34 674 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten vanwege een aantal wijzigingen van pensioenwetgeving (Verzamelwet pensioenen 2017)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

13 juni 2017

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wetgeving op het gebied van pensioenen op een aantal punten te wijzigen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 21, vierde lid, vervalt «en het opnemen van gegevens over de vergelijkbaarheid van onderdelen van de pensioenregeling».

B

In artikel 23a vervalt «en de onderneming van de werkgever heeft opgehouden te bestaan,».

C

Artikel 44a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «De pensioenuitvoerder informeert» vervangen door: De pensioenuitvoerder die bereid is op te treden als ontvangende pensioenuitvoerder informeert.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De pensioenuitvoerder die een spreidingsperiode van langer dan vijf jaar aanbiedt, informeert de deelnemer expliciet over de voor hem relevante gevolgen en risico’s daarvan.

D

[Vervallen]

E

Aan artikel 46a, vijfde lid, wordt toegevoegd «over onder meer het opnemen van gegevens over de vergelijkbaarheid van onderdelen van de pensioenregeling».

F

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «schriftelijk» vervangen door: schriftelijk of elektronisch.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De pensioenuitvoerder verstrekt de informatie schriftelijk, indien de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde over het voornemen tot elektronische verstrekking, bedoeld in het tweede lid:

    • a. schriftelijk is geïnformeerd en hij bezwaar heeft gemaakt tegen elektronische verstrekking; of

    • b. elektronisch om instemming is gevraagd en hij niet heeft ingestemd met elektronische verstrekking.

3. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien de pensioenuitvoerder de deelnemer of de gewezen deelnemer elektronisch informatie verstrekt, is hij verplicht de elektronisch verstrekte informatie te bewaren tot één jaar na het overlijden van de pensioengerechtigde dan wel tot één jaar na het aflopen van de uitkering aan de nabestaanden. De deelnemer of de gewezen deelnemer kan ten hoogste eenmaal per jaar de elektronisch verstrekte informatie opvragen.

G

Artikel 58, zesde lid, vervalt.

H

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, kan de mate van variatie uiterlijk bij het bereiken van de 65 5/12-jarige leeftijd worden vastgesteld indien het pensioen is ingegaan vóór 1 januari 2016.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

I

Artikel 63a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste daling» vervangen door «op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste daling of vaste stijging» en wordt «Deze» vervangen door «De».

2. In het zesde lid wordt «vijf jaar» vervangen door «tien jaar» en wordt «de uitkeringen» vervangen door «de uitkeringen en aanspraken».

3. In het achtste lid wordt «vijf jaar» vervangen door: tien jaar.

J

In artikel 95, derde lid, wordt «en in de overige informatieverstrekking» vervangen door: alsmede in de overige, persoonlijke, informatieverstrekking over toeslagverlening.

K

Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het intern toezicht bij een ondernemingspensioenfonds met een paritair of onafhankelijk bestuur wordt uitgeoefend door:

    • a. een raad van toezicht of jaarlijkse visitatie door een visitatiecommissie indien het ondernemingspensioenfonds volledig is verzekerd bij een verzekeraar of een beheerd vermogen heeft van niet meer dan € 1 miljard; of

    • b. een raad van toezicht indien het ondernemingspensioenfonds een beheerd vermogen heeft van meer dan € 1 miljard, tenzij het ondernemingspensioenfonds volledig verzekerd is bij een verzekeraar in welk geval het intern toezicht ook kan worden uitgeoefend door jaarlijkse visitatie als bedoeld in onderdeel a.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Voor de toepassing van het tweede lid:

    • a. heeft een ondernemingspensioenfonds een beheerd vermogen van niet meer dan € 1 miljard indien het ondernemingspensioenfonds op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, een vermogen van niet meer dan € 1 miljard heeft; en

    • b. wordt het intern toezicht bij een ondernemingspensioenfonds dat een raad van toezicht heeft ingesteld omdat het ondernemingspensioenfonds een beheerd vermogen van meer dan € 1 miljard heeft, ten minste vier jaar uitgeoefend door een raad van toezicht ook indien het beheerd vermogen in deze periode € 1 miljard of minder wordt.

Ka

In artikel 104, derde lid, onderdeel f, wordt «uitvoeringsovereenkomsten» vervangen door: uitvoeringsovereenkomsten en het opstellen en beëindigen van uitvoeringsreglementen.

L

Artikel 115a, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel i wordt «; en» vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. het wijzigen van een uitvoeringsreglement door een algemeen pensioenfonds.

M

Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Wanneer de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds, waarvan het minimaal vereist eigen vermogen hoger is dan het vereist eigen vermogen, per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 131 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen, meldt het pensioenfonds dit onverwijld aan de toezichthouder.

2. In het tweede lid wordt «In de in het eerste lid» vervangen door: In de in de eerste zin van het eerste lid.

3. In het zevende lid wordt «de situatie bedoeld» vervangen door «een situatie als bedoeld» en wordt «de situatie, bedoeld» vervangen door «een situatie als bedoeld».

N

Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Indien de beleidsdekkingsgraad die op grond van artikel 138, zevende lid, is vastgesteld vijf maal opeenvolgend» vervangen door: Indien de beleidsdekkingsgraad in een situatie als bedoeld in artikel 138, eerste lid, of vastgesteld op grond van artikel 138, zevende lid, zes maal opeenvolgend.

2. In het tweede lid wordt «genoemde aantal van vijf een aantal van een» vervangen door: genoemde aantal van zes een aantal van twee.

O

In artikel 142 wordt «aantal van vijf» vervangen door: aantal van zes.

P

In artikel 144, eerste lid, aanhef, wordt «128, 138» vervangen door: 128, 137, 138.

Q

Aan artikel 220a worden een aantal leden toegevoegd, luidende:

  • 14. Artikel 46a, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdelen d en e, is niet van toepassing op informatie en stukken met betrekking tot tijdvakken gelegen voor 1 juli 2016. Indien de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde hierom verzoekt verstrekt de pensioenuitvoerder deze informatie en stukken schriftelijk of elektronisch. Artikel 46a, eerste en tweede lid, is voor gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden van toepassing, indien de werknemer of gewezen werknemer op of na 1 juli 2016 deelnemer was.

  • 15. Indien een verzekeraar en een pensioengerechtigde ter zake van een pensioen waarvan de ingangsdatum is gelegen tussen 1 januari 2014 en 8 juli 2015 en dat is gebaseerd op een premieovereenkomst of een kapitaalovereenkomst, zijn overeengekomen dat de pensioenuitkering wordt omgezet in een kapitaal dat wordt aangewend voor een variabele uitkering, is, in afwijking van artikel 70, derde lid, de verzekeraar die geen variabele uitkeringen uitvoert, verplicht om op verzoek van de pensioengerechtigde het kapitaal over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder ten behoeve van de aankoop van een variabele uitkering.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van de wijziging van de beroepspensioenregeling.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

B

In artikel 11, derde lid, onderdeel c, wordt «het eerste lid, artikel 10, derde lid of» vervangen door: het eerste lid of.

C

In artikel 48, derde lid, vervalt «en het opnemen van gegevens met betrekking tot de vergelijkbaarheid van onderdelen van de beroepspensioenregeling».

D

Artikel 55a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «De pensioenuitvoerder informeert» vervangen door: De pensioenuitvoerder die bereid is op te treden als ontvangende pensioenuitvoerder informeert.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De pensioenuitvoerder die een spreidingsperiode van langer dan vijf jaar aanbiedt, informeert de deelnemer expliciet over de voor hem relevante gevolgen en risico’s daarvan.

E

[Vervallen]

F

Aan artikel 57a, vijfde lid, wordt toegevoegd «over onder meer het opnemen van gegevens over de vergelijkbaarheid van onderdelen van de beroepspensioenregeling».

G

Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «schriftelijk» vervangen door: schriftelijk of elektronisch.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De pensioenuitvoerder verstrekt de informatie schriftelijk, indien de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde over het voornemen tot elektronische verstrekking, bedoeld in het tweede lid:

    • a. schriftelijk is geïnformeerd en hij bezwaar heeft gemaakt tegen elektronische verstrekking; of

    • b. elektronisch om instemming is gevraagd en hij niet heeft ingestemd met elektronische verstrekking.

3. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien de pensioenuitvoerder de deelnemer of de gewezen deelnemer elektronisch informatie verstrekt, is hij verplicht de elektronisch verstrekte informatie te bewaren tot één jaar na het overlijden van de pensioengerechtigde dan wel tot één jaar na het aflopen van de uitkering aan de nabestaanden. De deelnemer of de gewezen deelnemer kan ten hoogste eenmaal per jaar de elektronisch verstrekte informatie opvragen.

H

Artikel 69, zesde lid, vervalt.

I

Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, kan de mate van variatie uiterlijk bij het bereiken van de 65 5/12-jarige leeftijd worden vastgesteld indien het pensioen is ingegaan vóór 1 januari 2016.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

J

Artikel 75a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste daling» vervangen door «op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste daling of vaste stijging» en wordt «Deze» vervangen door «De».

2. In het zesde lid wordt «vijf jaar» vervangen door «tien jaar» en wordt «de uitkeringen» vervangen door «de uitkeringen en aanspraken».

3. In het achtste lid wordt «vijf jaar» vervangen door: tien jaar.

K

In artikel 103, derde lid, wordt «en in de overige informatieverstrekking» vervangen door: alsmede in de overige, persoonlijke, informatieverstrekking over toeslagverlening.

L

Artikel 110e wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel e vervalt «en».

b. Onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel j worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:

  • f. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het beroepspensioenfonds of de overname van verplichtingen door het beroepspensioenfonds;

  • g. liquidatie, fusie of splitsing van het beroepspensioenfonds;

  • h. het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst;

  • i. het omzetten van het beroepspensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en.

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot achtste lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 5. Het advies van het verantwoordingsorgaan wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de in het derde lid bedoelde besluiten.

  • 6. Bij het vragen van advies wordt aan het verantwoordingsorgaan een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal hebben.

  • 7. Het beroepspensioenfonds deelt het verantwoordingsorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk mee, of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij tevens wordt meegedeeld waarom van het advies of van een daarin vervat minderheidsadvies wordt afgeweken.

M

Artikel 133 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Wanneer de beleidsdekkingsgraad van een beroepspensioenfonds, waarvan het minimaal vereist eigen vermogen hoger is dan het vereist eigen vermogen, per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 126 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen, meldt het beroepspensioenfonds dit onverwijld aan de toezichthouder.

2. In het tweede lid wordt «In de in het eerste lid» vervangen door: In de in de eerste zin van het eerste lid.

3. In het zevende lid wordt «de situatie bedoeld» vervangen door »een situatie als bedoeld» en wordt «de situatie, bedoeld» vervangen door «een situatie als bedoeld».

N

Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Indien de beleidsdekkingsgraad die op grond van artikel 133, zevende lid, is vastgesteld vijf maal opeenvolgend» vervangen door: Indien de beleidsdekkingsgraad in een situatie als bedoeld in artikel 133, eerste lid, of vastgesteld op grond van artikel 133, zevende lid, zes maal opeenvolgend.

2. In het tweede lid wordt «genoemde aantal van vijf een aantal van een» vervangen door: genoemde aantal van zes een aantal van twee.

O

In artikel 137 wordt «aantal van vijf» vervangen door: aantal van zes.

P

In artikel 139, eerste lid, aanhef, wordt «123, 133» vervangen door: 123, 132, 133.

Q

Na artikel 211 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 211a. Beroep verantwoordingsorgaan bij ondernemingskamer

  • 1. Het verantwoordingsorgaan kan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam beroep instellen tegen een besluit betreffende een aangelegenheid als bedoeld in artikel 110e, derde lid, indien:

    • a. het verantwoordingsorgaan met betrekking tot dat besluit niet voorafgaand in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen;

    • b. dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van het verantwoordingsorgaan; of

    • c. feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die, waren zij aan het verantwoordingsorgaan bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van zijn advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om dat advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht.

  • 2. Het beroep wordt ingediend bij verzoekschrift, binnen acht weken nadat het verantwoordingsorgaan van het besluit in kennis is gesteld.

  • 3. Het beroepspensioenfonds wordt van het ingestelde beroep in kennis gesteld.

  • 4. Het verzoek is niet-ontvankelijk indien met betrekking tot dezelfde aangelegenheid een aanwijzing is gegeven door de toezichthouder.

  • 5. Het beroep kan uitsluitend worden ingesteld ter zake dat het beroepspensioenfonds bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen.

  • 6. De ondernemingskamer behandelt het verzoek met de meeste spoed. Alvorens te beslissen kan zij, ook ambtshalve, deskundigen, alsmede bij het beroepspensioenfonds werkzame personen horen. Indien de ondernemingskamer het beroep gegrond bevindt, kan zij, indien het verantwoordingsorgaan daarom heeft verzocht, een of meer van de volgende voorzieningen treffen:

    • a. het opleggen van de verplichting aan het beroepspensioenfonds om het besluit geheel of ten dele in te trekken, alsmede om aan te wijzen gevolgen van dat besluit ongedaan te maken;

    • b. het opleggen van een verbod aan het beroepspensioenfonds om handelingen te verrichten of te doen verrichten ter uitvoering van het besluit of onderdelen daarvan.

