Vergaderjaar 2019‒2020
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Kamerstukken
35 350
VIII
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
1.
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2.
de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
B.
BEGROTINGSTOELICHTING
1
Leeswijzer
In deze Tweede Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota. Op het moment van indiening van deze Tweede Suppletoire Begroting is de Eerste Suppletoire Begroting wel door de Tweede Kamer maar nog niet door de Eerste Kamer vastgesteld. De Tweede Suppletoire Begroting is opgesteld als ware het dat beide Kamers de Eerste Suppletoire Begroting hebben vastgesteld.
Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2019. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
10
=> 1.000
10
20
De ondergrenzen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de tweede suppletoire begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, met name in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.
2
Het beleid
2.1
Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen)
Artikelnr.
Uitgaven
Stand vastgesteld begroting 2019
42.024,2
Stand 1e suppletoire begroting 2019
43.047,1
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1)
Investering funderend onderwijs
1 en 3
300,0
2)
Intensivering zij-instroom
9
11,2
3)
Mee- en tegenvallers
diverse
‒ 42,2
4)
Aanvullende middelen media
15
3,0
5)
Kasschuiven
diverse
‒ 9,1
6)
Overlopende verplichtingen
diverse
‒ 2,8
7)
Niet kaderrelevante mutaties
11,12
‒ 128,0
8)
Desalderingen
diverse
18,2
9)
Overige mutaties
diverse
24,0
Stand 2e suppletoire begroting 2019
43.221,329
Toelichting
1.
Investering funderend onderwijs
In het najaar van 2019 is een convenant gesloten waarin een gezamenlijke aanpak van het personeelstekort in het funderend onderwijs is afgesproken. Eén van de maatregelen is een extra investering in het primair en voortgezet onderwijs van € 300,0 miljoen in 2019. Zowel voor het primair als het voortgezet onderwijs wordt er € 150,0 miljoen beschikbaar gesteld.
2.
Intensivering zij-instroom
Dit budget wordt met € 11,2 miljoen verhoogd om alle aanvragen te kunnen honoreren. Deze intensivering wordt gedekt uit meevallers op de OCW-begroting. Daarnaast komt er voor de zij-instroom een bedrag van € 3,0 miljoen automatisch beschikbaar door lagere aanvragen op korte scholingstrajecten en instructeursbeurs mbo.
3.
Mee- en tegenvallers
Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers van € 42,2 miljoen. De belangrijkste worden hier toegelicht.
•
De grootste meevallers komen van de regelingen lerarenbeurs en schoolleidersbeurs van respectievelijk € 6,8 en € 5,3 miljoen.
•
Er is in totaal een meevaller van € 20,0 miljoen op de studiefinanciering (artikel 11). Dit betreft de optelsom van diverse mee- en tegenvallers. De grootste meevaller is het gevolg van het nieuwe PVS systeem dat ervoor zorgt dat er minder uitgaven op het lager achterstallig recht zijn. De grootste tegenvaller betreft het budget voor de reisvoorziening dat moest worden verhoogd vanwege de realisatiegegevens tot nu toe.
4.
Aanvullende middelen media
Voor de regionale, lokale en streekomroepen is € 3,0 miljoen toegevoegd aan de beschikbare Rijksmediabijdrage in 2019.
5.
Kasschuiven
Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting van bij elkaar € 9,1 miljoen. Zo worden er middelen uit 2019 doorgeschoven naar latere jaren omdat de uitgaven in andere jaren zullen plaatsvinden dan eerder was geraamd. Dit betreft onder andere de kasschuif voor de middelen voor Leven Lang Ontwikkelen (€ 5,8 miljoen) om deze in overeenstemming te brengen met het verwachte betalingsritme. En de geplande vervanging van mobiele telefoons en de uitrol van nieuwe werkplek software die vertraagd zijn en worden doorgeschoven van 2019 naar 2020 (bij elkaar € 4,5 miljoen).
6.
Overlopende verplichtingen
Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2019 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2020. Het gaat hier in totaal om € 2,8 miljoen.
7.
Niet kaderrelevante mutaties
De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn € 128,0 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.
8.
Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
9.
Overige mutaties
Dit betreft verschillende overboekingen met andere departementen. Enkele voorbeelden van deze overboekingen: een overboeking vanuit het ministerie van LNV voor € 10,6 miljoen voor het programma Praktijk Gericht Onderzoek voor Voedsel en Groen aan de hogescholen en het programma ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging. Een andere noemenswaardige overboeking die heeft plaatsgevonden is die van het ministerie van VWS naar het ministerie van OCW van € 5,0 miljoen voor het stilstaan bij het feit dat Nederland 75 jaar geleden is bevrijd. Dit geld zal worden gebruikt voor de modernisering van een aantal oorlogsmusea, voor wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en voor het vergemakkelijken van de digitale toegang tot bronnen en archieven van de Tweede Wereldoorlog. Het ministerie van SZW heeft een overboeking van € 3,5 miljoen gedaan voor de aanpak van laaggeletterdheid.
Het ministerie van OCW heeft een overboeking van € 8,4 miljoen gedaan aan het ministerie van JenV. Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor het onderwijs. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen)
Artikelnr.
Ontvangsten
Stand vastgesteld begroting 2019
1.329,2
Stand 1e suppletoire begroting 2019
1.307,9
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1)
Mee- en tegenvallers
diverse
‒ 19,2
2)
Rente studiefinanciering
11
‒ 10,0
3)
Niet kaderrelevante meevaller
11
30,0
4)
Desalderingen
diverse
18,2
Stand 2e suppletoire begroting 2019
1.326,9
Toelichting
1.
Meevallers
Dit betreft het saldo van diverse meevallers van € 19,2 miljoen. De grootste meevaller betreft de ontvangsten op de raming van studiefinanciering. De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Er is een lager bedrag dan aanvankelijk was geraamd aan studiefinanciering betaald waar de ontvanger uiteindelijk geen recht op bleek te hebben. Hierdoor daalt ook het bedrag aan verwachte ontvangsten.
2.
Rente studiefinanciering
De ontvangen rente wordt met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.
3.
Niet kaderrelevante meevaller
Bij studiefinanciering zijn de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 30,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens blijkt dat er een iets hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.
4.
Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
3
De beleidsartikelen
3.1
Beleidsartikel 1. Primair onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (Tweede suppletoirebegroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
11.302.400
11.714.327
21.470
168.161
11.903.958
Waarvan garantieverplichtingen
0
1.707
‒ 5.800
20.180
16.087
Waarvan overig
11.302.400
11.712.620
27.270
147.981
11.887.871
Uitgaven
11.302.361
11.656.187
‒ 2.730
147.981
11.801.438
Waarvan juridisch verplicht
99,8%
99,9%
99,9%
Bekostiging
10.675.549
11.043.006
‒ 3.500
141.344
11.180.850
Hoofdbekostiging
10.375.315
10.714.488
0
143.631
10.858.119
Bekostiging Primair Onderwijs
10.360.985
10.696.503
0
142.431
10.838.934
Bekostiging Caribisch Nederland
14.330
17.985
0
1.200
19.185
Prestatiebox
272.234
299.687
‒ 3.500
0
296.187
Aanvullende bekostiging
28.000
28.831
0
‒ 2.287
26.544
Overig
28.000
28.831
0
‒ 2.287
26.544
Subsidies
99.704
97.666
810
‒ 1.739
96.737
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten
23.000
23.000
200
0
23.200
Nederlands onderwijs buitenland
13.394
13.394
‒ 794
0
12.600
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs
12.130
12.130
0
0
12.130
Overig
51.180
49.142
1.404
‒ 1.739
48.807
Opdrachten
14.511
3.790
‒ 40
‒ 359
3.391
Bijdrage aan agentschappen
30.852
41.663
0
0
41.663
Dienst Uitvoering Onderwijs
30.852
41.663
0
0
41.663
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
7.734
7.734
0
8.735
16.469
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds
5.231
5.231
0
9.835
15.066
UWV
2.503
2.503
0
‒ 1.100
1.403
Bijdrage aan medeoverheden
462.328
462.328
0
0
462.328
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
462.328
462.328
0
0
462.328
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
11.387
0
0
0
0
Brede Scholen
11.387
0
0
0
0
Bijdrage aan sociale fondsen
296
0
0
0
0
Brede Scholen
296
0
0
0
0
Ontvangsten
8.661
12.261
0
10.335
22.596
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 189,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingenstanden wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 16,1 miljoen) en door een gesaldeerde verhoging van de overige verplichtingen (€ 173,5 miljoen). Deze laatste wordt met name veroorzaakt door een extra investering in het primair onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners, en de verhoging van de verplichtingenstand van het GOA-budget.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 141,3 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door extra investering van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het eerder genoemde convenant met de sociale partners, en de externe overboeking aan DJI (€ 8,4 miljoen). Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan DJI.
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 10,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt met name veroorzaakt door de inhaalactie met betrekking tot de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten (€ 10,3 miljoen).
3.2
Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (Tweede suppletoire ) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
8.681.647
9.166.604
53.241
159.079
9.378.924
Waarvan garantieverplichtingen
0
17.145
45.689
5.267
68.101
Waarvan overig
8.681.647
9.149.459
7.552
153.812
9.310.823
Uitgaven
8.611.856
8.866.628
7.552
153.812
9.027.992
Waarvan juridisch verplicht
99,2%
99,9%
99,9%
Bekostiging
8.438.702
8.664.687
‒ 883
158.430
8.822.234
Hoofdbekostiging
8.123.369
8.332.410
2.617
156.673
8.491.700
Bekostiging voorgezet onderwijs lumpsum
8.108.177
8.316.220
2.784
156.673
8.475.677
Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro
0
0
0
0
0
Bekostiging Caribisch Nederland
15.192
16.190
‒ 167
0
16.023
Prestatiebox
298.233
315.177
‒ 3.500
1.757
313.434
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs
298.233
315.177
‒ 3.500
1.757
313.434
Aanvullende bekostiging
17.100
17.100
0
0
17.100
Regeling IGVO (Internationaal Georganiseerd Voortgezet Onderwijs)
0
0
0
0
0
Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers
0
0
0
0
0
Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo
0
0
0
0
0
Regeling functiemix VO Randstadregio's
0
0
0
0
0
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen
17.100
17.100
0
0
17.100
Subsidies
88.783
87.571
6.223
‒ 4.055
89.739
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO
12.240
12.240
7.000
0
19.240
ICT-projecten (incl. transparantie)
5.000
0
0
0
0
Pilots zomerscholen
9.000
9.000
0
0
9.000
Overige projecten
62.543
66.331
‒ 777
‒ 4.055
61.499
Opdrachten
7.425
5.892
‒ 239
‒ 1.691
3.962
In- en uitbesteding
7.425
5.892
‒ 239
‒ 1.691
3.962
Bijdrage aan agentschappen
29.967
52.772
0
76
52.848
Dienst Uitvoering Onderwijs
29.967
52.772
76
52.848
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
46.784
55.511
2.451
1.052
59.014
ZBO: College voor Toetsen en Examens
4.546
11.705
2.451
‒ 348
13.808
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)
42.238
43.806
0
1.400
45.206
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
195
195
0
0
195
GRAZ (ECML) en PISA
195
195
0
0
195
Ontvangsten
7.391
7.391
2.854
315
10.560
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 212,3 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door een extra investering in het voortgezet onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 51,0 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 158,4 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door een extra investering in het voortgezet onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners.
3.3
Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
4.539.026
5.264.160
‒ 8.584
‒ 6.365
5.249.211
Waarvan garantieverplichtingen
0
‒ 7.294
‒ 10.515
‒ 9.667
‒ 27.476
Waarvan overig
4.539.026
5.271.454
1.931
3.302
5.276.687
Uitgaven
4.596.476
4.676.875
‒ 3.879
‒ 11.520
4.661.476
Waarvan juridisch verplicht
99,7%
99,7%
100%
Bekostiging
4.134.041
4.224.402
‒ 1.900
‒ 11.563
4.210.939
Hoofdbekostiging
3.585.802
3.689.407
88
‒ 10.198
3.679.297
Bekostiging mbo-instellingen
3.514.492
3.617.187
‒ 12
‒ 8.530
3.608.645
Bekostiging Caribisch Nederland
7.408
6.820
100
‒ 1.668
5.252
Bekostiging vavo
63.902
65.400
0
0
65.400
Kwaliteitsafspraken
417.260
417.800
0
0
417.800
Investeringsbudget
380.760
381.300
0
0
381.300
Resultaatafhankelijk budget
36.500
36.500
0
0
36.500
Aanvullende bekostiging
130.979
117.195
‒ 1.988
‒ 1.365
113.842
Regeling Investeringsfonds
42.063
22.078
0
0
22.078
Salarismix Randstadregio's
48.528
48.529
0
‒ 132
48.397
Regionaal Programma
30.400
30.400
0
0
30.400
Tegemoetkoming schoolkosten MBO
9.988
9.988
12
0
10.000
Gelijke kansen
0
6.200
‒ 2.000
‒ 1.233
2.967
Schoolmaatschappelijk werk in het mbo
0
0
0
0
0
Subsidies
240.493
245.401
999
‒ 160
246.240
Subsidieregeling praktijkleren
204.548
204.048
0
0
204.048
Permanent leren
7.250
7.250
‒ 4.860
‒ 1.000
1.390
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal
12.000
14.500
5.500
‒ 520
19.480
Loopbaanoriëntatie
2.253
2.253
0
981
3.234
ROC Leiden
0
0
0
0
0
Overige subsidies
14.442
17.350
359
379
18.088
Opdrachten
4.363
3.378
‒ 78
6.173
9.473
In- en uitbesteding
4.363
3.378
‒ 78
1.068
4.368
Caribisch Nederland
0
0
0
5.105
5.105
Bijdrage aan agentschappen
21.690
18.919
‒ 400
137
18.656
Dienst Uitvoering Onderwijs
19.190
15.919
‒ 400
37
15.556
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
2.500
3.000
0
100
3.100
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
64.295
59.017
‒ 2500
‒ 1519
54.998
College voor Toetsen en Examens
4.467
2.500
‒ 2500
0
0
Wet SLOA
3.784
1.706
0
‒ 1706
0
SBB
56.044
54.811
0
187
54.998
Bijdrage aan medeoverheden
131.594
125.758
0
‒ 4588
121.170
RMC's
35.309
35.309
0
0
35.309
Educatie
60.356
60.356
0
0
60.356
Caribisch Nederland
16.729
11.635
0
‒ 4588
7.047
Regionaal Programma
19.200
18.458
0
0
18.458
Ontvangsten
3.000
4.000
0
0
4.000
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 15,0 miljoen verlaagd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:
•
Een herverdeling van het budget gelijke kansen van € 1,2 miljoen. Deze middelen gaan naar het Expertise punt LOB, de invoering van een nieuwe rekenaanpak, studeren met een beperking en de uitvoeringskosten van deze regeling.
