34 550 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2016

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van 26 oktober 2016 is gesproken over een afschrift van de brief van Belangengroep Stop Geluidsoverlast A7 Grote Waal aan Rijkswaterstaat met betrekking tot geluidshinder langs de A7 bij Hoorn. De commissie heeft besloten deze brief te betrekken bij het notaoverleg MIRT d.d. 28 november 2016 en heeft mij gevraagd om een schriftelijke reactie op genoemde brief. Deze treft u hierbij aan.

Kern van de brief van de belangengroep is een verzoek tot het plaatsen van een geluidswerende voorziening langs de A7 ter hoogte van de Grote Waal. Op de betreffende locatie worden de geluidsproductieplafonds niet overschreden, waardoor wettelijk gezien geen reden bestaat om maatregelen te treffen.

De belangengroep wijst op de toegenomen intensiteit van het verkeer. De Wet milieubeheer biedt bescherming tegen toename van geluidsbelasting. Via jaarlijkse monitoring wordt vastgesteld of de geluidproductie binnen de geluidproductieplafonds blijft. Uit verkeerstellingen blijkt dat de verkeersintensiteit in de afgelopen jaren nauwelijks is toegenomen. Zodra wel sprake is van een dreigende overschrijding van de plafonds worden maatregelen, zoals stiller asfalt of geluidsschermen afgewogen.

Op de betreffende locatie heeft de gemeente Hoorn een houten scherm geplaatst, dat de gemeente ook zelf beheert. De gemeente Hoorn heeft aangegeven, dat het hier om een «zichtscherm» gaat en niet om een «geluidsscherm». Zoals hiervoor reeds gemeld, wordt ter hoogte van de woonwijk Grote Waal voldaan aan de geluidproductieplafonds.

De belangengroep voert in hun brief een aantal aanvullende argumenten aan waarom een scherm volgens hen wenselijk is. Ik ga daar puntsgewijs op in.

De A7 is onderdeel van de corridorstudie Amsterdam–Hoorn. De infrastructuur zal sterk veranderen.

In de corridorstudie Amsterdam–Hoorn wordt een verkenning uitgevoerd naar maatregelen die kunnen bijdragen aan de bereikbaarheid van de corridor.

Indien na deze verkenning wordt besloten de infrastructuur te wijzigen zal nader onderzoek gedaan worden naar de gevolgen van deze wegaanpassingen, zoals geluidbelasting en de verwachtingen voor de verkeersgroei op de lange termijn.

Op verschillende plaatsen in Hoorn aan de A7 zijn intussen definitieve schermen geplaatst. Waarom dan niet ter hoogte van Grote Waal.

Ten behoeve van het provinciale project West-Frisiaweg en de nieuwbouwlocaties die de belangengroep noemt in de brief, zijn schermen geplaatst. Deze locaties zijn in het kader van het juridisch-planologische traject getoetst aan de Wet Geluidhinder en op basis van de uitkomsten daarvan zijn betreffende maatregelen gerealiseerd.

Geluidhinder van halterende vrachtwagens op de parkeerplaats de Koggen dringt door tot in de wijk.

Het gaat hier om vrachtauto’s die de verzorgingsplaats als rustplaats gebruiken. Met name koelvriesauto’s – waarvan de motor gedurende de nacht moet blijven draaien – zorgen volgens de bewoners voor overlast. Verzorgingsplaatsen zijn vooral bedoeld voor de korte rust. Het betreft derhalve een handhavingskwestie, waarover de belangengroep primair met de gemeente in overleg dient te gaan. Rijkswaterstaat zal dit ook bij de gemeente onder de aandacht brengen.

Ik wil nog benadrukken dat Rijkswaterstaat al langere tijd in gesprek is met vertegenwoordigers van de «Belangengroep Stop Geluidsoverlast A7 Grote Waal» over de door hen ervaren geluidhinder. Bij een recent bezoek heeft Rijkswaterstaat zowel de bewoners als de gemeente Hoorn uitgebreid gehoord. Aansluitend is een toelichting gegeven op de vigerende wetgeving ten aanzien van geluid en is antwoord gegeven op de vraag «waarom het door de bewoners gewenste geluidsscherm niet is gerealiseerd». Tenslotte is samen met de bewoners en de gemeente gesproken over mogelijkheden om de geluidsoverlast te beperken, waarbij de vigerende wet- en regelgeving het kader vormt. Rijkswaterstaat blijft hierover in gesprek met de belangengroep.

Tenslotte informeer ik u in deze brief graag ook over de voortgang van de Motie Smaling/Visser met Kamerstuk 34 300 A, nr. 79 betreffende de geluidsoverlast langs de A8 bij Zaanstad rond de Coenbrug. Het onderzoek van de gemeente Zaanstad naar de geluidssituatie is nog niet afgerond. Zodra dit onderzoek is afgerond – naar verwachting begin 2017 – zal ik daarover in gesprek gaan met de gemeente en u over de uitkomst daarvan berichten. Dit conform genoemde motie.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven