35 167 Regels voor het produceren van elektriciteit met behulp van kolen (Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproducten)

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1

Vastgesteld 21 november 2019

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben kennisgenomen van de antwoorden van de regering op een deel van de vragen die in het voorlopig verslag gesteld zijn. Zij hebben nog enkele vervolgvragen.

De leden van de fractie van Forum voor Democratie danken de regering voor de memorie van antwoord. Enkele antwoorden, maar ook nieuwe ontwikkelingen en externe informatie geven aanleiding tot verdiepende vervolgvragen.

De leden van de fractie van het CDA hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord, zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de fractie van D66 bedanken de regering voor de antwoorden op het voorlopig verslag. Deze vragen roepen voor deze leden nog wel een enkele nadere vragen op.

De leden van de PvdA-fractie danken de regering voor de uitvoerige beantwoording in de memorie van antwoord op het grote aantal gestelde vragen. Hoewel daarmee vele aspecten zijn belicht, hebben de leden van deze fractie nog enkele vragen naar aanleiding van actuele ontwikkelingen.

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord, zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord, zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord van de regering. Zij hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel

De leden van de Fractie-Otten hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord en hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

Het uitgangspunt van de leden van de VVD-fractie is en blijft dat de doelstelling, namelijk de drastische vermindering van CO2-uitstoot, kan worden bereikt op een financieel-economische aanvaardbare wijze, waarbij de leveringszekerheid, ook bij piekbelastingen, niet in het geding komt. Voor alle duidelijkheid, deze leden bedoelen hier een daadwerkelijke drastische vermindering en geen kunstmatige omdat het zo bepaald is in internationale richtlijnen.

De regering stelt dat het bruto effect vanwege het stopzetten van het gebruik van kolen bij elektriciteitsopwekking 18 megaton (Mton) is. Echter, vanwege zogenaamde «weglekeffecten» blijft daarvan 8 Mton over. Betekent het begrip «weglekeffecten» niet gewoon dat er meer elektriciteit wordt geïmporteerd, zoals ook wordt vastgesteld door het onderzoek van Frontier Economics2 waarnaar de regering verwijst? De Minister van EZK heeft in zijn toelichtende brief op het Klimaatakkoord enkele randvoorwaarden gesteld. Eén ervan is dat het weglekeffect van de te nemen maatregelen niet te groot mag zijn.3 Valt een weglekeffect van meer dan 55% binnen deze randvoorwaarden? Kan de regering in dit verband reageren op de eerder gestelde vragen of de geïmporteerde elektriciteit schoner en tegen vergelijkbare kosten wordt opgewekt? In de eerdergenoemde studie wordt geconstateerd dat de geïmporteerde energie «a higher emission intensity» heeft dan de in Nederland geproduceerde elektriciteit waarbij gebruik wordt gemaakt van kolen. Gezien het terugbrengen van de CO2-uitstoot een mondiale opgave is – CO2-uitstoot houdt zich immers niet aan landgrenzen – zou kunnen worden geconcludeerd dat dit het paard achter de wagen spannen is. Is de regering het met deze gevolgtrekking eens? Indien dit niet het geval is, kan dit nader worden toegelicht?

Kan de regering aangeven waarom er meer energie moet worden geïmporteerd als het voorliggende wetsvoorstel wordt aanvaard? De leden van de VVD-fractie stellen deze vraag omdat, zoals de regering terecht aangeeft, Nederland een exportland van energie is.

Als het verbod van gebruik van kolen wordt gecombineerd met het invoeren van een nationale CPF (Circular Product Footprint) dan zijn de effecten zodanig dat er maatregelen moeten worden getroffen om de elektriciteitsvoorziening zeker te stellen tijdens piekbelastingen. Kan de regering aangeven welke maatregelen worden genomen of overwogen om ook bij piekbelastingen aan dit probleem het hoofd te bieden?