•
Ook is er een kasschuif van € 2,0 miljoen van 2019 naar 2020 bij gelijke kansen. Doel van de kasschuif is om de beschikbare middelen in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme.
•
Daarnaast is € 8,4 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) voor de wachtgelden voor het vo-deel van de aoc’s.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,1 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard door een overboeking van € 5,1 miljoen van het instrument bijdrage aan medeoverheden naar het instrument opdrachten Caribisch Nederland. Naar verwachting zal er ten behoeve van Caribisch Nederland voor dit bedrag aan opdrachten gerealiseerd worden.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 4,0 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt met name verklaard door een overboeking van € 2,5 miljoen in 2019 van artikel 4 naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) als bijdrage aan de middelen voor het College voor Toetsen en Examens. Daarnaast vielen de kosten voor de bijdrage aan het vo voor het onderdeel SLOA lager uit dan geraamd.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 4,6 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard doordat de opdrachten van € 5,1 miljoen voor Caribisch Nederland onder het instrument opdrachten gerealiseerd worden in plaats van onder het instrument bijdrage aan medeoverheden.
3.4
Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
3.258.567
3.484.196
‒ 8.652
50.330
3.525.874
Waarvan garantieverplichtingen
0
4.194
‒ 7.201
‒ 13.523
‒ 16.530
Waarvan overig
3.258.567
3.480.002
‒ 1.451
63.853
3.542.404
Uitgaven
3.277.742
3.391.601
‒ 1.216
9.993
3.400.378
Waarvan juridisch verplicht
99,99%
99,99%
99,99%
Bekostiging
3.199.939
3.314.312
‒ 1.216
‒ 1.958
3.311.138
Hoofdbekostiging
3.082.719
3.194.346
‒ 1.216
‒ 1.958
3.191.172
Onderwijsdeel hbo
2.981.838
3.091.560
1.729
‒ 958
3.092.331
Deel ontwerp en ontwikkeling
81.751
83.670
0
0
83.670
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen
19.130
19.116
‒ 2.945
‒ 1.000
15.171
Prestatiebox
117.220
119.966
0
0
119.966
Studievoorschotmiddelen
117.220
119.966
0
0
119.966
Subsidies
408
1.011
0
15
1.026
Overig
408
1.011
15
1.026
Bijdrage aan agentschappen
15.987
13.177
0
0
13.177
Dienst Uitvoering Onderwijs
15.987
13.177
0
0
13.177
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
61.408
63.101
0
11.936
75.037
NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo
48.513
48.963
0
11.850
60.813
NWO: Promotiebeurs voor leraren
9.292
9.292
0
0
9.292
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
3.603
4.846
0
86
4.932
Ontvangsten
1.213
2.913
0
650
3.563
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 41,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 32,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:
•
Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2019 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (- € 20,7 miljoen).
•
Bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2019 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2020 (€ 53,6 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Het budget voor ZBO’S/RWT’s wordt met € 11,9 miljoen verhoogd in verband met:
•
Een toevoeging (€ 4,0 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van LNV (Fonds jonge boeren) voor het programma Praktijkgericht Onderzoek ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging.
•
Een toevoeging (€ 6,6 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van LNV voor het programma Voedsel en Groen aan grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Een en ander als thematische samenwerking tussen het ministerie van LNV, NWO en de groene hogescholen.
•
Een toevoeging (€ 1,3 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van EZK in het kader van stimulering van innovatie bij kleine MKB-bedrijven via verbreding van de GoChem regeling via NWO.
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door terugvorderingen op in voorgaande jaren verleende subsidies.
3.5
Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
4.928.814
5.300.468
5.009
140.030
5.445.507
Waarvan garantieverplichtingen
0
‒ 5.274
0
0
‒ 5.274
Waarvan overig
4.928.814
5.305.742
5.009
140.030
5.450.781
Uitgaven
4.898.729
5.127.716
3.441
1.627
5.132.784
Waarvan juridisch verplicht
99,97%
99,97%
99,99%
Bekostiging
4.868.771
5.097.027
2.318
1.752
5.101.097
Hoofdbekostiging
4.797.809
5.024.615
2.318
1.752
5.028.685
Onderwijsdeel wo
2.161.085
2.277.414
2.318
1.752
2.281.484
Onderzoeksdeel wo
1.964.932
2.060.718
0
0
2.060.718
Deel ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek
671.792
686.483
0
0
686.483
Prestatiebox
70.962
72.412
0
0
72.412
Studievoorschotmiddelen
70.962
72.412
0
0
72.412
Profilering en zwaartepuntvorming
0
0
0
0
0
Subsidies
4.641
4.172
0
‒ 299
3.873
Open en online onderwijs
2.000
1.970
0
‒ 129
1.841
Overig
2.641
2.202
0
‒ 170
2.032
Opdrachten
2.024
1.949
723
83
2.755
Uitbesteding
2.024
1.949
723
83
2.755
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
23.293
24.568
400
91
25.059
Organisaties conform tabel 6.5 Begroting 2019
23.293
24.568
400
91
25.059
Ontvangsten
16
16
0
0
16
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 145,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 140,0 miljoen) wordt veroorzaakt door een bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2019 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2020.
