34 775 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2018

CXIX Verslag van een werkbezoek naar het Caribisch deel van het Koninkrijk, april 2016

T1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 juli 2018

De leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties2 hebben op 12 juni en 19 juni jongstleden de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 8 juni 2018 besproken inzake relevante ontwikkelingen in het pensioendossier Caribisch Nederland. 3 Per brief van 25 juni 2018 hebben de leden van de 50PLUS-fractie naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen gesteld aan de Staatssecretaris.

De leden van de PvdA-fractie hebben zich hierbij aangesloten.

De Staatssecretaris heeft op 13 juli 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 25 juni 2018

De leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben op 12 juni jl. en 19 juni jl. uw brief d.d. 8 juni 2018 besproken inzake relevante ontwikkelingen in het pensioendossier Caribisch Nederland. 4 De leden van de 50PLUS-fractie hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen en opmerkingen. De leden van de PvdA-fractie sluiten zich hierbij aan.

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat de blijdschap van de pensioendeelnemers groot is nu eindelijk na 8 jaar strijd herstel en inzage wordt gegeven van hun individueel opgebouwde pensioenrechten.

Van een van de contactpersonen van de leden van de 50PLUS-fractie is begrepen dat nog niet alle (ex)deelnemers waarbij het verleden hersteld is, geïnformeerd zijn omdat hun adresgegevens ontbreken. De leden vragen of dit correct is en zo ja, wat de Staatssecretaris gaat doen om deze adresgegevens te achterhalen.

Vele oud-werknemers zijn volgens zegge teruggegaan naar Nederland na afloop van hun werkzame leven. Gevreesd wordt dat zij niet zijn meegenomen in het onderzoek. Is deze vrees gerechtvaardigd? En zo ja, kan de Staatssecretaris aangegeven welke verdere maatregelen hij treft om ook deze teruggekeerde werknemers op te sporen.

Op pagina 2 van de brief wordt gesteld:5

«In 2017 is het onderzoek naar het pensioenherstel afgerond van werknemers van de Rijksdienst Caribisch Nederland. Hiervoor heb ik als werkgever een bedrag van in totaal ongeveer € 2 miljoen ter beschikking gesteld. Inmiddels zijn ook de omissies in de pensioenopbouw van het onderwijspersoneel nagenoeg volledig hersteld.»

De leden van de 50PLUS-fractie vragen u aan te geven wat precies bedoeld wordt met het woord «nagenoeg». Immers als het onderzoek gereed is zullen geen nieuwe aanvullende gegevens meer beschikbaar komen. Wat gebeurt dan met de nog niet gecorrigeerde omissies? Kunnen nog niet getraceerde deelnemers door tijdsverloop alsnog hun recht op herstel verliezen of geldt voor hen geen zogenaamd verjaringstermijn voor herstel van omissies in hun pensioenopbouw?

Op pagina 3 van de brief wordt vervolgens gesteld:6

«Dit najaar ontvangen de actieve en premievrije deelnemers een aangepast Uniform Pensioenoverzicht (UPO) van PCN, zodat ook daarin inzichtelijk wordt dat de correctie is verwerkt.»

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of, mocht onverhoopt een Pensioenoverzicht niet correct zijn, betrokkene dan nog de mogelijkheid heeft om daarop te ageren.

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties ziet uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Ganzevoort

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2018

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de nadere vragen van de leden van de fractie van de 50PLUS, mede namens de leden van de PvdA-fractie, over relevante ontwikkelingen in het pensioendossier Caribisch Nederland. Dit in reactie op mijn brief van 8 juni 20187 over dit onderwerp. Hierbij ontvangt u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media mijn reactie op de nadere vragen.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of het correct is dat nog niet alle (ex)deelnemers waarbij het verleden hersteld is geïnformeerd zijn en zo ja, wat de Staatssecretaris gaat doen om deze adresgegevens te achterhalen.

Uit navraag bij het Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN) begrijp ik dat PCN voor alle deelnemers die een correctie hebben in hun pensioenaanspraken actief gezocht heeft naar de adresgegevens (inclusief via de basisadministraties van PIVA BES en GBA). Van de deelnemers waarvan desondanks geen adresgegevens beschikbaar zijn of komen, zal PCN de brieven op kantoor bewaren en overhandigen als deze personen zich melden. Deelnemers die reeds een lopende uitkering hebben, zullen ook op korte termijn geïnformeerd worden, tegelijkertijd met de nabetaling die ze gaan ontvangen. De adresgegevens van deze deelnemers zijn bekend.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of de vrees terecht is dat deelnemers niet zijn meegenomen in het onderzoek, indien het gaat om oud-werknemers die na afloop van hun werkende leven teruggegaan zijn naar Nederland.

Het onderzoek van PCN – met ondersteuning vanuit BZK – was veelomvattend. Bij het onderzoek zijn de gegevens betrokken van werknemers die rond de transitie door de werkgever zijn opgegeven. Verder zijn betrokken de gegevens die door het voormalige pensioenfonds Algemene Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA) in het kader van de boedelscheiding Nederlandse Antillen zijn overgedragen aan PCN. Op de indicatieve pensioenberichten zijn veel vragen en opmerkingen gekomen van deelnemers en werkgevers die door PCN zijn betrokken bij het onderzoek. Daarnaast heeft PCN ook zelf actief onderzoek gedaan, bijvoorbeeld bij de opbouw voor de transitie van deelnemers die per 10 oktober 2010 zijn aangemeld bij PCN. Tenslotte heeft PCN in verschillende kranten een oproep gedaan aan (ex) deelnemers om zich te melden.

Kortom; PCN heeft al het mogelijke gedaan om op basis van de beschikbare gegevens de pensioenopbouw van deelnemers te bepalen. Ondanks deze inspanningen blijft het mogelijk dat er personen zijn die voor 10 oktober 2010 uit dienst waren en niet in het onderzoek zijn meegenomen. Alle medewerkers die zichzelf hebben gemeld zijn onderzocht en verder heeft PCN – met ondersteuning van BZK – ook op eigen initiatief pensioenrechten hersteld (door eigen onderzoek of vergelijkingen).

In dit verband vragen de leden van de 50PLUS-fractie wat wordt bedoeld met «nagenoeg» afgerond. In reactie hierop geldt dat «nagenoeg» is gebruikt omdat op het moment van schrijven nog een factuur moest komen voor het personeel van één school, en een «veegnota» voor enkele leraren van wie het onderzoek nog niet volledig was afgerond.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen wat er gebeurt met de nog niet gecorrigeerde omissies en of de verjaringstermijn hier nog van belang kan zijn.

In reactie hierop geldt dat in geval van zulke niet gecorrigeerde omissies betreffende personen zich bij PCN kunnen melden. Deze gevallen worden door PCN dan gelijk behandeld als de dossiers die de afgelopen jaren zijn afgewikkeld. Uitgangspunt is dat de medewerker zelf informatie en bewijsstukken omtrent het arbeidsverleden moet aanleveren.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen tenslotte nog of, mocht onverhoopt een pensioenoverzicht niet correct zijn, betrokkene dan nog de mogelijkheid heeft om daarop te reageren. Het antwoord op deze vraag is bevestigend.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Letter T heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 34 775 IV.

X Noot
2

Samenstelling: Engels (D66), Van Bijsterveld (CDA), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Ester (CU), Ganzevoort (GL), (voorzitter), De Graaf (D66), (vice-voorzitter), Schouwenaar (VVD), Sent (PvdA), Kok (PVV), Gerkens (SP), Vlietstra (PvdA), Don (SP), P. van Dijk (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Meijer (SP), Oomen-Ruijten (CDA), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Teunissen (PvdD), Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS) en A.J.M. van Kesteren (PVV).

X Noot
3

Kamerstukken I 2017/2018, 34 775 IV, Q.

X Noot
4

Kamerstukken I 2017/2018, 34 775 IV, Q.

X Noot
5

Kamerstukken I 2017/2018, 34 775 IV, Q, p. 2.

X Noot
6

Kamerstukken I 2017/2018, 34 775 IV, Q, p. 3.

X Noot
7

Kamerstukken I 2017/2018, 34 775 IV, Q.

Naar boven