Met genoegen stellen de leden van de VVD-fractie vast dat de regering nog steeds gelooft in Carbon Capture and Storage (hierna: CCS) of Carbon Capture, Utilisation and Storage (hierna: CCUS). Om de eerdere vraag op een andere manier te stellen, is het specifieke Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD)-project financieel en economisch nog haalbaar wanneer het voorliggende wetsvoorstel wordt aanvaard?

Op een eerder gestelde vraag of het gebruik van biomassa bijdraagt tot een vermindering van de CO2-uitstoot, constateert de regering dat dit zo is vanwege afspraken die zijn gemaakt door de EU en de VN. De leden van de VVD-fractie hebben hierover hun twijfels, daarbij verwijzend naar de EASAC-studie4. De studie stelt de vraag of het gebruik van biomassa, gestimuleerd door aanzienlijke subsidiestromen, wel geclassificeerd kan blijven worden als hernieuwbaar en milieuvriendelijk. Er is volgens die studie sprake van een mismatch tussen CO2-absorptie en -uitstoot. Onderschrijft de regering de conclusie van de studie dat massale inzet van biomassa slecht is voor het klimaat en slecht voor de overheidsfinanciën? Kan de regering daar met redenen omkleed op ingaan? Kan de regering berichten bevestigen dat de inzet van subsidies over de jaren heen een bedrag van 11 miljard euro overstijgen? Hoeveel elektriciteit wordt door biomassa gegenereerd?

In de derde termijn van de Algemene Politieke Beschouwingen5, waar de motie-Koffeman c.s.6 werd besproken, heeft de Minister van EZK toegezegd geen beschikkingen meer af te geven voor houtstook in kolencentrales. Geldt dit alleen voor houtstook of voor biomassa in het algemeen? Betreft het hier beschikkingen met alleen een subsidie-element of voor alle beschikkingen? Kan de regering aangeven hoeveel subsidie is verstrekt voor reeds afgegeven beschikkingen en wat het nog resterende, beschikbare bedrag is?

In zijn toelichtende brief op het Klimaatakkoord heeft de Minister van EZK aangegeven een kader te ontwikkelen voor duurzame biomassa dat in het eerste kwartaal van het komende jaar zal worden gepresenteerd.7 Heeft de regering inzicht in de herkomst van de biomassa en is de regering ervan overtuigd dat er in de toekomst voldoende restbiomassa beschikbaar zal zijn wanneer de vraag, niet alleen vanuit Nederland, substantieel zal toenemen? Wordt er in dit kader ook rekening gehouden met de CO2-effecten van de import van biomassa en de gevolgen voor de regio’s waar de grondstoffen vandaan komen? En wordt er rekening gehouden met de fijn- en stikstofuitstoot en andere afvalproducten die vrijkomen bij verbranding en de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid? Met belangstelling kijken de leden van de VVD-fractie uit naar het SER-advies over biomassa en het bovengenoemd uit te brengen duurzaamheidskader. De leden van de VVD-fractie vragen de regering of het de finale besluitvorming over het voorliggende wetsvoorstel niet kan worden aangehouden totdat het advies en het duurzaamheidskader gepubliceerd zijn.

In de memorie van antwoord geeft de regering aan dat marktpartijen die aan alle randvoorwaarden voldoen voor een vergunning voor de bouw van een kerncentrale in aanmerking kunnen komen.8 In het verleden bij de vergunningverlening voor de bouw van een tweede kerncentrale bij Borssele is geconstateerd dat dit niet haalbaar is wanneer dit niet door de overheid wordt gefaciliteerd. Zeker niet omdat er op voorhand financiële reserveringen moeten worden gemaakt voor de ontmanteling van een centrale die pas over 60 jaar is afgeschreven en evenmin is het een stimulans voor investeerders wanneer de regering haar beleid telkenmale aanpast. Zoals bijvoorbeeld bij de recent geopende kolencentrales, die mede op aandringen van een van de ambtsvoorgangers van de Minister zijn gerealiseerd. Kan de regering aangeven waarom zij zo terughoudend is bij de subsidieverlening/facilitering in deze context en zo ruimhartig bij de inzet van biomassa?