3.6
Beleidsartikel 8. Internationaal beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
12.785
13.375
17
‒ 809
12.583
Uitgaven
12.785
12.905
17
‒ 9
12.913
Waarvan juridisch verplicht
96,3%
96,4%
97,2%
Subsidies
321
274
17
0
291
Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)
0
0
0
0
0
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)
0
0
0
0
0
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur
196
116
0
0
116
overige incidentele subsidies
125
158
17
0
175
Opdrachten
207
222
0
‒ 9
213
Beleidsonderzoek en benchmarking
100
100
0
‒ 9
91
Incidentele Internationale activiteiten
107
122
0
0
122
EU-voorzitterschap
0
0
0
0
0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
11.831
11.888
0
0
11.888
Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)
800
800
3
0
803
OCW-vertegenwoordiging in het buitenland
0
0
0
0
0
Stichting Nuffic
3.858
3.858
0
0
3.858
Nederlandse Taalunie
2.799
2.799
57
‒ 90
2.766
Europa College Brugge
30
30
0
0
30
Unesco
20
20
0
110
130
OESO CERI
77
77
5
0
82
Fulbright Center
368
368
0
0
368
DCIC
0
0
0
0
0
Stichting Ons Erfdeel
185
185
0
0
185
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training
3.074
3.131
‒ 65
0
3.066
EU-programma's en activiteiten
20
20
0
‒ 20
0
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)
600
600
0
0
600
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
426
521
0
0
521
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)
426
521
0
0
521
Ontvangsten
99
99
0
0
99
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 0,8 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door een bijstelling van het verplichtingenritme.
3.7
Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
168.559
172.216
‒ 4.000
5.757
173.973
Uitgaven
168.555
172.212
‒ 4.000
5.757
173.969
Waarvan juridisch verplicht
55,3%
96,1%
99,9%
Bekostiging
32.894
32.092
600
‒ 2.267
30.425
Aanvullende bekostiging
32.894
32.092
600
‒ 2.267
30.425
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
32.894
32.092
600
‒ 2.267
30.425
Subsidies
126.721
132.879
‒ 4.600
8.192
136.471
Lerarenbeurs
82.060
82.060
18.240
‒ 6.800
93.500
Zij-instroom
25.588
29.588
‒ 5.240
13.192
37.540
Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo
0
0
0
0
0
Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen
0
0
0
0
0
Wet Beroep leraar en Lerarenregister
2.945
2.945
0
‒ 900
2.045
Promotiebeurs voor leraren
0
0
0
0
0
Projecten professionalisering
0
0
0
0
0
Overige projecten
16.128
18.286
‒ 17.600
2.700
3.386
Opdrachten
3.368
3.656
0
‒ 268
3.388
Onderzoek, ramingen en communicatie
3.368
3.656
0
‒ 268
3.388
Leraren- en schoolleidersregister
0
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
5.572
3.585
0
100
3.685
Dienst Uitvoering Onderwijs
5.572
3.585
0
100
3.685
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
0
0
0
0
0
Ontvangsten
9.000
9.000
0
0
9.000
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het budget op subsidies wordt per saldo met € 3,6 miljoen opgehoogd. Dit komt door een ophoging van het budget voor de regeling zij-instroom met € 13,2 miljoen en een ophoging van de regeling regionale aanpak lerarentekort met € 2,1 miljoen. Daarnaast wordt het budget voor de regeling lerarenbeurs met € 6,8 miljoen en het budget van Wet beroep leraar en Lerarenregister met € 0,9 miljoen verlaagd. Ook is er € 4,0 miljoen overgeboekt naar het Gemeentefonds voor de G4 aanpak lerarentekort.
3.8
Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
5.583.226
5.547.695
‒ 58
‒ 148.000
5.399.637
Uitgaven
5.583.226
5.547.695
‒ 58
‒ 148.000
5.399.637
Waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Inkomensoverdrachten
2.201.267
2.171.481
0
2.000
2.173.481
Basisbeurs
380.511
291.878
0
‒ 3.000
288.878
Gift ( R)
1.085.819
1.084.608
0
‒ 3.000
1.081.608
Prestatiebeurs (NR)
‒ 705.308
‒ 792.730
0
0
‒ 792.730
Aanvullende beurs
834.064
810.499
0
4.000
814.499
Gift ( R)
661.126
664.582
0
4.000
668.582
Prestatiebeurs (NR)
172.938
145.917
0
0
145.917
Reisvoorziening
957.621
932.202
0
17.000
949.202
Gift ( R)
741.716
733.083
0
8.000
741.083
Prestatiebeurs (NR)
150.076
118.446
0
8.000
126.446
Bijdrage studerenden aan OV-contract ( R)
‒ 866.639
‒ 876.723
0
0
‒ 876.723
Kosten contract OV-bedrijven ( R)
932.468
957.396
0
1.000
958.396
Overige uitgaven
29.071
136.902
0
‒ 16.000
120.902
Overige uitgaven relevant ( R)
90.082
98.151
0
‒ 30.000
68.151
Caribisch Nederland ( R)
3.860
3.210
0
0
3.210
Overige uitgaven niet-relevant (NR)
‒ 64.871
35.541
0
14.000
49.541
Leningen
3.284.173
3.254.429
0
‒ 150.000
3.104.429
Rentedragende lening (NR)
2.900.819
2.891.066
0
‒ 130.000
2.761.066
Collegegeldkrediet (NR)
383.354
363.363
0
‒ 20.000
343.363
Bijdrage aan agentschappen
97.786
121.785
‒ 58
0
121.727
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R)
97.786
121.785
‒ 58
0
121.727
Ontvangsten
893.224
885.248
0
0
885.248
Ontvangen rente en relevant hoofdsom ( R)
91.550
88.927
0
‒ 10.000
78.927
Kortlopende vorderingen ( R)
81.045
54.096
0
‒ 20.000
34.096
Terugontvangen hoofdsom (NR)
720.629
742.225
0
30.000
772.225
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 148,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit een verhoging van de inkomensoverdrachten met € 2,0 miljoen, en een verlaging van de leningen met € 150,0 miljoen. Bij artikel 11 (Studiefinanciering) zijn de verplichtingen gelijk aan de uitgaven. De onderstaande toelichting bij de uitgaven geldt dus ook voor de verplichtingen.
Uitgaven
De uitgaven worden overeenkomstig met de verplichtingen met €148,0 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten:
•
Het budget voor de basisbeurs gift wordt per saldo met € 3,0 miljoen verlaagd op basis van reeds bekende realisaties. Het gaat hier om basisbeursbedragen die als gift worden toegekend aan bolstudenten in niveau 1 en 2.
•
Het budget voor de aanvullende beurs gift wordt met € 4,0 miljoen verhoogd op basis van reeds bekende realisatiegegevens.
