34 725 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2016

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN (V)

Aangeboden 17 mei 2017

Uitgaven naar beleidsterrein voor 2016 Totaal 10.106,3 (in EUR mln)

Uitgaven naar beleidsterrein voor 2016 Totaal 10.106,3 (in EUR mln)

Ontvangsten naar beleidsterrein voor 2016 Totaal 1.239,5 (in EUR mln)

Ontvangsten naar beleidsterrein voor 2016 Totaal 1.239,5 (in EUR mln)

Inhoudsopgave

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding en dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

6

       

B.

BELEIDSVERSLAG

9

 

3.

Beleidsprioriteiten (inclusief een tabel realisatie beleidsdoorlichtingen)

9

 

4.

Beleidsartikelen:

30

   

Art. 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

30

   

Art. 2. Veiligheid en stabiliteit

33

   

Art. 3. Europese samenwerking

40

   

Art. 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationale uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

46

 

5.

Niet-beleidsartikelen:

54

   

Art. 5. Geheim

54

   

Art. 6. Nominaal en onvoorzien

55

   

Art. 7. Apparaat

56

 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

61

       

C.

JAARREKENING

69

 

7.

Verantwoordingsstaat

69

 

8.

Saldibalans

70

 

9.

WNT verantwoording 2016 Ministerie van Buitenlandse Zaken

82

       

D.

BIJLAGEN

85

 

Bijlage 1. Afgeronde evaluatie- en overige onderzoeken

85

 

Bijlage 2. Externe inhuur

88

 

Bijlage 3. Sanctiebeleid en malversaties

89

 

Bijlage 4. Afkortingen

90

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag met betrekking tot de begroting Buitenlandse Zaken (V) over het jaar 2016 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Buitenlandse Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a) het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b) de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c) de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d) de betrokken saldibalans;

  • e) de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f) de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van....

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van...

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Inleiding

In deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag voor Buitenlandse Zaken toegelicht, waarbij een aantal afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt beschreven.

Het jaarverslag 2016 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2015 aan de Kamer is aangeboden.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp

Door de Tweede Kamer is verzocht om in de departementale jaarverslagen te richten op de procesmatige en inhoudelijke kwaliteit van beleidsdoorlichtingen. Daarbij wordt specifiek aandacht gevraagd welke beleidsdoorlichtingen wanneer zijn uitgevoerd en wanneer zijn afgerond in de zeven jaar. Op basis van dit overzicht kan vervolgens gekeken worden naar de vraag van de Tweede Kamer over de frequentie van de uitvoering van beleidsdoorlichtingen. Ook gaan de departementen in op de uitkomsten van beleidsdoorlichtingen en op welke wijze conclusies zijn opgevolgd. Dit geeft inzicht in wat er is gedaan met conclusies en aanbevelingen.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten waarin wordt ingegaan op de prioriteiten van Buitenlandse Zaken en de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2016. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen.

Vervolgens is artikelsgewijs op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2016, waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2016 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2016 opgenomen. Voor de uitgaven wordt een afwijking op artikelonderdeel niveau van 10% ten opzichte van de vastgestelde begroting toegelicht, met een ondergrens van EUR 2 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig vindt verwijzing naar de eerste of tweede suppletoire begroting plaats.

Bij het opstellen van de begroting is voor het merendeel van de uitgaven voor één instrument gekozen, terwijl in de realisatie blijkt dat uitgaven op meerdere instrumenten verwerkt zijn. Dit omdat van te voren niet bekend is welke financieel instrument gebruikt wordt om de beleidsdoelstelling te behalen. Om de leesbaarheid van de tabellen waarin de financiële gevolgen van beleid zijn weergegeven, toch te waarborgen, is er daarom voor gekozen om de realisatiecijfers op te nemen bij het in de begroting benoemde instrument en de bedragen niet op te splitsen. Daarbij worden de verschillende instrumenten wel benoemd. Dit is onder meer het geval bij beleidsartikel 1 en 2. Tevens worden alleen de financiële instrumenten die meer dan 3 procent van het artikelonderdeel uitmaken opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel. Omdat de realisaties op instrumentniveau jaarlijks verschillen zijn deze voor eerdere jaren niet weergegeven.

Overige onderdelen van het jaarverslag

Na het beleidsverslag volgen de niet-beleidsartikelen 5–7, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en drie bijlagen: 1) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken, 2) de externe inhuur, en 3) de afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De bedrijfsvoeringparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2017 dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 860, nr. 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is ten opzicht van het jaarverslag 2015 verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «verantwoord begroten». Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten.

HGIS jaarverslag

Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2016 aangeboden aan het parlement. De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid.

Controleverklaring en auditrapport

In het kader van de wettelijke controletaak geeft de auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks een controleverklaring af bij ieder jaarverslag. Daarnaast heeft de auditdienst een wettelijke taak om zowel de totstandkoming van de niet-financiële informatie als het gevoerde financiële en materiële beheer en de daartoe bijgehouden administraties te onderzoeken. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse samenvattende auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII is meegenomen. Deze bevindingen vallen niet onder de reikwijdte van de controleverklaringen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Buitenlands beleid in 2016

Een structureel veranderende wereld

Het jaar 2016 kenmerkte zich door voor velen onverwachte uitkomsten van democratische processen (uitkomst Brexit-referendum, verkiezing van Trump) die een uiting lijken te zijn van een onbehagen over het internationale bestel. Economische verschuivingen, voortdurende technologische ontwikkeling, verdergaande digitalisering en globalisering hebben bovendien aangetoond dat verandering een constante én beeldbepalende factor is in het internationale stelsel. Maar deze razendsnelle veranderingen zorgen ook voor onzekerheid bij velen, waardoor belangrijke bakens van het internationale systeem, zoals EU-integratie, multilateralisme en vrijhandel, niet meer door iedereen als vanzelfsprekend worden ervaren. Deze internationale ontwikkelingen vormen de achtergrond waartegen het kabinet zowel in multilateraal als bilateraal verband positie bepaalde en de hieronder genoemde beleidsprioriteiten invulling gaf om een bijdrage te leveren aan veiliger, rechtvaardiger en toekomstbestendiger wereld.

Het Nederlands buitenlandbeleid ging in 2016 uit van de onlosmakelijke verbondenheid van binnen- en buitenland: uitdagingen zoals terrorisme, migratie of klimaatverandering houden niet op bij onze landsgrenzen, maar raken ons even goed als het onze buren raakt. De ring van instabiliteit rondom de EU, waaronder de verwoestende oorlog in Syrië en de fragiele situatie in landen als Libië, Zuid-Soedan of Afghanistan, nieuwe dreigingen waaronder cyber, als ook de druk die uitgaat van migratie bepaalden de context waarbinnen Nederland in 2016 het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie op zich nam. Nederland heeft zich als voorzitter sterk gemaakt voor een Europees antwoord op onze gemeenschappelijke uitdagingen. Globale uitdagingen vragen ook een sterk gezamenlijk optreden in EU, NAVO, VN en OVSE verband. Dankzij een succesvolle campagne is Nederland, samen met Italië, verkozen tot lid van de VN Veiligheidsraad. Tegelijk biedt het buitenland ook kansen voor Nederland mede dankzij zijn open economie, groot innovatiepotentieel, sterk geëngageerd maatschappelijke middenveld en internationale oriëntatie van de samenleving.

1 – Voorzitterschap Raad van Europese Unie

Het jaar 2016 stond in het teken van het voorzitterschap van de Raad van Ministers van de Europese Unie, dat Nederland van 1 januari tot 1 juli 2016 bekleedde. Terugkijkend kunnen we vaststellen dat Nederland als honest broker de lopende agenda efficiënt, effectief en met vastberadenheid heeft uitgevoerd. De rol van voorzitter beslaat die van een dienende, betrouwbare en efficiënte bemiddelaar die compromissen smeedt tussen alle lidstaten in de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement. In het bijzonder is hierbij de samenwerking gezocht met Slowakije en Malta in het kader van het trio-voorzitterschap. Nederland heeft als voorzitter een «Unie die zich richt op hoofdzaken», «innovatieve groei en banen» en «verbinding» als centrale uitgangspunten genomen. Daarnaast stelde het Kabinet vier beleidsprioriteiten vast: (1) migratie en internationale veiligheid, (2) Europa als innovator en banenmotor, (3) solide en toekomstbestendige Europese financiën en een robuuste Eurozone, en (4) een vooruitblikkend klimaat- en energiebeleid. Op al deze terreinen heeft het Nederlandse voorzitterschap in EU-verband resultaten weten te bereiken.

Ad 1): Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zijn de kaders neergezet voor een duurzame aanpak van de Europese migratieproblematiek. De EU-Turkije verklaring van 18 maart jl. en de implementatie daarvan hebben geleid tot een drastische daling van de ongecontroleerde instroom van migranten vanuit Turkije naar de Griekse eilanden en daarmee ook het aantal verdrinkingen in de Egeïsche Zee. Ook is er is een begin gemaakt met het veiliger maken van de Europese grenzen mede door de oprichting van een Europese Grens- en Kustwacht. De dreigende ontrafeling van de Schengenruimte is hiermee adequaat een halt toegeroepen. Nederland heeft zich steeds sterk gemaakt voor een integrale benadering van het migratievraagstuk, waar ontwikkelingssamenwerking een belangrijk onderdeel van is.

Nederland heeft tijdens het voorzitterschap de samenhang tussen interne en externe veiligheid geagendeerd. De strijd tegen terrorisme is hier een concreet voorbeeld van. Op extern terrein heeft Nederland bijgedragen aan de intensivering van de samenwerking met derde landen op contraterrorisme en het tegengaan van gewelddadig extremisme. Gelijktijdig is gewerkt aan de bestrijding van terrorismefinanciering door het opzetten van een platform om sanctielijsten binnen de EU te delen. De inspanningen op het gebied van extern beleid kwamen voornamelijk tot uiting in de Nederlandse bijdrage, zoals het organiseren van verschillende seminars, aan de verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB).

Ad 2) Het voorzichtige economische herstel dat in Europa te zien is mede mogelijk gemaakt door een goed functionerende interne markt. Het Nederlandse voorzitterschap heeft zich ingezet voor de vervolmaking van de interne markt. Tijdens de Europese Raad van 28 en 29 juni jl. is onder Nederlands voorzitterschap een agenda vastgelegd voor implementatie van een diepere en eerlijkere interne markt. Dit beschouwt het kabinet als een belangrijke erfenis van het Nederlandse voorzitterschap. Tegelijkertijd moest nadere invulling worden gegeven aan een eerlijkere interne markt. Tijdens het voorzitterschap is op 8 maart jl. door de Commissie een voorstel voorgelegd voor aanpassing van de Detacheringsrichtlijn. Helaas kon hierover door de lidstaten nog geen overeenstemming worden bereikt.

Ad 3) Het Nederlandse voorzitterschap heeft met een seminar de aftrap gegeven voor de herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de modernisering van de Europese begroting. Het doel is hierbij een meerjarenbegroting die beantwoordt aan de noden en behoeften van deze tijd en waarmee adequaat kan worden ingespeeld op onverwachte ontwikkelingen, zoals een migratiecrisis. Daarnaast is tijdens het Voorzitterschap een road map overeengekomen voor vervolmaking van de Bankenunie. Hiermee is een belangrijke bijdrage geleverd aan de stabilisering van de financiële sector in de Eurozone. Tot slot zijn belangrijke maatregelen genomen in de strijd tegen belastingfraude en belastingontwijking zoals een akkoord over de richtlijn country-by-country reporting.

Ad 4) Het was van belang om het momentum van de klimaattop in Parijs in december 2015 te behouden en hierbij de ambitieuze klimaatdoelstellingen die hieruit voor de EU voortvloeien, vooral het behalen van het EU-klimaatdoel van ten minste 40% minder broeikasgasuitstoot in 2030, waar te kunnen maken. Versterking van het EU-emissiehandelssysteem (ETS-systeem) is daarbij cruciaal. Het klimaatakkoord van Parijs is inmiddels door de EU geratificeerd.

Echter, niet alles waarop Nederland op voorhand had ingezet heeft daadwerkelijk tot het gewenste resultaat geleid. Dit ligt deels buiten de macht van het voorzitterschap dat immers ook afhankelijk is van de andere spelers op het Brusselse toneel. Een voorbeeld hiervan is het niet tijdig kunnen oppakken van het roaming dossier vanwege de late publicatie van het voorstel op 15 juni. De EU-agenda in 2016 werd daarnaast overschaduwd door ingrijpende en soms onverwachte gebeurtenissen: van terroristische aanslagen tot het Brexit-referendum in het Verenigd Koninkrijk. De uitslag van het Britse referendum en een breder levende onvrede zijn aanleiding geweest voor een reflectieproces in de EU. Onder het Slovaaks voorzitterschap kwamen de overige 27 lidstaten informeel bijeen om een toekomstperspectief voor de Europese samenwerking te formuleren. De uitkomst was de Bratislava Verklaring die vaststelt dat de meerwaarde van de EU vooral wordt bekrachtigd op drie thema’s: migratie en buitengrenzen, interne en externe veiligheid en economische en sociale ontwikkeling. De essentie is hierbij dat Europa beter gaat leveren op zijn beloften.

Tot slot vond op 6 april een raadgevend referendum plaats over het associatieakkoord tussen de EU en Oekraïne. Na het raadgevend referendum heeft het kabinet gezegd dat Nederland niet zonder meer tot ratificatie kan overgaan. Enkel een juridisch bindende oplossing die recht doet aan de nee-stem kon ratificatie door Nederland mogelijk maken. Het kabinet was van mening dat de meest geschikte vorm voor de gezochte juridisch bindende oplossing een besluit is van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen. Op 15 december 2016 namen de staatshoofden en regeringsleiders van de EU lidstaten, bijeen in het kader van de ER, een besluit waarin een juridisch verbindende interpretatie van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne is neergelegd met betrekking tot de belangrijkste Nederlandse zorgen. Dit besluit stelde het kabinet in staat snel een wetsvoorstel tot inwerkingtreding van de goedkeuringswet in te dienen.

2 – Veiligheid, rechtvaardigheid en toekomstbestendigheid

I Veiliger

Hernieuwde aandacht voor veiligheid en defensie: NAVO, EU, VN en OVSE

Nederland heeft zich in 2016 via verschillende kanalen en fora actief ingezet om veiligheidsdreigingen het hoofd te bieden. Binnen de EU heeft Nederland een versterking van het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) bepleit, zodat de Unie beter in kan spelen op veiligheidsdreigingen en meer eigen verantwoordelijkheid kan nemen. De veiligheidssituatie aan de flanken van Europa vraagt daar om. De EU Global Strategy on Foreign and Security Policy van juni 2016 is mede op Nederlands aandringen uitgewerkt in een implementatieplan op het gebied van veiligheid en defensie, waar nieuwe dreigingen als cyber- en hybride nadrukkelijk onderdeel van uitmaken.

In het kader van de NAVO heeft Nederland tijdens de Topbijeenkomst in Warschau ingestemd met de aanwezigheid van NAVO-eenheden in de Baltische Staten en Polen («Enhanced Forward Presence»). Nederland zal hieraan een actieve bijdrage leveren. Mede dankzij Nederland is de EU-NAVO samenwerking geïntensiveerd, zoals bij informatie-uitwisseling of cyber. Nederland heeft zich ook hard gemaakt voor wapenbeheersing en non-proliferatie. Mede op aandringen van Nederland is voor het eerst in een NAVO-communiqué verwezen naar artikel VI van het Non Proliferatie Verdrag (NPV). Ook is bevestigd dat de omstandigheden waaronder de NAVO kernwapens zou moeten inzetten «extremely remote » zijn.

In VN– kader heeft de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in 2016 een Resolutie aangenomen om te komen tot een verbod op kernwapens. Nederland heeft actief onderhandeld over de resolutie en zal, zonder vooruit te lopen op het eindresultaat, in 2017 deelnemen aan de onderhandelingen die tot doel hebben (op termijn) kernwapens te verbieden.

Binnen de OVSE heeft Nederland actief het plan van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier van augustus gesteund om de conventionele wapenbeheersing in Europa een nieuwe impuls te geven. De OVSE ministeriële bijeenkomst in Hamburg bevestigde het belang van dit onderwerp. Nederland blijft het belang van de OVSE bij het bevorderen van een werkelijke dialoog met Rusland benadrukken. Nederland leverde ook een belangrijke bijdrage aan de OVSE-missie in Oekraïne.

Met betrekking tot de export van militaire goederen heeft het kabinet zijn reeds extra strikte toetsing van vergunningaanvragen voor landen die betrokken zijn bij het conflict in Jemen in 2016 uitgebreid naar de doorvoer van mindere gevoelige militaire goederen naar die landen. Tevens heeft Nederland het EU-voorzitterschap aangegrepen om in EU-raadskader aandacht hiervoor te vragen en de EU-lidstaten op te roepen eenzelfde stikt beleid te voeren.

Tegengaan van Foreign Terrorist Fighters

Terrorismebestrijding bleef ook in 2016 een belangrijke prioriteit. Daarbij was in toenemende mate sprake van zorg om terugkeerders die een dreiging voor de Europese Unie en Nederland kunnen vormen. Op posten meldden zich terugkeerders met de Nederlandse nationaliteitom een beroep op consulaire bijstand te doen. Voor de aanpak is internationale samenwerking cruciaal. Nederland bracht begin 2016 de anti-ISIS coalitie en het Global Counterterrorism Forum (GCTF) op ministerieel niveau bijeen in Den Haag, waar afspraken werden gemaakt over de aanpak van foreign terrorist fighters, inclusief terugkeerders, vooral door het verbeteren van informatie-uitwisseling. NL staat hierbij een combinatie voor van harde en zachte maatregelen, wat Nederland ook uitdroeg in VN en OVSE-verband.

Wereldwijde aanslagen, waaronder de aanslagen in Brussel van 22 maart 2016, vroegen om scherpte en extra aandacht. Mede dankzij extra medewerkers op verschillende posten is voor 10 miljoen euro aan projecten geïdentificeerd, o.a. op het gebied van preventie van radicalisering. De eerste projecten zijn inmiddels van start gegaan.Om terroristen in hun financiële bewegingsruimte te beperken, zijn in 2016 fors meer bankrekeningen bevroren. Focus lag daarbij op uitreizigers in het buitenland en complementariteit met andere strafrechtelijke en bestuurlijke maatregelen. Daarmee kwam het aantal personen op de nationale sanctielijst terrorisme op 83.

Geïntegreerde benadering en civiele bescherming

De veiligheidsuitdaging in de ring van instabiliteit rondom Europa vragen een geïntegreerde aanpak, via verschillende kanalen en fora. De Nederlandse bijdragen aan diverse EU missies, waaronder EUTM, EUCAP NESTOR, Atalanta en VN missies MINUSMAen UNMISS werden in 2016 verlengd. Voor wat betreft missies op de Balkan en in het Midden-Oosten, werden mandaten voor Nederlandse bijdragen aan EULEX Kosovo (juni 2018), EUPOL COPPS en EUBAM Rafah (juli 2018) en UNDOF (september 2017) verlengd.

Tijdens de Warschau-top van 8 en 9 juli jl. heeft de NAVO vastgesteld dat de Afghaanse veiligheidsdiensten nog niet op het gewenste niveau zijn en dus nog niet in staat zijn om de veiligheid in het land zelfstandig te garanderen. Resolute Support wordt daarom niet beëindigd zoals eerder wel voorzien. De huidige eerste fase van de missie zal ook in 2017 worden voortgezet. Het kabinet besloot om ook in 2017 met maximaal 100 militairen ongewijzigd te blijven bijdragen aan de eerste fase van Resolute Support, in nauwe samenwerking met Duitsland.

Binnen de EU heeft Nederland zich daarnaast sterk gemaakt voor grotere samenhang in de inzet van de verschillende EU-instellingen op het gebied van crisisbeheersing en conflictpreventie, onder meer door de implementatie van het Comprehensive Action Plan . Ook heeft Nederland zich succesvol ingezet voor de modernisering van het Security Sector Reform (SSR) beleidskader van de EU.

Met de ondertekening van de Kigali Principles committeren landen zich aan het efficiënter beschermen van burgerbevolking in conflicten. Na een door Nederland en Rwanda georganiseerde bijeenkomst over Protection of Civilians (PoC) in New York werden de Principles door 19 extra landen getekend. Opdat missies in conflictgebieden op dit onderwerp beter voorbereid zijn, organiseerden Nederland, Rwanda en de VS een 8-daagse PoC training in Rwanda over de praktische toepassing van de Kigali Principles. Het aantal landen dat deze beginselen heeft onderschreven is in totaal 39. Daarnaast heeft Nederland in 2016 gender adviseurs gedetacheerd bij de VN-missies MINUSMA (Mali) en MONUSCO (Democratische Republiek Kongo), die zich onder meer hebben ingezet voor betere bescherming van burgers vanuit gender perspectief.

De Randen van Europa

Rusland/Oekraïne

Ten aanzien van Rusland en Oekraïne heeft het kabinet zich in 2016 ingezet om de robuuste en eensgezinde EU-reactie op het agressieve Russische optreden in Oekraïne te continueren. Mede op voorspraak van Nederland zijn de economische sancties ten aanzien van Rusland twee maal verlengd, waarmee de druk op Moskou om de Minsk-akkoorden te implementeren is behouden. Het kabinet heeft, in aanvulling op de beleidsbrief Rusland uit 2015, een visie op de gasrelatie met Rusland aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. Het kabinet heeft ook aandacht gevestigd op de problematiek van disbalans in de Russischtalige media vanwege grootschalige desinformatie verspreid door Russische staatsmedia en benodigde steun voor onafhankelijke media. Hierover werd een internationale conferentie gehouden in Amsterdam op 29 april. Ook is de door Nederland gesteunde Russian Language News Exchange operationeel geworden.

In de nasleep van het neerhalen van vlucht MH17 lag in 2016 het zwaartepunt op het spoor van identificatie en vervolging van de mogelijke daders. Het Joint Investigation Team (JIT) presenteerde op 28 september eerste bevindingen van het nog lopende onafhankelijke strafrechtelijke onderzoek. Te noteren zijn de gezamenlijke verklaring van de JIT-landen en onderstreping van EU-solidariteit door de Europese Raad. Toen de professionaliteit en onafhankelijkheid van het onderzoek in twijfel werden getrokken door zegspersonen van de Russische Federatie, heeft het kabinet hierop actie ondernomen door de Russische ambassadeur in Nederland te ontbieden.

Midden-Oosten

Met het oog op de instabiliteit en conflicten in diverse landen in de regio is in 2016 ingezet op intensivering van de bilaterale relatie met onder meer Algerije (Gemengde Economische Missie), Iran (veelheid aan bezoeken waaronder inkomend bezoek van Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken), Tunesië (bezoek Benelux premiers) en Marokko (akkoord socialezekerheidsverdrag).

Syrië/Irak

Het voortdurende conflict in Syrië is één van de belangrijkste oorzaken van grensoverschrijdend terrorisme en aanhoudende migratie richting Europa. In 2016 heeft Nederland zich in diverse internationale fora, zoals de International Syria Support Groupen de EU, hard gemaakt om een politieke oplossing en een staakt-het-vuren dichterbij te brengen en de humanitaire situatie in Syrië te verbeteren. Zo gaf Nederland financiële steun aan het kantoor van de VN-gezant voor Syrië en aan het kantoor van de Higher Negotiation Committee in Geneve. Ook faciliteerde Nederland onderhandelingstrainingen voor de gematigde Syrische oppositie en financierde Nederland de organisatie van informele, «Track II,» dialogen waarbij o.a. conflictpartijen en maatschappelijk middenveld spraken over onderdelen van een politieke transitie. In Syrië zelf heeft Nederland bijgedragen aan enige mate van leefbaarheid; door het verlenen van humanitaire hulp, maar ook door steun aan gematigde krachten, de Vrije Syrische Politie, burger-hulpverleners, en inspanningen gericht op stabilisatie.

Het tegengaan van straffeloosheid was een belangrijke prioriteit voor Nederland in 2016. Individuen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Syrië mogen niet ongestraft blijven. Nederland steunt in dat kader organisaties die bewijsmateriaal verzamelen en heeft als eerste land geld en expertise bijgedragen aan de op te richten bewijzenbank van de Verenigde Naties. Daarnaast heeft Nederland Rusland en Iran bilateraal en in EU verband herhaaldelijk aangesproken op hun rol in Syrië.

De strijd tegen ISIS ging in 2016 onverminderd door. In vergelijking tot de piek medio 2014 had ISIS eind 2016 56% in Irak en 27% in Syrië grondgebied verloren. Ook in Irak stond in 2016 de strijd tegen ISIS centraal, met als sluitstuk het offensief ter bevrijding van Mosul dat in oktober werd ingezet. In 2016 droeg Nederland wederom militair bij (met F-16’s en trainers) aan de anti-ISIS Coalitie en besloot het kabinet de bijdrage te verlengen tot en met 31 december 2017. Nederland steunde daarmee de Iraakse special forces en Koerdische Peshmerga met trainingen en in het eerste halfjaar met de inzet van F16-gevechtsvliegtuigen. In januari is de inzet van de Nederlandse F-16’s uitgebreid met het aanpakken van belangrijke strategische doelen in de aanvoerlijnen van ISIS vanuit Oost-Syrië naar Irak. België heeft met ingang van 1 juli 2016 de inzet van F-16’s tegen ISIS van Nederland overgenomen voor de duur van één jaar. Nederland verzorgt sindsdien de force protection van het Belgische F-16 detachement.

Om spoedige terugkeer van ontheemden naar bevrijde gebieden mogelijk te maken heeft Nederland verschillende initiatieven op het gebied van ontmijning en het opruimen van IEDs (Improvised Explosive Device) gefinancierd. Voor Mosul is in oktober 2016 nog eens een extra EUR 1 miljoen vrijgemaakt voor een project van Mine Advisory Group. Via het Funding Facility for Stabilisation van UNDP zorgde Nederland dat in bevrijde steden straten werden opgeruimd, infrastructuur hersteld en de lokale bakker, slager en supermarkt geholpen werden om hun winkel te heropenen. Circa 1 miljoen Iraakse ontheemden konden in 2016 weer naar huis terugkeren. Nederland heeft grootschalig bijgedragen aan opvang van vluchtelingen in de regio, waaronder in Libanon, Jordanië en Turkije.

MOVP

Het kabinet heeft zijn actieve beleid ten behoeve van het behoud en de totstandkoming van de twee-statenoplossing voortgezet. Er was sprake van een verslechtering van de situatie ter plaatse als gevolg van aanhoudend geweld en incitement, voortdurende uitbreiding van Israëlische nederzettingen en belemmering van Palestijnse ontwikkeling, gebrek aan voortgang ten aanzien van intra-Palestijnse verzoening, herbewapening door Hamas en een zorgelijke humanitaire situatie in Gaza. In deze context gaf Nederland prioriteit aan het scheppen van een klimaat waarin onderhandelingen hervat zouden kunnen worden. Nederland heeft in dat kader het Franse MOVP-initiatief ondersteund en deelgenomen aan de Conferentie in Parijs in juni 2016. Tegelijkertijd hebben het kabinet en de EU partijen aangesproken op stappen die hier haaks op staan.

Het kabinet heeft de goede relaties met Israël en de Palestijnse Autoriteit benut om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de situatie ter plaatse en het vergroten van wederzijds vertrouwen. Zo is met beide partijen afgesproken dat Nederland bijeenkomsten tussen Israëlische en Palestijnse experts op het terrein van energie, grensovergangen en water faciliteert. Ook heeft het kabinet met verzoeningsprojecten tussen Israëliërs en Palestijnen bijgedragen aan verbetering van het klimaat ten behoeve van het behoud van de twee-statenoplossing.

Libië

In maart 2016 is de internationaal erkende eenheidsregering die voortvloeide uit het vredesakkoord van december 2015, de Presidential Council, aangetreden. In mei 2016 bracht Minister Koenders een bezoek aan de eenheidsregering in Tripoli om de Nederlandse betrokkenheid bij de stabilisering en wederopbouw van Libië te onderstrepen. Nederland steunt het zoeken naar een politieke oplossing tussen de Libische partijen en de VN-missie UNSMIL. De situatie in Libië blijft uiterst fragiel. Een lichtpunt is wel dat ISIS is verdreven uit Sirte in de laatste maanden van 2016. Nederland besloot in 2016 om bij te dragen aan ontmijning in Sirte en Benghazi en om het UNDP Stabilisatiefonds voor Libië te steunen. In het laatste kwartaal van 2016 droeg Nederland bij aan de EU operatie EUNAVFOR MED Sophia met een schip als trainingsplatform voor de maritieme capaciteitsopbouw van de Libische kustwacht. Deze is van groot belang om de irreguliere migratiestromen naar Europa te controleren en om mensenlevens te redden. Daarnaast steunt Nederland de verbetering van opvangomstandigheden voor migranten en het faciliteren van vrijwillige terugkeer naar de landen van herkomst.

Sahel

De situatie in de Sahel was in 2016 nog altijd zorgwekkend. Irreguliere migratie en hieraan gerelateerde, grensoverschrijdende criminaliteit destabiliseren de regio, met negatieve gevolgen voor Europa en Nederland. Om stabiliteit in Mali en de buurlanden te bevorderen levert Nederland een essentiële bijdrage aan MINUSMA. In 2016 is besloten tot een verlenging van de militaire bijdrage en zette Nederland zich succesvol in voor een overdracht van de helikoptercapaciteit aan Duitsland. Op diplomatiek vlak zette Nederland zich in om de uitvoering van het Malinese vredesakkoord te ondersteunen. Namens de EU voerde het Minister Koenders een migratie-dialoog in opvolging van de Valetta-migratietop van november 2015, resulterend in gemeenschappelijke concrete afspraken met Mali in april en december 2016. Nederland ondersteunde het tegengaan van mensensmokkel en gerelateerde criminaliteit in de brede Sahel-regio, als ook het in goede banen leiden van vrijwillige terugkeer van migranten vanuit Noord-Afrika. Regionale samenwerking bevorderde Nederland door ondersteuning van de G5 Sahel . In Mali pakte Nederland de grondoorzaken van instabiliteit aan en boekte het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma resultaten op het gebied van rechtsorde, seksuele en reproductieve rechten en gezondheidszorg en waterbeheer.

Buitenlandse financiering

Zoals verwoord in de Kamerbrieven van 25 februari, 5 juli en 5 december is in 2016 de dialoog met verschillende Golfstaten omtrent financiering van religieuze instellingen in Nederland geïntensiveerd. Aanleiding daarvoor waren de zorgen over personen en organisaties die vanuit bepaalde salafistische leerinstellingen aanzetten tot haat, onverdraagzaamheid en afzondering en die de vrijheid van anderen proberen in te perken. Nederland maakt zich hard voor afspraken met een aantal landen om transparantie over financieringsstromen te vergroten.

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

Met de oprichting van het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) (2015–2016, 34 300-V, nr. 51) op 8 januari 2016 is uitvoering gegeven aan de motie van de Leden Servaes en ten Broeke (Kamerstukken 2015–2016, 34 300-V nr. 26) dat voortvloeide uit de begrotingsbehandeling. Het NFRP bestaat uit twee onderdelen: het Nederlands-Arabisch Partnerschap «Shiraka» voor de Arabische regio en het «Matra»-programma voor Europese regio (specifiek: de pre-accessielanden en landen van het Oostelijk Partnerschap). Het beleidskader voor het Matra-programma was onderdeel van de brief van 8 januari 2016; voor Shiraka betrof het de brief van 15 november 2016 (2016–2017, 32 623, nr. 168). In 2016 ondersteunde het kabinet met deze programma’s de maatschappelijke transformatie in de betrokken regio’s door capaciteitsopbouw en institutionele versterking van het maatschappelijk middenveld, het rechtssysteem, de overheid en politieke partijen.

Migratie

Ook in 2016 heeft migratie de buitenlandpolitieke en Europese agenda in sterke mate bepaald. Het in 2015 gestarte beleid met het opzetten van hotspots en relocatie van asielzoekers vanuit Griekenland en Italië over de overige EU-lidstaten is in 2016 voortgezet. Nederland heeft in 2016 met het Border Security Team een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de registratie, identificatie en screening van binnenkomende migranten in de hotspots op de Griekse eilanden, voornamelijk Chios. De EU-Turkije Verklaring van 18 maart 2016 heeft de instroom van vluchtelingen en irreguliere migranten via de oostelijke Middellandse Zeeroute drastisch doen dalen. De terugkeer van migranten uit Griekenland naar Turkije blijft echter een punt van zorg.

In opvolging van de Valletta-top van 11 en 12 november 2015 is de migratiesamenwerking met landen in Afrika geïntensiveerd. Ook Nederland heeft hieraan bijgedragen. Zo leidt Nederland het Regional Development Protection Programme in de Hoorn van Afrika dat is gericht op betere bescherming van en het bieden van betere toekomstperspectieven aan vluchtelingen, en heeft Minister Koenders namens de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid Mogherini in april 2016 migratiedialogen op hoog niveau gevoerd met Mali, Ghana en Ivoorkust. Daarnaast is Nederland nauw betrokken geweest bij de versterking van een brede migratiesamenwerking met Mali – onder andere met een bezoek van Minister Koenders in december jl. – in het licht van de ontwikkeling van zogenoemde EU-migratiecompacts met een aantal belangrijke herkomst- en transitlanden. Met Libanon en Jordanië heeft de EU inmiddels overeenstemming bereikt over de inhoud van de compacts, die erop gericht zijn om deze landen te ondersteunen bij het bieden van een duurzaam perspectief aan vluchtelingen en het ondersteunen van gastgemeenschappen. Nederland is hier verheugd over en heeft zich ook bilateraal ingespannen om de opvang in de Syrië-regio te verbeteren.

Op 19 september namen Minister Koenders en Minister Ploumen deel aan de VN-top over grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen. Hier werd een politieke verklaring (New York Declaration on Refugees and Migrants) aangenomen, waarin onder meer staat dat zal worden toegewerkt naar de aanname van een Global Compact on Refugees en een Global Compact for safe and orderly and regular Migration in 2018.

II Rechtvaardiger

Internationale Rechtsorde

Nederland heeft zich in 2016 actief gepleit voor bevordering van de mensenrechten en de internationale rechtsorde, zowel bilateraal als in multilaterale fora. De verkiezing voor een niet-permanente zetel in de VN-Veiligheidsraad voor de termijn 2017–2018 onder het motto «Partner for Peace, Justice and Development» resulteerde in een historische splitsing van het mandaat tussen het Koninkrijk (zetel in 2018) en Italië (zetel in 2017), met instemming van de Western-European and Others Group (WEOG) binnen de VN. Alle Landen van het Koninkrijk hebben gezamenlijk en intensief campagne gevoerd, waarbij de Caribische dimensie van het Koninkrijk met name in de Caribische regio en onder de Small Island Developing States (SIDS) positieve invloed had. Op 21 september ondertekenden het Koninkrijk en Italië een akkoord over samenwerking in VNVR-kader.

Behoud van het draagvlak voor het Internationaal Strafhof is essentieel, zeker na drie Afrikaanse verdragspartijen in 2016 hun uittreding uit het Strafhof notificeerden. Nederland heeft daartoe intensieve outreach gedaan in aanloop naar en tijdens de Vergadering van Verdragspartijen om het gevreesde domino-effect te voorkomen. Nederland heeft samen met Argentinië, België en Slovenië de lobby voortgezet voor de totstandkoming van een multilateraal verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden (MVRUIM). Het aantal landen dat dit initiatief steunt is daarmee verder toegenomen.

Tijdens het EU Voorzitterschap zijn op Nederlands initiatief Raadsconclusies van 9 juni 2016, 10005/16 over interne-externe coherentie vastgesteld, wat van belang is voor de externe geloofwaardigheid en het waarborgen van fundamentele waarden. De EU-Raadsconclusies over Business and Human Rights die ook op Nederlands initiatief werden aangenomen, roepen de Europese Commissie op om op dit vlak maatregelen te treffen, en om de bredere uitvoering van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights op Europees niveau in te bedden. Op bilateraal niveau heeft de Universiteit van Utrecht, in opdracht van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie, een onderzoek uitgevoerd naar de zorgplicht van Nederlandse bedrijven op het gebied van mensenrechten. Zoals in de Kabinetsreactie aangekondigd zal in vervolg hierop een aantal maatregelen worden genomen om de toegang tot recht voor slachtoffers van bedrijf-gerelateerde mensenrechtenschendingen te versterken.

Nederland heeft in de Mensenrechtenraad hard en met succes ingezet op het instellen van een onafhankelijke expert die onderzoek gaat doen naar geweld en discriminatie tegen mensen op basis van hun seksuele oriëntatie of gender identiteit. Een ander belangrijk resultaat was het besluit het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten te versterken met acht mensenrechtenexperts die onafhankelijk onderzoek gaan doen naar schendingen van mensenrechten en oorlogsrecht in Jemen. Nederland en Frankrijk dienden in de Derde Commissie van de AVVN een resolutie in over het tegengaan van geweld tegen vrouwen waarbij de focus lag op het gevoelige thema «huiselijk geweld». De resolutie is met consensus aangenomen.

Nederland heeft zich, zowel bilateraal als in EU-verband, ingezet voor mensenrechtenverdedigers die in veel landen onder druk staan als gevolg van repressieve wetgeving en intimiderend optreden van overheden en non-statelijke actoren. Op Nederlands initiatief is met technici, NGO’s, ondernemers en diplomaten gewerkt aan innovatieve manieren om bewijs van mensenrechtenschendingen te verzamelen, te delen met de OHCHR en op authenticiteit te controleren. De uitkomsten en prototypes worden met financiering uit het Mensenrechtenfonds verder uitgewerkt. De Mensenrechtentulp 2016 werd uitgereikt aan de Pakistaanse mensenrechtenverdedigster en internetactiviste Nighat Dad.

Samen met Uruguay organiseerde Nederland de Global LGBTI Human Rights Conference in Montevideo, met als resultaat de oprichting van de Equal Rights Coalition die tot doel heeft de samenwerking en coördinatie tussen landen te verbeteren in de strijd voor gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en mensen met een intersekseconditie. Lidstaten van UNESCO waar journalisten zijn omgekomen, worden aangemoedigd informatie te verstrekken over de vervolging van de daders. Mede dankzij Nederlandse inspanningen zijn positieve resultaten geboekt in o.a. Oeganda en Soedan. Het aantal landen dat aan UNESCO rapporteert, is gestegen van 27% in 2014 naar 65% in 2016.

In lijn met de beleidsevaluatie van het mensenrechtenbeleid 2008–2013 is het Mensenrechtenfonds in 2016 flexibeler ingezet, zodat in meer landen ondersteuning van ngo’s op landenniveau mogelijk is geworden. Er is ruim EUR 37 miljoen besteed aan projecten in landen waar Nederland daadwerkelijk een concrete bijdrage kan leveren en waar aandacht is gegeven aan alle prioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid. Tevens is het subsidiekader 2017–2020 opgesteld. In lijn met het amendement Voordewind is meer dan EUR 1 miljoen uit het Mensenrechtenfonds ingezet voor projecten op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

Specifiek heeft Nederland in 2016 op tastbare wijze het vredesproces in Colombia ondersteund. De ondertekening van een vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de FARC was een historische mijlpaal na ruim vijftig jaar gewapend conflict. Nederland is één van de drijvende krachten achter het EU-fonds voor Colombia dat is opgericht om het vredesakkoord te implementeren door bij te dragen aan de ontwikkeling van rurale gebieden waarin o.a. de FARC actief is geweest.

III Toekomstbestendiger

Cyber

Nederland speelde in 2016 mee in de voorhoede van internationale cyberdiscussies. Nederland heeft zich intensief ingezet voor een vrij, open en veilig internet, zoals ook blijkt uit de Nederlandse voortrekkersrol in de Freedom Online Coalition. Het vooruitstrevende kabinetsstandpunt over encryptie is tijdens internationale gouvernementele en multistakeholder conferenties actief uitgedragen. Nederland werd in zijn rol als nichespeler op het cyberterrein uitgenodigd deel te nemen aan de UN Group of Governmental Experts (UN GGE), een forum waar Nederland zijn politieke belangen op cybergebied kan behartigen.

Cyberbeleid was ook een van de prioriteiten van het Nederlandse EU-voorzitterschap: in dat kader is onder andere de «Cyber Diplomatic Response Toolbox» gelanceerd. Nederland, als grondlegger en covoorzitter van het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE), speelde ook een leidende rol op het gebied van capaciteitsopbouw. In dit kader vond een Annual Meeting plaats in Washington, D.C. en werden er stappen gezet binnen de Nederlandse GFCE- initiatieven op het gebied van cybersecurity, onder meer op het gebied van versterking van computer security incident response teams en bescherming van het op verantwoordelijke wijze melden van kwetsbaarheden in digitale producten. Ten slotte heeft Nederland het gastheerschap van de Global Conference on Cyberspace overgedragen aan India, wat de mogelijkheid biedt om de visie van een vrij, open en veilig internet verder te verspreiden.

Energie

Onder het Nederlands EU-voorzitterschap bereikte de Raad overeenstemming over inter-gouvermentele overeenkomsten voor gas en zette de Raad een volgende stap in de besluitvorming over de verordening leveringszekerheid gas. Tevens is mede op aandringen van Nederland, in de EU Global Strategy volop aandacht voor vrijwel alle externe facetten van energie, inclusief de veiligheidsdimensie, en wordt het belang van dit onderwerp onderkend voor het externe optreden van de EU. De Nederlandse Energie Agenda van het kabinet, vastgesteld in december, is voorzien van een internationaal en Europees kader met aandacht voor de geopolitieke kansen en bedreigingen, voorzieningszekerheid en internationale handel en investeringen.

Om het belang van hernieuwbare energie in de energiemix van Nederland en onze betrokkenheid bij de mondiale klimaat- en energie afspraken te onderstrepen, is de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Arabische Emiraten tevens benoemd tot Permanente Vertegenwoordiger bij IRENA (International Renewable Energy Agency), dat zetelt in Abu Dhabi. Het kabinet heeft Shell succesvol aangespoord om lid te worden van het Oil & Gas Methane Partnership van de Climate and Clean Air Coalition, een initiatief om de uitstoot van broeikasgassen en vervuilers als CO2, methaan en roet terug te dringen. Mede door Nederlandse energiediplomatie, in samenwerking samen met het kwartetkantoor in Jeruzalem in de Gas4Gaza Taskforce, ging Israël akkoord met de bouw van een gaspijpleiding naar Gaza. Na het bezoek van premier Netanyahu in september jl. werd hiertoe een trilaterale Energie werkgroep opgezet. Het kabinet heeft, in aanvulling op de beleidsbrief Rusland uit 2015, een visie op de gasrelatie met Rusland aan de Tweede Kamer gecommuniceerd.

Klimaatdiplomatie

Het jaar 2016 stond in het teken van uitvoering van het akkoord van Parijs. In COP22 in Marrakesh in november 2016 is enige vooruitgang geboekt met de uitwerking van diverse onderdelen van «Parijs». De Raad Buitenlandse Zaken van de EU nam in februari 2016 het Climate Diplomacy Action Plan aan als richtsnoer voor het externe beleid ten aanzien van de gemeenschappelijke klimaatdoelstellingen. Het door Nederland in 2015 gelanceerde Planetary Security Initiative wordt daarin genoemd als een goed voorbeeld van hoe lidstaten hieraan bijdragen. In december 2016 was Nederland gastheer van de tweede Planetary Security conferentie over de veiligheidseffecten van klimaatverandering. Tevens krijgt klimaatverandering en de mogelijke implicaties op tal van gebieden zoals veiligheid en economie, mede op initiatief van Nederland, uitgebreid aandacht in de EU Global Strategy. Voor de kwetsbare poolgebieden is een separaat beleidskader 2016–2020 gepubliceerd.

Cultuur

De voor 2016 beoogde resultaten voor Internationaal Cultuurbeleid zijn behaald. Als voorbeeld kan de samenwerking met Japan, met als doel de culturele, economische en creatieve banden tussen Nederland en de Kyushu-regio te versterken, worden genoemd. Zo heeft het keramiekproject Arita 2016, tussen Nederlandse vormgevers en de Japanse porselein-industrie, wereldwijd in de aandacht gestaan d.m.v. presentaties tijdens de Salone in Milaan en in het Rijksmuseum.

Het Internationaal Cultuurbeleid is in 2016 door IOB geëvalueerd. De belangrijkste aanbevelingen waren: (1) zorg voor heldere governancestructuren en maak afspraken over regie, coördinatie en uitvoering, (2) breng meer synergie aan bij de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid in die landen waar de beleidsdoelen en inspanningen voor het ICB het meest complex en veelomvattend zijn. Deze aanbevelingen zijn overgenomen en verwerkt in het Beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2017–2020 dat op 4 mei 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd. In dit beleidskader wordt ingezet op (1) een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking en die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd, (2) meer ruimte voor een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en (3) effectieve inzet van cultuur binnen de moderne diplomatie.

Consulaire diplomatie

De Consulaire dienstverlening is makkelijker toegankelijk door beter gebruik van de mogelijkheden van informatie- en communicatietechnologie. Zo is tijdens de vakantiebeurs in het kader van de campagne «overal dichtbij» een vernieuwde versie van de app «24/7 BZ Reis» in 2016 gelanceerd, voor eenvoudige toegang tot alle BZ reisadviezen en inclusief noodknop waarmee direct contact kan worden opgenomen met het 24/7 contact center. Het contact center is wereldwijd dekkend en verwerkt per week gemiddeld 12.500 eerstelijnscontacten via email, telefoon en twitter. Dit betekent voor de posten een flinke verlichting, voor de Nederlandse burger een betere dienstverlening en voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken een beter inzicht in de volumes, vragen en wensen van burgers. De dienstverlening door het contact center wordt door de Nederlandse burger goed ontvangen en beoordeeld met een 8,7. Nederlandse burgers konden in crisis en noodsituaties in 2016 blijven rekenen op het ministerie. Het ministerie richtte na de calamiteiten en crises zoals de aanslagen in Brussel, Jakarta en de couppoging in Turkije direct een crisis team om Nederlanders consulair bij te staan, inclusief een extra crisistelefoonteam om de vragen van verontruste Nederlanders te beantwoorden.

Tijdens het EU-voorzitterschap heeft Nederland als voorzitter van de Raadswerkgroep Visa de onderhandeling over de nieuwe visumcode afgerond en de triloog met het EP gestart. Als voorzitter heeft Nederland de visumvrijstellingsvoorstellen van Turkije, Oekraïne, Georgië en Kosovo behandeld en is het opschortingsmechanisme aangepast en na goedkeuring van de Raad doorgeleid naar het EP. Als voorzitter van de Consulaire Raadswerkgroep (Cocon) heeft Nederland tijdens het voorzitterschap alle voorheen gedefinieerde doelstellingen en resultaten op het gebied van concrete EU-samenwerking (op crises, familiezaken en consulaire demarches) behaald met de toezegging van opvolgende voorzitterschappen om het beleid en werkwijze voort te zetten. Deze samenwerking, ook op crisisvoorbereiding en crisisrespons in de EU, komt uiteindelijk ook de Nederlandse burger in nood ten goede. Nederland heeft als lid van de stuurgroep de conferentie van het Global Consular Forum in Seoul mede georganiseerd en inhoudelijk voorbereid. Er zijn nieuwe visumvertegenwoordigings-afspraken gemaakt met andere Schengenstaten. Zo vertegenwoordigt Nederland nu Denemarken in Maputo, Noorwegen in Harare en Spanje op Sint Maarten. De vertegenwoordigingsafspraken zijn beëindigd ten aanzien van Kathmandu, Gaborone en Mumbai. De in november 2015 aangekondigde pilot waarbij paspoortaanvragen niet op een consulaire post, maar bij een externe dienstverlener kunnen worden ingediend is in september 2016 gestart in Edinburgh.

Gevolgen voor de organisatie

In 2016 sloot het ministerie het plan van aanpak van het programma Modernisering Diplomatie af met de constatering dat een groot deel van de resultaten is behaald om de doelstellingen van de modernisering te bereiken: toonaangevende diplomatie, excellente dienstverlening en BZ als gewaardeerde samenwerkingspartner. In 2016 continueerde het ministerie de implementatie van vernieuwd, flexibeler personeelsbeleid dat er op gericht is meer transparant te zijn, verantwoordelijkheden in de lijn te beleggen, een kwaliteitsslag wil maken en beter dan voorheen de juiste medewerkers sneller op de juiste plek te krijgen, vooral wanneer de actualiteit daar om vraagt. Dankzij de invoering van nieuwe ICT-apparatuur en een veilige online werkomgeving in het kader van het project iDiplomatie kunnen medewerkers op het departement gemakkelijk plaats- en tijdonafhankelijk te werken. Een van de toonaangevende voorbeelden van snelle en adequate reactie op recente ontwikkelingen en behoeften zijn het in januari gelanceerde BZ het nieuwe centrale telefoonnummer waarmee reizigers 24 uur per dag, 7 dagen per week contact op kunnen nemen met BZ via het 24/7 contactcenter (zie ook hierboven onder «consulair»). In juni 2016 werd het handelskantoor in Abidjan omgezet in een ambassade en in oktober openden Minister Koenders en Adviseur van Staat Aung San Suu Kyi officieel de ambassade in Yangon (Myanmar). Het huidige business support office in Bangalore (India) zal opgewaardeerd worden tot een consulaat-generaal. Tenslotte heeft het ministerie de maatregelen waarmee invulling wordt gegeven aan de Rijksdienstbezuinigingen in het regeerakkoord doorgevoerd.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel focusonderwerp
 

Begrotingsartikel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Wanneer gepland?1

Geheel artikel2

Behandeling in Tweede Kamer3

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

                 

nee

 

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

           

4

 

2014

 

4; 31 271-16; 31 271-22/23

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

         

   

2013

 

4; 31 271-16; 32 735-143/146

2

Veiligheid en stabiliteit

                 

nee

 

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

   

         

2011/2019

 

2; 28 676-176/169

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit5

               

2019

 

nvt

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

             

V

2009

 

nvt

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

           

4

 

2014

 

zie 1.1

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

   

       

V6

2011/2019

 

4; 31 271-7

3

Europese samenwerking

               

20217

nee

 

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

       

8

     

2012

 

2/5; 31 371-14; 32 721-14, EK 28/10/14 Com EUZA

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

     

     

V6

2012

 

4; 21 501-04-156/158

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

 

         

V

2011

 

1

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

       

8

     

2012

 

zie 3.1

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

               

20187

nee

nvt

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

 

9

           

2010

 

4; 32 734-9/10/15

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

 

9

           

2010

 

zie 4.1

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

           

 

2012

 

2; 31 482-97/98

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

             

2015

 

31 271-25

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

             

V

2014

 

nvt

V = verwacht

X Noot
1

Uitleg voor de aanpassing van de planning staat de volgende brieven aan de Tweede Kamer: TK 34 124-8; 31 271-24; 31 271-20; 31 271-15; 31 271-13

X Noot
2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt. Voor artikel 3 is dit in 2021 wel één beleidsdoorlichting voorzien.

X Noot
3

Codering is: 1. voor kennisgeving aangenomen; 2. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen; 3. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen en beantwoording in overleg; 4. betrokken bij overleg (in AO/wetgevingsoverleg/ notaoverleg); 5. technische briefing; 6. nog in behandeling.

Vervolgnummer betreft het kamerstuk (bv. 31 271-21)

X Noot
4

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 1.1 en 2.4

X Noot
5

Was oorspronkelijk gepland in combinatie met nationaal beleid (V&J)

X Noot
6

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.2 en 2.5

X Noot
7

Voor dit artikel is een artikel brede beleidsdoorlichting voorzien

X Noot
8

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.1 en 3.4

X Noot
9

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 4.1 en 4.2

Toelichting bij tabel:

Met ingang van 2014 is de begroting Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5) opgesplitst in de begroting van Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5) en de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hoofdstuk 17). Aan de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn vervolgens de programmamiddelen voor Buitenlandse Handel toegevoegd. Deze stonden voorheen op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. De bijbehorende apparaatsmiddelen zijn overgeheveld naar de begroting Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5). Per begrotingsartikel is vastgesteld welke onderdelen moesten worden overgeheveld naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Vanwege het splitsen van de begroting was er aanleiding om beide begrotingen opnieuw in te delen. Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Voor de begroting Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5) zijn er geen nieuwe artikelen bijgekomen. Beleidsdoorlichtingen van voor 2014 zijn met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.

De belangrijkste conclusies en beleidsacties van de beleidsdoorlichtingen die in 2014, 2015 en 2016 zijn afgerond:

Beleidsartikel 1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en beleidsartikel 2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

De IOB publiceerde in 2016 het rapport «Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid» waarin het Nederlandse beleid ten aanzien van de bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde werd doorgelicht. Een belangrijke aanbeveling was dat het kabinet duidelijker de Nederlandse visie, strategie en het profiel bij de invulling van de grondwettelijke taak van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde en de wijze waarop zij dit concreet wil bevorderen zou neerzetten. Daarnaast werden door IOB diverse terreinen geïdentificeerd waarop de Nederlandse inzet voortgezet of geïntensiveerd kan worden, onder andere bij de bestrijding van straffeloosheid, vreedzame geschillenbeslechting door het Internationaal Gerechtshof, de VN-hervormingen en het verantwoord gebruik van internationaal gebied.

In de kabinetsreactie op de IOB beleidsdoorlichting werden de pijlers van de Nederlandse inzet op het terrein van de internationale rechtsorde uiteengezet en de Nederlandse integrale benadering bij het Nederlandse buitenlandbeleid toegelicht. De actieve opvolging van de aanbeveling over straffeloosheid is onder meer terug te zien in de voortrekkersrol die Nederland speelde in het kader van de Assembly of States Parties van het Internationaal Strafhof in november 2016 voor behoud van draagvlak op het Afrikaanse continent, alsmede in de actieve rol die Nederland op dit vlak speelt in EU-verband. Ook blijkt de versterkte beleidsinzet op accountability uit de Nederlandse inspanningen ten aanzien van Syrië, bijvoorbeeld middels de totstandkoming van de VN-resolutie over bewijsvergaring en financiering van het VN-mechanisme terzake. Daarnaast zet het kabinet zich zowel nationaal als multilateraal actief in voor de bescherming van internationaal gebied, zoals ten aanzien van de oceanen, Antarctica en de kosmische ruimte. Ten slotte is het kabinet voornemens in reactie op de IOB aanbeveling terzake om de eigen voorbehouden inzake de rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof aan te passen en de rechtsmacht van het Internationaal Zeerechttribunaal te accepteren.

Beleidsartikel 1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten

Eind 2014 is de beleidsdoorlichting van het IOB Navigating a sea of interests – Policy evalutation of Dutch foreign human rights policy (2008–2013) gepubliceerd. De hoofdconclusie van IOB was positief: Nederland heeft bijgedragen aan de bevordering van mensenrechten in 2008–2013 door consistente prioritering, de voortrekkersrol op LGBT, professionele en effectieve multilaterale inzet, en goede resultaten van veel door het Mensenrechtenfonds gefinancierde projecten. Op landenniveau wisselt de rol die Nederland speelt (van hoofdrol tot een meer bescheiden rol) volgens IOB. Ook deed de IOB aanbevelingen ter bevordering van de coherentie en geloofwaardigheid van de Nederlandse inzet, alsmede de flexibeler inzet van het Mensenrechtenfonds in meer landen, de effectiever samenwerking in EU verband en over transparantie van de resultaten van de Nederlandse diplomatieke inzet.

In grote lijnen heeft het kabinet de bevindingen onderschreven en de aanbevelingen in de praktijk gebracht. Grotere integratie van internationaal economisch en mensenrechtenbeleid is al vanaf 2014 voortvarend ter hand genomen via de implementatie van het Nationale Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten. Zo is met de Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-Sectorrisicoanalyse een innovatief proces op gang gebracht om het bedrijfsleven beter in staat te stellen verantwoordelijkheid te nemen. Tijdens het EU-Voorzitterschap heeft Nederland de samenhang tussen bedrijfsleven en mensenrechten ook in EU verband verankerd middels de totstandkoming van EU-Raadsconclusies op dit terrein. Conform de aanbeveling over de geloofwaardigheid van het Nederlandse mensenrechtenbeleid zoekt de mensenrechtenambassadeur actief het Nederlandse publiek op, en werkt samen met organisaties en kennisinstellingen die werkzaam zijn op het terrein van mensenrechten in Nederland, zoals het College voor de Rechten van de Mens. Ook wordt het Mensenrechtenfonds inmiddels flexibeler ingezet, zodat in meer landen ondersteuning van ngo’s op landenniveau mogelijk wordt. Ook speelt Nederland een voortrekkersrol bij zowel het efficiënter werken als meer samenwerking in EU-verband, bijvoorbeeld via een thematische werkverdeling en voor het formuleren van EU-mensenrechtenstrategieën waarin doelen en prioriteiten voor individuele landen worden vastgesteld. Via de jaarlijkse Mensenrechtenrapportages wordt ten slotte, voor zover mogelijk vanwege de gevoeligheid van het werk, meer informatie verstrekt over de Nederlandse interventies en de resultaten daarvan, mits de effectiviteit van de Nederlandse inzet daarmee niet ondermijnd wordt.

Beleidsartikel 3.1 Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt en 3.4: Een versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28.

De uit 2014 afkomstige beleidsdoorlichting: «Strategie bij benadering: Nederlandse coalitievorming en de multi-bi benadering in het kader van de EU-besluitvorming» resulteerde in drie aandachtspunten voor Nederland.

Ad 1). Coalitievorming en beïnvloeding. In 2014 is geconcludeerd dat Nederland soms te sterk vaart op de kracht van overtuiging op basis van argumenten, en onvoldoende oog heeft voor de belangenuitruil die ook in de EU plaatsvindt. Het kabinet is nog steeds van mening dat als het nationale belang gediend is met een belangenuitruil, Nederland hier actief aan deelneemt. In het belang van transparantie en de democratische legitimiteit van Europa zal de voorkeur voor een inhoudelijk debat op basis van argumenten, bijvoorbeeld met het nationaal parlement, niet wijzigen. Een goed voorbeeld van een succesvolle Nederlandse aanpak op basis van argumenten is de hervormingsagenda van de EU met aandacht voor focus, balans en legitimiteit. Echter heeft Nederland als EU voorzitter bewezen de rol van een betrouwbare en efficiënte bemiddelaar, die compromissen smeedt tussen alle lidstaten, te kunnen vervullen. Het aspect van belangenuitruil speelt hierbij per definitie een belangrijke rol.

In het kader van coalitievorming kwam in 2014 specifiek de «Frans-Duitse as» naar voren en het belang om vooral Duitsland op de Nederlandse beleidslijn te houden. Dit belang is de afgelopen jaren onveranderd, en mogelijk zelfs toegenomen kijkend naar de rol van Duitsland in de Europese migratieproblematiek. De EU-Turkije verklaring van 18 maart jl. is een voorbeeld van een nauwe en succesvolle samenwerking tussen Nederland en Duitsland. Ook zijn de Nederlands-Duitse regeringsconsultaties een voorbeeld van nauwe samenwerking. Gezamenlijke conferenties vormen in dit kader ook een goed instrument om de bilaterale samenwerking met een land te versterken. In 2015 en 2016 heeft daarom het Frans-Nederlands seminar plaatsgevonden.

Tot slot blijft het van belang, zoals tevens geconstateerd in 2014, open te blijven staan voor bredere samenwerkingsverbanden. In 2015 heeft Nederland dit actief opgepakt door met Denemarken, Zweden, Estland, Slovenië, Finland samen op te trekken op het gebied van de verbetering van de transparantie van het Europese besluitvormingsproces. Ook zijn de besprekingen met Luxemburg, Italië, Duitsland, Frankrijk, België in «oude zes» verband of de jaarlijkse «Utrecht» conferentie met Polen een goed voorbeeld van bredere samenwerkingsverbanden. Daarnaast dwingt het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU tot herbezinning op de wijze waarop Nederland zijn onderhandelingspositie in de Raad voorbereidt. Op verschillende economische en financiële dossiers boeten de gelijkgezinde landen van het Verenigd Koninkrijk (waaronder Nederland) mogelijk in aan invloed. Om het eigen gewicht te vergroten wordt nagedacht over de wijze waarop Nederland meer kan inzetten op gestructureerde coalitievorming bijvoorbeeld met de Benelux, de Nordics, de Baltics, Oostenrijk of Ierland.

Ad 2). Benelux (Politieke Samenwerking). In 2014 is gesteld dat de Benelux Politieke Samenwerking (BPS) vaak spontaan tot stand komt. Het kabinet heeft in 2014 vastgesteld dat een formele coördinatiestructuur specifiek voor de BPS geen meerwaarde heeft. De agenda voor deze samenwerking op buitenlands politiek terrein wordt grotendeels bepaald door de actualiteit. In 2016 bezochten de drie Benelux premiers Tunesië en de ministers van Buitenlandse Zaken bezochten Irak, Jordanië en Egypte. Tevens voerden zij samen overleg met partners binnen en buiten de EU, zoals met de Visegrad-landen en de drie Baltische staten. Voor de Benelux Unie in bredere zin geldt dat onder Nederlands voorzitterschap van de Benelux in 2014 goede stappen zijn gezet om meer focus aan te brengen op economische groei en banen, het vervullen van een voortrekkersrol in de Europese interne markt en een gezamenlijk extern beleid. Dit zullen we onder het Nederlands voorzitterschap in 2017 voorzetten. Met deze meer resultaatgerichte en strategische aanpak heeft de Benelux nieuw elan gevonden. Nederland heeft in 2016 ingezet op het vasthouden van het nieuwe elan van de Benelux en de uitvoering van initiatieven die zijn opgestart ten aanzien van de Digitale Benelux, als «slimme regio» binnen de EU en krachtige katalysator voor innovatie, groei en sociale welvaart.

Ad. 3). Multi-bi benadering. Het kabinet is doorgegaan met de bestaande inzet zoals verwoord in de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting uit 2014. Het kabinet is nog steeds de mening toegedaan dat ambassades de basisinfrastructuur vormen voor de bilaterale relaties en een goede wederzijdse informatievoorziening onmisbaar is. Ook in dit kader is het EU voorzitterschap een goed voorbeeld. Ten behoeve van een goede wederzijdse informatievoorziening zijn op reguliere basis «conference meetings» ingepland waarbij alle posten gelijktijdig met Den Haag in contact stonden. Deze succesvolle werkwijze, welke volledig past bij de «one team» gedachte, wordt voorgezet. Zo heeft een dergelijke bijeenkomst ook plaatsgevonden in aanloop naar de «Bratislava bijeenkomst». Tot slot blijft de jaarlijkse EU-dossierhoudersconferentie van groot belang waarbij medewerkers van de ambassade de EU dossierhouders van de verschillende departementen in Den Haag treffen.

De inzet van dit kabinet om Nederland in het hart van de Europese discussie te positioneren blijft onverminderd van kracht. Nederland heeft de afgelopen aangetoond dat een middelgrote lidstaat met goede ideeën een rol kan spelen in de ontwikkeling van de Unie.

Beleidsartikel 4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

Het Internationaal Cultuurbeleid is in 2016 door IOB geëvalueerd. De belangrijkste aanbevelingen waren: (1) zorg voor heldere governancestructuren en maak afspraken over regie, coördinatie en uitvoering, (2) breng meer synergie aan bij de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid in die landen waar de beleidsdoelen en inspanningen voor het ICB het meest complex en veelomvattend zijn, (3) besteed aandacht aan de keuze van prioriteitslanden. Breng de verschillende prioriteiten bij de diverse uitvoerders in beeld en actualiseer deze om afstemming van strategische beleidsinzet mogelijk te maken.

Deze aanbevelingen zijn overgenomen en verwerkt in het Beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2017–2020 dat op 4 mei 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Zo zal (1) de samenwerking tussen de fondsen, de posten en instellingen geintensiveerd worden, waardoor het doelbereik van het internationaal cultuurbeleid kan worden vergroot. Er zijn concrete afspraken gemaakt over de rol- en taakverdeling. (2) Er is enerzijds gekozen voor acht landen, waar gewerkt gaat worden met een meerjarige strategie. Deze strategieen worden door de betrokken partijen opgesteld. OCW en BZ stellen de strategieen vast. In deze strategie worden operationale doelstellingen en beoogde resultaten geformuleerd, de in te zetten instrumenten bepaald en prestatie-indicatoren om het beleid te monitoren. Anderzijds is er ruimte voor maatwerk om flexibel in te kunnen spelen op ontwikkelingen. (3) De keuze voor de landen is mede op basis van de prioriteiten van de diverse uitvoerders van het internationaal cultuurbeleid tot stand gekomen. Het beleidskader biedt daarnaast ruimte voor maatwerk en dus actualisering van de inzet.

4. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde maakt de wereld op termijn stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is daarom ook een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Het kabinet zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, gelijke rechten voor vrouwen, vrijheid en meningsuiting (off- en online), de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, ernstigste schendingen (waaronder doodstraf en marteling), mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

C: Beleidsconclusies

Conform planning zijn in 2016 de inspanningen vooral gericht geweest op het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Mensenrechtenraad, effectieve en efficiënte samenwerking in EU-verband, de aanpak van straffeloosheid (bijv. door steun aan het Joegoslavië en Habré tribunaal) en steun aan het Internationaal Strafhof, verkiezing van Nederland in de VN-Veiligheidsraad, de vaststelling van de Nederlandse Polaire Strategie 2016–2020 het gebruik van natuurlijke hulpbronnen van de kosmische ruimte en de bescherming van de biologische diversiteit van de oceanen. Een aantal resultaten zijn boven verwachting behaald. Mede door de Nederlandse inzet heeft bijvoorbeeld de VN-Mensenrechtenraad besloten tot intensivering van onderzoek naar mensenrechtenschendingen in Jemen en heeft de VN een resolutie aangenomen inzake accountability Syrië. Nederland speelde een voortrekkersrol bij de oprichting van de Equal Rights Coalition ter bevordering van gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en mensen met een intersekseconditie. Op initiatief van Nederland zijn EU-Raadsconclusies aangenomen op het gebied van Bedrijfsleven & Mensenrechten en op basis van een door Nederland voorgezeten werkgroep heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa een aanbeveling aangenomen over mensenrechten en bedrijfsleven. Verder zal het Koninkrijk in 2018 als niet-permanente lid in de VNVR deelnemen. Via het Mensenrechtenfonds zijn wereldwijd projecten ter bescherming en bevordering van mensenrechten ondersteund.

De IOB publiceerde in 2016 het rapport «Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid» waarin het Nederlandse beleid ten aanzien van de bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde werd doorgelicht. In de kabinetsreactie op deze beleidsdoorlichting is aangegeven hoe de Nederlandse inzet voortgezet of geïntensiveerd wordt, onder andere bij de bestrijding van straffeloosheid, vreedzame geschillenbeslechting door het Internationaal Gerechtshof, de VN-hervormingen en het verantwoord gebruik van internationaal gebied. Zie verder onder 1.1. bij realisatie beleidsdoorlichtingen.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

141.556

116.445

95.895

84.891

120.747

94.041

26.706

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

89.562

110.611

112.990

117.348

110.812

113.591

– 2.779

                   
                   

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

48.177

56.785

53.213

55.937

54.569

57.921

– 3.352

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal recht

     

9.678

5.932

6.385

– 453

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Internationaal recht

       

1.316

0

1.316

   

Verenigde Naties

     

35.492

34.696

40.501

– 5.805

   

OESO

     

6.814

6.821

6.425

396

   

VN-campagne VN veiligheidsraad

     

679

2.363

1.570

793

   

Internationaal Strafhof

     

3.274

3.441

3.040

401

                   

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

41.385

53.826

59.777

61.411

56.243

55.670

573

                   
 

Subsidies

             
   

Bevordering van het vrije woord

     

15.000

10.700

14.000

– 3.300

   

Landenprogramma's mensenrechten

     

9.372

16.863

12.415

4.448

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

     

29.292

20.903

21.505

– 602

   

Centrale mensenrechtenprogramma's

     

7.747

7.776

7.750

26

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Zoals vermeld bij tweede suppletoire begroting vindt een overschrijding plaats op het verplichtingenbudget met EUR 26,7 miljoen. Deze is voornamelijk veroorzaakt door het eerder dan gepland aangaan van de verplichting voor de bijdrage aan RNW-Media.

Uitgaven

Geen toelichting

Artikel 2. Veiligheid en stabiliteit

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, vluchtelingenstromen, piraterij, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Internationale Veiligheidsstrategie en de Beleidsbrief Internationale Veiligheid. Het bevorderen van de internationale rechtsorde, de bescherming van onze economische veiligheid en de verdediging van onze grenzen en die van bondgenoten staan daarin centraal. Daartoe is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie en ontwikkelingssamenwerking. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. Uitgangspunt is onze veiligheidsbelangen te behartigen door gezamenlijke inzet en samenwerking met andere landen, internationale en maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van grotere veiligheid en stabiliteit. De Minister bevordert en bewaakt de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband, onder andere door Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE, door deelname aan ad hoc coalities zoals de anti-ISIS coalitie, het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI), door een katalyserende en initiërende rol te spelen op het gebied van internationaal cyberbeleid als follow up van de Global Conference on Cyber Space 2015, de Freedom Online coalitie, door het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Counter Terrorist Forum en door deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de ministers van Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en Veiligheid & Justitie.

  • De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Veiligheid & Justitie.

  • In het kader van een restrictief en transparant internationaal en Nederlands wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de strikte buitenlandpolitieke toetsing van wapenexportaanvragen. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het wapenexportbeleid.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan IAEA en OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de ministers van Defensie en BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, EU en OVSE en flankerende activiteiten door middel van het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, m.n. in de ring rond Europa: Matra-programma’s in (Zuid)Oost-Europa, de Arabische regio, Maghreb en Sahel alsmede het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.

C: Beleidsconclusies

De conflicten in de ring van instabiliteit (o.a. Syrië, Irak, Libië) vroegen ook in 2016 om extra inspanningen om stabiliteit en veiligheid waar mogelijk te ondersteunen. Nederland speelde een grote rol op zowel de militaire als de civiele sporen binnen de anti-ISIS Coalitie. Ook besloot het kabinet tot een Nederlandse bijdrage aan de EU maritieme operatie Sophia en aan de NAVO-activiteit in de Egeïsche zee (SNMG-2).

De ervaringen die Nederland heeft opgedaan in MINUSMA konden worden benut bij het versterken van het VN-beleid voor vredesmissies. Nederland stimuleerde dit door proactief in zowel de civiele als de militaire lijn bilaterale partners en de VN te engageren door naar creatieve oplossingen te zoeken om de continuïteit van MINUSMA te waarborgen. De gevonden oplossingen zijn ook in de toekomst in andere (VN-)context toepasbaar.

De EU-NAVO samenwerking verliep in 2016 boven verwachting. Mede dankzij Nederlands inspanningen kwam er een gezamenlijke EU-NAVO verklaring en marge van de NAVO Top in juli 2016. Tijdens de Top werden ook, dankzij de Nederlandse inzet, in het communiqué perspectieven voor ontwapening opgenomen. Nederland besloot in 2016 tot het zenden van militairen naar Litouwen i.h.k.v. NAVO/Enhanced Forward Presence.

Te noteren zijn tevens de resultaten in 2016 op het gebied van het Gemeenschappelijk Buitenlands-en Veiligheidsbeleid. Zo werd de Nederlandse bijdrage aan het dossier van de EU Global Strategy grotendeels overgenomen en werd daarin een deelstrategie uitgewerkt op terrein van veiligheid en defensie (Security and Defence Implementation Plan). Ook heeft de Europese Raad de economische sancties tegen Rusland, in reactie op het optreden van Rusland in de Oekraïne, twee maal verlengd.

Op ontwapeningsgebied waren enkele onvoorziene ontwikkelingen. Zo werd er een internationale conferentie in het kader van 10-jarig bestaan Global Initiative to Counter Nuclear Terrorism in Den Haag georganiseerd. De brede aandacht voor nucleaire ontwapening en voor een verbod op kernwapens, alsook nauwgezette monitoring van nucleaire programma’s van Iran en Noord Korea waren deels onvoorzien. Extra uitgaven waren er vanwege de Nederlandse bijdrage van € 1 mln. aan Tsjernobyl in het kader van het Global Partnership against the spread of weapons of mass destruction.

Nederland speelde een boven verwachting grote rol in internationale Counter terrorisme-fora, waaronder als voorzitter van het Global Counterterrorism Forum: de GCTF ministeriële in New York had onder meer als uitkomst dat er voor € 40 mln. aan pledges werd gedaan. Uit het Nederlands voorzitterschap van de Anti-ISIS / GCTF Foreign Terrorist Fighters bijeenkomst Den Haag kwam het besluit tot het binnen de EU delen van nationale sanctielijsten. Verder werd er een FTF Knowledge Hub opgericht t.b.v. betere analyses.

Nederland heeft zijn voorloper positie op het gebied van Cyber in 2016 verder geconsolideerd. Met initiatieven op het gebied van internationale vrede en veiligheid, capaciteitsopbouw en digitale rechten geeft Nederland verder vorm aan de ambitie om mee te doen in de voorhoede van internationale discussies op cybergebied. Mede dankzij de leidende Nederlandse rol is op het gebied van normen (Global Commission on the Stability of Cyberspace, UN Group of Governmental Experts on Developments in the Field of Information and Telecommunications in the Context of International Security) en internationaal recht en cyberoperaties (The Hague Process) pionierswerk verricht en significante vooruitgang geboekt. Met de verdere ontwikkeling van het door Nederland opgezette Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) is inmiddels en sterk platform neergezet op het gebied van cyber capaciteitsopbouw. Met de uitrol van een actieve agenda in de Freedom Online Coalitie zijn de belangen op het terrein van mensenrechten online behartigd.

In algemene zin kan geconcludeerd worden dat op het terrein van internationale veiligheid, Nederland door internationale partners als een belangrijke en betrouwbare speler wordt gezien die vernieuwend en proactief op het internationale toneel handelt en op die manier een significant verschil kan maken. Nederland heeft de beschikbare projectmiddelen en de beschikbare diplomatieke en militaire inzet maximaal ingezet om de hoge ambities die Nederland op dit vlak heeft te realiseren, maar de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie zet hier in toenemende mate druk op.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

281.561

200.307

331.171

274.108

294.824

236.699

58.125

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

256.720

226.758

258.513

245.493

318.845

251.940

66.905

                   

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappeleijke veiligheid

15.945

23.321

28.010

22.582

16.919

16.122

797

                   
 

Subsidies

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

     

4.437

1.721

2.250

– 529

   

Atlantische Commissie

     

501

500

500

0

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

NAVO

     

13.031

11.725

9.807

1.918

   

Veiligheidsfonds

     

3.940

1.077

1.700

– 623

   

WEU

     

673

522

565

– 43

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

       

1.374

0

1.374

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

500

500

2 074

8.893

7.694

7.900

– 206

                   
 

Subsidies

             
   

Anti-terrorisme instituut

     

700

425

300

125

   

Contra-terrorisme

       

5.751

0

5.751

                   
 

Opdrachten/subsidies

             
   

Global Forum on Cyber Expertise

     

8.192

297

800

– 503

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

Contra-terrorisme

       

1.220

6.800

– 5.580

                   

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massa-vernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

17.628

12.626

27.353

12.673

12.343

10.794

1.549

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

IAEA

     

6.968

5.811

7.317

– 1.506

   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

     

3.997

4.897

1.557

3.340

   

CTBTO

     

1.680

1.635

1.920

– 285

   

NSS

     

28

0

0

0

                   

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

189.969

171.112

183.351

179.765

259.698

194.484

65.214

                   
 

Subsidies

             
   

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

     

33.923

36.771

26.500

10.271

   

Nederland Helsinki Comité

     

28

28

28

0

 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

OVSE

     

5.775

5.625

7.195

– 1.570

   

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

     

73.064

137.282

102.000

35.282

   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

     

66.975

77.964

58.400

19.564

   

Training buitenlandse diplomaten

     

0

1.050

0

1.050

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

       

979

0

979

                   

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

32.678

19.199

17.725

21.580

22.191

22.640

– 449

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Subsidies

             
   

Landenprogramma's hervormingen Arabische Regio

     

2.660

10.984

10.822

162

   

MATRA-programma's

     

10.310

11.236

8.618

2.618

                   

Ontvangsten

1.183

2.057

1.176

6.733

2.760

1.197

1.563

                   

2.10

Doorberekening Defensie diversen

165

167

168

167

182

197

– 15

                   

2.40

Restituties programma

1.018

1.890

1.008

6.566

2.578

1.000

1.578

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De toename van de verplichtingen is vooral veroorzaakt doordat, analoog aan de uitgaven, de uitgaven voor landenprogramma’s veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) zijn gestegen. Daarnaast zijn additionele verplichtingen aangegaan voor de contributie voor VN-crisisbeheersingsoperaties zoals ook onder de uitgaven toegelicht.

Uitgaven

Artikel 2.4

De verhoging van artikel 2.4 is met name het gevolg van budgetwijzigingen voor landenprogramma’s veiligheid voor mensen (Stabiliteitsfonds) en hogere uitgaven voor VN-crisisbeheersingsoperaties. Zoals eerder gemeld in de eerste suppletoire begroting wordt de politiek overeengekomen verdeling van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) overgeheveld naar de begroting van Buitenlandse Zaken. Hierdoor stijgt het budget voor het Stabiliteitsfonds. Daarnaast zijn de hogere uitgaven, zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting, het gevolg van extra activiteiten ten gevolge van de onrust in de wereld. Verder is, zoals gemeld in de Decemberbrief, het Stabiliteitsfonds verhoogd ten behoeve van additionele middelen voor het EU Trustfonds Colombia en voor een bijdrage aan de International Organization for Migration (IOM) in Niger om de vrijwillige terugkeer van Afrikaanse migranten te stimuleren. Omdat een deel van de geplande betaling voor 2015 is doorgeschoven naar 2016 is, zoals ook gemeld in de eerste suppletoire begroting, het budget voor VN-crisisbeheersingsoperaties verhoogd. Verder zijn de uitgaven, zoals gemeld bij tweede suppletoire begroting, gestegen als gevolg van de hogere dollarkoers en omdat een aantal missies een mandaat voor verlenging heeft gekregen van de VN-Veiligheidsraad. Ten slotte is, zoals ook toegelicht in de Decemberbrief, het budget voor crisisbeheersingsoperaties verhoogd vanwege een afroep voor de operatie United Nations Stabilization Mission in Haïti (MINUSTAH).

Ontvangsten

Artikel 2.40

Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting zijn de ontvangsten toegenomen omdat van andere ministeries bijdragen zijn ontvangen voor uitgaven die zijn gedaan in het kader van het EU- voorzitterschap. De hiermee verband houdende uitgaven zijn binnen beleidsartikel 3 opgenomen.

Artikel 3. Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie zal voornamelijk gewerkt moeten worden aan het herstel van economische groei en werkgelegenheid, het weer gezond maken van de door de crisis verzwakte overheidsfinanciën van de lidstaten en het herstel van focus en balans in de Europese Unie.

De jaarlijkse Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

  • Gedurende de eerste helft van 2016 zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken invulling geven aan de rol van Voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidsconclusies

Het jaar 2016 stond in het teken van het voorzitterschap van de Raad van Ministers van de Europese Unie, dat Nederland van 1 januari tot 1 juli 2016 bekleedde. De rol van voorzitter beslaat die van een dienende, betrouwbare en efficiënte bemiddelaar die compromissen smeedt tussen alle lidstaten in de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement. In het bijzonder is hierbij de samenwerking gezocht met Slowakije en Malta in het kader van het trio-voorzitterschap.

Het Kabinet stelde vier beleidsprioriteiten vast: (1) migratie en internationale veiligheid, (2) Europa als innovator en banenmotor, (3) solide en toekomstbestendige Europese financiën en een robuuste Eurozone, en (4) een vooruitblikkend klimaat- en energiebeleid. Op al deze terreinen heeft het Nederlandse voorzitterschap in EU-verband resultaten weten te bereiken zoals ook toegelicht in het beleidsverslag.

Naast deze vier prioriteiten is Nederland doorgegaan met de inzet voor een krachtige hervormingsagenda van de EU met aandacht voor focus, balans en legitimiteit. In dit perspectief is het afsluiten van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) Beter Wetgeven onder Nederlands voorzitterschap noemenswaardig. De uitvoering van het IIA leidt tot een transparanter Europees wetgevingsproces dat meer democratische legitimiteit geniet. Een Unie die verbindt. Transparantie vormt voor Nederland een belangrijk aandachtspunt in Brussel. De succesvolle inzet tijdens het Nederlands voorzitterschap blijft de basis voor het komende jaar.

In het kader van de rechtsstatelijkheid organiseerde het kabinet een voorbereidend seminar in Straatsburg en de rechtsstatelijkheidsdialoog in de Raad over EU fundamentele waarden, migratie en integratie. De Commissie heeft de uitkomsten van de dialoog meegenomen in haar Actieplan voor integratie dat op 7 juni werd gepresenteerd.

Hoewel het overgrote deel van de beleidsresultaten conform planning zijn verlopen, hebben in 2016 wel ingrijpende gebeurtenissen plaatsgevonden. In het bijzonder de uitslag van het Britse referendum en een breder levende onvrede zijn aanleiding geweest voor een reflectieproces in de EU, wat heeft geresulteerd in de Bratislava Verklaring. Deze ontwikkeling en dit proces zal ook de komende jaren hoog op de Europese agenda staan.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

6.505.187

7.339.239

10.725.761

8.943.747

8.670.611

7.698.273

972.338

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

6.648.435

7.495.364

9.428.693

9.086.883

8.862.286

7.891.356

970.930

                   

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

6.493.512

7.324.987

9.255.771

8.896.271

8.650.044

7.650.799

999.245

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

BNI-afdracht

     

5.088.571

4.791.656

4.238.910

552.746

   

BTW-afdracht

     

888.839

893.211

478.289

414.922

   

Invoerrechten

     

2.918.861

2.965.178

2.933.600

31.578

                   

3.2

Een effectief, efficient en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

140.716

156.125

158.017

159.711

174.600

192.735

– 18.135

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Europees Ontwikkelingsfonds

     

159.711

174.600

192.735

– 18.135

                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

9.989

10.142

10.000

9.748

9.734

10.100

– 366

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Raad van Europa

     

9.748

9.734

10.100

– 366

                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

4.218

4.110

4.905

21.153

27.908

37.722

– 9.814

                   
 

Subsidies/Opdrachten

             
   

EU voorzitterschap

     

16.861

23.654

33.385

– 9.731

   

EIPA

       

348

0

348

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Benelux bijdrage

     

3.944

3.907

3.979

– 72

   

EIPA

     

348

0

348

– 348

                   

Ontvangsten

642.559

592.213

648.788

717.880

1.135.998

2.403.041

– 1.267.043

                   

3.10

Diverse ontvangsten EU

642.298

591.817

648.553

717.644

1.135.721

2.402.891

– 1.267.170

                   
   

Inning invoerrechten

     

717.644

694.232

325.827

368.405

   

Overige ontvangsten EU

       

441.489

2.077.064

– 1.635.575

                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

261

396

235

236

277

150

127

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op dit artikel worden hoofdzakelijk verklaard door de stijging van afdrachten aan de EU, zoals verklaard in de eerste suppletoire begroting en deels in de tweede suppletoire begroting. Tevens zijn er minder verplichtingen aangegaan voor het EU-voorzitterschap.

Uitgaven

Artikel 3.1

Raming

Omschrijving

Netto afdracht EU (1+2+3-4-5)

1. BNI

2. BTW

3. Invoerrechten

4. Perceptiekosten vergoeding

5. Overige ontvangsten

MN 2016

Oorspronkelijke raming

5.247,91

4.238,91

478,289

2.933,60

325,827

2.077,06

1e sup

Vertraagde aanname DAB8, restitutie additionele overige inkomsten

– 69,017

– 69,017

0

0

0

0

1e sup

Vertraagde aanname DAB8, restitutie invoerrechten

– 37,56

– 37,56

0

0

0

0

1e sup

Vertraagde aanname DAB8, restitutie over bruto nabetaling

– 66,185

– 66,185

0

0

0

0

1e sup

Tweede terugbetaling nacalculatie 2014

– 268,737

– 268,737

0

0

0

0

1e sup

Teruggave surplus 2015

– 62,337

– 62,337

0

0

0

0

1e sup

Effect hogere invoerrechten 2015 op restitutie invoerrechten 2016

13,986

0

0

0

– 13,986

0

1e sup

Overig

0,684

0

0,684

0

0

0

1e sup

Totaal stand Eerste suppletoire begroting (Voorjaarsnota)

4758,742

3735,07

478,972

2933,6

311,84

2077,06

MN 2017

Voorjaarsraming EC

126,059

44,952

9,321

89,733

17,9

0

MN 2017

Omboeken Nederlandse korting 2016 van afdrachten naar overige ontvangsten 2016

0

714,525

292,801

0

0

1.007,33

2e sup

Vijfde aanvullende begroting: verschuiven Nederlandse kortingen naar 2017

2.717,69

0

0

0

366,702

– 3.084,39

2e sup

Vijfde aanvullende begroting: per 1 oktober ingaan van de verlaging van de perceptiekostenvergoeding naar 20%

40,779

0

0

0

– 40,779

0

2e sup

Totaalstand Tweede suppletoire begroting (Najaarsnota)

7643,268

4494,55

781,094

3023,33

655,71

0

FJR

Correctie toerekening afdrachtsoorten

0

– 65,91

125,255

0

59,345

0

FJR

Correctie overige ontvangsten

0

441,488

0

0

0

441,488

FJR

Realisaties 2016

– 128,946

– 78,473

– 13,138

– 58,156

– 20,822

0

FJR

Eindstand EU-afdrachten 2016

7.514,32

4.791,66

893,211

2.965,18

694,232

441,488

Bovenstaande tabel laat alle mutaties zien die in 2016 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten en de ontvangsten samen bepalen de netto afdrachten aan de EU.

Bij eerste suppletoire begroting heeft een aantal mutaties plaatsgevonden als gevolg van de vertraagde aanname van de achtste aanvullende begroting 2015 (Draft Amending Budget 8 DAB8) door het Europees Parlement. Door de vertraagde aanname ontving Nederland het Nederlandse aandeel in onder andere de hogere boete-inkomsten van de Europese Commissie en de hoger dan eerder geraamde invoerrechten in 2016. Daarnaast ontving Nederland de restitutie over een bruto nabetaling uit 2015 bij eerste suppletoire begroting. Ook werd een tweede terugbetaling van een nacalculatie over 2014 verwerkt in 2016. Door valuta-effecten (samenhangend met de wisselkoers van het Britse pond) bedroeg deze tweede terugbetaling EUR 269 miljoen. Tot slot resteerde uit de realisatie van de Europese begroting van 2015 een surplus (hogere inkomsten dan uitgaven). Dit surplus is toegevoegd aan de begroting voor 2016 en verlaagde daarmee de afdracht van Nederland met EUR 62 miljoen.

Bij Miljoenennota is de Voorjaarsraming (Spring Forecast) 2016 van de Europese Commissie in de Nederlandse afdrachten verwerkt. De Nederlandse bruto afdracht voor 2016 werd hierdoor met 144 mln. naar boven bijgesteld. Omdat de perceptiekostenvergoeding ook opwaarts werd bijgesteld met 18 mln., resulteert netto een 126 mln. hogere afdracht. Daarnaast is de korting over de Nederlandse afdrachten over 2016, net als in eerdere jaren met de ontvangst van de korting over de jaren 2014 en 2015, bij Miljoenennota 2017 omgeboekt van de uitgavenzijde naar de niet-belastingontvangstenzijde in 2016. Deze verschuiving was noodzakelijk omdat de vertraging bij de aanname van het Eigen Middelen Besluit ertoe leidde dat deze korting niet meer met de reguliere afdrachten over 2016 zou kunnen worden verrekend.

Bij Najaarsnota bleek dat de vertraging bij de aanname van de vijfde aanvullende begroting waar de effecten van de ratificatie van het Eigen Middelenbesluit in werden verwerkt zodanig groot was dat uitbetaling net niet meer in 2016 plaats zou vinden en is de uitbetaling van de Nederlandse korting over 2014, 2015 en 2016 verschoven naar 2017. Tevens is de perceptiekostenvergoeding als gevolg van het verlagen van het vergoedingspercentage van 25 naar 20% neerwaarts bijgesteld.

Eind 2016 is op aangeven van de Auditdienst Rijk de verlaging van de afdrachten die samenhing met de vertraagde aanname van DAB8 2015 en de tweede terugbetaling uit hoofde van de nacalculatie 2014 van in totaal 441 mln., verschoven van de BNI-afdracht naar de niet-belastingontvangsten. Het betreft een boekhoudkundige correctie. Ook is gebleken dat de Nederlandse korting 2016 preciezer aan de verschillende afdrachtsoorten (Btw-afdracht, BNI-afdracht en perceptiekostenvergoeding) kan worden toegerekend. Deze mutaties hebben per saldo geen effect op de hoogte van de Nederlandse afdracht in 2016.

Ten slotte zijn de realisaties over geheel 2016 verwerkt, de afdrachten komen 129 mln. euro lager uit dan geraamd bij 2e suppletoire begroting. De realisaties hebben betrekking op alle afzonderlijke afdrachten: de Btw-afdrachten, de BNI-afdrachten, de invoerrechten en de daaraan gekoppelde perceptiekostenvergoeding.

Artikel 3.2

Zoals eerder gemeld in de suppletoire begrotingen is de bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds, vanwege een lagere liquiditeitsbehoefte en een aangepast betaalritme, lager uit gevallen dan eerder geraamd. Dit is de uitkomst van onderhandelingen tussen de lidstaten.

Artikel 3.4

De centrale uitgaven voor het EU-voorzitterschap zijn in 2016 lager uitgevallen dan geraamd. Hiermee blijven de totale uitgaven voor dit doel over de jaren binnen het vastgestelde budgettaire kader van EUR 46 miljoen. EUR 3,8 miljoen aan personele kosten van de centrale organisatie van het EU-voorzitterschap is binnen het apparaatsbudget opgevangen waardoor de uitgaven op het artikelonderdeel EU-voorzitterschap lager uitvallen. Ten slotte wordt EUR 0,4 miljoen doorgeschoven naar 2017 via de eindejaarsmarge ten behoeve van de laatste betalingen.

Ontvangsten

Zie voor de toelichting op de ontvangsten de toelichting bij de uitgaven onder 3.1.

Artikel 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

A: Algemene Doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid, het opstellen van ambtsberichten en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Met kunst, cultuur en sport bijdragen aan het profiel van Nederland in het buitenland; laten zien wat Nederland op dit vlak te bieden heeft en verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van het buitenlands beleid, zoals het mensenrechtenbeleid.

Tevens neemt Nederland een bijzondere positie in als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Orange Carpet-beleid, ter ondersteuning van kansen voor de Nederlandse economie;

  • Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;

  • Uitbrengen van reisadviezen;

  • Crisisrespons;

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;

  • Afgifte van consulaire akten;

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten;

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland;

  • Opstellen van Individuele (IAB’s) en Algemene ambtsberichten (AAB’s)

    (in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie)

Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke: het percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen werd afgehandeld in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 bedroeg 90%, tegen 91,5% in 2015. De streefwaarde was 85%. De percentages in voorgaande jaren waren 82% in 2012, 87,8% in 2013 en 93,5% in 2014.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;

Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De inzet van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.

  • Buitenlandse Bezoekersprogramma’s.

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.

  • Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten. De algemene aansturing van deze fondsen en instellingen is de verantwoordelijkheid van de Minister van OCW en de bijbehorende middelen zijn geraamd op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en wetenschappen.

  • Beleidsvorming en uitvoering op het gebied van het Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed.

  • Synergie tussen kunst, cultuur en sport enerzijds en het buitenlandpolitieke- en economische beleid anderzijds, bijvoorbeeld door culturele- of sportevenementen te verbinden aan handelsmissies en cultuur in te zetten als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  • Subsidieverlening aan de culturele fondsen en aan DutchCulture voor een aantal specifieke internationale activiteiten.

Aantrekkelijk vestigingsklimaat internationale organisaties

Financieren

  • Bijdragen in ondersteunende gastlandsfeer aan organisaties in Den Haag.

Regisseren

  • Als coördinerend Ministerie houdt Buitenlandse Zaken onder meer toezicht op de uitvoering van verdragen en afspraken met de organisaties.

  • Onderhoudt de contacten met de andere overheidsorganen inzake beveiliging en veiligheid.

  • Faciliteert, samen met het Ministerie van Veiligheid & Justitie de hoven en tribunalen met bijvoorbeeld visa-verlening en transport van getuigen en verdachten.

  • Samenwerking met het oog op huisvesting van de in Nederland gevestigde internationale organisaties.

C: Beleidsconclusies

De status die Nederland als gastland op dit moment heeft is noch vanzelfsprekend noch vrijblijvend. Nederland heeft zich in de afgelopen 20 jaar ontwikkeld tot een van de belangrijkste gastlanden voor internationale organisaties. Behoud van onze toonaangevende positie vraagt om versterking van rijksbreed beleid in de komende jaren. In dat kader is het afgelopen jaar een aantal keren interdepartementaal gesproken hoe bestaand beleid beter op elkaar kan worden aangesloten en er effectiever kan worden ingezet om internationale organisaties naar Nederland te halen. Dit betreft onder andere op het huisvesten van organisaties maar ook rekening houden met scholingsvoorzieningen voor meereizend personeel van internationale organisaties.

Het Internationaal Cultuurbeleid is in 2016 door IOB geëvalueerd. De belangrijkste aanbevelingen waren: (1) zorg voor heldere governancestructuren en maak afspraken over regie, coördinatie en uitvoering, (2) breng meer synergie aan bij de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid in die landen waar de beleidsdoelen en inspanningen voor het ICB het meest complex en veelomvattend zijn, (3) besteed aandacht aan de keuze van prioriteitslanden. Breng de verschillende prioriteiten bij de diverse uitvoerders in beeld en actualiseer deze om afstemming van strategische beleidsinzet mogelijk te maken. Deze aanbevelingen zijn overgenomen en verwerkt in het Beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2017–2020 dat op 4 mei 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Consulaire dienstverlening

Nederland zet in op een moderne consulaire dienstverlening die gebruik maakt van de mogelijkheden die digitale vernieuwing biedt en kwalitatief hoogwaardig, kostendekkend en klantgericht is. De consulaire functie richt zich hierbij op de producten en diensten waar het Ministerie van Buitenlandse Zaken een directe meerwaarde heeft voor de Nederlandse burger. Deze diensten maakt het ministerie zo toegankelijk mogelijk, bijvoorbeeld door reisadviezen aan te bieden via een vernieuwde app en informatie te verstrekken via het 24/7 bereikbare contactcenter, dat antwoord geeft op vragen via telefoon, email en twitter. Deze nieuwe dienstverlening wordt zeer gewaardeerd door de klanten, zoals uit de klanttevredenheidsmeter blijkt (8.7/10). Ook maken ze steeds meer gebruik van de consulaire dienstverlening. Zo is het aantal keer dat het reisadvies geraadpleegd verviervoudigd in twee jaar tijd. Voor visumplichtigen maakte het ministerie het makkelijker om een visum aan te vragen door samen te werken met externe dienstverleners. Door middel van het Orange Carpet beleid, dat voorziet in een versnelde afgifte van visa en een versoepelde visumprocedure voor visumplichtige contacten van het Nederlandse zakenleven, benut het Ministerie van Buitenlandse Zaken de kansen voor de Nederlandse economie. De streefwaarde van 85% van visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld is dan ook behaald. Na evaluatie van de pilot in Edinburgh bekijkt het ministerie of de dienstverlening m.b.t. reisdocumenten bij externe dienstverleners wordt voortgezet c.q. uitgebreid.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

57.193

56.913

37.800

55.086

76.990

49.920

27.070

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

58.863

66.810

48.258

58.162

69.776

49.503

20.273

                   

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

11.151

14.565

9.991

14.973

13.378

12.045

1.333

                   
 

Subsidies

             
   

Gedetineerdenbegeleiding

     

2.241

2.073

2.000

73

                   
 

Opdrachten

             
   

Consulaire bijstand

     

236

245

259

– 14

   

Reisdocumenten en verkiezingen

     

5.434

3.932

5.825

– 1.893

   

Consulaire opleidingen

     

198

147

400

– 253

   

Consulaire informatiesystemen

     

6.864

6.354

3.761

2.593

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Consulaire informatiesystemen

       

628

0

628

                   

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

2.440

2.396

6.408

6.081

7.659

6.704

955

                   
 

Opdrachten

             
   

Visumverlening

     

1.200

1.080

1.100

– 20

   

Ambtsberichtenonderzoek

     

41

20

150

– 130

   

Legalisatie en verificatie

     

81

67

80

– 13

   

Consulaire informatiesystemen

     

3.264

5.653

3.011

2.642

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Asiel en migratie

     

740

841

863

– 22

                   

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

7.094

5.818

5.046

7.434

7.154

7.635

– 481

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal cultuurbeleid

     

6.539

6.039

7.239

– 1.200

   

Erfgoed

     

895

1.116

1.196

– 80

                   

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realestische manier uit te dragen

19.607

20.482

20.974

19.051

18.999

15 231

3 768

                   
 

Subsidies/bijdragen (inter)nationale organisaties/opdrachten

             
   

Instituut Clingendael

     

2.051

2.797

2.320

477

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

     

3.557

3.628

3.058

570

   

overige subsidies

     

250

281

215

66

                   
 

Opdrachten

             
   

Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

     

3.931

2.861

3.000

– 139

   

waarvan in- en uitgaande staatsbezoeken

     

1.825

1.779

2.400

– 621

   

Adviesraad Internationale Vraagstukken

     

431

407

525

– 118

   

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

     

81

131

106

25

   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

       

3.105

0

3.105

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

     

6.568

4.429

7.637

– 3.208

   

Europese bewustwording

     

313

312

520

– 208

                   
 

Bijdragen aan baten lasten agenstachap

             
   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

     

1.868

1.052

0

1.052

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

18.571

23.549

5.839

10.623

22.586

7.888

14.698

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Speciaal Tribunaal Libanon

     

1.847

1.918

1.900

18

   

Internationaal Strafhof

     

7.906

19.833

1.400

18.433

   

Nederland Gastland

     

870

835

1.065

– 230

                   

Ontvangsten

40.789

49.038

51.080

50.681

52.618

42.090

10.528

                   

4.10

Consulaire dienstverlening aan Nederlanders

             
   

Paspoortgelden en overige consulaire dienstverlening

14.928

19.972

23.999

21.229

19.790

19.300

490

                   

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

             
   

Visa opbrengsten

25.087

28.292

26.381

28.678

32.034

22.000

10.034

                   

4.40

Doorberekening Defensie diversen

774

774

700

774

794

790

4

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Artikel 4.1

Verplichtingen voor subsidies voor Gedetineerdenbegeleiding voor 2017–2019 werden eind 2016 al aangegaan waardoor de verplichtingen EUR 2,3 miljoen hoger uitkwamen dan gepland. Daarnaast werd voor EUR 3 miljoen extra verplichtingen aangegaan voor informatiesystemen om de dienstverlening voor paspoortverstrekkingen te verbeteren. Tenslotte werden voor algemene voorlichting verplichtingen aangegaan die eerder gepland waren voor 2017.

Artikel 4.5

Zie ook de toelichting onder de uitgaven voor wat betreft de mutatie bij het International Criminal Court.

Uitgaven

Artikel 4.4

Afgesproken is om de uitgaven ten behoeve van het Koninklijk Huis, die niet op de begroting van de Koning (I) zijn opgenomen, door middel van een extracomptabele bijlage te presenteren. Om die reden worden de uitgaven, die zijn opgenomen op de begroting van Buitenlandse Zaken expliciet benoemd in het jaarverslag. Voor uitgaande staats- en werkbezoeken is een bedrag van EUR 1,8 miljoen uitgegeven. Dit is EUR 0,6 miljoen lager dan bij Ontwerpbegroting voorzien. Het betreft uitgaven voor de staatsbezoeken naar Frankrijk, Nieuw-Zeeland en Australië en het werkbezoek naar Duitsland. Daarnaast is een laatste vergoeding van EUR 0,2 miljoen uitgegeven voor de aanschaf en vervanging van inventarisgoederen die verband houden met staatsbezoeken en officiële ontvangsten. Met ingang van de begroting 2016 is het budget hiervoor structureel overgeheveld naar de begroting van de Koning (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 I, nr. 1 en 2).

Daarnaast zijn de totale uitgaven op dit artikelonderdeel toegenomen terwijl er op instrumentenniveau nauwelijks mutaties hebben plaatsgevonden. Het betreft middelen die zijn vrijgevallen op het beleidsartikel 4.5 (zie hieronder). Wel is een mutatie zichtbaar op landenprogramma’s algemene voorlichting en kleine programma’s omdat in de uitvoering ook andere instrumenten zijn gebruikt.

Artikel 4.5

Het budget voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland is toegenomen. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat een extra uitgave is opgenomen als gevolg van een gemaakte afspraak behorende bij de financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court. In 2008 is aangegeven dat het ICC voor een bedrag van maximaal EUR 200 miljoen mocht lenen en een korting zou krijgen als ze minder geld nodig hadden. Bij de oplevering in 2016 is gebleken dat, door het ontvangen van andere financiering, het ICC uiteindelijk een bedrag van EUR 93,7 miljoen benodigd had. Op basis van bovengenoemde afspraak ontving het ICC hierdoor een korting van EUR 18,6 miljoen. Het uitgangspunt daarbij was dat deze korting over 30 jaar verrekend kon worden met de aflossing op de lening. Na afloop van het jaar constateerde de Auditdienst Rijk (ADR) echter dat deze korting op basis van de geldende verslagleggingsregels niet in 30 jaar kan worden verwerkt. Hierop heeft het ministerie de korting alsnog in de jaarrekening opgenomen. Het betreft een niet-beleidsmatige mutatie die geen consequenties heeft voor het oordeel dat de ADR heeft over het jaarverslag van Buitenlandse Zaken.

Ontvangsten

Artikel 4.10/20

Zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting zijn, als gevolg van een toename van het aantal visumaanvragen, de ontvangsten hoger dan geraamd.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Art. 5. Geheim

Niet-beleidsartikel 5. Geheim (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

559

– 30

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven

480

163

0

0

0

0

0

Art. 6 Nominaal en Onvoorzien

Niet-beleidsartikel 6 Nominaal en onvoorzien (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

18

3.758

1

2

0

33.970

– 33.970

                 

Uitgaven:

             
                 

Uitgaven totaal

18

3.758

1

2

0

33.970

– 33.970

                 

6.1

Nominaal en onvoorzien

18

3.758

1

2

0

33.970

– 33.970

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie houdt verband met de kasmutatie zoals hieronder beschreven.

Uitgaven

Het grootste deel van dit artikel bestaat uit een voorziening voor HGIS/loon-, prijs en koersontwikkelingen en onvoorzien. Zoals opgenomen in de eerste suppletoire begroting is hierbij de HGIS-eindejaarsmarge uit 2015 en de mutaties als gevolg van de HGIS besluitvorming, verwerkt. Ten slotte zijn mutaties als gevolg van prijsbijstellingen van de inflatieraming (BBP) zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan (CEP) en Macro-Economische Verkenningen (MEV) op dit artikel verwerkt.

Art. 7. Apparaat

De complexe wereld, waar onveiligheid ons steeds vaker direct hier raakt, kunnen we niet begrijpen en beïnvloeden zonder kennis, netwerk en aanwezigheid. Onze ambities kunnen we alleen waarmaken met een sterke, professionele en moderne diplomatieke dienst. En diplomatie is vooral mensenwerk: informatie vergaren, netwerken opbouwen, gesprekspartners beïnvloeden, overheden aanspreken, partnerorganisaties steunen en scherp houden, kansen zien en benutten. Dat kan alleen met een wendbare organisatie en uitstekende diplomaten. De middelen ter uitvoering van deze taken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn op dit artikel opgenomen. Het omvat de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en vak-attachés van andere ministeries.

Het ambtelijk personeel betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement, de beleidsdirecties, de ondersteunende diensten, het uitgezonden personeel op de ambassades en het lokaal aangenomen personeel op de ambassades. Ook worden in dit artikel de buitenlandvergoedingen aan uitgezonden personeel, overige vergoedingen, diverse overige personele uitgaven en de uitgaven voor het post-actieve personeel verantwoord. De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de uitgaven voor huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het ministerie aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag, beveiligingsmaatregelen, automatisering en communicatiemiddelen, klein onderhoud en bouwkundige projecten.

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

817.218

688.056

655.015

721.813

753.500

714.489

39.011

                 

Uitgaven

818.372

694.372

664.790

723.644

744.579

704.257

40.322

                 

7.1.1

Personeel

 

454.208

433.085

446.145

477.859

442.571

35.288

 

waarvan eigen personeel

 

445.153

422.691

437.645

465.921

434.571

31.350

 

waarvan inhuur extern

 

9.055

10.394

8.500

11.938

8.000

3.938

 

waarvan overige personeel

   

0

0

0

0

0

                 

7.1.2

Materieel

 

240 164

230.388

237.259

266.720

261.686

5.034

 

waarvan ICT

 

37.820

56.868

41.458

44.758

55.000

– 10.242

 

waarvan bijdragen aan SSO's

 

32.032

32.114

53.417

74.017

77.000

– 2.983

 

waarvan overige materiele uitgaven

 

170.312

141.406

142.384

147.945

129.686

18.259

                 

7.2

Koersverschillen

   

1.317

40.240

0

0

0

                 
                 

Ontvangsten

24.666

65.591

43.112

37.228

48.102

21.450

26.652

                 

7.10

Diverse ontvangsten

24.666

44.290

43.112

37.228

44.267

21.450

22.817

                 

7.11

Koersverschillen

 

21.301

 

0

3.835

0

3.835

E: Toelichting op de instrumenten

Uitgaven en verplichtingen

  • Personeelskosten: De uitgaven voor personeel zijn gestegen doordat als gevolg van het kabinetsbesluit om Nederland kandidaat te stellen voor de VN-Veiligheidsraad, incidenteel HGIS middelen aan de personeelsbegroting zijn toegevoegd. Het betreft extra middelen voor medewerkers die bij de voorbereiding en tijdens het lidmaatschap betrokken zijn bij de organisatie. Daarnaast zijn middelen vanuit de HGIS toegevoegd voor gestegen loonkosten die het gevolg zijn van de loon-en prijsontwikkeling. Ten slotte zijn de uitgaven voor lokaal personeel in een fors aantal landen toegenomen als gevolg van de gestegen koers van met name de USD.

  • ICT: De ICT uitgaven zijn afgenomen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat enkele uitgaven zijn doorgeschoven naar 2017 maar ook omdat een deel van de oorspronkelijk geraamde ICT uitgaven via SSO’s wordt verrekend.

  • Bijdragen aan SSO’s: Het betreft uitgaven die via een shared service organisatie (rijksbreed samenwerkingsverband) uitgevoerd worden. Daarbij gaat het met name om ICT diensten (via SSO-ICT), uitgaven voor facilitaire dienstverlening via FM Haaglanden en huisvesting van het departement via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

  • Overige materiele uitgaven: De overige materiële uitgaven nemen per saldo toe. Enerzijds zijn meer middelen nodig voor de bedrijfsvoering in het buitenland als gevolg van de gestegen koers van de USD. Dit geldt ook voor de vaste uitgaven aan huisvesting in het buitenland. Ook is een deel van de geraamde uitgaven voor Shared Service Organisaties (SSO) uiteindelijk niet via deze lijn besteed waardoor de uitgave onder overige materiele uitgaven valt. Hier staat een daling tegenover van de uitgaven voor onderhoud en investeringen in panden in het buitenland.

Ontvangsten

Zoals opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting stijgen de ontvangsten omdat verkopen op roerende goederen op ambassades en consulaten-generaal hogere ontvangsten genereren. Daarnaast nemen de uitgaven toe als gevolg van de verkoop van onroerend goed in het buitenland (zie ook onder ontwikkelingen huisvestingsfonds) en ontvangen huren van andere landen op co-locaties. Ten slotte een toename vanwege de doorbelasting van personeelskosten die gemaakt zijn voor andere ministeries.

Koerseffecten

Om wisselkoersfluctuaties op betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar op te vangen, werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf voor één jaar vastgestelde koers. Dit betreft onder andere betalingen aan VN-instellingen maar ook apparaatsuitgaven zoals huren, nutsvoorzieningen en lokale salarissen. Deze vaste wisselkoers wordt jaarlijks bij Prinsjesdag vastgesteld door het CPB. Vanwege koersontwikkelingen is het afgelopen jaar een positief resultaat ontstaan van EUR 3,8 miljoen met name ten opzichte van betalingen in USD.

Ontwikkelingen op het huisvestingsfonds

Buitenlandse Zaken faciliteert de rijksoverheid in het buitenland met functionele huisvesting. BZ investeert in huisvesting buitenland met als doel deze betaalbaar en passend te houden. Besluitvorming vindt plaats vanuit het perspectief van geld, gebouw en gebruiker. Ambassadekantoren worden functioneel en doelmatig ingericht conform Het Nieuwe Werken en ter ondersteuning van de modernisering van de diplomatie. Panden worden afgestoten conform een op functionaliteit gericht masterplan voor alle residenties en kanselarijen in de komende 10 jaar. Om de doelstellingen te bereiken wordt gebruik gemaakt van een middelenafspraak huisvesting (het zgn. huisvestingsfonds). Hiermee kunnen opbrengsten van verkopen van onroerend goed ook in latere jaren worden ingezet om de huisvestingsportefeuille te rationaliseren en moderniseren. In 2016 zijn panden verkocht in Parijs, Harare en Boedapest voor een totaal van EUR 7,6 miljoen. Deze middelen zullen in latere jaren worden ingezet.

Taakstelling

In het regeerakkoord Rutte-Asscher is afgesproken om op de rijksoverheid een oplopende taakstelling op het apparaat vanaf 2016 op te nemen. Voor Buitenlandse Zaken is dit EUR 60 miljoen en daarnaast structureel EUR 40 miljoen voor het HGIS-postennet. Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma is de taakstelling op het HGIS postennet gehalveerd. Langs de lijnen van de Kamerbrief «Voor Nederland, Wereldwijd» is invulling gegeven aan de bezuinigingen en investeringen. De uitvoering van de taakstelling ligt goeddeels op koers. De maatregelen waarmee invulling wordt gegeven aan de taakstelling zijn inmiddels voor een belangrijk deel geïmplementeerd (incl. de formatieve aanpassingen). Op de onderdelen «consulaire dienstverlening» en «Compacte Rijksdienst» is het nog te vroeg om de exacte opbrengsten in te schatten.

Bij de behandeling van de begroting 2015 van Buitenlandse Zaken is de motie Van Ojik aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht extra financiële middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde en vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland. In de Kamerbrief over de Nederlandse diplomatie is uiteengezet hoe Buitenlandse Zaken de komende jaren de slagkracht gaat versterken. De versterking vindt daar plaats waar het nodig is om de Nederlandse belangen te dienen. Dit gebeurt door inzet op de thema’s veiligheid en stabiliteit, migratie, Europese samenwerking en versterking van de economische positie van Nederland. Op deze terreinen wordt het diplomatieke netwerk, dat bestaat uit personele capaciteit op posten, bij internationale organisaties en in Den Haag, versterkt. Nederland is daarmee beter in staat om zijn rol te spelen, verantwoordelijkheid te nemen en de eigen belangen te behartigen.

Het totaal van de taakstelling is in de hieronder weergegeven tabel opgenomen.

Taakstelling Rutte II (x EUR mln)
 

2015

2016

2017

2018

structureel

Taakstelling Rutte II BZ

0

22,3

49,7

60,8

60,8

Taakstelling Rutte II HGIS Postennet

40

40

40

40

40

Motie Sjoerdsma HGIS postennet

– 20

– 20

– 20

– 20

– 20

           

Motie Van Ojik (versterking diplomatieke capaciteit)

– 8

– 8

– 16

– 20

– 20

Totaal

12

34,3

53,7

60,8

60,8

Kengetallen personeel
 

realisatie

realisatie

Personeel x € 1.000

2016

2015

Loonkosten departement

   

Gemiddelde bezetting (fte)

1.877

1.823

Gemiddelde prijs

87

81

Toegelicht begrotingsbedrag

163.264

147.692

     

Loonkosten posten

   

Gemiddelde bezetting (fte)

886

875

Gemiddelde prijs

95

93

Toegelicht begrotingsbedrag

84.053

81.051

     

Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.763

2.698

Gemiddelde prijs

90

85

Toegelicht begrotingsbedrag

247.317

228.743

     

Vergoedingen uitgezonden personeel (B)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

886

875

Gemiddelde prijs

79

78

Toegelicht begrotingsbedrag

69.653

67.971

     

Loonkosten lokaal personeel (C)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.130

2.137

Gemiddelde prijs

44

40

Toegelicht begrotingsbedrag

94.142

85.166

     

Overige personeelsuitgaven (D)

66.808

64.269

     

Totaal artikel 7.1.1. Personeel (A-D)

477.920

446.149

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Het ministerie besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Op basis van de bestuurlijke informatievoorziening uit het management control systeem – waaronder de begrotings- en jaarplancyclus en de managementactiepuntenlijst (MAC-lijst) – bewaakt BZ of de doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze worden gerealiseerd. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar 2016 hebben voorgedaan en waarvan de informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is. Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften informeren wij u over: toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer (AR) naar aanleiding van het rapport van bevindingen bij het jaarverslag 2015, risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) en fraude, aanschaf van ICT diensten, lopende ICT projecten en het Audit Committee.

Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

Uit de controle door de Auditdienst Rijk over 2016 is gebleken dat er geen fouten en onzekerheden zijn op artikelen van hoofdstuk V Buitenlandse Zaken die gerapporteerd moeten worden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieel beheer

Inkoop en contractenbeheer

Het ministerie heeft na zorgvuldige afweging besloten om de inkoopuitvoering te organiseren bij de Financiële Service Organisatie (FSO). Het FSO is opgericht om de administratieve functie binnen het ministerie te centraliseren. De overdracht van de inkooptaken van Shared Service Organisatie (SSO) Wereldwijd Werken (3W) naar de FSO wordt per 1 januari 2018 gerealiseerd. Met dit transitietraject wordt een versnippering van de inkoop voorkomen en aansluiting gezocht bij de ontwikkeling dat inkooptaken vanuit de regionale administratieve verwerkingscentra, de Regional Support Offices (RSO’S) worden gecentraliseerd op het departement. Een frontoffice van het FSO zal directies en posten bij inkopen vanaf de grenswaarde van 15.000 euro ondersteunen. Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk | Haagse Inkoop Samenwerking (UBR|HIS) blijft de partner van het ministerie bij Europese aanbestedingen. Met deze positionering komt de inkoopadvisering samen met de registratie en dossierbeheer in de inkoopmodule van het financieel administratief systeem SAP in één hand bij de FSO. Naar verwachting met een significante kwalitatieve verbetering door kennisopbouw en taakspecialisatie. Daarnaast heeft het ministerie besloten om vanaf de meervoudig onderhandse grenswaarde de inkoopinformatie conform de «code contractprocesbeheer 2008» centraal te archiveren in SAP.

Beheer vastgoed

In 2016 werd uitvoering gegeven aan het «Masterplan huisvesting en vastgoed 2016–2021». Ten aanzien van de organisatorische doelstellingen werd grote vooruitgang geboekt door o.a. de vaststelling van de besluitvormingprocedures en projectfasering. Het invullen van de vacatures en daarmee de verdere professionalisering kende vertraging. De beleidsmatige doelstellingen werden conform de projecten uit het Masterplan ingevuld. Zo is een prioritering gemaakt van alle nieuwe huisvestingsprojecten. Over een aantal huisvestingsprojecten uit het Masterplan zal besluitvorming, en daarmee prioritering, in 2017 plaatsvinden. Voor deze projecten is nog nader overleg en onderzoek noodzakelijk.

Ten aanzien van de investeringen en projecten liep de realisatie achter op de plannen, hetgeen resulteerde in een lagere uitputting. Dit was deels toe te schrijven aan het niet doorgaan van één aan te kopen object (EUR 14 mln) en nieuwbouwtrajecten (EUR 8 mln) waarvan de besluitvorming is uitgesteld.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Archiefbeheer

De Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk hebben in 2015 de archivering als tekortkoming in het proces geïdentificeerd. In 2016 heeft de directie Bedrijfsvoering daarom gewerkt aan de realisatie van een koppeling tussen verschillende systemen met het archiveringssysteem HP-RM. De koppeling met SAP is gerealiseerd, andere koppelingen volgen in 2017. Dit moet ervoor zorgen dat gebruik van het systeem meer in de dagelijkse werkzaamheden is ingebed. Daarnaast is er een dashboardsysteem ontwikkeld dat leidinggevenden managementinformatie geeft over het archiefbeheer. Een groot deel van de posten en dienstonderdelen beschikt inmiddels over een archiefplan en ontvangt kwartaalrapportages. De ontwikkeling van een aanpak voor de archivering is voortgezet in 2016. Het doel hiervan is om te bepalen welke informatie zonder risico buiten het archiveringsyteem HP-RM bewaard kan worden in andere bestaande applicaties om de administratieve belasting van medewerkers te verlagen. In september 2016 heeft het Audit Commitee aangegeven dat de inspanningen van de directie Bedrijfsvoering om het archiefbeheer te verbeteren voldoen. Het gebruik van het archiveringssysteem door medewerkers blijft een aandachtspunt. Dit vraagt van het ministerie een verdere invulling van de toezichthoudende functie en het overbrengen van het belang van archivering onder haar medewerkers.

Regie op informatiebeveiliging

Het ministerie zet haar inspanningen voort om de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer en van de Auditdienst Rijk met betrekking informatiebeveiliging op te volgen. In 2016 zijn ruim 60 risicoanalyses en privacy impact assessments (PIA) uitgevoerd en hiermee is deze planning gerealiseerd. De risicoanalyses en PIA’s leiden bij de organisatieonderdelen tot hoger risico- en privacy bewustzijn en betere acceptatie van de voorgestelde beschermende maatregelen. Dit is een belangrijke stap in de verdere verbetering van de situatie rondom de regie op de informatiebeveiliging. Het uitvoeren van de risicoanalyses en PIA’s is nu ook een verplichte processtap bij nieuwe projecten. In 2017 zal nadere invulling van de verantwoordelijkheden omtrent informatiebeveiliging in de lijn plaatsvinden.

Daarnaast is er op één applicatie de accreditatie verlengd onder voorwaarde van een audit in 2017. Het actualiseren van de Baseline Informatiebeveiliging BZ, een beleidsinstructie voor gebruik cryptografische middelen en het fysieke beveiligingsplan zijn als gevolg van hernieuwde prioriteitsstellingen niet volledig in 2016 gerealiseerd en worden eveneens in 2017 afgerond.

Het ministerie versterkt de aandacht voor de toenemende dreigingen omtrent het ICT-domein en de menselijke factor daarbinnen. Zo is de bewustwordingscampagne gecontinueerd en is o.a. een BZ-brede phishing campagne uitgevoerd. Ook is bij de uitgifte van de nieuwe mobiele (i-Diplomatie) werkplekken een gebruiks- en bewustwordingstraining verplicht gesteld. Verdere toekomstplannen omtrent cybersecurity en de weerbaarheid van BZ medewerkers moeten nog worden uitgewerkt.

De weerbaarheid van BZ en het implementeren van de verbeterplannen rondom informatiebeveiliging vraagt urgentie. De vele veranderingen die de uitrol van de nieuwe mobiele werkomgeving (i-Diplomatie), de verhuizing naar de Rijnstraat en het werken met een SSO met zich meebrengen zorgen voor een continue druk op de organisatie hiervan. De benodigde sturing hierop en samenwerking met andere Rijksonderdelen is erop gericht om aanvallen op kwetsbaarheden van het BZ-netwerk of toegang door onbevoegden te voorkomen.

Wet Meldplicht Datalekken

Per 1 januari 2016 is de Wet meldplicht datalekken (een aanpassing van de Wet bescherming persoonsgegevens) in werking getreden. Er is in 2016 een meldprocedure ontwikkeld voor datalekken. Definitieve vaststelling van deze procedure vindt in 2017 plaats. Daarnaast heeft het ministerie in 2016 geïnventariseerd welke externe bewerkersovereenkomsten er zijn en of hierin een clausule is opgenomen waarin de procedure bij een datalek is beschreven. De lage response van minder dan 10% van de organisatieonderdelen heeft erin geresulteerd dat een interim rapportage is opgesteld. In het eerste kwartaal van 2017 is de uitvraag opnieuw verricht hetgeen heeft geleid tot een substantieel hoger response en dit leidt tot een eindrapport. Een afgeronde inventarisatie van externe bewerkersovereenkomsten en van verwerkte persoonsgegevens in 2017 moet bijdragen aan een stelstel van procedures die volledige naleving van de Wet meldplicht datalekken waarborgt. Procedures voor een verdere inrichting van de kaderstellende en toezichthoudende functie zijn genoodzaakt. Ten slotte zal in 2017 zal meer bekendheid aan de Wet meldplicht datalekken worden gegeven hetgeen moet bijdragen aan betere bewustwording onder medewerkers.

Risicomanagement

In 2016 heeft het ministerie stappen gezet in het concretiseren van integraal risicomanagement. Met het Three Lines of Defence model, een toezichtsmodel vanuit drie lagen, is ten eerste een visie op toezicht ontwikkeld die is gepresenteerd in het Audit Committee. Daarnaast draagt dit model bij aan aanscherping van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De organisatie wil met de visie risicogericht toezicht verder vormgeven. Om risicogericht toezicht te kunnen uitoefenen moeten alle organisatieniveaus in risico’s denken. Zo wordt gewerkt aan de versterking van het denken in risico’s binnen het ministerie op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Het breder institutionaliseren van dit gedachtegoed heeft de aandacht.

De directie Financieel Economische Zaken heeft vanuit haar rol als concerncontroller een adviserende en faciliterende rol bij risicomanagement op het ministerie. Om het risicomanagement te verstevigen hebben in 2016 risicosessies plaatsgevonden. Er zijn twee risicosessies op strategisch niveau voor de bedrijfsvoering georganiseerd. Om het gebruik van risicomanagement als sturingsinstrument verder te stimuleren, ook binnen de beleidskolom, is in het najaar van 2016 gestart met een pilot waarbij per DG/PSG kolom bij één of twee organisatieonderdelen een risicosessie wordt gehouden. Deze pilot wordt in 2017 geëvalueerd en ervaringen dragen bij aan een integrale aanpak van risicomanagement.

Het ministerie heeft daarnaast risicosessies georganiseerd met controllers en financieel medewerkers van het departement.

Staatssteun

In het rapport bij het jaarverslag 2015 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Algemene Rekenkamer (AR) aanbevolen om in overleg te treden met de coördinerende Minister van Economische Zaken. Dit om te bezien of het voor Nederland zinvol is de processen rond beoordeling van mogelijke staatssteun aan te passen aan de gemoderniseerde Europese staatsteunregels. Hierbij moet tevens worden vastgesteld of staatssteunmaatregelen onder één van de vrijstellingsverordeningen en -besluiten kunnen vallen.

In 2016 heeft zoals gebruikelijk maandelijks het Interdepartementaal Staatssteunoverleg (ISO) plaatsgevonden. Van dit overleg is het Ministerie van Economische Zaken voorzitter en het ministerie deelnemer. Eén van de belangrijkste onderwerpen van deze interdepartementale samenwerking, die sinds 2003 bestaat, betreft sinds 2014 de aanpassing van de bestaande processen aan de gemoderniseerde Europese staatssteunregels, met daarbij in het bijzonder aandacht voor compliance, informatievoorziening, training en transparantie. In overleg met het Ministerie van Economische Zaken is derhalve geconcludeerd dat de aanbeveling reeds in de praktijk werd gebracht.

Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude

De Minister van Buitenlandse Zaken (BZ) is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitscyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Het Ministerie van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking besteedt bij medewerkers aandacht aan zowel integriteit van de eigen medewerkers (interne aangelegenheden) als malversaties door derden (externe aangelegenheden) en de maatregelen om deze te voorkomen en te signaleren. De Minister van Buitenlandse Zaken steunt op deze procedures voor de programma’s die onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen van BZ. Voor een nadere toelichting omtrent misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking.

In de bijlage bij het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is één bewezen malversatie opgenomen.

Grote, lopende ICT projecten

Implementatie SAP en iDiplomatie

Het ministerie heeft de invoering van SAP, het project Implementatie en Realisatie In Samenwerking (IRIS) en iDiplomatie, als grote ICT projecten aangemerkt en geplaatst op het Rijks-ICT dashboard. Beide programma’s zijn standaard geagendeerd bij de ambtelijke leiding. In 2016 zijn beide ICT projecten grotendeels gerealiseerd.

Het project IRIS heeft in 2016 een nieuw systeem gerealiseerd (van Oracle naar SAP) voor de wereldwijde financiële administratie met betrekking tot bedrijfsvoering en activiteitencyclus. Er is gekozen voor aansluiting bij het systeem van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M). Bijzonder is dat het ministerie en I&M dezelfde werkprocessen toepassen. Conform de planning is SAP vanaf 2 januari 2017 in gebruik genomen. Na de jaarafsluiting 2016 is SAP volledig beschikbaar. Verwachting is dat het project het eerste kwartaal 2017 binnen budget kan worden beëindigd.

In 2016 is een groot gedeelte van de realisatie van iDiplomatie voltooid en is de voorbereiding gestart voor overdracht van de resultaten van het programma naar de lijnorganisatie van het ministerie. Deze resultaten zijn verder gebruik van de applicatie Sharepoint als samenwerkingsfunctionaliteit binnen de organisatie en de uitgifte van apparatuur die plaats-, tijd en apparaat onafhankelijk werken mogelijk moet maken. Het programma wordt conform planning het eerste kwartaal beëindigd. Omdat het departement op medio 2017 verhuist naar de Rijnstraat, hebben deze organisatieonderdelen voorrang gekregen. Van de meeste posten in het buitenland volgt implementatie in 2017.

Consulaire dienstverlening

Sinds januari 2016 is het 24/7 contactcenter volledig operationeel en wereldwijd dekkend. Het contactcenter handelt eerstelijnscontacten telefonisch, per e-mail of via Twitter af.

Ten aanzien van het visumproces is in 2016 vastgesteld dat de ICT-applicatie NVIS het groeiende aantal visumaanvragen en berichtenverkeer met andere Schengenlidstaten en ketenpartners niet goed meer ondersteunt. Daarom zijn aanpassingen doorgevoerd in NVIS die leiden tot een vergroting van de systeemcapaciteit en stroomlijning van het berichtenverkeer. Naar verwachting is de ondersteuning na implementatie in maart 2017 weer optimaal. In de komende jaren zal het verouderde NVIS moeten worden vervangen.

Op het visumaanvraagproces en reisdocumentenproces is een business process redesign uitgevoerd, waarbij verdere digitalisering van processen en inzet van Externe Dienstverleners (EDV) centraal staan. Verdere uitwerking volgt de komende jaren en vormt onderdeel van het programma Modernisering Consulaire Diplomatie.

De uitrol van het elektronisch betalen voor consulaire diensten, een digitale kassafunctionaliteit die betalingen met bankpas en creditcard faciliteert, heeft in 2016 grotendeels plaatsgevonden en zal in het eerste kwartaal van 2017 worden afgerond.

Activiteiten Audit Committee

In 2016 hebben vier vergaderingen van het Strategisch Audit Committee en twee vergaderingen van het Operationeel Audit Committee plaatsgevonden. Met haar aantreden in de zomer 2016 heeft de nieuwe SG het voorzitterschap van het Audit Committee overgenomen. Het Audit Committee adviseert de departementsleiding over onderwerpen zoals de kwaliteit van de bedrijfsvoering, inclusief de financiële vastlegging, de regie op het auditbeleid, het evaluatiebeleid, het risicomanagement en de uitkomsten daarvan.

Tijdens de vergaderingen heeft het Audit Committee aanbevelingen gegeven over strategische onderwerpen zoals de implementatie van projecten in het kader van Modernisering Diplomatie, de verhuizing van het ministerie naar de Rijnstraat en de inrichting van het toezicht volgens het Three Lines of Defence concept. Daarnaast is geadviseerd over de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk (ADR).

Eind 2016 is aan de ADR opdracht gegeven om in samenwerking met de directie Financieel Economische Zaken een follow up op de interne evaluatie van 2014 uit te voeren. Aan de aanbevelingen die hieruit voortkomen wordt in 2017 opvolging gegeven.

Het Strategisch Audit Committee heeft drie externe leden. In november 2016 is na een zittingstermijn van vier jaar één extern lid afgetreden en per 1 januari 2017 is een nieuw extern lid benoemd.

Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Modernisering diplomatie

Posten en Den Haag werken samen als één netwerk

Medio 2016 is de Financiële Service Organisatie (FSO) opgericht. In een periode van zes maanden heeft de FSO zich intern georganiseerd en voorbereid op de komst van het nieuwe financiële systeem SAP. Er is een grote stap gemaakt in de harmonisatie van de werkprocessen mede door het bundelen van taken. De diversiteit in werkwijzen tussen de verschillende control units bleek groter dan verwacht.

Vanaf 1 januari 2018 worden de taken van de Regionale Service Organisaties (RSO’s) die momenteel de consulaire, financiële en bedrijfsvoeringsdiensten uitvoeren voor het postennet overgenomen door diverse serviceorganisaties (SSO’s) op het departement. De taken en bijbehorende werkzaamheden worden overgebracht naar de FSO, 3W en de nieuw op te richten consulaire serviceorganisatie (CSO). Van de CSO moet nog worden bezien of onderscheid wordt aangebracht tussen het proces rondom visa en de reisdocumenten. Voor deze taakspecialisatie is in 2016 gestart met de harmonisatie van processen, formulieren en functieprofielen van medewerkers. Daarnaast zijn de implementatiemanagers, die dit proces van overgang zullen begeleiden, aangesteld. Deze aanpak draagt bij aan de stroomlijning van financiële en consulaire dienstverlening binnen het ministerie.

Vernieuwing personeelsbeleid

Als onderdeel van het programma Modernisering Diplomatie is in september 2015 het vernieuwde personeelsbeleid van kracht geworden. Hierdoor heeft de organisatie zich geconcentreerd op toename van kwaliteit, transparantie, flexibiliteit en diversiteit. Met de invoering in 2016 heeft het ministerie vooral het accent gelegd op het vertrouwd raken van de organisatie met de HR bevoegdheden die in de lijn zijn belegd. Tevens zijn de eerste ervaringen opgedaan met nieuwe HR instrumenten zoals strategische personeelsplanning en de personeelsschouw. Het aantal geregistreerde functioneringsgesprekken is fors toegenomen. Ten slotte is veel aandacht uitgegaan naar de kwaliteit van de personeelsgesprekken en het ontwikkelprogramma voor beginnende beleidsmedewerkers (BBBZ-traject). De Academie voor Internationale Betrekkingen (AIB) heeft een vernieuwd curriculum opgeleverd waar in toenemende mate Rijksbreed aan wordt deelgenomen. Met dit vernieuwingstraject heeft BZ in korte tijd grote stappen gezet, waardoor zij inmiddels niet alleen op het gebied van mobiliteit maar ook op de andere hier genoemde HR onderwerpen wordt gezien als «good practice» binnen het Rijk. In 2017 gaat de Auditdienst Rijk een eerste meting uitvoeren naar de effecten van de ingezette veranderingen. Focus van dit onderzoek is zowel objectieve feiten te verzamelen als ervaringen. Dit met als doel de dialoog te blijven voeren welke eventuele bijstelling of aanvullende maatregelen verder nodig zijn om de Moderniseringsagenda van BZ te realiseren.

Professionalisering beleidscyclus

Het programma Werk in Uitvoering (voorheen Beleid & Uitvoering) is onderdeel van de Moderniseringsagenda van BZ. Doel van het programma is ervoor te zorgen dat het ministerie in een complexe omgeving de beleidscyclus professioneel inricht, inclusief de relatie tussen beleid en uitvoering. De verschillende beleidsdomeinen en contexten waarbinnen de organisatie opereert, vragen daarbij om maatwerk. Het programma heeft de volgende resultaten opgeleverd: het curriculum «Zo werken we bij BZ», met bijbehorende toolbox en website, en een expertisecentrum dat de lijn moet ondersteunen bij de inrichting van de beleidscyclus. In 2016 zijn de eerste opleidingen van start gegaan, en is het expertisecentrum bemenst. Rond de opzet en verwerking van subsidietenders is een professionaliseringsslag gemaakt, evenals met betrekking tot de organisatie van de relaties tussen BZ en een aantal belangrijke opdrachtnemers («gecoördineerd opdrachtgeverschap»).

Programma Rijnstraat

Voor het programma Rijnstraat was 2016 een belangrijk jaar ter voorbereiding van de verhuizing naar de Rijnstraat. Het accent van het project is verschoven van het gebouw naar het gedrag van medewerkers. Nog niet alle zorgen over het nieuwe gebouw zijn weggenomen bij de medewerkers. Intensieve communicatie en de open dag heeft wel gezorgd voor meer duidelijkheid en conclusie is dat de verhuizing organisatie breed erkend en geaccepteerd is.

Het ministerie heeft in 2016 enkele maatwerkverzoeken ingediend. Het belangrijkste maatwerkverzoek betrof de aanleg van een dubbel ICT-netwerk om te voldoen aan in- maar ook externe beveiligingseisen. Om deze reden is op dit aspect afgeweken van het concept van een generieke kantooromgeving.

De maatwerkverzoeken hebben geen invloed gehad op opleveringsdatum van het gebouw. De inrichting en verhuizing van de medewerkers hebben hierdoor wel vertraging opgelopen. De verhuizing van BZ is vastgesteld op 17 juli 2017.

Rijksbrede harmonisatie reisbeleid

In 2016 is het reisbeleid buitenland Rijksbreed geharmoniseerd. Het ministerie heeft het harmonisatietraject vormgeven via het interdepartementaal overleg tussen de shared service organisatie voor de internationale functie en haar opdrachtgevers. Per 2017 gelden voor dienstreizen dezelfde beleidskaders voor alle ministeries binnen de sector Rijk en de Hoge Colleges van Staat. Het Ministerie van Defensie sluit later aan.

Verantwoordelijk voor de kaders van binnenlandse dienstreizen is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor het beleid van buitenlandse dienstreizen is BZ verantwoordelijk.

C. JAARREKENING

7. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

Departementale verantwoordingsstaat 2016 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) (Bedragen x EUR 1.000)
   

(1)

(2)

(3)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk

vastgestelde begroting

   

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

 

TOTAAL

8.827.392

9.044.617

2.467.778

9.916.672

10.106.298

1.239.478

1.089.280

1.061.681

– 1.228.300

                     
 

Beleidsartikelen

8.078.933

8.306.390

2.446.328

9.163.172

9.361.719

1.191.376

1.084.239

1.055.329

– 1.254.952

                     

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

94.041

113.591

 

120.747

110.812

 

26.706

– 2.779

 

2

Veiligheid en stabiliteit

236.699

251.940

1.197

294.824

318.845

2.760

58.125

66.905

1.563

3

Europese samenwerking

7 698.273

7.891.356

2.403.041

8.670.611

8.862.286

1.135.998

972.338

970.930

– 1.267.043

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

49.920

49.503

42.090

76.990

69.776

52.618

27.070

20.273

10.528

                     
 

Niet-beleidsartikelen

748.459

738.227

21.450

753.500

744.579

48.102

5.041

6.352

26.652

                     

5

Geheim

0

0

 

0

0

 

0

0

 

6

Nominaal en onvoorzien

33.970

33.970

 

0

0

 

– 33.970

– 33.970

 

7

Apparaat

714.489

704.257

21.450

753.500

744.579

48.102

39.011

40.322

26.652

8. SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2016 en toelichting Ministerie van Buitenlandse Zaken begroting Buitenlandse Zaken (V)

I Saldibalans per 31 december 2016

ACTIVA

x EUR 1.000

 

PASSIVA

x EUR 1.000

2016

2015

 

2016

2015

1

Uitgaven ten laste van de begroting

10.106.291

10.231.523

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.239.473

812.520

3

Liquide middelen

46.804

46.587

 

4a

Rekening-courant RHB

8.912.650

9.476.174

4

Rekening courant RHB

0

0

 

5a

Begrotingsreserves

118.775

190.653

5

Rekening courant RHB

Begrotingsreserve

118.775

190.653

         

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

97.900

114.396

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

98.872

103.812

Subtotaal Intra-comptabele posten

10.369.770

10.583.159

 

Subtotaal Intra-comptabele posten

10.369.770

10.583.159

 

10

Vorderingen

6.153

6.973

 

10a

T.r. vorderingen

6.153

6.973

11a

T.r. schulden

204

1.475

 

11

Schulden

204

1.475

12

Voorschotten

474.739

434.298

 

12a

T.r. voorschotten

474.739

434.298

14a

T.r. Andere verplichtingen

1.973.384

2.163.012

 

14

Andere verplichtingen

1.973.384

2.163.012

Subtotaal Extra-comptabele posten

2.454.480

2.605.758

 

Subtotaal Extra-comptabele posten

2.454.480

2.605.758

 

Overall totaal

12.824.250

13.188.917

 

Overall totaal

12.824.250

13.188.917

II Inleiding

1. Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2016, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB rekening van BH&OS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verantwoord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BuZa in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

2. Waarderingsgrondslagen

De uitgaven en verplichtingen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste koers (corporate rate) omgerekend. De corporate rate 2016 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,92 EUR. Voor 2017 is deze 0,90 EUR.

De liquide middelen en extra-comptabele vorderingen, voorschotten en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar. Bij intracomptabele vorderingen wordt de spot rate toegepast.

Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.

De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2016

1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 10.106.291 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Uitgaven ten laste van de begroting

10.106.291

10.231.523

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BuZa in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 1.239.473 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.239.473

812.520

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen (debet 46.804 x EUR 1.000)

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BuZa en het saldo van de uitgaven m.b.t. BH&OS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BuZa en BH&OS te verrekenen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

3.1 Kassaldi

4.581

3.914

3.2 Banksaldi

42.541

43.393

3.3 Gelden onderweg

– 318

– 720

Totaal

46.804

46.587

3.1 Kassaldi (debet 4.581 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Reguliere kassaldi

2.113

1.364

Noodreserve posten

2.468

2.550

Totaal

4.581

3.914

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele Vertegenwoordigingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi (debet 42.541 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Banksaldo

42.541

43.393

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BuZa aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg (credit 318 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Kruisposten

701

0

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen

– 1.019

– 720

Totaal

– 318

– 720

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en eventueel uit Nederland overgemaakte gelden die nog niet op lokale bankrekeningen zijn ontvangen.

4a Rekening-courant RHB (credit 8.912.650 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Rekening-courant RHB

8.919.455

9.473.420

Te verrekenen tussen BuZa en BH&OS

– 6.805

2.754

Totaal

8.912.650

9.476.174

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB.

Door de splitsing van de balans tussen BH&OS en BuZa is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Gedurende het jaar wordt er per maand achteraf een verrekening gemaakt tussen de RHB rekening BH&OS en BuZa. Omdat dit alleen achteraf plaats kan vinden zal er per eindejaar altijd een nog te verrekenen bedrag overblijven.

5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve) (debet 118.775 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Begrotingsreserve FOM

50.200

93.851

Begrotingsreserve FIB

0

32.785

Begrotingsreserve DGGF

51.075

51.517

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

12.500

Begrotingsreserve DTIF

5.000

0

Totaal

118.775

190.653

De begrotingsreserves komen in zijn geheel tot uitdrukking op de balans van BuZa. Voor toelichting zie hoofdstuk 5a.

5a Begrotingsreserve (credit 118.775 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

Saldo 31 december 2015

Toevoegingen 2016

Onttrekkingen 2016

Saldo 31 december 2016

Verwijzing naar Begrotings- artikel

Begrotingsreserve FOM

93.851

366

44.017

50.200

1.2

Begrotingsreserve FIB

32.785

0

32.785

0

1.2

Begrotingsreserve DGGF

51.517

1.031

1.473

51.075

1.4

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

0

0

12.500

1.4

Begrotingsreserve DTIF

0

5.000

0

5.000

1.2

Totaal

190.653

6.397

78.275

118.775

 

Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten door het verstrekken van een garantie aan de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor (middel)lange termijnfinancieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding een begrotingsreserve aangehouden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.

In 2015 is er door de bewindspersoon BH&OS 25 mln. uit de reserve aangewezen als dekking voor de zgn. migrantendossiers. Dit zal worden onttrokken in het ritme van resp. EUR 5 mln., EUR 10 mln. en EUR 10 mln. in de jaren 2015 tot en met 2017. Naast genoemde EUR 10 mln. is er in 2016 een declaratie van EUR 17.000 ontvangen en onttrokken aan de reserve inzake een ontstane schade. Tevens is in 2016 besloten het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De middelen die niet ter dekking van de garanties in de begrotingsreserve beschikbaar dienden te blijven zijn in 2016 onttrokken aan de reserve en toegevoegd aan de begroting ter dekking van de uitgaven op het instrument DTIF. Toegevoegd zijn de ontvangen provisies van 0,366 mln.

De FIB (Finance for International Business) reserve is gevormd bij de overgang van het instrument SENO/GOM naar het Ministerie van Financiën waar dit instrument onderdeel is geworden van de reguliere EKV. De toenmalig bestaande reserve t.b.v. «SENO/GOM» is voor het grootste deel meeverhuisd naar het Ministerie van Financiën. Een gedeelte van 40 mln. is achtergebleven bij EZ ter financiering van het instrument Package4Growth. Sinds de vorming van de reserve is er EUR 7,2 mln. opgenomen waardoor de begrotingsreserve per eind december 2015 een saldo vertoonde van EUR 32,8 mln. In 2016 is besloten het saldo van de begrotingsreserve in te zetten voor het DTIF. De middelen zijn daarom volledig onttrokken aan de reserve en toegevoegd aan de begroting ter dekking van uitgaven op het instrument DTIF.

De begrotingsreserve DGGF (Dutch Good Growth Fund) is in 2014 ingesteld voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF en heeft betrekking op de te verlenen garanties door RVO en Atradius DSB. Met het DGGF stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in ontwikkelingslanden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.

De afname van de reserve komt door een storting van EUR 1,031 mln. van ontvangen premies door RVO en Atradius en een ontrekking van EUR 1,473 mln. aan schade uitkeringen (wisselfinanciering) door Atradius. De borgstellingsruimte bedraagt EUR 111 mln. voor onderdeel 3 dat door Atradius wordt uitgevoerd. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:3 voor dit onderdeel. Voor onderdeel 1 dat door RVO wordt uitgevoerd bedraagt de borgstellingsruimte EUR 32 mln. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:2 voor dit onderdeel.

Voor DRIVE is een begrotingsreserve gecreëerd. Het saldo in de reserve van EUR 12,5 mln. betreft de bodemstorting uit 2015. Er wordt hiermee nog geen borgstellingsruimte gecreëerd. In 2016 zijn geen transacties tot stand gekomen, waardoor mutaties in de reserve noodzakelijk waren.

Voor DTIF is een begrotingsreserve gecreëerd. De storting in de reserve van EUR 5,0 mln. betreft de bodemstorting. Er wordt hiermee nog geen borgstellingsruimte gecreëerd. In 2016 zijn geen transacties tot stand gekomen, waardoor mutaties in de reserve noodzakelijk waren.

Hoewel beleidsmatig het instrument begrotingsreserve toe te rekenen valt aan de BH&OS begroting is er wel voor gekozen deze op te nemen op de BuZa balans omdat het hier enkel de liquide middelen van de begrotingsreserve betreft.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband (debet 97.900 x EUR 1.000)

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

6.1 Ministeries

12.686

9.431

6.2 Persoonlijke rekeningen

816

781

6.3 Externe debiteuren

80.743

100.058

6.4 Overige vorderingen

3.655

4.126

Totaal

97.900

114.396

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2016

2015

2014

2013 en ouder

Direct opeisbaar ministeries

12.686

12.682

4

0

0

Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen

533

512

– 1

10

12

Direct opeisbaar externe debiteuren

5.571

2.804

203

2.287

277

Direct opeisbaar overige vorderingen

3.625

3.267

291

67

0

Totaal direct opeisbare vorderingen

22.415

19.265

497

2.364

289

Op termijn opeisbare vorderingen

75.172

 

Geconditioneerde vorderingen

313

 

Totaal

97.900

       

6.1 Ministeries (debet 12.686 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Ingevorderd

8.568

5.056

In te vorderen

4.118

4.375

Totaal

12.686

9.431

Het ingevorderde bedrag kent de volgende onderverdeling per crediteur:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Economische Zaken

3.919

3.377

Defensie

1.103

841

V&J

411

123

I&M

254

2

BZK

1.689

550

Financiën

98

87

Overigen

1.094

76

Totaal

8.568

5.056

Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Economische Zaken

857

2.723

Defensie

86

639

V&J

1.880

436

I&M

89

231

Financiën

124

2

Overigen

1.082

344

Totaal

4.118

4.375

6.3 Externe debiteuren (debet 80.743 x EUR 1.000)

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het Departement als op de Vertegenwoordigingen in het buitenland.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

In te vorderen ICC

75.169

95.893

In te vorderen overige externe debiteuren

2.304

712

Ingevorderd

3.270

3.453

Totaal

80.743

100.058

Het bedrag bij In te vorderen ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. In 2016 heeft de oplevering plaatsgevonden en is het benodigde bedrag vastgesteld op EUR 93,7 mln. Omdat fors minder is geleend dan het beschikbare bedrag van EUR 200,0 mln. is een korting verleend van EUR 18,6 mln. De resterende vordering van EUR 75,1 mln. is omgezet in een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen (debet 3.655 x EUR 1.000)

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegenwoordiging verrekend wordt.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Te vorderen BTW

2.542

2.223

Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland

35

684

Diverse vorderingen

1.078

1.219

Totaal

3.655

4.126

7 Schulden buiten begrotingsverband (credit 98.872 x EUR 1.000)

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Nog af te dragen loonheffing en premies

8.798

2.797

Af te lossen ICC-lening

87.598

95.893

Ter plaatse te verrekenen

55

579

Silent partnerships

1.617

1.936

Diverse overige schulden

804

2.607

Totaal

98.872

103.812

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal court. Zie de toelichting bij 6.3 over de verstrekte lening aan het ICC.

De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56%-annuïteitenlening afgelost. In 2016 heeft een eerste aflossing plaatsgevonden.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele schulden en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2016

2015

2014

en ouder

Direct opeisbare schulden

98.872

10.523

66

88.283

10 Vorderingen (debet 6.153 x EUR 1.000)

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extra-comptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Diverse extra-comptabele vorderingen

6.153

6.973

Totaal

6.153

6.973

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2016

2015

2014

2013

en ouder

Direct opeisbaar overige vorderingen

2.170

1.703

149

0

318

Geconditioneerde vorderingen

3.983

       

Totaal

6.153

       

Diverse extra-comptabele vorderingen

De post diverse extra-comptabele vorderingen bestaat uit:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Ingevorderde voorschotten

0

422

(Huur) Waarborgsommen

3.679

3.394

Buiteninvordering gestelde vorderingen

84

169

Voorschot op ontslaguitkeringen

220

138

Overige

2.170

2.850

Totaal

6.153

6.973

11 Schulden (credit 204 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Diverse extracomptabele schulden

204

1.475

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BuZa.

12 Voorschotten (debet 474.739 x EUR 1.000)

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Voorschotten

470.249

412.682

Voorschot loonheffing lokale krachten

0

17.190

Voorschot Loyalis

688

883

Aanloopvoorschotten

3.802

3.543

Totaal

474.739

434.298

Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR)

31 december 2016

31 december 2015

Verstrekt in 2009

0

1.476

Verstrekt in 2010

0

8.235

Verstrekt in 2011

1

1.626

Verstrekt in 2012

19.884

27.080

Verstrekt in 2013

67.802

83.183

Verstrekt in 2014

85.821

133.318

Verstrekt in 2015

135.836

179.380

Verstrekt in 2016

165.395

0

Totaal

474.739

434.298

Opbouw openstaande voorschotten:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

434.298

315.675

Bij: Verstrekte voorschotten

171.461

176.724

Af: Verantwoorde voorschotten

125.723

81.686

Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

5.297

– 23.585

Eindbalans

474.739

434.298

14 Andere verplichtingen (credit 1.973.384 x EUR 1.000)

Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

2.163.012

2.314.896

Bij: Aangegane verplichtingen

9.916.663

10.079.639

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

10.106.291

10.231.523

Eindbalans

1.973.384

2.163.012

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Af te dragen vennootschapsbelasting

Vanaf 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting ook van toepassing op overheidsinstellingen. Overheidsinstellingen kunnen op basis van de fiscale wet- en regelgeving voor bepaalde activiteiten worden gekwalificeerd als ondernemer. Het resultaat van deze activiteiten is onderhevig aan de vennootschapsbelasting. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een inventarisatie gemaakt van mogelijke activiteiten waarop de vennootschapsbelasting van toepassing zou kunnen zijn. De inventarisatie is gedaan aan de hand van de handreiking Vennootschapsbelasting rijksoverheid, opgesteld door het Fiscaal Loket van het Ministerie van Financiën.

Het ministerie heeft onderstaande activiteiten onderzocht ten aanzien van de vennootschapsbelasting:

  • consulaire dienstverlening;

  • uitleen van personeel;

  • gebouwen/huisvesting buitenland;

Met betrekking tot de consulaire dienstverlening en de uitleen van personeel is vastgesteld dat het ministerie de diensten verleent onder de kostprijs en niet door het poortje gaat van de ondernemingstoets. Daarnaast geldt voor de consulaire dienstverlening een uitzonderingsgrond. Het ministerie beschikt over gebouwen die het inzet voor kantoorruimte en voor huisvesting van uitgezonden medewerkers. Het beheer van de gebouwen, inclusief eventuele verkoop, valt onder het normaal vastgoed beheer en is daarmee niet onderhevig aan de vennootschapsbelasting.

Voor bovenstaande activiteiten geldt geen Vpb-plicht.

Niet uit de saldibalans blijkende verplichtingen:

  • Convenant Ministerie van Defensie

    In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Vertegenwoordigingen met een hoog risico op veiligheid. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor de jaren 2016 en 2017 betreffen de kosten EUR 20,8 mln. per jaar en voor de periode 2018 tot en met 2021 EUR15,3 mln. per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

9. WNT VERANTWOORDING 2016 MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen (in de tabel aangegeven met *) in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2016 EUR 179.000.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam

(gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienst-verband (indien van toepassing)

Omvang dienst-verband (fte)

Op externe inhuur-basis

Beloning

Onkostenvergoedingen (belast)

Voorzie-ningen tbv beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2016

Individueel WNT maximum

Motivering (indien overschrijding)

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Brandt, mw drs J.M.G.

SG

01-07-2016

 

1,00

nee

€ 72.469

€ 3.248

€ 7.715

€ 83.432

€ 90.236

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Jones-Bos MA, mw R.V.M.

SG

 

30-06-2016

1,00

nee

€ 77.074

€ 2.148

€ 7.950

€ 87.172

€ 88.764

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Jones-Bos MA, mw R.V.M. *)

SG

01-07-2016

 

1,00

nee

€ 78.351

€ 2.183

€ 8.082

€ 88.616

€ 90.236

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Berg, drs M.C. van den

DGBEB

   

1,00

nee

€ 144.367

€ 6.227

€ 15.402

€ 165.996

€ 179.000

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Smits, drs S.J.H. *)

DGBEB

   

1,00

nee

€ 140.161

€ –

€ 15.767

€ 155.928

€ 179.000

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Plas, mr drs M.E.C. van der

DGES

01-11-2016

 

1,00

nee

€ 21.481

€ 860

€ 2.474

€ 24.815

€ 29.915

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Groot, drs R.E. de

DGES

 

31-10-2016

1,00

nee

€ 122.650

€ 5.685

€ 13.273

€ 141.608

€ 149.085

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Groot, drs R.E. de *)

DGES

01-11-2016

 

1,00

nee

€ 24.611

€ 1.141

€ 2.663

€ 28.415

€ 29.915

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Rebergen, drs A.C.C.

DGIS

   

1,00

nee

€ 144.932

€ 6.826

€ 15.513

€ 167.271

€ 179.000

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Swartbol, drs R. *)

DGIS

   

1,00

nee

€ 143.107

€ –

€ 15.674

€ 158.781

€ 179.000

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Haspels, drs A.

DGPZ

15-06-2016

 

1,00

nee

€ 73.742

€ 3.931

€ 8.317

€ 85.990

€ 98.082

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Geerts, drs W.J.P.

DGPZ

 

14-06-2016

1,00

nee

€ 62.057

€ 3.255

€ 6.980

€ 72.292

€ 80.918

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Oosterom, drs K.J.G. van *)

DGPZ

   

1,00

nee

€ 152.635

€ –

€ 15.606

€ 168.241

€ 179.000

n.v.t.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Daalen, mw drs M.T.G. van *)

DGCB

   

1,00

nee

€ 136.813

€ –

€ 15.398

€ 152.211

€ 179.000

n.v.t.

Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het WNT-maximum

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband (fte) (+ tussen haakjes omvang in 2015)

Beloning (+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Onkosten vergoeding

(belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Totale bezoldiging in 2016 (+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Individueel WNT-maximum

Motivering

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Geen

   

1,00 (0,00)

€ 239.482 (€ –)

€ – (€ –)

€ 22.178 (€ –)

€ 261.660 (€ –)

€ 179.000

Nabetaling salaris op grond van gerechtelijke uitspraak

In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2017 (Staatscourant 2016, nr. 70032) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2016 is om die reden achterwege gelaten.

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Er zijn in 2016 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

Uitkeringen boven het WNT-maximum aan niet-topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Er zijn in 2016 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: AFGERONDE EVALUATIEONDERZOEKEN1 2 3

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

1.1

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde1

2016

   

1.2

Navigating a sea of interests: Policy evaluation of Dutch foreign human rights policy 2008–2013

2015

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

1.2

Deelstudie uitvoering mensenrechtenbeleid

2012

   

1.2

Radio Wereldomroep

2015

3

Overig onderzoek

     
   

1.2

Pilot project receptorbenadering bij mensenrechten

2014

X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

2

Veiligheid en stabiliteit

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

2.1

Tactische diplomatie voor een Strategisch Concept. De Nederlandse inzet voor het NAVO Strategisch Concept 2010

2012

   

2.4

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde1

2016

   

2.5

Energievoorzieningszekerheid en buitenlandbeleid. Beleidsdoorlichting 2006–2010

2012

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

2.4

Versterking rechtstaat Kunduz

2014

   

2.5

The Only Constant is Change: Evaluation of the Dutch contribution to transition in the Arab region (2009–2013)

2015

3

Overig onderzoek

     
   

2.2

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)2

2013

   

2.1

Subsidie Atlantische Commissie

2013

X Noot
1

Dit is een becombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

X Noot
2

Dit onderzoek is afgerond en opvraagbaar.

3

Europese samenwerking

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

3.1

Strategie bij benadering. Nederlandse coalitievorming en de multi-bi benadering in het kader van de EU-besluitvorming (2008–2012)1

2014

   

3.2

The Netherlands and the European Development Fund – Principles and Practices: Evaluation of Dutch involvement in EU development cooperation (1998–2012)

2013

   

3.4

Zie 3.1 hierboven1

2014

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

3.1

Relaties, resultaten en rendement. Evaluatie van de Benelux Unie-samenwerking vanuit Nederlands perspectief

2013

3

Overig onderzoek

     
X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 3.1 en 3.4.

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

4.3

Cultuur als kans. Beleidsdoorlichting van het internationaal cultuurbeleid 2009–2014

2016

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

4.3

Prins Claus fonds

2015

3

Overig onderzoek

     

BIJLAGE 2: INHUUR EXTERN

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Verslagjaar 2016 (Bedragen x € 1.000)

 

Programma- en apparaatskosten

1. Interim-management

284

2. Organisatie- en Formatieadvies

343

3. Beleidsadvies

234

4. Communicatieadvisering

1.083

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

1.944

   

5. Juridisch Advies

236

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

0

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

158

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

394

   

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

9.600

Ondersteuning bedrijfsvoering

9.600

   

Totaal uitgaven inhuur externen

11.938

   
   

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2016

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting:

n.v.t.

   
   

Toelichting

 

Uitgaven ambtelijk personeel

247.035

Uitgaven externe inhuur

11.938

Totaal van de personele uitgaven

258.973

   

percentage inhuur

4,61%

BIJLAGE 3: SANCTIEBELEID EN MALVERSATIES

In de nota «beheer en toezicht» die in 1998 aan de Tweede Kamer werd voorgelegd, is toegezegd dat het parlement bij de jaarlijkse rekening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geïnformeerd zal worden over de bewezen gevallen van malversaties en de daarbij getroffen sancties respectievelijk de afweging die is gemaakt om geen sanctie te treffen. Ook de informatie over het effect van sancties en het terugvorderen van geld is toegevoegd. In de praktijk worden malversaties als bewezen beschouwd als er zodanig sterke aanwijzingen zijn, dat het bestaan van een malversatie logischerwijs niet ontkend kan worden. Het is dus niet zo dat bij alle gevallen door een uitspraak van de rechter een malversatie als bewezen wordt aangemerkt.

Malversaties

In het jaar 2016 is 1 vermoeden van malversatie gemeld. Vermoedens van malversaties worden altijd onderzocht.

In deze bijlage wordt ingegaan op een malversatie die als bewezen malversatie is aangemerkt.

Oekraïne

Organisatie: Lokale NGO

Context: Mensenrechtenfonds

Ontdekt: De lokale projectleider is tijdens de uitvoering van het project vertrokken om in het leger te dienen aan het front in Oost-Oekraïne. Bij terugkeer is hem door de bestuursvoorzitter van de NGO te verstaan gegeven dat zijn diensten voor het project niet langer nodig waren.

Omvang: EUR 28.492

Actie: Er is meerdere keren getracht contact te maken met de bestuursvoorzitter. Deze is sindsdien onvindbaar. Ook kon niet worden nagegaan of het bedrag van de eerste overmaking aan de NGO nog op de rekening van de NGO stond. Overwogen wordt een deurwaarder in te schakelen

BIJLAGE 4: AFKORTINGEN

AAB

Algemeen ambtsbericht

AC

Audit Committee

ADR

Auditdienst Rijk

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

AR

Algemene Rekenkamer

AVVN

Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

BHOS

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BNI

Bruto Nationale Inkomen

BNP

Bruto Nationaal Product

BSO

Business Support Organisation

BSOD

Business Support Organisation Development

BVA

Beveiligingsambtenaar

BZ

Buitenlandse Zaken

CBI

Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden

CIO

Chief Information Officer

CISO

Chief Information Security Officer

COP21

2015 United Nations Climate Change Conference

CPB

Centraal Planbureau

CTT

Crisistelefoonteam

CVE

Countering violent extremism

DAB

Draft Amending budget

DBV

Directie Bedrijfsvoering

DDFA

Dutch Design Fashion Architecture

DG

Directeuren-Generaal

DGBEB

Directoraat-Generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen

EBRD

European Bank for Reconstruction and Development

ECB

Europese Centrale Bank

ECT

Energy Charter Treaty

EDEO

Europese Dienst voor Extern Optreden

EOF

Europees Ontwikkelingsfonds

EU

Europese Unie

EUCAP/ NESTOR

European Union Regional Maritime Capacity Building Mission in the Horn of Africa and the Western Indian Ocean

EUBAM Rafah

European Union Border Assistance Mission at the Rafah Crossing Point

EUFOR

European Union Force

EULEX

European Union Rule of Law Mission in Kosovo

EUTM

European Training Mission in Mali

EUPOL COPPS

EU Co-ordinating Office for Palestinian Police Support

EVA

Europese Vrijhandelsassociatie

FEZ

Financieel-Economische Zaken

FFM

Fact finding-missie

FOC

Freedom Online Coalitie

FTF

Foreign Terrorist Fighters

GCCS

Global Conference on Cyber Space

GCTF

Global Counter Terrorisme Forum

GFCE

Global Forum on Cyber Expertise

GVDB

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

IAB

Individueel ambtsbericht

IAEA

Internationaal Atoomenergieagentschap

IB

Informatiebeveliging

IBB

Informatie Beveiligingsberaad

IBO

Integraal Beveiligingsoverleg

IC

Interne Controle

ICAO

International Civil Aviation Organisation

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICT

Informatie- & Comunnicatietechnologie

IEA

Internationale Energieagentschap

IED

Improvised explosive devices

IIA

Inter-institutioneel akkoord

IOB

Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

IPA

Instrument voor pre-accessiesteun

ISIS

Islamitische Staat in Irak en Syrië

IT

Informatietechnologie

IV

Informatievoorziening

JIT

Joint Investigation Team

KFOR

Kosovo Force

KMar

Koninklijke Marechaussee

KOBB

Koninkrijksoverleg Buitenlandse Betrekkingen

LHBTI

Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders en mensen met interseksconditie

LOFTA

Law and Order Trust Fund for Afghanistan

M&O

Misbruik en oneigenlijk gebruik

MAC

Managementactiepuntenlijst

MFK

Meerjarig Financieel kader

MINUSMA

United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali

MONUSCO

Mission de l’Organisation des Nations Unies pour la Stabilisation en république démocratique du Congo

MRR

Mensenrechtenraad

MVRUIM

Multilateraal Verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden

MVV's

Machtigingen voorlopig verblijf

NAP

Nederlands Arabisch Partnerschap

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NCTV

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NFRP

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

NGO

Niet-gouvernementele organisatie

NPDI

Non-Proliferation and Disarmament Initiative

NPV

Non-proliferatieverdrag

NSS

Nuclear Security Summit

NUFFIC

Netherlands Universities» Foundation for International Cooperation

OEWG

Open Ended Working Group

OP

Oostelijk partnerschap

OPCW

Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons

OVSE

Organisatie voor Vrede en Samenwerking Europa

OVV

Onderzoeksraad voor Veiligheid

PoC

Protection of Civilians

REMIS

Real Estate Management Informatie Systeem

REFIT

Regulatory Fitness and performance programme

RSO

Regionale Service Organisatie

RToP

Responsibility to Protect

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

SG/DG-Beraad

Beraad tussen Secretaris-Generaal en Directeuren-Generaal

SGO5

Programma Herinrichting Governance Bedrijfsvoering Rijk

SGP

Stabiliteits- en Groeipact

SSO

Shared Service Organisatie

TPM

Third Party Mededelingen

UNDOF

The United Nations Disengagement Observer Force

UNMAS

United Nations Mine Action Service

UNMISS

United Nation Mission in South Sudan

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

VCI

Directie Veiligheid, Coördinatie en Integriteit

VGB

Verklaring van Geen Bezwaar

VN

Verenigde Naties

VNVR

Verenigde Naties Veiligheidsraad

VS

Verenigde Staten van Amerika

Wbp

Wet bescherming persoonsgegevens

WNT

Wet Normering Topinkomens


X Noot
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 7). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Evaluaties van vóór dat jaar zijn waar mogelijk in deze tabel met terugwerkende kracht toegevoegd.

X Noot
2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen.

Naar boven