Vergaderjaar 2014-2015
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Kamerstukken
34 210
XIII
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2015 wijzigingen aan te brengen in:
1.
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken;
2.
de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;
3.
de begrotingsstaat inzake het Diergezondheidsfonds.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J.
Kamp
B.
BEGROTINGSTOELICHTING
1.
Leeswijzer
Deze 1e suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2015. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:
1)
Leeswijzer.
2)
Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties.
3)
De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden onder de tabel toegelicht. In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrens.
4)
De niet-beleidsartikelen. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden toegelicht.
5)
De agentschappen. In deze 1e suppletoire begroting zijn de aanpassingen in de agentschapsparagrafen van de Dienst Landelijk Gebied (DLG), de Dienst ICT Uitvoering (DICTU), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) opgenomen.
6)
Het Diergezondheidsfonds (DGF).
2.
Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2015 (Voorjaarsnota)
Bedragen x € 1.000
Art. nr.
Uitgaven 2015
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015
4.932.315
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties:
Ramingsbijstelling TKI-toeslag
12
– 9.770
Luchtvaartkredietfaciliteit
12
12.885
Bijdrage Programmabureau Ondernemersdossier
13
– 8.300
Ramingsbijstelling ETS-compensatie
14
4.045
Energieonderzoek Centrum Nederland/Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG)
14
31.880
Bijdrage Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)
14 en 40
– 14.969
Storting interne begrotingsreserve apurement
16
28.947
Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Div.
33.851
Groen Onderwijs
17
5.000
Verlaging bijdrage aan Dienst Landelijk Gebied (DLG)
18
– 42.518
Dutch Venture Initiative / Fund of Funds
19
105.800
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
19
44.000
Overheidsdienst Groningen
40 en 14
16.000
Loon- en prijsbijstelling
41
10.184
Toevoeging Eindejaarsmarge
Div.
32.801
Overige mutaties
Div.
843
Totaal
250.679
Stand na 1e suppletoire begroting 2015
5.182.994
Ramingsbijstelling TKI-toeslag
De TKI-toeslag is een regeling om innovatie te stimuleren. Doordat de uitfinanciering van de aangegane verplichtingen van de TKI-toeslag plaatsvindt op basis van liquiditeitsbehoefte verspreid over de duur van de onderzoekstrajecten, blijft er in de eerste jaren kas onbenut.
Luchtvaartkredietfaciliteit
Rekkof Aircraft N.V. heeft in 2014 nog niet kunnen voldoen aan de voorwaarde van de financiering van haar eigen aandeel in de ontwikkelingskosten. De niet benutte middelen in 2014 worden toegevoegd aan het budget voor 2015.
Bijdrage Programmabureau Ondernemersdossier
Vanuit beleidsartikel 13 (onderdeel ICT-beleid en Beleidsvoorbereiding en evaluaties) wordt een bijdrage beschikbaar gesteld van € 8,3 mln voor het Programmabureau Ondernemersdossier € 8,3 mln. De uitvoering hiervan vindt plaats bij Dienst ICT Uitvoering (DICTU).
Ramingsbijstelling ETS-compensatie
De in 2014 overgebleven kasmiddelen (€ 20 mln) worden doorgeschoven naar 2015. Vanaf 2015 wordt een ramingbijstelling ingevoerd (– € 16 mln) en de regeling wordt volledig afgebouwd na 2023.
Energieonderzoek Centrum Nederland/Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG)
Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) is door het Rijk in 2014 een krediet verstrekt om de continuïteit van hun bedrijfsvoering te verzekeren, dit in aanloop naar de komst van de beoogde opvolger van de Hoge Flux Reactor (HFR), Pallas. Voor deze lening is in 2014 een verplichting vastgelegd. De kasdoorwerking na 2014 wordt nu bij Voorjaarsnota aan het budget voor internationale organisaties meerjarig toegevoegd.
Bijdrage Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)
De expertise op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) en het Ministerie van EZ wordt samengevoegd tot één onafhankelijke organisatie genaamd Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). De ANVS wordt gepositioneerd als Zelfstandig Bestuursorgaan van I&M. Daartoe worden vanaf 2015 de benodigde middelen structureel overgeboekt naar I&M.
Storting interne begrotingsreserve apurement
De bijdrage aan de begrotingsreserve apurement houdt verband met een terugontvangst van de Europese Commissie voor een onterecht opgelegde correctie inzake de uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Deze terugontvangst wordt in de begrotingsreserve apurement gestort.
Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt vanuit diverse beleidsartikelen verhoogd met totaal € 33,9 mln. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door:
–
De overkomst van de Rijkstaken Dienst Landelijk Gebied (DLG), welke vanaf 1 maart 2015 door RVO worden uitgevoerd (€ 8,4 mln).
–
Middelen beschikbaar gesteld voor het Investor Relations Programma van het NFIA, inclusief HGIS middelen (€ 6,4 mln).
–
Een bijdrage voor de transitie naar een nieuw collectief stelsel voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (€ 6 mln).
–
Een bijdrage van € 4,8 mln in verband met de overgang van de medewerkers van het VIR-cluster (uitvoering visserij-regelingen) van het kerndepartement naar de RVO.
–
Een bijdrage voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum (€ 2 mln).
Groen onderwijs
In aanvulling op het amendement van de leden Harbers en Koolmees wordt vanuit de beleidsartikelen 16 en 18 in totaal € 5 mln toegevoegd om tegenvallers binnen het groen onderwijs op te lossen. Het gaat om leerlingenstijgingen en het volgen van OCW bij de prijsstijgingen in de lump sum bekostiging.
Verlaging bijdrage aan Dienst Landelijk Gebied (DLG)
De verlaging met € 42,5 mln hangt voor € 34,2 mln samen met de overheveling naar het Provinciefonds van de middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland en voor € 8,3 mln met de overgang van rijkstaken naar de RVO. Deze taken zullen vanaf 1 maart 2015 worden uitgevoerd.
Dutch Venture Initiative / Fund of Funds
De middelen voor het Aanvullend actieplan MKB-financiering die in 2014 aan de begroting zijn toegevoegd voor het Dutch Venture Initiative konden in 2014 nog niet worden uitgegeven. De middelen blijven echter in het Toekomstfonds beschikbaar en worden toegevoegd aan het budget voor 2015.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
Uit de dividendontvangst van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) wordt aan de NOM een lening verstrekt van € 10 mln ten behoeve van NOM-projects. Dit is een fonds voor financiering van samenwerkingsverbanden tussen meerdere bedrijven of bedrijven en kennisinstellingen, gericht op nieuwe producten of diensten. Daarnaast is het voornemen een deel van het aandelenpakket LIOF te verkopen voor een bedrag van € 34 mln. De opbrengst hiervan blijft beschikbaar binnen het Toekomstfonds voor eventuele kapitaalstortingen in de ROM’s.
Overheidsdienst Groningen
Met de beschikbare middelen wordt de uitbreiding van de EZ organisatie gefinancierd ter oprichting van de overheidsdienst Groningen en de versterking van de SodM en de energiedirecties. Daarnaast zijn de middelen bedoeld voor de financiering van bodemonderzoeken. Dit naar aanleiding van de besluiten in de Kamerbrief van 9 februari 2015 (TK, 33 529, nr. 96) over de instelling van de Nationaal Coördinator Groningen.
Loon- en prijsbijstelling
Dit betreft de technische loon- en prijsbijstellingstranche 2015. Deze wordt bij de eerst volgende begrotingsronde verdeeld over de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.
Toevoeging Eindejaarsmarge
De Eindejaarsmarge ad. € 32,8 mln wordt verdeeld over beleidsartikel 11 (PIANOo/TenderNed ad. € 2,9 mln en bijdrage aan CBS ad. € 2,3 mln), beleidsartikel 14 (€ 7,1 mln ten behoeve van duurzame energie voor Caribisch Nederland), beleidsartikel 16 (€ 2 mln voor RVO in verband met de overheveling van de uitvoering van het visserijregistratie- en informatiesysteem) en artikel 40 (€ 18,6 mln).
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2015 (Voorjaarsnota)
Bedragen x € 1.000
Art. nr.
Ontvangsten 2015
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015
10.170.057
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties
Frequentieveilingen
11
– 15.800
Afrekening opdrachtenpakket RVO
12
2.000
Lagere aardgasbaten
14
– 1.300.000
Onttrekking interne begrotingsreserve duurzame energie
14
20.000
Terugontvangsten Europese Commissie
16
28.947
Ontvangsten Natuur
18
25.200
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
19
44.000
Ontvangsten apparaat
40
4.395
Overige mutaties
Div.
2.630
Totaal
– 1.188.628
Stand na 1e suppletoire begroting 2015
8.981.429
Frequentieveilingen
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 8 januari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroepen over een FM-vergunning voor commerciële radio. EZ moet het bedrag dat de vergunninghouder (Veronica) tot nu toe heeft betaald inclusief wettelijke rente terugbetalen (€ 15,8 mln).
Afrekening opdrachtenpakket RVO
Dit betreft de afrekening van de opdracht over 2013 aan RVO. Deze middelen worden ingezet voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum.
Lagere aardgasbaten
De aardgasbaten zijn naar beneden bijgesteld vanwege macro economische ontwikkelingen en volumebeperking.
Onttrekking interne begrotingsreserve duurzame energie
Aan de interne begrotingsreserve voor duurzame energie wordt in 2015 € 20 mln onttrokken als dekking voor noodzakelijke uitgavenverhogingen op de EZ-begroting, waaronder de intensiveringen voor de Overheidsdienst Groningen. Zie voor een uitgebreide toelichting onder het Beleidsartikel 14 (Een doelmatige en duurzame energievoorziening).
Terugontvangsten Europese Commissie
In 2011 heeft EZ € 28,9 mln betaald aan de Europese Commissie in verband met een opgelegde correctie voor de niet EU-conforme uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Nederland is hiertegen in beroep gegaan. Met arrest van 3 juli 2014 heeft het Europese Gerecht het besluit van de Europese Commissie nietig verklaard. De Europese Commissie maakt het bedrag in 2015 over naar Nederland. Deze ontvangst komt ten gunste van EZ (beleidsartikel 16) en zal worden gestort in de interne begrotingsreserve apurement.
Ontvangsten Natuur
De middelen van de eindbalans van Dienst Landelijk Gebied (€ 23 mln) worden ingezet voor de uitgaven van de «Van Werk Naar Werk kandidaten». Ook wordt € 1,4 mln meer ontvangen uit de verkoop van gronden in het kader van de VINAC. Het betreft gronden die in beheer zijn bij Bureau Beheer Landbouwgronden en die verkocht zullen worden door de provincie Gelderland. Daarnaast zijn er extra inkomsten van het Groenfonds van € 0,8 mln vanwege het feit dat de geplande afrekening in 2014 is doorgeschoven naar 2015.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
Er wordt € 10 mln dividend ontvangen van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) en € 34 mln uit de voorgenomen verkoop van aandelen LIOF.