  • 7. Het beroepspensioenfonds voldoet aan de getroffen voorziening; een voorziening kan door derden verworven rechten echter niet aantasten.

  • 8. De ondernemingskamer kan haar beslissing op een verzoek tot het treffen van voorzieningen voor een door haar te bepalen termijn aanhouden, indien beide partijen daar om verzoeken, dan wel indien het beroepspensioenfonds op zich neemt het besluit waartegen beroep is ingesteld, in te trekken of te wijzigen, of bepaalde gevolgen van het besluit ongedaan te maken.

  • 9. Nadat het verzoekschrift is ingediend kan de ondernemingskamer, zo nodig onverwijld, voorlopige voorzieningen treffen. De derde zin van het zesde lid en het zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 10. Van een beschikking van de ondernemingskamer staat uitsluitend beroep in cassatie open.

  • 11. De kosten van het voeren van rechtsgedingen door het verantwoordingsorgaan komen ten laste van het beroepspensioenfonds indien zij redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het verantwoordingsorgaan en het beroepspensioenfonds van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld. In rechtsgedingen tussen het beroepspensioenfonds en het verantwoordingsorgaan kan het verantwoordingsorgaan niet in de proceskosten worden veroordeeld.

R

Aan artikel 214 worden een aantal leden toegevoegd, luidende:

  • 13. Artikel 57a, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdelen d en e, is niet van toepassing op informatie en stukken met betrekking tot tijdvakken gelegen voor 1 januari 2016. Indien de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde hierom verzoekt verstrekt de pensioenuitvoerder deze informatie en stukken schriftelijk of elektronisch. Artikel 57a, eerste en tweede lid, is voor gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden van toepassing, indien de beroepsgenoot of gewezen beroepsgenoot op of na 1 juli 2016 deelnemer was.

  • 14. Indien een verzekeraar en een pensioengerechtigde ter zake van een pensioen waarvan de ingangsdatum is gelegen tussen 1 januari 2014 en 8 juli 2015 en dat is gebaseerd op een premieregeling of een kapitaalregeling, zijn overeengekomen dat de pensioenuitkering wordt omgezet in een kapitaal dat wordt aangewend voor een variabele uitkering, is, in afwijking van artikel 81, derde lid, de verzekeraar die geen variabele uitkeringen uitvoert, verplicht om op verzoek van de pensioengerechtigde het kapitaal over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder ten behoeve van de aankoop van een variabele uitkering.

ARTIKEL IIA

De Wet privatisering FVP wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

In artikel 66, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie wordt «de artikelen 173, 217 en 218 van de Pensioenwet» vervangen door: de artikelen 173 en 217 van de Pensioenwet, de artikelen 168 en 211a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.

ARTIKEL IIIA

In artikel 1, zesde lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt na «artikel 2, eerste lid, van de Wet privatisering FVP» ingevoegd: , zoals dit artikel luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IIA van de Verzamelwet pensioenen 2017,.

ARTIKEL IIIB

In bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht vervalt in artikel 4 de zinsnede met betrekking tot de Wet privatisering FVP.

ARTIKEL IIIC

De Wet bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel c, onder 13° vervalt.

B

In bijlage II, onderdeel «Toezichthouder: De Nederlandsche Bank» wordt de toezichtcategorie «pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen» als volgt gewijzigd:

1. In de kolom «personen» vervalt onderdeel d.

2. In de kolom «wetsverwijzing» vervalt: artikel 1 Wet privatisering FVP.

ARTIKEL IIID

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt na artikel 38k een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38l

In afwijking in zoverre van artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, wordt de mate van variatie in de hoogte van een pensioen dat vóór 1 januari 2016 is ingegaan ten laatste bij het bereiken van de 65 5/12-jarige leeftijd vastgesteld.

ARTIKEL IV

Indien artikel LXXXIV, onderdeel B, van de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in werking is getreden of treedt, wordt artikel 211a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «ingediend bij verzoekschrift» vervangen door: ingeleid door de indiening van een verzoek.

2. In het negende lid wordt «het verzoekschrift» vervangen door: de procesinleiding.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet pensioenen 2017.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven