34 234 Wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU, inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten

D VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 15 april 2016

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering de vragen uiterlijk woensdag 20 april 2016, 12.00 uur, te beantwoorden. Vertrouwende op een volledige en tijdige reactie achten de leden van de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid. De plenaire behandeling is voorzien voor 26 april 2016.

D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van de regering. Zij hebben naar aanleiding daarvan nog de volgende vragen over de bij implementatie van de richtlijn verplichte afschrikwekkende afbeelding op pakjes sigaretten.

De regering verwijst naar de Evidence Brief van de WHO uit 2014.2 Is het de regering bekend dat deze publicatie conclusies formuleert op basis van studies die aan geen van de volgende voorwaarden voor het betrouwbaar meten van het effect van interventies (in dit geval: afschrikwekkende afbeeldingen) voldoen, te weten: 1) een interventieconditie en een vergelijkingsconditie, 2) toewijzing aan een van deze condities bij toeval, en 3) gedrag als uitkomstmaat? Hiermee wordt in dit geval bedoeld dat het rookgedrag tussen vergelijkbare mensen die willekeurig wel respectievelijk niet met afschrikwekkende afbeeldingen zijn geconfronteerd met elkaar dient te worden vergeleken om betrouwbare conclusies over effectiviteit te kunnen trekken.

De regering verwijst ook naar de meta-studie van Noar en anderen.3 Deze meta-studie heeft alleen opvattingen en intenties, niet gedrag, als maatstaf, terwijl juist op het gebied van leefstijl, en met name stoppen met roken, intenties een slechte voorspeller zijn van gedrag. Hoe beoordeelt de regering in het licht hiervan de wetenschappelijke onderbouwing voor een effect van afschrikwekkende afbeeldingen op gedrag?

De meeste rokers hebben eens of meermaals geprobeerd te stoppen, zonder succes. Angstaanjagende voorlichting in combinatie met lage eigen-effectiviteit (denken dat stoppen niet lukt) kan leiden tot averechtse effecten. Dat is tegen-intuïtief, maar het is veelvuldig aangetoond.4 Heeft de regering hiermee rekening gehouden c.q. geïnventariseerd hoe groot dit averechtse effect in Nederland zal zijn en zo ja, wat is hiervan de uitkomst?

De Universiteit Maastricht doet al jaren via ZonMw (en dus vanuit het Ministerie van VWS) gefinancierd wetenschappelijk betrouwbaar onderzoek naar interventies die het stoppen van roken en de preventie van roken bevorderen. Daaruit blijkt dat het vergroten van de eigen-effectiviteit een positief effect kan hebben.5 Heeft de regering rekening gehouden met de bevindingen van dit onderzoek, dat in internationale wetenschappelijke en in Nederlandstalige tijdschriften is gepubliceerd, en zo ja hoe?

Gedragseconomisch geïnspireerde interventies zijn niet gebaseerd op voorlichting en campagnes, maar op het aanbieden van zelfbindingsmechanismen aan mensen die niet willen roken. Heeft de regering een dergelijke mogelijkheid, waarmee het Verenigd Koninkrijk momenteel experimenteert, onderzocht dan wel is zij voornemens dat te doen?

Ten slotte vragen de leden van de fractie van D66 hoe hoog de kosten zijn die de tabaksindustrie moet maken om aan deze richtlijn te voldoen en hoe groot het effect is dat de regering verwacht op gedrag (minder beginnen, meer stoppen met roken) in aantal personen per jaar.

PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie willen nog enkele vragen stellen met betrekking tot de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de voorgestelde wet.

Op 29 maart jl. ontvingen de woordvoerders in de Eerste Kamer een e-mail van een sigarenwinkelier, die zijn bedenkingen uitte ten opzichte van de opgenomen uitzonderingsregels voor sigaren, in het bijzonder over de gezondheidswaarschuwingen die verplicht worden voor sigaren onder de 3 gram (conform de regeling voor sigaretten). Zijn stellingname is dat de situatie waarin twee verschillende gezondheidswaarschuwingen gelden binnen dezelfde tabakscategorie in de praktijk moeilijk, dan wel niet handhaafbaar is. Kan de regering aangeven of, en zo ja in hoeverre, er rekening is gehouden met de hiermee samenhangende aspecten voor uitvoering, in het bijzonder voor de kleinere ondernemers? Hoe kijkt de regering aan tegen de handhaafbaarheid van deze eisen?

De specifieke vereisten voor gezondheidswaarschuwingen op basis van grootte en gewicht van sigaren per stuk betekent dat deze gegevens bekend moeten zijn. Veel sigaren worden echter verkocht in een verpakking waarin alleen het totaalaantal is aangegeven en niet het gewicht per individuele sigaar. Bovendien zijn deze verpakkingen verzegeld met een Benelux-accijnszegel, waarop conform artikel 78, lid 2 van de Wet op de accijns voor sigaren slechts de kleinhandelsprijs en de soort van het tabaksproduct hoeft te worden vermeld. Kan de regering verduidelijken hoe een tabakshandelaar aan de gezondheidswaarschuwingseisen ten aanzien van de massa van de sigaar kan voldoen, zonder daarvoor het voor de verkoop verplichte accijnszegel te moeten verbreken?

Volgens de bij artikel 1 genoemde definities wordt bij de definitie van een sigaar onder meer de eis gesteld dat er sprake is van «de normale kleur van een sigaar». Kan de regering nader definiëren wat hier wordt verstaan onder «normaal» en vallen gematteerde sigaren ook binnen deze definitie?

In artikel 9a is opgenomen dat het verbod op of nadere eisen aan (grensoverschrijdende) verkoop op afstand per AMvB zal worden ingevoerd. Kan de regering aangeven wanneer de inwerkingtreding van deze AMvB zal plaatsvinden?

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien de nota naar aanleiding van het verslag met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Martens

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Ganzevoort (GL), De Grave (VVD), Martens (CDA), (voorzitter), Schouwenaar (VVD), Bruijn (VVD), (vicevoorzitter), Gerkens (SP), Kops (PVV), Atsma (CDA), Bredenoord (D66), Dercksen (PVV), Van Dijk (SGP), Don (SP), Van Hattem (PVV), Krikke (VVD), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), Van Rooijen (50PLUS), Schnabel (D66) en Wezel (SP).

X Noot
2

Kamerstukken I 2015/16, 34 234, C, p. 3.

X Noot
3

Kamerstukken I 2015/16, 34 234, C, p. 3.

X Noot
4

Condiotte, M. M., & Lichtenstein, E., 1981. Self-efficacy and relapse in smoking cessation programs. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 49, 648.

X Noot
5

Kok, G., Peters, G-J., Ruiter, R., Kessels, L., ten Hoor G. & Mevissen, F., 2013. Zijn er alternatieven voor angstaanjagende voorlichting? Gebruik Intervention Mapping! TSG, Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 91, 145–149; Kok, G., Peters, G-J.Y. & Ruiter, R.A.C., 2013. Enge plaatjes op sigarettenpakjes niet zinvol. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 157, A6167; Ruiter, R.A.C. & Kok, G., 2005. Saying is not (always) doing: cigarette warning labels are useless. European Journal of Public Health, 15, 329-330.

Naar boven