Ontvangsten apparaat
De hogere ontvangsten hangen onder meer samen met het opnemen van de geraamde retributies voor het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de verwerking van de structurele desaldering voor het regiebureau Plattelands ontwikkelingsprogramma (POP) en de verwerking van de eenmalige desaldering voor de afschrijvingslasten inventaris kerndepartement door FM Haaglanden.
3.
De beleidsartikelen
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 11 Goed functionerende economie en markten
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
192.396
192.396
5.736
198.132
– 62
620
726
79
UITGAVEN
192.483
192.483
5.346
197.829
328
620
726
79
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
98%
98%
98%
Subsidies
1.400
1.400
1.400
Digitalisering regionale radio
1.400
1.400
1.400
Opdrachten
14.186
14.186
1.264
15.450
63
151
151
151
Onderzoek en Opdrachten
1.866
1.866
457
2.323
1
1
1
1
PIANOo/TenderNed
6.857
6.857
1.243
8.100
– 550
– 550
– 550
– 550
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid
5.463
5.463
– 436
5.027
612
700
700
700
Bijdragen aan agentschappen
9.825
9.825
1.731
11.556
248
458
575
– 72
Agentschap Telecom
9.825
9.825
1.661
11.486
248
458
575
– 72
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
70
70
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
162.309
162.309
2.590
164.899
276
276
276
276
Metrologie
13.935
13.935
300
14.235
300
300
300
300
Raad voor Accreditatie
105
105
105
ACM
402
402
402
CBS
147.867
147.867
2.290
150.157
– 24
– 24
– 24
– 24
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
4.763
4.763
– 239
4.524
– 259
– 265
– 276
– 276
Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)
1.039
1.039
1.039
Internationale organisaties
3.664
3.664
– 239
3.425
– 259
– 265
– 276
– 276
Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden
60
60
60
ONTVANGSTEN
52.265
52.265
– 15.100
37.165
16.500
700
700
700
High Trust
31.300
31.300
31.300
Diverse ontvangsten
20.965
20.965
– 15.100
5.865
16.500
700
700
700
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingen hangen grotendeels samen met de hogere uitgaven.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
Een deel van de eindejaarsmarge ad. € 2,9 mln wordt toegevoegd aan het budget voor PIANOo/TenderNed. Daarnaast worden de uitgaven voor PIANOo/TenderNed verlaagd met € 1,7 mln in verband met een overboeking naar het centrale apparaatsartikel ter verhoging van het personele budget van PIANOo/TenderNed.
Bijdragen aan agentschappen
Aan agentschap Telecom worden middelen toegekend inzake de implementatie en voorbereiding van de inrichting van het toezicht op de verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt verhoogd met € 2,3 mln om de uitgaven van extra verplichte EU-statistieken te dekken.
Toelichting op de ontvangsten
–
Met besluit van 8 mei 2013 is KPN aangewezen als verzorger van de bemiddelingsdienst voor doven en slechthorenden. De bemiddelingsdienst zorgt ervoor dat dove en slechthorende eindgebruikers en eindgebruikers met een spraakbeperking, kunnen bellen met een persoon die reguliere telefonie gebruikt, en vice versa. De inschatting voor het in 2015 en verdere jaren van de door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) bij de (inter)nationale telefoonmaatschappijen te innen bedragen is € 0,7 mln.
–
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 8 januari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroepen over een FM-vergunning voor commerciële radio. De vergunninghouder (Veronica) vindt het voor de verlenging van de vergunning te betalen bedrag te hoog. Volgens het CBb is geen rekening gehouden met de clausulering die geldt voor kavel A2 (Veronica) en die een waardedrukkend effect kan hebben. Nu het CBb de regeling eenmalig specifiek voor de kavel A2 onverbindend heeft verklaard, vervalt de grondslag voor de door het Ministerie van Economische Zaken (EZ) opgelegde betalingsverplichting totdat een nieuw besluit is genomen over de hoogte van de bijdrage die naar verwachting in 2016 zal worden ontvangen. EZ moet nu het bedrag dat Veronica tot nu toe heeft betaald inclusief wettelijke rente terugbetalen (€ 15,8 mln). Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de voor 2015 ingeboekte ontvangsten uit hoofde van het beleid inzake Telecommunicatie.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 12 Een sterk innovatievermogen
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
618.986
– 130.287
488.699
101.217
589.916
– 32.888
– 42.997
– 34.447
– 34.649
UITGAVEN
695.025
– 125.128
569.897
2.991
572.888
– 17.337
– 14.682
– 11.467
– 7.712
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
89%
Leningen
125.128
– 125.128
Innovatiefonds (IF): innovatiekrediet
76.454
– 76.454
IF: risicokapitaal
17.074
– 17.074
IF: Dutch Venture Ininitative/Fund of Funds/Vroege fase/informal Investors
31.600
– 31.600
Subsidies
62.422
20.000
82.422
11.335
93.757
6.450
2.575
– 425
– 1.425
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)
27.957
20.000
47.957
– 2.400
45.557
4.650
1.800
– 150
– 1.300
Eurostars
11.174
11.174
– 650
10.524
– 1.200
– 600
– 150
Lucht- en Ruimtevaart
13.347
13.347
12.885
26.232
Overig
9.944
9.944
1.500
11.444
3.000
1.375
– 125
– 125
Opdrachten
1.464
1.464
– 195
1.269
– 405
Onderzoek en opdrachten
1.464
1.464
– 195
1.269
– 405
Bijdragen aan agentschappen
61.643
61.643
– 124
61.519
– 2.142
– 2.142
– 2.142
– 2.142
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
61.004
61.004
– 123
60.881
– 2.286
– 2.286
– 2.286
– 2.286
Dienst Landelijk Gebied
500
500
– 500
Agentschap Telecom
139
139
499
638
144
144
144
144
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
113.349
113.349
8.247
121.596
2.688
TNO
113.349
113.349
8.247
121.596
2.688
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
331.019
– 20.000
311.019
– 16.272
294.747
– 23.928
– 15.115
– 8.900
– 4.145
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)
80.945
– 20.000
60.945
– 9.770
51.175
– 20.120
– 14.250
– 8.250
– 4.000
Internationaal Innoveren
14.000
14.000
14.000
Topsectoren overig
132.146
132.146
– 12.067
120.079
– 4.225
– 720
– 505
Marin, Deltares, NLR
40.833
40.833
3.565
44.398
562
Ruimtevaart (ESA)
61.925
61.925
2.000
63.925
– 145
– 145
– 145
– 145
Overig
1.170
1.170
1.170
ONTVANGSTEN
61.601
– 19.588
42.013
2.000
44.013
Luchtvaartkredietregeling
3.800
3.800
3.800
Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP)
3.000
3.000
3.000
Rijksoctrooiwet
31.212
31.212
31.212
Innovatiekredieten
18.788
– 18.788
Seed
800
– 800
Eurostars
2.413
2.413
2.413
Diverse ontvangsten
1.588
1.588
2.000
3.588
Toelichting op de verplichtingen
De mutatie op het verplichtingbudget € 101,2 mln wordt met name veroorzaakt door:
–
Ruimtevaart (€ 128,4 mln). Voor € 125,9 mln is een temporisatie van het verplichtingbudget doorgevoerd (dekking uit latere jaren) om te kunnen voldoen aan de toezeggingen die gedaan zijn in het kader van de ESA 2014 ministers conferentie. Daarnaast is door het Ministerie van I&M € 2,5 mln overgeheveld ten behoeve van de optionele ESA-programma’s.
–
MKB Innovatie Topsectoren (– € 15,8 mln). Met een mutatie van – € 14,5 wordt het budget van € 20 mln, samenhangend met het amendement Veen en Vos (TK, 34 000 XIII nr. 17) dat in de begroting 2015 is verwerkt, meerjarig gespreid over de MIT, SBIR en IPC, waarbij voor de MIT € 11 mln verspreid over 2015 en 2016 beschikbaar blijft. Daarnaast is € 1,3 mln uitvoeringsbudget beschikbaar gesteld voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
–
Topsectoren overig (– € 16,6 mln). Voor het aangaan van de verplichtingen voor de transitie van de TTI’s is de benodigde verplichtingruimte met de 2e suppletoire 2014 naar voren gehaald. Hiervoor wordt nu de compensatie geleverd.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
De instrumenten van het voormalig Innovatiefonds zijn met een nota van wijziging ondergebracht op beleidsartikel 19 Toekomstfonds en zijn daar toegelicht.
Subsidies
De mutatie van € 11,3 mln wordt met name veroorzaakt door:
–
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (– € 2,4 mln). De mutatie betreft het overhevelen van de uitvoeringskosten naar bijdrage RVO (– € 1,3 mln). Daarnaast is conform het amendement Veen en Vos (TK, 34 000 XIII nr. 17) budget beschikbaar gesteld voor Innovatieprestatiecontracten en SBIR (– € 1,8 mln). Hiernaast is vanuit het budget voor Eurostars € 0,7 mln toegevoegd.
–
Lucht- en Ruimtevaart (€ 12,9 mln). Rekkof Aircraft N.V. heeft in 2014 nog niet kunnen voldoen aan de voorwaarde van de financiering van haar eigen aandeel in de ontwikkelingskosten. De niet benutte middelen in 2014 worden toegevoegd aan het budget voor 2015.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De mutatie op de bijdrage aan TNO van € 8,2 mln betreft met name:
–
Ter bevordering van TO2 brede samenwerkingsprojecten, gericht op de in Horizon 2020 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen, is er voor alle TO2»s samen in 2015 een bedrag beschikbaar van € 14,6 mln, waarover de Tweede Kamer per brief is geïnformeerd (TK, 32 637 nr. 146). Hiervan heeft € 5,4 mln betrekking op bijdrage TNO.
–
Daarnaast is het budget van TNO onder meer met € 2,2 mln verhoogd voor de TTI-transitie ten behoeve van de topsectoren Chemie, Agrifood en High Tech Systemen en Materialen (TK, 28 753, 32 637 nr. 33).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De mutatie van – € 16,3 mln wordt met name veroorzaakt door:
–
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (– € 9,8 mln). De mutatie betreft een overheveling ten behoeve van de topsector Agrifood via NWO van € 3 mln. Daarnaast is € 1 mln overgeheveld ten behoeve van TKI-Click voor de creatieve sector in lijn met de brief d.d. 10 juli 2012 (TK, 32 637, nr. 38). Ook heeft een ramingsbijstelling van het kasbudget van de TKI-toeslag plaatsgevonden van in totaal – € 35 mln (waarvan – € 5 mln in 2015). Doordat de uitfinanciering van de aangegane verplichtingen plaatsvindt op basis van liquiditeitsbehoefte verspreid over de duur van de onderzoekstrajecten, is er de komende jaren minder kasbudget nodig dan begroot.
–
Topsectoren overig (– € 12,1 mln). Deze mutatie wordt veroorzaakt door de overheveling van € 12,2 mln aan de TO2 instituten voor TO2 brede samenwerkingsprojecten die gericht zijn op de in Horizon 2020 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen, waarover de Tweede Kamer per brief is geïnformeerd (TK, 32 637 nr. 146). Daarnaast is € 4,2 mln overgeheveld aan de TO2 instituten met betrekking tot de TTI-transitie. Dit bedrag is nodig voor de inbedding van het organiserend vermogen en de netwerkvorming van de TTI’s en voor het inbedden van het strategisch onderzoek van de TTI’s, zoals ook is toegelicht in de tweede suppletoire begroting 2014. Per brief (TK, 28 753, 32 637 nr. 33) is het beleid toegelicht ten aanzien van de transitieaanpak van de voormalige TTI’s. Tegenover deze neerwaartse bijstelling van het budget staat een verhoging van € 4 mln ten behoeve van de topsector Agrifood en TKI-Click (zie ook toelichting bij het vorige punt).
–
Marin, Deltares, NLR (€ 3,6 mln). Dit betreft € 3 mln ten behoeve van TO2 brede samenwerkingsprojecten die gericht zijn op de in Horizon 2020 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd (TK, 32 637 nr. 146). Daarnaast is € 0,6 mln beschikbaar gesteld aan NLR voor de inbedding van het organiserend vermogen en de netwerkvorming van de TTI’s en voor het inbedden van het strategisch onderzoek van de TTI’s (zie ook toelichting in het vorige punt).
De TKI-toeslag kan alleen worden aangevraagd door TKI's die in de begroting worden genoemd. Door wijziging in de TKI-structuur bij de Topsector Chemie is de stichting Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) als TKI niet meer opgenomen in de begroting. De stichting ISPT vervult echter in 2015 voor de Topsector Energie nog taken als TKI betrokken bij de energiebesparing in de industrie. Om die reden wordt de stichting ISPT in 2015 in de begroting opgenomen en kan de stichting ISPT als TKI in aanmerking komen voor TKI-toeslag volgens de criteria van titel 3.2 van hoofdstuk 3 van de Regeling nationale EZ-subsidies (TKI-Toeslag regeling), voor zover het activiteiten betreft die naar het oordeel van de Minister tot de topsector energie behoren.
Toelichting op de ontvangsten
De mutatie op de ontvangstenraming van € 2 mln is het gevolg van de afrekening van de opdracht over 2013 aan RVO. Deze middelen worden ingezet voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
1.798.832
1.798.832
669.048
2.467.880
– 1.996
825
260
259
Waarvan garantieverplichtingen
1.591.250
1.591.250
674.000
2.265.250
UITGAVEN
306.921
306.921
– 5.367
301.554
– 2.996
1.825
510
259
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
99%
Garanties
95.886
95.886
95.886
BMKB
71.000
71.000
71.000
Groeifaciliteit
9.365
9.365
9.365
Garantie Ondernemings-financiering (GO)
11.842
11.842
11.842
Borgstelling Scheepsnieuwbouw
3.679
3.679
3.679
MKB-financiering
Subsidies
41.473
41.473
– 628
40.845
856
755
125
– 125
Bevorderen ondernemerschap
27.222
27.222
– 738
26.484
– 524
– 125
– 125
– 125
Interdepartementaal Programma Biobased Economy
1.500
1.500
110
1.610
1.380
880
250
Uitfinanciering subsidies
12.751
12.751
12.751
Opdrachten
24.110
24.110
– 9.777
14.333
– 5.530
– 565
Onderzoek & ontwikkeling
1.402
1.402
120
1.522
ICT-beleid
17.819
17.819
– 7.267
10.552
– 3.400
– 500
Beleidsvoorbereiding en evaluaties
2.559
2.559
– 2.500
59
– 2.000
Regiegroep Regeldruk / ACTAL
2.330
2.330
– 130
2.200
– 130
– 65
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
17.855
17.855
– 3.734
14.121
– 3.724
– 3.785
– 3.965
– 3.965
NBTC
8.471
8.471
8.471
UNWTO
240
240
240
Bijdragen aan instituten
9.144
9.144
– 3.734
5.410
– 3.724
– 3.785
– 3.965
– 3.965
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
107.271
107.271
170
107.441
7
7
7
6
Kamers van Koophandel / Ondernemerspleinen
107.271
107.271
170
107.441
7
7
7
6
Bijdragen aan agentschappen
20.326
20.326
8.602
28.928
5.395
5.413
4.343
4.343
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
18.117
18.117
8.602
26.719
5.395
5.413
4.343
4.343
DICTU
0
0
Logius
2.209
2.209
2.209
ONTVANGSTEN
78.041
78.041
790
78.831
BMKB
25.000
25.000
25.000
BMKB begrotingsreserve
25.406
25.406
25.406
Groeifaciliteit
8.000
8.000
8.000
Garantie Ondernemingsfinanciering
13.000
13.000
13.000
Borgstelling Scheepsnieuwbouw
4.000
4.000
4.000
Joint Strike Fighter
1.204
1.204
1.204
Diverse ontvangsten
1.431
1.431
790
2.221
Toelichting op de verplichtingen
De mutatie op het verplichtingbudget van € 669 mln wordt bijna volledig (€ 674 mln) veroorzaakt door het toevoegen van de niet benutte garantieruimte in 2014 van de BMKB en de GO regelingen aan de in het Aanvullend Actieplan MKB-financiering aangekondigde nieuwe garanties voor achtergestelde leningenfondsen, alternatieve aanbieders van MKB-financiering en Qredits. Hieraan wordt vanuit het verplichtingenbudget BMKB (€ 176 mln) en GO (€ 150 mln) in 2015 in totaal € 326 mln toegevoegd zodat er een totaalbudget van € 1 mld beschikbaar is.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
De mutatie op het budget van opdrachten van – € 9,8 mln wordt met name veroorzaakt door een verlaging op het onderdeel ICT-beleid en op Beleidsvoorbereiding en evaluaties. Vanuit deze instrumenten wordt voor het Programmabureau Ondernemersdossier € 8,3 mln beschikbaar gesteld. De uitvoering hiervan vindt plaats bij Dienst ICT Uitvoering (DICTU).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De mutatie op dit onderdeel is het gevolg van het overhevelen van het budget voor Internationaal Ondernemen naar Bijdrage aan RVO ten behoeve van Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). Het budget bestaat uit uitvoeringskosten.
Bijdragen aan agentschappen
Naast de toevoeging van bovengenoemd budget uit Internationaal Ondernemen bestaat de mutatie voornamelijk uit de toevoeging van niet in 2014 tot besteding gekomen middelen uit het HGIS budget voor de NFIA.
Toelichting op de interne begrotingsreserves
Interne begrotingsreserve BMKB
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
66.555
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
25.406
Stand (raming) per 31/12/2015
41.149
Interne begrotingsreserve Groeifinancieringsfaciliteit
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
5.000
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2015
5.000
Interne begrotingsreserve Garantie Ondernemersfinanciering
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
55.009
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2015
55.009
Interne begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
10.044
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2015
10.044
Interne begrotingsreserve Garantie MKB-financiering
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
9.000
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2015
9.000
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
3.960.853
3.960.853
9.320
3.970.173
– 16.099
– 13.573
– 16.625
– 19.625
Waarvan garantieverplichtingen
62.400
62.400
0
62.400
UITGAVEN
1.619.026
1.619.026
35.682
1.654.708
3.163
– 6.348
– 15.704
– 18.370
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
83%
83%
96%
Subsidies
1.410.701
1.410.701
8.560
1.419.261
– 18.078
– 15.953
– 16.709
– 17.375
Topsectoren Energie
67.993
67.993
– 200
67.793
Energie-innovatie (IA)
7.872
7.872
7.872
Green Deal
750
750
1.094
1.844
Energieakkoord
35.464
35.464
35.464
MEP
380.000
380.000
– 1.613
378.387
– 2.078
– 1.953
– 1.709
– 1.375
SDE
524.488
524.488
– 80
524.408
SDE+
280.261
280.261
– 1.736
278.525
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)
77.000
77.000
4.045
81.045
– 16.000
– 14.000
– 15.000
– 16.000
CCS
19.557
19.557
19.557
Hoge Flux Reactor
7.250
7.250
7.250
Elektrisch rijden
1.120
1.120
1.120
Caribisch Nederland
7.000
7.000
7.050
14.050
Overige subsidies
1.946
1.946
1.946
Garanties
1.000
1.000
1.000
Geothermie
1.000
1.000
1.000
Opdrachten
24.528
24.528
204
24.732
5.440
5.896
3.775
1.775
O&O bodembeheer
766
766
5.727
6.493
10.000
10.000
8.000
6.000
Joint implementation
1.300
1.300
537
1.837
314
209
Straling
6.060
6.060
– 6.060
0
– 4.874
– 4.313
– 4.225
– 4.225
Pallas
13.500
13.500
13.500
Onderzoek en opdrachten
2.902
2.902
2.902
Bijdragen aan agentschappen
44.963
44.963
– 4.846
40.117
– 5.549
– 5.479
– 5.410
– 5.410
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
39.557
39.557
– 1.119
38.438
– 2.389
– 2.389
– 2.389
– 2.389
Dienst Landelijk Gebied
500
500
– 500
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
680
680
– 1
679
– 1
– 1
– 1
– 1
Kern Fysische Dienst
3.226
3.226
– 3.226
0
– 3.159
– 3.089
– 3.020
– 3.020
KNMI
1.000
1.000
1.000
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
113.113
113.113
113.113
Doorsluis COVA heffing
111.000
111.000
111.000
TNO AGE
2.113
2.113
2.113
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
24.721
24.721
31.764
56.485
21.350
9.188
2.640
2.640
ECN/NRG
23.949
23.949
31.880
55.829
21.340
9.178
2.630
2.630
Diverse instituten
772
772
– 116
656
10
10
10
10
ONTVANGSTEN
9.535.411
9.535.411
– 1.280.000
8.255.411
– 1.423.000
– 1.223.000
– 927.000
– 972.000
COVA
111.000
111.000
111.000
SDE+
320.000
320.000
320.000
Aardgasbaten
9.100.000
9.100.000
– 1.300.000
7.800.000
– 1.500.000
– 1.300.000
– 1.000.000
– 1.050.000
Ontvangsten zoutwinning
1.761
1.761
1.761
Diverse ontvangsten
2.650
2.650
2.650
Onttrekking uit interne begrotingsreserve duurzame energie
20.000
20.000
77.000
77.000
73.000
78.000
Toelichting op de verplichtingen
Compensatieregeling Energie-intensieve bedrijven (ETS)
–
Op 1 januari 2014 is in het kader van het Energieakkoord de subsidieregeling compensatie indirecte emissiekosten ETS in werking getreden. Het beschikbare budget voor de regeling en uitvoering bedroeg € 78 mln. Er is in 2014 uiteindelijk een beroep gedaan op de regeling voor € 57 mln. Het lagere beslag is ontstaan doordat minder bedrijven in aanmerking kwamen of een lagere aanvraag indienden voor de compensatie dan van tevoren was ingeschat. Het in 2014 niet aangewende verplichtingenbudget (€ 23,5 mln) wordt tezamen met de overgebleven kasmiddelen (€ 20,0 mln) doorgeschoven naar 2015.
–
In het kader van de voorjaarsbesluitvorming door het kabinet is gegeven het niveau van de CO2-prijs besloten tot een structurele korting op de voor ETS beschikbare middelen (€ 16,0 mln in 2015 oplopend naar € 78,0 mln vanaf 2024).
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)
In de ministerraad van 24 januari 2014 is besloten de expertise op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) en het Ministerie van EZ samen te voegen tot één onafhankelijke organisatie genaamd Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en te positioneren als Zelfstandig Bestuursorgaan onder de beleidsmatige verantwoordelijkheid van I&M. Daartoe worden vanaf 2015 de benodigde middelen structureel overgeboekt naar I&M (€ 11,6 mln in 2015).
O&O Bodembeheer
De Overheidsdienst Groningen krijgt budget toegewezen voor het inschakelen van gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Doel is de rol van veiligheid in de besluitvorming over gaswinning en onderzoek om onzekerheden ten gevolge van mijnbouwactiviteiten beter en meer structureel in beeld te brengen (€ 6,0 mln in 2015, € 10,0 mln in 2016, € 10,0 mln in 2017, € 8,0 mln in 2018, € 6,0 mln in 2019).
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
Compensatieregeling Energie-intensieve bedrijven (ETS)
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen.
Caribisch Nederland
De hogere uitgaven (€ 7,1 mln) hangen met name samen met investeringen in duurzame energie (zon, wind) ten behoeve van de bovenwindse eilanden en verplaatsing van de powerplant op Saba.
Opdrachten
O&O Bodembeheer
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen.
Straling
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen inzake de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).
Bijdragen aan agentschappen
Kern Fysische Dienst
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen inzake de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Energieonderzoek Centrum Nederland/Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG)
Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) is door het Rijk in 2014 een krediet verstrekt om de continuïteit van hun bedrijfsvoering te verzekeren, dit in aanloop naar de komst van de beoogde opvolger van de Hoge Flux Reactor (HFR), Pallas. Voor deze lening is in 2014 een verplichting vastgelegd. De kasdoorwerking na 2014 wordt nu bij Voorjaarsnota aan het budget voor internationale organisaties meerjarig toegevoegd.
Toelichting op de interne begrotingsreserves
Interne begrotingsreserve Geothermie
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
20.036
+ Geraamde storting
1.000
– Geraamde onttrekking
0
Stand (raming) per 31/12/2015
21.036
Interne begrotingsreserve Duurzame energie
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
594.363
– Geraamde onttrekking
20.000
Stand (raming) per 31/12/2015
574.363
Interne begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
6.600
+ Geraamde storting
0
– Geraamde onttrekking
0
Stand (raming) per 31/12/2015
6.600
Toelichting op de ontvangsten
Aardgasbaten
De aardgasbaten zullen in de jaren 2015 tot en met 2019 structureel dalen. Dit heeft twee oorzaken:
1.
Aanpassing winningsplafond: in december 2014 heeft het kabinet besloten (TK, 33 529, nr. 91) de gaswinning van het Groningerveld te beperken tot 39,4 mld Nm3 in 2015 en 2016 (was 42,5 mld Nm3 resp. 40 mld Nm3). Deze productieverlaging leidt tot een daling van de op EZ-begroting verantwoorde gasbaten met € 450 mln in 2015 en € 350 mln in 2016.
2.
Daling gasprijs: in de Miljoenennota (MJN) 2015 is gerekend met een gasprijs van € 0,24/m3. Op basis van de actuele meerjarige prijsontwikkeling moet vanaf 2016 gerekend worden met een daling van de gasprijs naar € 0,22/m3 (€ 0,21/m in 2015).
