34 785 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018)

Nr. 30 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 november 2017

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Abis

In artikel 5.2, eerste lid, wordt de tabel vervangen door:

Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan

maar niet meer dan

wordt toegerekend aan rendementsklasse I

en wordt toegerekend aan rendementsklasse II

€ 0

€ 70.800

67%

33%

€ 70.800

€ 978.000

21%

79%

€ 978.000

0%

100%

2

In artikel XV, eerste lid, onderdeel a, wordt «onderdelen Aa tot en met D» vervangen door: onderdelen Abis tot en met D.

TOELICHTING

In de nota van wijziging van 6 november 2017 zijn de voorgestelde aanpassingen in de vermogensrendementsheffing opgenomen zoals op 10 oktober 2017 gepresenteerd in het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst». Deze aanpassingen bestaan eruit dat voor het rendement over het aan het spaardeel toegerekende gedeelte van de grondslag voortaan gebruik wordt gemaakt van actuelere cijfers en dat het heffingvrije vermogen wordt verhoogd naar € 30.000. Met de onderhavige nota van wijziging wordt bewerkstelligd dat de verhoging van het heffingvrije vermogen niet tot gevolg heeft dat de vermogensschijven wijzigen. In de budgettaire berekening bij het regeerakkoord en in de nota naar aanleiding van het nader verslag is hier ook van uitgegaan.

De vermogensrendementsheffing heeft drie vermogensschijven. In 2017 loopt de eerste vermogensschijf tot een vermogen (rendementsgrondslag) van € 100.000, de tweede van € 100.000 tot € 1.000.000 en de derde vanaf € 1.000.000. In de tabel in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) zijn de bijbehorende bedragen voor de grondslag sparen en beleggen opgenomen, zijnde de rendementsgrondslag verminderd met het heffingvrije vermogen. Nu in de eerste nota van wijziging is voorgesteld het heffingvrije vermogen te verhogen, maar de hiervoor bedoelde tabel abusievelijk nog niet is aangepast, zouden de grenzen van de vermogensschijven onbedoeld worden verhoogd. De voorgestelde wijziging in deze derde nota van wijziging herstelt dit.

Met de in onderdeel 2 voorgestelde wijziging van de inwerkingtredingsbepaling wordt geregeld dat onderdeel 1 wordt toegepast nadat de inflatiecorrectie van artikel 10.1 van de Wet IB 2001 is toegepast. De bedragen van de vermogensschijfgrenzen in de ingevolge onderdeel 1 in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet IB 2001 op te nemen tabel zijn derhalve na inflatiecorrectie.

De uitvoeringstoets bij de eerste nota van wijziging is onverkort van toepassing1.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstukken II 2017/18, 34 785, nr. 8.

Naar boven