34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 6 december 2018

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen gesteld over het wetsvoorstel. De leden van de PvdA-fractie hebben zich bij deze vragen aangesloten. Het doet mij genoegen dat de leden van de VVD-fractie het initiatief van de regering om de registratie van niet levend geboren kinderen wettelijk te regelen meer dan van harte steunen. Ik dank de fractie voor haar bijdrage.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de gegevens over het kind worden ontleend aan een akte levenloos geboren kind of een akte van geboorte (levenloos) die is opgenomen in het overlijdensregister van de Nederlandse burgerlijke stand. Zij vragen welke manieren ouders ter beschikking staan om het kind te registeren indien zij niet meer over een dergelijke akte beschikken.

In het wetsvoorstel wordt geregeld aan welke bronnen de gegevens over het kind kunnen worden ontleend bij een verzoek tot registratie in de basisregistratie personen. Indien het kind in Nederland ter wereld is gekomen, worden de gegevens uitsluitend ontleend aan de akte die over het desbetreffende feit is opgenomen in het overlijdensregister van de Nederlandse burgerlijke stand. Indien de betrokken ouder niet meer beschikt over een afschrift of uittreksel van de in de burgerlijke stand opgenomen akte, kan het college van burgemeester en wethouders deze informatie ophalen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand in wiens register de desbetreffende akte berust. Dit is in lijn met het bepaalde in art. 2.27, derde lid, van de Wet BRP, waarin de ambtenaar van de burgerlijke stand de verplichting wordt opgelegd aan het college van burgemeester en wethouders dat daarom vraagt zo spoedig mogelijk alle inlichtingen te verstrekken die dat college nodig heeft voor de bijhouding van de basisregistratie. Indien er nog geen aangifte van de geboorte is gedaan, kan de ouder die dit wenst zich wenden tot de ambtenaar van de burgerlijke stand met het verzoek om alsnog een akte van geboorte (levenloos) op te maken die in de registers van de burgerlijke stand wordt opgenomen. Deze akte dient vervolgens als bron voor de opneming van gegevens over het kind in de basisregistratie personen. Daarnaast kan de betrokken ouder op grond van artikel 23b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek de ambtenaar van de burgerlijke stand verzoeken om een afschrift of een uittreksel van de akte.

De leden van de VVD-fractie vragen of ambtenaren van de burgerlijke stand een instructie krijgen of indicaties wanneer levenloos geboren kinderen ingeschreven kunnen worden. In aanvulling daarop vragen zij of er een minimale duur van de zwangerschap nodig is.

Als een kind voor of tijdens de geboorte is overleden, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand, na aangifte hiervan, ingevolge artikel 19i, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijke Wetboek een akte van geboorte (levenloos) op die in het overlijdensregister wordt opgenomen. Bij de invulling van deze taak heeft hij als leidraad tot zijn beschikking de Officiële Mededeling nr. 1/2017 inzake het opmaken van akten van geboorte (levenloos) van kinderen die in het verleden zijn geboren en waarvan geen akte is opgemaakt en het aanvullen van in het verleden opgemaakte akten van levenloos geboren kinderen, van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit (Stcrt. 2017, nr. 70596). Wat betreft de vraag of er een minimale duur van de zwangerschap vereist is om een akte te kunnen opmaken, kan worden geantwoord dat voor het opmaken van de akte uitsluitend bepalend is dat het kind levenloos ter wereld is gekomen. De duur van de zwangerschap speelt hierbij geen rol. Voor de toepassing van de Wet op de lijkbezorging is de duur van de zwangerschap waaruit het kind levenloos is geboren overigens wel van belang. Als het kind na 24 weken zwangerschap levenloos ter wereld komt, moet het begraven of gecremeerd worden. Het betreft hier twee verschillende regelingen die los van elkaar staan.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven