34 729 Uitvoering van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141) (Uitvoeringswet EU-insolventieverordening)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

23 november 2017

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141) enige wijzigingen in de Faillissementswet nodig zijn;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt na «in de artikelen» ingevoegd: 5a,.

2. In het derde lid, wordt «artikel 33 van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160)» vervangen door: de artikelen 46, 72, tweede lid, onder e, en 77, vierde lid, van de verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141).

B

Na artikel 5 wordt een artikel opgenomen, luidende:

Artikel 5a

  • 1. Een verzoek tot opening van een groepscoördinatieprocedure als bedoeld in artikel 61 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening kan worden gedaan door een insolventiefunctionaris bij de rechtbank, aangewezen in artikel 2.

  • 2. Tegen een beslissing van de rechtbank als bedoeld in artikel 77, vierde lid, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening, kan een bij de groepscoördinatieprocedure betrokken insolventiefunctionaris gedurende acht dagen, na de dag waarop die beslissing is genomen, in hoger beroep komen.

  • 3. Het hoger beroep wordt ingesteld bij verzoek, in te dienen ter griffie van het rechtscollege dat bevoegd is van de zaak kennis te nemen.

  • 4. De rechter beveelt in geval van een mondelinge behandeling de oproeping van de verzoeker in hoger beroep, de bij de groepscoördinatieprocedure betrokken coördinator en de in eerste aanleg in de procedure verschenen belanghebbenden.

  • 5. De griffier zendt onverwijld een afschrift van de beslissing op het verzoek, bedoeld in het derde lid, aan de rechtbank.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, derde zin, wordt «hoofdprocedure» telkens vervangen door «hoofdinsolventieprocedure» en «de curator» door: de insolventiefunctionaris of de schuldenaar als bedoeld in artikel 2, onder 3, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening.

2. In het vierde lid wordt «hoofdprocedure» vervangen door «hoofdinsolventieprocedure» en «procedure» door: insolventieprocedure.

D

Artikel 14, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste zin wordt «een curator in een insolventieprocedure op de voet van artikel 3, eerste of tweede lid» vervangen door «een insolventiefunctionaris of een schuldenaar als bedoeld in artikel 2, onder 3 en 5» en «artikel 21» door: artikel 28.

2. In de tweede zin wordt «artikel 1, onder h» vervangen door: artikel 2, onder 10.

E

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van een punt door een puntkomma in onderdeel 6, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 7°. de vereisten vermeld in artikel 24, tweede lid, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening.

2. In het vierde lid, wordt «6°» vervangen door: 7°.

Ea

In artikel 19a, eerste lid, wordt «6°» vervangen door: 7°.

Eb

In artikel 32 wordt «artikel 16» vervangen door «artikel 19» en komt te vervallen: , indien deze een liquidatieprocedure is in de zin van artikel 2, onder c, van die verordening.

F

In artikel 68 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Ingeval in Nederland geen secundaire insolventieprocedure is geopend, wordt de machtiging tot beëindiging van arbeidsovereenkomsten, bedoeld in artikel 13 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening op verzoek van de insolventiefunctionaris in de hoofdinsolventieprocedure verleend door de rechter-commissaris van de rechtbank, aangewezen in artikel 2. De rechtbank benoemt de rechter-commissaris binnen vijf werkdagen na ontvangst van dit machtigingsverzoek.

Fa

Na artikel 110 wordt een artikel opgenomen, luidende:

Artikel 110a

Indien sprake is van een onvolledig ingevuld standaardformulier als bedoeld in artikel 55 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening, wordt de schuldeiser door de curator in de gelegenheid gesteld het standaardformulier aan te vullen.

G

In artikel 153, tweede lid, komt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel 3° door een punt, onderdeel 4° te vervallen.

H

In artikel 172a wordt «artikel 34, eerste lid» vervangen door: artikel 47, eerste lid.

I

Na artikel 215 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 215a

  • 1. Elke schuldeiser heeft tegen de voorlopige verlening van surseance recht van verzet gedurende acht dagen na de dag waarop de surseance voorlopig is verleend op grond van het ontbreken van internationale bevoegdheid bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.

  • 2. De rechter, die een voorlopige verlening van surseance intrekt, stelt tevens het bedrag vast van de kosten van de surseance van betaling en van het salaris van de bewindvoerder. Hij brengt dit bedrag ten laste van de schuldenaar. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. Een bevelschrift van tenuitvoerlegging zal daarvan worden uitgegeven ten behoeve van de bewindvoerder.

Ia

Artikel 222a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van een punt door een puntkomma in onderdeel 4, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 5°. de vereisten vermeld in artikel 24, tweede lid, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening.

2. In het vierde lid, wordt «4°» vervangen door: 5°.

Ib

In artikel 222b, eerste lid, wordt «4°» vervangen door: 5°.

Ic

In artikel 231a wordt «artikel 16» vervangen door «artikel 19» en komt te vervallen: , indien deze geen liquidatieprocedure is in de zin van artikel 2, onder c, van die verordening.

J

In artikel 247d wordt «artikel 37» vervangen door: artikel 51, eerste lid,.

K

Na artikel 257 wordt een artikel opgenomen, luidende:

Artikel 257a

Artikel 110a is van overeenkomstige toepassing.

L

In artikel 272, tweede lid, komt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel 4o door een punt, onderdeel 5o te vervallen.

M

In artikel 281, tweede lid, wordt «artikel 34, eerste lid» vervangen door: artikel 47, eerste lid.

N

In artikel 283, tweede lid, wordt «artikel 37» vervangen door: artikel 51, eerste lid,.

O

In artikel 287, eerste lid, derde zin, wordt na «Artikel 6,», toegevoegd: eerste lid, derde zin, en.

P

Artikel 292, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

Na «ingesteld» wordt ingevoegd: , onverminderd overeenkomstige toepassing van artikel 215a.

Pa

Artikel 294 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van een punt door een puntkomma in onderdeel g, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. de vereisten vermeld in artikel 24, tweede lid, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening.

2. In het vierde lid, wordt «g» vervangen door: h.

Pb

In artikel 294a, eerste lid, wordt «g» vervangen door: h.

Pc

In artikel 333a wordt «artikel 34, eerste lid» vervangen door: artikel 47, eerste lid.

Q

In artikel 361, tweede lid, wordt «artikel 33» vervangen door: artikel 46.

ARTIKEL II

De Uitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag van Lugano wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 15 wordt «artikel 25, eerste lid, van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160)» vervangen door: artikel 32, eerste lid, van de verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141).

ARTIKEL IIa

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling van een eventueel faillissement en vergroting van de kansen op voorzetting van een onderneming of van een doorstart van rendabele bedrijfsonderdelen (Wet continuïteit ondernemingen I) (34 218), tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, komt artikel I, onderdeel C, onderdeel 1, van deze wet als volgt te luiden:

1. In het eerste lid, vijfde zin, wordt «hoofdprocedure» telkens vervangen door «hoofdinsolventieprocedure» en «de curator» door: de insolventiefunctionaris of de schuldenaar als bedoeld in artikel 2, onder 3, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening.

ARTIKEL IIb

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 juni 2017 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) (34 740), tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel G, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel E, van deze wet, komt artikel I, onderdeel E, van deze wet als volgt te luiden:

E

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van een punt door een puntkomma in onderdeel 7, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 8°. de vereisten vermeld in artikel 24, tweede lid, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 juni 2017 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) (34 740), tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel H, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel Ea, van deze wet, dan vervalt artikel I, onderdeel Ea, van deze wet.

C

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 juni 2017 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) (34 740) tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel G van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel E van deze wet, komen artikel I, onderdeel G, onderdeel 2 respectievelijk onderdeel 4, van die wet als volgt te luiden:

2. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van een punt door een puntkomma in onderdeel 7 een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 8°. bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen stukken.

4. In het vierde lid vervalt «onder 1° tot en met 7°» en «in artikel 19a genoemde».

D

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 juni 2017 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) (34 740), tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel H, van die wet later in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel Ea, van deze wet, komt artikel I, onderdeel H, onderdeel 1, van die wet als volgt te luiden:

1. In het eerste lid wordt «een centraal register» vervangen door: het centrale register en vervalt «onder 1° tot en met 7°».

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op 26 juni 2017. Wordt het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst later uitgegeven dan 25 juni 2017, dan treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EU-insolventieverordening.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Rechtsbescherming,

Naar boven