit bedrag was bij de overkomst van de directie Aan de Slag vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar het Ministerie van BZK niet aan het goede begrotingsinstrument gekoppeld. Met deze correctie wordt dat rechtgezet.

35

Wat is de oorzaak van het meerverbruik van de BRP in 2017, 2018 en de hogere kosten in 2019?

Antwoord:

Abusievelijk is in de 2e suppletoire begroting het jaartal 2019 opgenomen. Dit had 2018 moeten zijn. Het meerverbruik wordt veroorzaakt doordat een aantal gebruikers de BRP meer hebben geraadpleegd dan waar bij de begroting rekening mee was gehouden. Zij zijn daardoor boven hun staffel uitgekomen. Dit meerverbruik heeft een structureel karakter waardoor dit ook in 2018 leidt tot een hogere bijdrage aan RvIG. Daarnaast ontvangt RvIG een hogere bijdrage in 2018 omdat de kosten voor het Register Niet Ingezetenen zijn gestegen.

36

Kunt u nader toelichten waarom de reguliere als de maatwerkdienstverlening van het Shared Service Center-ICT achter is gebleven op de gemaakte afspraken met departementen?

Antwoord:

Begin januari 2018 waren er nog geen definitieve dienstverleningsafspraken over de reguliere dienstverlening met de departementen. Deze afspraken zijn in de loop van 2018 definitief vastgesteld en deze hebben tot een neerwaartse bijstelling van de omzetraming geleid. De omzet van de maatwerkdienstverlening staat aan het begin van het jaar niet vast. De prognose van deze omzet is gebaseerd op historische gegevens en actuele inzichten met betrekking tot de verwachte vraag. Per projectaanvraag wordt door SSC-ICT een offerte opgesteld en deze wordt na afloop van het project door het departement betaald. Dit zijn over het algemeen kortlopende projecten. Voor het jaar 2018 wordt ten opzichte van 2017 nu met een aanzienlijk lagere omzet rekening gehouden. In de loop van 2018 is gebleken dat de vraag vanuit departementen lager was en er door SSC-ICT meer interne capaciteit is ingezet voor de continuïteit en veiligheid van de dienstverlening.

37

Waarop zijn alle ingrepen (zoals versterking financieel management, eenduidige afspraken e.d.) in SSC-ICT gebaseerd die worden genomen vooruitlopend op de definitieve resultaten van het externe onderzoek? Welke problemen liggen daaraan ten grondslag? En hoe wordt dat in de praktijk vormgegeven?

Antwoord:

De maatregelen zijn gebaseerd op de medio 2018 afgegeven resultaatsprognose én een eerste analyse door een externe organisatie.

De problemen hebben betrekking op het niet voldoende op orde zijn van het financieel management en het achterblijven van de operationele performance. Dit krijgt navolging in de vorm van een aantal verbetermaatregelen (no regret acties) gericht op verbeteren van het bedrijfsmatig functioneren. Deze maatregelen worden inmiddels uitgevoerd. Daarnaast worden de lopende verbeteracties gecontinueerd en op onderdelen aangescherpt. Ten slotte zijn er diverse maatregelen genomen ter versterking van het financieel management (onder andere het toevoegen van een programmadirecteur Financiën en Control aan het managementteam van SSC-ICT) en eenduidige afspraken met afnemers.

Naar boven