Ten slotte, landen mogen voor hun CO2-beleid zogenaamde Kyoto credits gebruiken. Op eerder gestelde vragen is de regering slechts zijdelings hierop ingegaan, maar de leden van de VVD-fractie willen graag weten waarom de regering niet overweegt, evenals andere landen zoals Noorwegen, Zwitserland en Zweden, aanvullende credits te kopen? Er worden, zoals bekend, nog steeds certificaten uitgegeven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van Forum voor Democratie

De leden van de fractie van Forum voor Democratie constateren dat er geen concreet antwoord is gekomen op de vraag van de leden van de VVD-fractie of de regering kan garanderen dat de geïmporteerde energie schoner wordt opgewekt, tegen vergelijkbare kosten, dan de energie die zou worden opgewekt door de te sluiten Nederlandse kolencentrales. De regering antwoordt in algemene zin dat Nederland per saldo een netto exportland van elektriciteit blijft. De vraag is hiermee niet naar de tevredenheid van de leden van de Forum voor Democratie-fractie beantwoord. Daarom hebben deze leden twee vervolgvragen. Kan de regering deze gestelde vraag beantwoorden met een duidelijk «ja» of «nee» (inclusief eventuele toelichting). De beantwoording gaat uit van netto export over een geheel jaar. In hoeverre gaat dit naar verwachting op voor piek- en dalmomenten van energie gedurende het jaar? In hoeverre is het mogelijk dat door toenemende productie van aanbod gestuurde stroom (zon/wind) er op momenten dat piekbelasting qua verbruik optreedt in Nederland, er energie geïmporteerd wordt die vervuilender, dan wel met meer CO2-uitstoot wordt opgewekt in het buitenland?

De regering stelt dat duurzame biomassa bijdraagt aan het terugbrengen van de CO2-uitstoot. Zij verwijst, zoals de Minister van EZK dat onlangs ook deed bij zijn reactie op de motie hierover in de Eerste Kamer9, naar internationale afspraken in Europees en VN-verband. De redenering dat duurzame biomassa bijdraagt aan het terugbrengen van de CO2-uitstoot, is dat nieuw te planten en aan te groeien biomassa weer CO2 opneemt. Als we veronderstellen dat de eigenaren van de centrales die door dit voorstel gedwongen worden afscheid te nemen van kolen, daadwerkelijk (financieel rendabel of niet) allen overstappen op de maximale capaciteit aan productie van energie uit duurzame biomassa, kan de regering de Kamer een inschatting geven van (in tabel- of grafiekvorm):

  • a) Hoeveel ton CO2-uitstoot er per centrale bespaard wordt vanaf het jaar waarin uiterlijk gestopt moet worden met energieopwekking uit kolen;

  • b) Hoeveel ton CO2-uitstoot er per centrale door een alternatief op duurzame biomassa dan wordt uitgestoten;

  • c) Hoeveel ton CO2 er vanaf dat jaar wordt «opgenomen» door nieuwe aangroei van de verstookte biomassa per jaar;

  • d) Het netto CO2-effect (Het nettoverschil tussen a, b en c);

  • e) Op welk moment in de toekomst de regering inschat dat er CO2 break-even wordt gedraaid: dus dat de uitstoot aan CO2 door middel van duurzame biomassa, gelijk is aan wat er wordt opgenomen aan CO2?

De maatschappelijke weerstand tegen biomassa als (alternatieve) energiebron voor klimaatdoeleinden neemt de laatste maanden in rap tempo toe. Er komt meer informatie beschikbaar en wetenschappers, media en politiek spreken zich in toenemende mate uit tegen deze alternatieve energievorm. Verder gaf het PBL onlangs tijdens een technische briefing in de Tweede Kamer10 aan dat ombouw naar biomassa niet waarschijnlijk is voor 2030. In de Eerste Kamer is een motie11 aangenomen die aandringt op het zo snel mogelijk afbouwen van subsidiëring van biomassa. Biomassa lijkt in dit wetsvoorstel door de regering de meest realistische voorgestelde alternatieve vorm van energieproductie voor de door de wet getroffen centrales.

Geven de hiervoor genoemde informatie en geschetste maatschappelijke ontwikkelingen (toename aversie biomassa) de regering aanleiding tot heroverweging c.q. extra kanttekeningen bij dit wetsvoorstel? In hoeverre zijn volgens de regering de uitkomsten van de onafhankelijke beschouwing van het PBL over biomassa, onderdeel van het duurzaamheidskader voor biomassa, van belang voor dit wetsvoorstel? Ligt de planning van een eindrapportage in januari 2020 nog op schema? Nu biomassa géén reëel alternatief meer lijkt te zijn voor de getroffen kolencentrales, wat is dan volgens de regering de impact op dit wetsvoorstel, zo vragen de leden van de fractie van Forum voor Democratie.

Ten slotte mengt de firma Uniper, belanghebbende omdat deze firma eigenaar en exploitant is van enkele moderne kolencentrales die door dit wetsvoorstel geraakt worden, zich nadrukkelijk in de voorbereidende discussie over onderhavig wetsvoorstel. Dat is volgens deze leden hun goed recht. Op 4 november 2019 hebben zij een position paper ingestuurd aan (enkele) leden van de commissie EZK/LNV en op 15 november 2019 een aanvullende beschouwing naar aanleiding van recente ontwikkelingen.12 De leden van de fractie van Forum voor Democratie herkennen zich in een groot aantal van de in deze documenten geschetste kanttekeningen en gestelde vragen. Deze leden maken deze dus graag onderdeel van de (schriftelijke) beraadslagen en verzoeken de regering de in deze documenten gestelde vragen puntsgewijs te beantwoorden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie vragen naar het oordeel van de regering over de stellingname van het PBL en van Frontier Economics dat kolencentrales in 2030 niet zullen worden omgebouwd naar gebruik van biomassa, omdat dit niet rendabel zou zijn.

Deze leden vragen voorts wat dit betekent voor de vraag of er al dan niet sprake is van onteigening van de kolencentrales.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie vroegen de regering in het voorlopig verslag: «De leden van de D66-fractie constateren dat de sluiting van de kolencentrales in drie fasen zal plaatsvinden: allereerst sluit de Hemwegcentrale op 1 januari 2020. Daarna sluit een centrale op 1 januari 2025, waarna de nieuwste centrales een verdergaande overgangstermijn is gegund. Zij zullen op 1 januari 2030 sluiten. De regering heeft zich verplicht om de CO2-uitstoot in 2030 met 49% te verminderen. Kan de regering aangeven hoeveel CO2-reductie er plaatsvindt per fase? En hoe verhoudt deze reductie zich tot de Urgenda-uitspraak die Nederland dwingt tot verdere en versnelde reductie van CO213

In haar beantwoording verwijst de regering naar de Klimaat- en Energieverkenning 2019 (KEV2019). Deze leden herhalen nu deze vraag omdat in de KEV2019 geen specifieke antwoorden zijn te vinden en verzoeken de regering om deze antwoorden zo goed mogelijk te specificeren.

In opdracht van het Ministerie van EZK heeft DNV GL onderzoek gedaan naar biomassa en de effecten daarvan.14 Het rapport is niet erg geruststellend, zo menen de leden van de D66-fractie. Onderschrijft de regering de bevindingen van dit rapport? In het voorliggende wetsvoorstel gaat de regering uit van de ombouw van de kolencentrales naar biomassacentrales. Hoe verhoudt dit voornemen zich tot de uitkomsten van dit rapport, zo vragen de leden van de fractie van D66.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Zoals eerder door de leden van de fractie van de PvdA is opgemerkt blijft het vanuit internationaal perspectief second best beleid om de productie van elektriciteit in Nederland van relatief efficiënte kolencentrales te beëindigen, terwijl vlak over de grens minder efficiënte centrales openblijven. Kan de regering aangeven wanneer de Duitse kolencentrales, waaronder bruinkool, zullen sluiten? En is het mogelijk, nu er intensief bilateraal overleg met bondskanselier Merkel en Minister Altmaier, Minister van Economie en Energie, plaatsvinden, samen te komen tot een scenario dat beter is voor het klimaat? Met eerdere sluiting van kolencentrales in Duitsland en uitruil met de Nederlandse centrales, zodat per saldo de emissies sneller dalen? En kan daarbij een eerlijke kostenverdeling en toerekening van de CO2-credits tussen beide landen plaatsvinden? Is de regering bereid daarover overleg met Duitsland te voeren?

Verder vragen de leden van de PvdA-fractie of de regering kennis heeft genomen van het artikel van Follow the Money van 4 november 201915, waarin wordt aangegeven dat Uniper, eigenaar van een moderne centrale op de Maasvlakte, zich, blijkens stukken uit de directiekamer, zeer bewust is geweest van de bedrijfseconomische risico’s van het bouwen van een nieuwe kolencentrales? En dat in een tijd dat iedereen wist dat de CO2-emissies zo spoedig mogelijk moeten worden teruggedrongen naar uiteindelijk nul, en bovendien de emissies bij kolen verreweg het grootste zijn? Evenwel dat de directie ervan uitging dat er geen CO2-emissierechten zouden behoeven te worden gekocht (vrijstelling cf Duitse intenties), terwijl die rechten juist veel duurder zijn geworden? En dat de directie uitging van sterk stijgende afzetprijzen van stroom, terwijl die juist sterk zijn achtergebleven?

En indien dit het geval is, dan is daarmee sprake van verkeerde bedrijfseconomische inschattingen en is de investering volgens deze leden derhalve geheel en volkomen te zien als een bedrijfsrisico, en zou het zeer onjuist zijn de gevolgen daarvan af te wentelen op de belastingbetaler door nadeelcompensatie (naast de argumentatie die de regering daarvoor zelf reeds aanvoerde). Deelt de regering deze opvatting van de leden van de PvdA-fractie?

Voorts stellen de leden van de PvdA-fractie de vraag of dezelfde redenering ook voor CO2-opslag (CCS) geldt. Er zijn immers geen bindende afspraken tussen de Staat en de producenten van kolenstroom gemaakt, zodat toen Uniper zich terugtrok uit het CCS ROAD-project, het bedrijf zich bewust moet zijn geweest dat het daarmee de lusten en lasten van de hogere CO2-emissies als bedrijfsrisico moest zien, waarvoor geen beroep op de Staat kan worden gedaan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

In de memorie van antwoord geeft de regering aan dat Nederland geen directe subsidie verstrekt aan de NGO Climate Analytics. De leden van de PVV-fractie vragen de regering of er wel sprake is van indirecte subsidie.

De regering geeft aan dat onder andere de European Climate Foundation en European Union’s Horizon 2020 Research and Innovation Programma genoemd worden als financiële partners van de NGO Climate Analytics. De leden van de PVV-fractie vragen de regering welke Europese landen een financiële bijdrage verstrekken aan deze financiële partners.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat bij de vergunningverlening voor de in 2015 in gebruik genomen kolencentrales er hoge verwachtingen waren van CCS om CO2-reductie te bewerkstelligen, juist bij kolencentrales. Op vragen van de VVD-fractieleden, waar de leden van de ChristenUnie-fractie zich bij hebben aangesloten, antwoordt de regering dat zij CCS of CCUS als belangrijke techniek ziet om CO2-emissies op een kostenefficiënte wijze te reduceren, met name in de sectorindustrie. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of, en eventueel welke mogelijkheden zij ziet voor deze techniek in de energiesector en, wanneer de regering die mogelijkheden niet ziet, wat de reden daarvan is.