•
Het budget voor de reisvoorziening wordt per saldo met € 17,0 miljoen verhoogd. Hieraan liggen verschillende mutaties ten grondslag:
•
De bijdrage aan vervoersbedrijven wordt met € 1,0 miljoen verhoogd door o.a. de implementatiekosten van de boete-maatregelen.
•
De reeds gerealiseerde uitgaven aan de reisvoorziening gift zijn iets hoger waardoor er een tegenvaller van € 8,0 miljoen resteert.
•
De uitgaven aan de reisvoorziening (niet relevant) worden met € 8,0 miljoen verhoogd op basis van de reeds bekende realisatie.
•
De overige uitgaven worden per saldo met € 16,0 miljoen verlaagd. Hieraan liggen twee mutaties ten grondslag:
•
De relevante overige uitgaven worden met € 30,0 miljoen verlaagd. Dit is nog een indirect gevolg van wijzigingen in de uitvoeringspraktijk en de bijbehorende boekingsgang doordat in mei 2018 het nieuwe PVS systeem in werking trad. Hierdoor is er in 2018 een stuk minder achterstallig lager recht (ALR) geboekt. Deze daling heeft zich verder doorgezet in 2019. Doordat er minder ALR is, zijn er ook minder kortlopende vorderingen die als relevante uitgaven worden geboekt. Dit zorgt ook voor lagere ontvangsten zoals onder de ontvangsten-mutatie is beschreven.
•
De niet relevante overige uitgaven worden met € 14,0 miljoen verhoogd op basis van de reeds bekende realisatie.
Leningen:
•
De rentedragende lening wordt naar beneden bijgesteld met € 130,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2019 blijkt dat de stijgende trend in de leenbedragen van de afgelopen jaren dit jaar kleiner is.
•
De uitgaven aan het collegegeldkrediet worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van reeds bekende realisatiegegevens.
Ontvangsten
Het budget blijft per saldo gelijk. De relevante ontvangsten worden met 30,0 miljoen verlaagd, de niet relevante ontvangsten met 30,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:
•
Ontvangen rente: de ontvangen rente wordt met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd.
•
Kortlopende vorderingen: de kortlopende vorderingen zijn naar beneden bijgesteld met € 20,0 miljoen. Zoals bij de mutatie van de overige relevante uitgaven is beschreven, ontstaat er door het nieuwe PVS systeem minder achterstallig lager recht en daardoor minder kortlopende vorderingen. Dat betekent ook minder relevante ontvangsten op kortlopende vorderingen.
•
Terugontvangen hoofdsom: de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom zijn met € 30,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met juli 2019 blijkt dat er een iets hoger bedrag is terugbetaald.
3.9
Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
93.071
80.381
0
0
80.381
Uitgaven
93.071
80.381
0
0
80.381
Waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Inkomensoverdrachten
77.180
78.052
0
0
78.052
TS 17-
0
0
0
0
0
Minderjarige deelnemers bol ( R)
0
0
0
0
0
TS 18+
5.968
5.849
0
0
5.849
Tegemoetkoming lerarenopleding (tlo) ( R)
3.741
3.611
0
0
3.611
Deeltijd vo ( R)
2.227
2.238
0
0
2.238
VO 18+
71.212
72.203
0
0
72.203
Volwassenenonderwijs (vavo) ( R)
6.459
6.320
0
0
6.320
Meerderjarige scholieren vo ( R)
59.664
59.163
0
0
59.163
Meerderjarige scholieren vso ( R)
4.057
3.695
0
0
3.695
STOEB/ALR (NR)
1.032
3.025
0
0
3.025
Bijdrage aan agentschappen
15.891
2.329
0
0
2.329
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R)
15.891
2.329
0
0
2.329
Ontvangsten
3.657
4.043
0
0
4.043
TS 17- ( R)
0
0
0
0
0
TS 18+ ( R)
158
215
0
0
215
VO 18+ ( R)
3.499
3.828
0
0
3.828
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.
3.10
Beleidsartikel 13. Lesgelden
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
6.649
12.831
0
0
12.831
Uitgaven
6.649
12.831
0
0
12.831
Waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Bijdrage aan agentschappen
6.649
12.831
0
0
12.831
Dienst Uitvoering Onderwijs
6.649
12.831
0
0
12.831
Ontvangsten
238.734
231.866
0
0
231.866
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.
3.11
Beleidsartikel 14. Cultuur
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
589.734
464.259
‒ 61.587
293.980
696.652
Waarvan garantieverplichtingen
0
‒ 125.510
‒ 81.366
196.455
‒ 10.421
Waarvan overig
589.734
589.769
19.779
97.525
707.073
Uitgaven
967.703
967.738
2.074
‒ 2.475
967.337
Waarvan juridisch verplicht
93,0%
97,7%
97,9%
Bekostiging
832.394
830.842
‒ 1.409
1.368
830.801
Culturele basisinfrastructuur
445.012
467.862
‒ 14.774
‒ 3.813
449.275
Vierjaarlijkse instellingen
248.365
271.215
‒ 20.651
‒ 3.812
246.752
Vierjaarlijkse fondsen
196.647
196.647
5.877
‒ 1
202.523
Erfgoedwet
124.182
129.682
4.432
‒ 118
133.996
Huisvesting
83.025
83.025
4.183
‒ 118
87.090
Beheer en onderhoud collecties
41.157
46.657
249
0
46.906
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening
48.004
0
0
5
5
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen
24.534
0
0
0
0
Digitale openbare bibliotheek
12.200
0
0
5
5
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
11.270
0
0
0
0
Monumentenzorg
173.119
191.221
8.010
6.743
205.974
Archieven incl. Regionale Historische Centra
25.286
25.286
647
0
25.933
Flankerend beleid huisvesting
6.573
6.573
0
‒ 1.173
5.400
Cultuureducatie met Kwaliteit
10.218
10.218
276
‒ 276
10.218
Subsidies
77.363
73.647
3.371
‒ 3.431
73.587
Verbreden inzet cultuur
16.516
14.666
300
‒ 600
14.366
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)
9.005
9.005
‒ 257
0
8.748
Programma leesbevordering
3.350
3.350
0
0
3.350
Creatieve Industrie
7.475
1.952
‒ 125
255
2.082
Monumentenzorg
0
3.516
0
0
3.516
Erfgoed en ruimte
0
0
0
0
0
Erfgoed en fysieke leefomgeving
3.000
3.230
‒ 1.500
‒ 25
1.705
Specifiek cultuurbeleid
38.017
37.928
4.953
‒ 3.061
39.820
Opdrachten
14.516
17.916
‒ 161
‒ 197
17.558
Beleidsonderzoek evaluaties en kennisbasis
2.101
1.874
‒ 45
‒ 67
1.762
Monumentenzorg
3.717
8.327
‒ 380
‒ 1.030
6.917
Archeologie
4.893
5.767
‒ 500
0
5.267
Erfgoed en ruimte
0
0
0
0
0
Erfgoed en fysieke leefomgeving
2.500
445
‒ 86
‒ 100
259
Overige opdrachten
1.305
1.503
850
1.000
3.353
Bijdrage aan agentschappen
40.646
42.484
273
‒ 261
42.496
Nationaal Archief
26.981
27.784
48
‒ 261
27.571
Nationaal Archief Programma
13.665
14.700
225
0
14.925
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
2.784
2.849
0
46
2.895
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
2.784
2.849
0
46
2.895
Ontvangsten
494
494
1.493
1.900
3.887
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 232,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door:
•
Verhoging van de garanties met € 115,1 miljoen.
•
Verhoging van de raming van de meerjarige verplichtingen met circa € 20,0 miljoen, grotendeels in verband met het creëren van ruimte voor het beschikken van loon- en prijsbijstelling 2019 voor de resterende periode van de huidige Culturele basisinfrastructuur (2019-2020).
•
Verhoging van de raming voor de verplichtingen monumentenzorg met € 100,0 miljoen om voldoende ruimte te creëren voor het aangaan van meerjarige verplichtingen. Extra verplichtingen aangegaan in 2019 worden in mindering gebracht op de raming van latere jaren. Dit heeft geen gevolgen voor de kasramingen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de vierjaarlijkse instellingen in de Culturele basisinfrastructuur wordt per saldo verlaagd met € 24,5 miljoen. De oorzaak hiervoor is dat de loon- en prijsbijstellingsmiddelen voor de gehele bekostiging op dit onderdeel van het budget zijn bijgeboekt bij Voorjaarsnota en daarna, wat nu zichtbaar wordt, zijn doorverdeeld naar de juiste deelbudgetten binnen de bekostiging.
De budgetten voor de vierjaarlijkse fondsen en voor de monumentenzorg zijn per saldo verhoogd met respectievelijk € 5,9 miljoen en € 14,8 miljoen, wat grotendeels wordt veroorzaakt door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2019.
3.12
Beleidsartikel 15. Media
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
1.000.829
1.013.434
3.129
0
1.016.563
Uitgaven
1.000.829
1.013.434
3.129
0
1.016.563
Waarvan juridisch verplicht
99,9%
99,9%
99,8%
Bekostiging
994.836
1.004.285
236
‒ 8.731
995.790
Publieke Omroep (omroepinstellingen)
876.476
888.388
0
‒ 6.400
881.988
Landelijke publieke omroep
731.821
731.821
0
0
731.821
Regionale omroep
144.655
156.567
0
‒ 6.400
150.167
Beheerstaken landelijke publieke omroep
39.298
40.312
0
0
40.312
Stichting Omroep Muziek
16.348
16.766
0
0
16.766
Uitzenden en uitzendgereedmaken
0
0
0
0
0
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
22.950
23.546
0
0
23.546
Dotaties, bijdragen publieke omroep
13.568
15.702
231
‒ 2.231
13.702
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
2.139
2.194
0
0
2.194
Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen)
0
2.000
231
‒ 2.231
0
Filmfonds van de omroep en Telfilm (CoBo)
8.335
8.335
0
0
8.335
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
1.522
1.561
0
0
1.561
Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)
1.572
1.612
0
0
1.612
Dotaties/ontrekking Algemene Mediareserve
65.174
58.814
107
‒ 100
58.821
Overige bekostiging media (uit rente AMR)
320
1.069
‒ 102
0
967
Subsidies
894
3.811
3.000
8.731
15.542
Subsidies
894
3.811
3.000
8.731
15.542
Opdrachten
430
442
0
0
442
Opdrachten
430
442
0
0
442
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
4.609
4.835
‒ 107
0
4.728
Commissariaat voor de Media
4.609
4.835
‒ 107
0
4.728
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
60
61
0
0
61
European Audiovisual Observatory
60
61
0
0
61
Ontvangsten
163.000
149.854
0
0
149.854
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 3,1 miljoen verhoogd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 8,5 miljoen verlaagd door:
•
Een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (- € 2,2 miljoen).
•
Een overboeking van de middelen voor samenwerkingsprojecten Regionale Omroepen van bekostiging naar subsidies (- € 6,4 miljoen).
•
Overige mutaties (per saldo € 0,1 miljoen).
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 11,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
•
Een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (€ 2,2 miljoen). Hiermee zijn, na de eerdere overboeking bij Voorjaarsnota voor 2019, alle Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek overgeboekt.
•
Een overboeking van de middelen voor samenwerkinsprojecten Regionale Omroepen van bekostiging naar subsidies (€ 6,4 miljoen).
•
Een verhoging van het budget voor de uitvoering van de motie Sneller. Het gaat om middelen voor samenwerkingsactiviteiten en voor pilots rond streekomroepen die zijn toegevoegd op basis van de visiebrief media (€ 3 miljoen).
•
Overige mutaties ( € 0,1 miljoen).
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget wordt per saldo met € 0,1 miljoen verlaagd door een overboeking naar bekostiging.
