34 651 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 houdende aanvullende regels in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot landenrapporten (Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten)

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 12 mei 2017

Het kabinet heeft met interesse de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD en het CDA gelezen. Het kabinet is verheugd dat deze leden met belangstelling kennis hebben genomen van het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten.

De leden van de fracties van de VVD en het CDA vragen of in het geval dat op meerdere groepsentiteiten die deel uitmaken van een fiscale eenheid de verplichting rust om een landenrapport in te dienen, mag worden volstaan met het indienen van het landenrapport door bijvoorbeeld de moedermaatschappij van de fiscale eenheid. De multinationale groep stuurt het landenrapport, als hoofdregel, naar de belastingdienst van het land waar de uiteindelijkemoederentiteit is gevestigd. De fiscale autoriteiten van dat land verstrekken het landenrapport vervolgens automatisch aan de andere (deelnemende) landen waarin de multinationale groep actief is. Op basis van de huidige wet moet, als uitzondering op de hoofdregel, een in Nederland gevestigde groepsentiteit een landenrapport indienen, bijvoorbeeld als de in het buitenland gevestigde uiteindelijkemoederentiteit niet verplicht is tot indiening van het landenrapport. Als er in een zodanig geval meerdere groepsentiteiten van dezelfde multinationale groep in Nederland gevestigd zijn dan mag, onder bepaalde voorwaarden, een van die groepsentiteiten worden aangewezen om het landenrapport (namens alle in Nederland gevestigde groepsentiteiten) in te dienen. Dat kan bijvoorbeeld de moedermaatschappij van de fiscale eenheid zijn. In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt ingevolge het onderhavige wetsvoorstel de mogelijkheid geïntroduceerd om een groepsentiteit binnen de Europese Unie (EU) aan te wijzen die namens alle groepsentiteiten voldoet aan de rapportageverplichtingen die gelden voor de groepsentiteiten die gevestigd zijn in de lidstaten van de EU. De aangewezen groepsentiteit verzorgt derhalve de indiening van het landenrapport, inclusief de berichtgeving aan de inspecteur daarover. Door deze wijziging wordt de regeling doelmatiger voor een multinationale groep die actief is in meerdere lidstaten van de EU.

De leden van de fracties van de VVD en het CDA geven aan dat onbekend is hoe andere staten Richtlijn (EU) 2016/8811 of actiepunt 13 van het project Base Erosion and Profit Shifting (BEPS-project) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zullen implementeren en toepassen. Om die reden vragen deze leden om een evaluatie gedurende een termijn van vijf jaar, te beginnen vanaf 2016, van de regeling voor automatische uitwisseling van landenrapporten. De OESO houdt op een voor het publiek toegankelijke website2 de implementatie van country-by-country reporting bij van de landen die deelnemen aan country-by-country reporting. Daarnaast is de OESO bezig met een peerreview van de implementatie en toepassing van country-by-country reporting in de verschillende landen. Deze peerreview wordt in 2020 afgerond. In 2020 vindt daarnaast ook een evaluatie plaats van county-by-country reporting door de OESO en de verschillende stakeholders. Op dit moment is nog niet voorzien in openbare rapportages. Mocht een dergelijke rapportage worden gepubliceerd door de OESO, dan zal het kabinet, zoals is toegezegd bij de parlementaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel in de Tweede Kamer, de Tweede Kamer daarvan op de hoogte brengen en die rapportage verstrekken. Daarbij heeft het kabinet tevens aan de Tweede Kamer toegezegd informatie te verschaffen over de ervaringen met country-by-country reporting in de praktijk. De eerste uitwisseling van landenrapporten vindt plaats gedurende het eerste halfjaar van 2018. De tweede uitwisseling vindt plaats tijdens het eerste kwartaal van 2019. Het kabinet heeft daarom toegezegd dat het de Tweede Kamer in de Halfjaarsrapportage van de Belastingdienst in de tweede helft van 2018 en tweede helft van 2019 van informatie zal voorzien over country-by-country reporting. In deze rapportage zal worden opgenomen hoeveel landenrapporten de Belastingdienst heeft ontvangen van belastingplichtigen en hoeveel landenrapporten zijn ontvangen van andere landen via de uitwisseling, zal een kwalitatieve beschrijving worden gegeven van de ervaringen en zal inzicht worden gegeven in veel voorkomende vervolgacties. Het kabinet zal de informatie die aan de Tweede Kamer wordt verstrekt ook aan de Eerste Kamer verstrekken.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad van 25 mei 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PbEU 2016, L 146).

Naar boven