34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling van een eventueel faillissement en vergroting van de kansen op voorzetting van een onderneming of van een doorstart van rendabele bedrijfsonderdelen (Wet continuïteit ondernemingen I)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN DE LEDEN RECOURT EN TANAMAL

Ontvangen 10 juni 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel E, wordt aan het tweede lid twee volzinnen toegevoegd, luidende: De rechtbank benoemt in ieder geval een vertegenwoordiger van de werknemers van de schuldenaar als lid van de voorlopige commissie. Is bij de door de schuldenaar gedreven onderneming krachtens wettelijke bepalingen een ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging ingesteld, dan benoemt de rechtbank in ieder geval een vertegenwoordiger van deze ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging als lid van de voorlopige commissie van schuldeisers.

II

In artikel I, onderdeel I, wordt in artikel 363, vierde lid, de eerste volzin vervangen door: Is bij de door de schuldenaar gedreven onderneming krachtens wettelijke bepalingen een ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging ingesteld, dan verbindt de rechtbank aan de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, als voorwaarde dat deze ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging bij de voorbereiding van het dreigende faillissement wordt betrokken, tenzij het belang van de onderneming zich hiertegen verzet. De leden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zijn verplicht tot geheimhouding van alles wat zij daarbij vernemen. Daarnaast kan de rechtbank aan de aanwijzing dan wel aan de verlenging van de termijn, bedoeld in het derde lid, zodanige andere voorwaarden verbinden als zij nodig oordeelt ter verwezenlijking van het met de aanwijzing beoogde doel, ter versterking van de positie van de beoogd curator of ter behartiging van de belangen van de werknemers van de schuldenaar.

Toelichting

De impact van een faillissement voor werknemers is over het algemeen groter dan voor andere schuldeisers. Om die reden en als extra waarborg tegen misbruik achten de indieners het van het grootste belang dat werknemers worden betrokken bij de voorbereiding van het faillissement en dat zij in het faillissement advies kunnen uitbrengen aan de curator over een verkoop en doorstart van rendabele bedrijfsonderdelen.

Indieners stellen met het oog daarop ten aanzien van de «stille voorbereidingsfase» het volgende voor. Het vierde lid van het voorgestelde artikel 363 van de Faillissementswet wordt aangepast. Bepaald wordt dat wanneer er bij de onderneming een ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging is ingesteld, de rechtbank bij de aanwijzing van een beoogd curator als voorwaarde stelt dat deze ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging bij de «stille voorbereidingsfase» voorafgaand aan het faillissement wordt betrokken, tenzij het belang van de onderneming zich hiertegen verzet. Om de stilte die nodig is om het faillissement goed te kunnen voorbereiden, te kunnen behouden, geldt daarbij voor de leden van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging een verplichting tot geheimhouding van alles dat zij in die fase vernemen.

Daarnaast wordt voor de faillissementsfase geregeld dat een vertegenwoordiger van de werknemers zal worden benoemd als lid van de voorlopige commissie van schuldeisers die door de rechtbank wordt ingesteld bij de faillietverklaring. Is bij de door de schuldenaar gedreven onderneming een ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging ingesteld, dan benoemt de rechtbank in ieder geval een vertegenwoordiger van deze ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging als lid van de voorlopige commissie van schuldeisers. De vertegenwoordiger van de werknemers kan de curator vervolgens via de commissie van schuldeisers adviseren over de verkoop van bedrijfsonderdelen ten behoeve van een doorstart en kan daartoe alle relevante (financiële) informatie raadplegen en de curator op elk moment vragen nadere inlichtingen te verschaffen (ingevolge de artikelen 76 en 77 Faillissementswet). Dit wordt geregeld door aan het slot van artikel 74, tweede lid, Faillissementswet (nieuw) twee volzinnen toe te voegen.

Recourt Tanamal

Naar boven