In de beantwoording van de regering is veelal sprake van een overgang van de kolencentrales op duurzame biomassa. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke andere brandstoffen er naast biomassa voor de centrales mogelijk zijn om elektriciteit te produceren. Kan de regering aangeven welke andere brandstoffen mogelijkheden bieden? Kan de regering voorbeelden geven van een succesvolle overgang van kolencentrales op andere brandstoffen dan biomassa? Of mogelijk van een niet-succesvolle poging?

Het PBL voorziet rond 2030 mogelijk schaarste op het gebied van duurzame biomassa. Dat is de periode waarin de laatste Nederlandse kolencentrales volledig op andere brandstoffen, in veel gevallen duurzame biomassa, moeten zijn overgestapt. Hoe speelt dit mee in de afweging van de regering, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn voorstander van het sluiten van vervuilende kolencentrales, maar zij zijn tegen de conversie van kolencentrales naar houtgestookte biomassacentrales. Op pagina 6 van de memorie van antwoord lezen zij het volgende: «Duurzame biomassa draagt bij aan het terugbrengen van de CO2-uitstoot. De inzet van duurzame biomassa voor energietoepassingen geldt op basis van internationale afspraken in Europees en VN-verband als klimaatneutraal. Bij de verbranding van biomassa komt weliswaar CO2 vrij, maar die CO2 wordt vervolgens bij de productie van nieuwe biomassa weer opgenomen uit de lucht». Is de regering bekend met het recente onderzoek van Adviesbureau DNV-GL16 waaruit blijkt dat de stikstofuitstoot van een gascentrale flink lager is dan die van een biomassacentrale (50%) en dat dit verschil voor CO2-uitstoot zelfs 40% bedraagt? Is de regering ook bekend met het feit dat de uitstoot van aparte, nieuwe, kleinere biomassacentrales flink hoger ligt dan een kolencentrale op kolen (ca. +20%)? Houdt de regering desondanks vast aan de visie dat bijstook van biomassa een duurzame manier van energieopwekking is?

Wat is het risico dat de kolencentrales die door dit wetsvoorstel zullen sluiten (Amercentrale – uiterlijk 31 dec 2024, Engie Centrale Rotterdam, Centrale Maasvlakte III en Eemshavencentrale- alledrie uiterlijk 2030) uiteindelijk zullen overgaan op 100% biomassa van hout? De Amercentrale zit nu al op 80% biomassastook (1,7 Mton/jaar) en de Eemshavencentrale op 15% (0,8 Mton/jaar). Samen op dit moment dus goed voor 2,5 Mton/jaar, zo constateren de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren. In het SER-Energieakkoord is tussen de overheid, energiebedrijven en milieuorganisaties een maximale bijstook van ca. 3,5 Mton/jaar afgesproken (25 PJ/jaar). Tot hoeveel miljoen ton biomassa bijstook leidt de afgegeven subsidie van 3,6 miljard euro jaarlijks? En in hoeverre wordt met de huidige subsidiëring van 3,6 miljard euro de afspraak van het SER-energieakkoord van 2013 overschreden? Ten slotte, hoe wordt in het wetsvoorstel geborgd dat kolencentrales geen nieuwe subsidie voor biomassabijstook bij volgende kabinetten verkrijgen om conversie naar 100% biomassa te kunnen financieren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Fractie-Otten

Is de regering bekend met het standpunt van de onderzoekers van het PBL die veronderstellen dat biomassa in (en na) 2030 voor kolencentrales niet rendabel is? Dit bleek onder andere uit de technische briefing over de KEV2019, die PBL onlangs op 7 november 2019 gaf aan de vaste commissie EZK van de Tweede Kamer. PBL onderschrijft daarmee de conclusies van het onderzoek van Frontier Economics naar de haalbaarheid van de ombouw van een kolencentrale naar biomassa.17 Beide studies komen onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusie. Deelt de regering deze conclusie?

De leden van de Fractie-Otten constateren dat de weerstand tegen biomassa, zowel maatschappelijk alsook in de politiek, in de afgelopen weken verder is toegenomen. Recent nog was er in de Eerste Kamer brede steun om de subsidie voor biomassa in kolencentrales te beperken via de Motie-Koffeman.18 Kan de regering aangeven of er in haar beleving, en los van de financiële haalbaarheid van een ombouw naar een andere brandstof, voldoende draagvlak is voor de grootschalige maatschappelijke inzet van biomassa?

Ziet de regering biomassa nog steeds als een volwaardige vervanger voor steenkool, ook als het zou gaan om vele miljoenen tonnen biomassa per jaar gedurende een aanzienlijke periode? Kan de regering zich voorstellen dat nu het verbod op kolen bij elektriciteitscentrales aanstaande is dat bedrijven zich wel tien keer zullen bedenken om te investeren in een nieuwe toekomst op een brandstof die als zeer controversieel wordt beschouwd? Ziet de regering eventueel nog andere serieuze brandstofalternatieven?

Frontier Economics heeft ook onderzoek gedaan naar de optie met waterstof als alternatief voor steenkool. Ook dat bleek op een negatieve business case uit te draaien. Kan de regering haar mening geven op die specifieke (waterstof)analyse en de bijbehorende conclusies?

Als uiteindelijk alle alternatieve brandstoffen niet haalbaar zijn, blijft de regering dan bij de conclusie die van de Minister van EZK deed tijdens het debat in de Tweede Kamer op 26 juni 2019 dat er dan sprake is van een sluitingswet?19 En is de regering in dat geval van mening dat de eigenaren van de kolencentrales dan ook recht hebben op een fatsoenlijke compensatie van de overheid?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 22 november 2019, 16:00 uur.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA) (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van Huffelen (D66), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (FVD) (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL)

X Noot
2

Frontier economics, «Research on the effects of the minimum CO2 Price. A report for the Ministry of Economic Affairs and Climate Policy», 9 juli 2018.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2018–2019, 32 813, H, blz. 20.

X Noot
4

EASAC, «EASAC's Environmental Experts call for international action to restrict climate-damaging forest bioenergy schemes», 10 september 2019. https://easac.eu/press-releases/details/easac-s-environmental-experts-call-for-international-action-to-restrict-climate-damaging-forest-bioe/

X Noot
5

Verslag EK 2019/2020, nr. 6, item 4.

X Noot
6

Gewijzigde motie van het lid Koffeman c.s. over het stopzetten van geplande subsidies voor hout-bijstook in kolencentrales, Kamerstukken I, 2019–2020, 35 300, O.

X Noot
7

Kamerstukken I, 2018–2019, 32 813, H, blz. 19.

X Noot
8

Kamerstukken I, 2019–202, 35 167, B, blz. 4.

X Noot
9

Verslag EK 2019/2020, nr. 6, item 4.

X Noot
10

Technische briefing in de Tweede Kamer door het PBL inzake KEV, 7 november 2019.

X Noot
11

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 300, O.

X Noot
12

Ter inzage gelegd bij de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffienummer 163557.05.

X Noot
13

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 167, A, blz. 10.

X Noot
14

DNV-GL, «Ombouw van afval en gasgestookte centrales naar biomassa. Inventarisatie van technische en marktervaringen voor ombouw naar biomassa», rapport nr. 18–0435.

X Noot
15

Ties Joosten, «Kolenboer Uniper wil burgers laten opdraaien voor zijn slechte investering» Follow the Money 4 november 2019.

X Noot
16

DNV-GL, «Ombouw van afval en gasgestookte centrales naar biomassa. Inventarisatie van technische en marktervaringen voor ombouw naar biomassa», rapport nr. 18–0435.

X Noot
17

Frontier Economics, «Profitability and Dispatch of MPP3 Power Plant in case of Biomass Conversion. A short report for Uniper Benelux», September 2019.

X Noot
18

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 300, O.

X Noot
19

Handelingen TK 2018/2019, nr. 98, item 6, blz. 21.

Naar boven