3.13
Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
1.179.678
1.189.220
2.165
11.551
1.202.936
Waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
‒ 980
‒ 980
Waarvan overig
1.179.678
1.189.220
2.165
12.531
1.203.916
Uitgaven
1.228.371
1.235.554
3.245
12.531
1.251.330
Waarvan juridisch verplicht
99,7%
99,9%
99,9%
Bekostiging
1.106.383
1.110.995
3.390
16.913
1.131.298
Hoofdbekosting
707.581
704.316
2.200
13.119
719.635
NWO-wet en WHW
NWO
571.192
519.298
1.284
6.871
527.453
KNAW
89.216
89.216
311
3.742
93.269
KB
47.173
95.802
605
2.506
98.913
Aanvullende bekostiging
398.802
406.679
1.190
3.794
411.663
NWO Talentenontwikkeling
170.885
170.885
0
0
170.885
NWO TTW
8.000
8.000
0
0
8.000
NWO Grootschalige researchinfrastructuur
85.380
85.380
0
0
85.380
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
20.890
28.767
1.190
3.794
33.751
Poolonderzoek
3.147
3.147
0
0
3.147
Caribisch Nederland
2.500
2.500
0
0
2.500
NWO NWA
108.000
108.000
0
0
108.000
Subsidies
26.237
27.463
‒ 224
‒ 5.000
22.239
Stichting NLBIF
550
550
0
0
550
Naturalis Biodiversity Center
6.265
6.265
0
0
6.265
BPRC
9.608
9.608
0
0
9.608
NCWT/NEMO
3.366
3.366
0
0
3.366
STT
221
221
0
0
221
Stichting AAP
1.032
1.032
0
0
1.032
Nationale coördinatie
5.195
6.421
‒ 224
‒ 5.000
1.197
Opdrachten
300
300
79
0
379
Opdrachten
300
300
79
0
379
Bijdrage aan agentschappen
944
921
0
0
921
Dienst Uitvoering Onderwijs
280
0
2
0
2
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
664
921
‒ 2
0
919
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
94.507
95.875
0
618
96.493
EMBC
853
941
0
0
941
EMBL
5.198
5.227
0
0
5.227
ESA
31.065
31.065
0
1.718
32.783
CERN
44.800
46.168
0
110
46.278
ESO
10.019
9.871
0
‒ 1.210
8.661
NTU/INL
2.572
2.603
0
0
2.603
Ontvangsten
101
101
0
0
101
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 13,7 miljoen verhoogd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 20,3 miljoen verhoogd. Dit komt onder andere door diverse interdepartementale overboekingen. Enkele voorbeelden daarvan: er is € 2,5 miljoen ontvangen van het ministerie van LNV voor onderzoek naar het herstel van de biodiveriteit via NWO. Vanuit het ministerie van EZK is € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld voor instrumentontwikkeling in de ruimtevaart. Het ministerie van SZW heeft een bijdrage van € 1,0 miljoen overgeboekt voor het NWA-programma Vakkundig aan het werk/schulden en armoede.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 5,2 miljoen verlaagd in verband met diverse interne overboekingen. Een voorbeeld daarvan is de overboeking van € 1,0 miljoen naar Universiteit Maastricht ten behoeve van de EInstein telescoop.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget wordt per saldo met € 0,6 miljoen verhoogd.
3.14
Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
6.643
5.796
‒ 883
2
4.915
Uitgaven
15.880
16.807
‒ 883
‒ 3.233
12.691
Waarvan juridisch verplicht
72,4%
81,7%
97,5%
Bekostiging
8.270
8.447
0
‒ 1
8.446
Kennisinfrasctrutuur
8.270
8.447
0
‒ 1
8.446
Vrouwenemancipatie
0
0
0
0
0
LHBTI
0
0
0
0
0
Gender- en LHBTI-gelijkheid
8.270
8.447
0
‒ 1
8.446
Subsidies
3.431
4.066
‒ 30
‒ 742
3.294
Subsidieregeling emancipatie
0
0
0
0
0
Vrouwenemancipatie
0
0
0
0
0
LHBTI
0
0
0
0
0
Subsidieregeling emancipatie 2011
786
839
0
‒ 237
602
Vrouwenemancipatie
786
394
0
‒ 159
235
LHBTI
0
445
0
‒ 78
367
Subsidieregeling Gender- en LHBTI-geljkheid 2017-2022
2.645
3.227
‒ 30
‒ 505
2.692
Opdrachten
1.043
1.074
139
‒ 262
951
Vrouwenemancipatie
0
0
0
0
0
LHBTI
0
0
0
0
0
Gender- en LHBTI-gelijkheid
1.043
1.074
139
‒ 262
951
Bijdrage aan agentschappen
136
139
‒ 139
0
0
DUS-I
136
139
‒ 139
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
3.000
3.081
‒ 853
‒ 2.228
0
Gemeentefonds BZK
3.000
3.081
‒ 853
‒ 2.228
0
Vrouwenemancipatie
0
0
0
0
0
LHBTI
0
0
0
0
0
Gender- en LHBTI-gelijkheid
3.000
3.081
‒ 853
‒ 2.228
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
0
0
0
0
0
LHBTI
0
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
150
150
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 0,9 miljoen verlaagd.
Uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 4,1 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Bijdrage aan medeoverheden
Voor gemeenten die actief zijn op het gebied van vrouwen- en LHBT- emancipatiebeleid wordt via een decentralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. Een bedrag van € 1,3 miljoen is overgemaakt voor 49 gemeenten en de 4 grote steden met als de doel de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen, Transgenderpersonen (LHBT) verder te bevorderen. Voor het programma met het doel om de sociale veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte te vergroten door gemeenten te stimuleren om stappen te zetten of te continueren op dit onderwerp is € 0,4 miljoen overgemaakt voor de 4 grote steden en 7 gemeenten. De beleidsdoorlichting 2018 heeft geleid tot een veranderde voortzetting van het programma economische zelfstandigheid. Een bedrag van € 1,4 miljoen is in 2019 vanwege dit feit niet uitgeven. Met het ministerie van SZW worden vervolgstappen gezet. Binnen het ZonMw Kennisprogramma Vakkundig aan het Werk, wordt een extra ronde georganiseerd om uitkeringsafhankelijkheid en armoede- en schuldenproblematiek van vrouwen te voorkomen en te verminderen. Dit is de follow-up van het Programma Economische Zelfstandigheid (PEZ). Zo worden gemeenten en kennisinstellingen gestimuleerd subsidie aan te vragen voor experimenten om effectieve aanpakken te ontwikkelen en te verspreiden.
4
De niet-beleidsartikelen
4.1
Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
0
0
0
waarvan apparaat
0
0
0
0
0
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
0
0
0
waarvan apparaat
0
0
0
0
0
Onvoorzien
0
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.
4.2
Apparaat Kerndepartement
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
259.975
268.502
5.789
‒ 4.682
269.609
Uitgaven
259.975
268.502
5.789
‒ 4.682
269.609
Personele uitgaven
192.869
196.259
‒ 2.648
‒ 3.881
189.730
Waarvan
eigen personeel
183.336
186.212
‒ 2.648
‒ 3.881
179.683
inhuur externen
5.751
6.265
0
0
6.265
overige personele uitgaven
3.782
3.782
0
0
3.782
Materiële uitgaven
67.106
72.243
8.437
‒ 2.120
78.560
Waarvan
ICT
24.198
29.073
190
‒ 771
28.492
bijdrage aan SSO's
25.385
24.562
228
‒ 71
24.719
overige materiële uitgaven
17.523
18.608
8.019
‒ 1.278
25.349
Begrotingsreserve schatkistbankieren
0
0
0
1.319
1.319
Ontvangsten
567
567
0
1.319
1.886
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 6,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:
•
Diverse kasschuiven (€ 4,5 miljoen): de geplande vervanging van mobiele telefoons en de uitrol van nieuwe werkplek software zijn vertraagd en doorgeschoven van 2019 naar 2020.
•
Diverse interne en interdepartementale overboekingen (per saldo € 2,0 miljoen).
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 6,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
•
Diverse interdepartementale overboekingen ( € 7,4 miljoen). De grootste mutatie betreft een overboeking van het ministerie van SZW van € 8,0 miljoen vanwege de nieuwe financieringssystematiek van het CIBG. Het CIBG beheert en ontwikkelt het lerarenregister en de schoolleidersregisters in opdracht van het ministerie van OCW. Voorheen werkten zij met een systeem van voorfinanciering. Inmiddels werken zij volgens de baten/lasten systematiek en daarom is het door het ministerie van OCW voorgefinancierde deel van de kosten eenmalig teruggeboekt naar het ministerie van OCW.
•
Diverse overlopende verplichtingen (- € 1,6 miljoen) en interne overboekingen ( € 0,5 miljoen).
Begrotingsreserve schatkistbankieren
Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,3 miljoen verhoogd. Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 1,3 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
5
Agentschappen
5.1
Agentschap DUO
In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Tabel 20 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)
Vastgestelde begroting
(2)
Mutaties
1e suppletoire
begroting
(3)
Mutaties
2e suppletoire
begroting
(4)=(1)+(2)+(3) Totaal
geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
218.863
42.322
12.091
273.276
Omzet overige departementen
57.300
0
5.700
63.000
Omzet derden
5.200
0
1.753
6.953
Rentebaten
0
Vrijval voorzieningen
0
Bijzondere baten
983
983
Totaal baten
281.363
42.322
20.527
344.212
Lasten
Apparaatskosten
271.563
36.522
16.973
325.058
‒
Personele kosten
184.563
32.972
15.031
232.566
Waarvan eigen personeel
146.960
18.489
‒ 512
164.937
Waarvan externe inhuur
31.603
12.983
11.450
56.036
Waarvan overige personele kosten
6.000
1.500
4.093
11.593
‒
Materiële kosten
87.000
3.550
1.942
92.492
Waarvan apparaat ICT
22.000
2.000
1.418
25.418
Waarvan bijdrage aan SSO’s
22.000
1.000
‒ 266
22.734
Waarvan overige materiële kosten
43.000
550
790
44.340
Rentelasten
0
0
0
0
Afschrijvingskosten
9.700
5.800
‒ 335
15.165
‒
Materieel
7.700
3.900
‒ 335
11.265
Waarvan apparaat ICT
7.400
3.000
‒ 335
10.065
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten
300
900
0
1.200
‒
Immaterieel
2.000
1.900
0
3.900
Overige lasten
0
0
2.250
2.250
‒
Dotaties voorzieningen
0
0
2.250
2.250
‒
Bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
281.263
42.322
18.888
342.473
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
100
0
1.639
1.739
Agentschapdeel Vpb lasten
100
100
Saldo van baten en lasten
0
0
1.639
1.639
Toelichting
De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 62,8 miljoen (van deze stijging is € 42,3 miljoen gemeld in de 1e suppletoire begroting 2019) en de lasten laten een stijging zien van € 61,2 miljoen ten opzichte van vastgestelde begroting 2019 (€ 281,4 miljoen).
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 54,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. De stijging heeft grotendeels betrekking op de werkzaamheden voor het noodzakelijk onderhoud en vervanging van de ICT-systemen. Verder is geïnvesteerd in de verbetering van de telefonische bereikbaarheid en de uitvoering van persoonsgericht innen. Daarnaast is invulling gegeven aan de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens inclusief de eindtoets primair onderwijs. In de omzet is verder begrepen compensatie meerkosten DigiD en niet gerealiseerde deregulering. Daarnaast is in de omzet opgenomen de toegekende compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling 2019, additionele financiering voor de implementatie van de werkplekdienstverlening en hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord welke nog niet in de Rijksbegroting was begrepen. De stijging ten opzichte van de 1e suppletoire begroting van € 12,1 miljoen wordt veroorzaakt door de implementatie van de werkplekdienstverlening en hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord. De genoemde omzet van € 54,4 miljoen wordt voor € 10,2 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en € 42,3 miljoen vanuit middelen toegekend in de Voorjaarsnota en € 1,9 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen en derden stijgt per saldo met € 7,5 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het betreft hier uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het ministerie van SZW in het kader van de Inburgeringstaak en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Daarnaast zijn de werkzaamheden voor het Participatiefonds toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.
Bijzondere baten
De bijzondere bate van € 1,0 miljoen is gerelateerd aan de verbetering van de schaalgrootte 2018 op de hostingplatforms van de Shared Service Organisatie Noord. Hierdoor is een resultaat ontstaan in de jaarrekening 2018 welke toen als een verplichting aan de afnemers opgenomen. In 2019 is in overleg met de afnemers besloten om deze post toe te voegen aan het eigen vermogen.
Lasten
Apparaatskosten
De kosten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 61,2 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2019. De personele begroting laat een stijging zien van € 48,0 miljoen. Deze stijging heeft een verband met het eerder genoemde noodzakelijk onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen, extra kosten bereikbaarheid, uitvoering persoonsgericht innen, de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens, meerkosten niet gerealiseerde deregulering, de implementatie van de werkplekdienstverlening, hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord en de gestegen kosten voor loonontwikkeling 2019. De materiële begroting laat een stijging zien van € 5,5 miljoen, onder meer door de extra kosten DigiD en de materiële kosten samenhangend met de werkplekdienstverlening.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingen laten een stijging zien van € 5,5 miljoen door extra investeringen in de vervanging van de ICT-systemen en de werkplekdienstverlening.
Overige lasten
In de 2e suppletoire begroting is de dotatie voorzieningen opgenomen als gevolg van verwachte en reeds aangegane regelingen in het kader van Sociaal Beleid Rijk, maatwerk afspraken en kosten gemoeid met herijking van lopende regelingen.
Tabel 21 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)
Vastgestelde begroting
(2)
Mutaties
1e suppletoire
begroting
(3)
Mutaties
2e suppletoire
begroting
(4)=(1)+(2)+(3) Totaal
geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari 2019
14.040
0
0
14.040
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)
281.363
42.322
9.329
333.014
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 271.663
‒ 42.322
‒ 16.973
‒ 330.958
2.
Totaal operationele kasstroom
9.700
0
‒ 7.644
2.056
3a
Totaal investeringen (-/-)
‒ 9.858
‒ 37.842
3.000
‒ 44.700
3b
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 9.858
‒ 37.842
3.000
‒ 44.700
4a
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
4b
Eenmalig storting van moederdepartement (+)
0
4c
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 936
‒ 2.096
0
‒ 3.032
4d
Beroep op leenfaciliteit (+)
1.248
47.700
‒ 3.000
45.948
4.
Totaal financieringskasstroom
312
45.604
‒ 3.000
42.916
5.
Rekening courant RHB 31 december 2019 (=1+2+3+4)
14.194
7.762
‒ 7.644
14.312
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2019 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat de investeringen in met name materiële vaste activa deels doorschuiven naar 2020, dit in verband met de lange doorlooptijd van de Europese aanbesteding van de print- en couverteerstraat. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.