Overzicht ontwikkeling aardgasbaten
Bedragen x € 1 mln (kasbasis exclusief Vennootschapsbelasting)
2015
2016
2017
2018
2019
Stand Miljoenennota 2015
9.100
8.900
8.550
8.350
8.200
1 – Volume-effect aanpassing winningsbesluit
– 450
– 350
– 100
– 150
– 150
2 – Prijseffect
– 850
– 1.150
– 1.200
– 850
– 900
Mutatie Voorjaarsnota 2015
– 1.300
– 1.500
– 1.300
– 1.000
– 1.050
Stand Voorjaarsnota 2015
7.800
7.400
7.250
7.350
7.150
In het tweede kwartaal van 2015 zal informatie beschikbaar komen over de implicaties voor de veiligheid in het gebied Groningen bij een productieniveau van 39,4 miljard m3, dat is vastgelegd in het instemmingsbesluit, en bij het niveau van 33+2 ofwel 35 miljard m3. SodM is gevraagd hieromtrent te adviseren, waarna ik per 1 juli a.s. besluit over het voor het jaar 2015 te hanteren productieplafond. De gasbaten (exclusief vennootschapsbelasting) zullen bij een productieplafond van 35 miljard m3 in 2015 circa € 800 mln lager uitvallen dan bij een productieplafond van 39,4 miljard m3. Ter indicatie is onderstaande tabel ingevoegd waarin de meerjarige gasbatenraming in het «scenario 35 mld m3» is opgenomen.
(x € mln)
2015
2016
2017
2018
2019
Transactiebasis
7.050
6.200
6.650
6.900
6.950
kasbasis
7.300
6.650
6.450
6.800
6.950
Ontvangsten uit interne begrotingsreserve duurzame energie
Bij de voorjaarsbesluitvorming 2015 is besloten tot een aantal intensiveringen, waaronder de extra uitgaven voor de Overheidsdienst Groningen en de daarmee samenhangende intensivering voor het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de energiedirecties van EZ. Ter dekking hiervan is besloten een deel van de ruimte te benutten die in de jaren 2013 en 2014 toegevoegd is aan de interne begrotingsreserve (IR) Duurzame Energie voor de financiering van uitgaven voor duurzame energie in de jaren 2015–2020. Gespreid over de jaren 2015–2020 gaat het om een bedrag van € 398 mln (regel 1 tabel). Deze financiering uit de IR vervangt de reeds in de meerjarencijfers van EZ geraamde uitgaven duurzame energie van € 398 mln voor de overeenkomstige periode (regel 2 tabel). De vervroegde inzet van de middelen uit de IR is mogelijk omdat bij de huidige verwachtingen pas na 2020 gebruik gemaakt hoeft te worden van de IR-middelen. De vervroegde inzet van de IR heeft per saldo geen effect op de uitgavenramingen voor duurzame energie (regel 3) en levert daarom geen complicatie op voor het doelbereik duurzame energie.
Per saldo treedt als gevolg van deze substitutie van financiering geen wijziging plaats in de uitgavenraming voor duurzame energie (regel 3 tabel) en wordt het uitgavenkader niet belast.
Het onttrekken van middelen uit de IR leidt tot een budget-neutrale mutatie (gelijktijdige verhoging van de uitgaven- en ontvangstenraming – zie regel 1 resp. 4 van de tabel). Als gevolg hiervan resulteert het geheel van de mutaties voor de periode 2015–2020 in een meevaller in het uitgavenkader van de Rijksbegroting (regel 5 tabel).
Het overzicht «budgettaire gevolgen van beleid» bevat om die reden aan de uitgavenkant meerjarig per saldo geen mutatie, terwijl er meerjarig wel een meevaller is opgenomen bij de ontvangsten ter grootte van de reeks in regel 4.
Tabel 1: Overzicht mutaties op artikel 14 op raming duurzame energie
Bedragen x € 1 mln (- = ontlasting uitgavenkader)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Totaal
1 – Verhoging uitgaven duurzame energie door onttrekking Interne begrotingsreserve
20
77
77
73
78
73
398
2 – Verlaging uitgavenraming duurzame energie
– 20
– 77
– 77
– 77
– 78
– 73
– 398
3 – Effect op uitgavenraming duurzame energie
0
0
0
0
0
0
0
4 – Verhoging ontvangsten door onttrekking uit interne begrotingsreserve
– 20
– 77
– 77
– 73
– 78
– 73
– 398
5 – Per saldo effect op het uitgavenkader
20
77
77
73
78
73
– 398
De per saldo meevaller (regel 5) is gebruikt als dekking voor de aangehaalde uitgavenverhogingen in de EZ-begroting en voor het opvangen van tegenvallers in het generale beeld van de Rijksbegroting.
De in de periode 2015–2020 aangebrachte verlaging van de bestaande uitgavenraming (regel 2) en doorgevoerde onttrekking aan de IR (regel 1 en 4), wordt in de jaren 2021–2026 gecompenseerd met een spiegelbeeldige verhoging van de uitgavenraming en een storting in de IR van een gelijke omvang (€ 398 mln)1Zoals blijkt uit tabel 2, wordt het uitgavenkader in de periode 2021–2026 in totaal belast met € 398 mln. Tegenover deze belasting van het uitgavenkader staat onder meer een meevaller voor het uitgavenkader als gevolg van een bezuiniging en het op termijn (met ingang van 2024) volledig inleveren van het budget voor de subsidie Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) van € 78 mln per jaar.. Daarmee is er bezien over de gehele periode 2015–2026 sprake van een nul-effect voor zowel het uitgavenkader als het EMU-saldo, zie hiervoor tabel 2.
Tabel 2: Overzicht mutaties op artikel 14 (periode 2015–2026)
Bedragen x € 1 mln
(– = ontlasting uitgavenkader)
2015–2020
2021–2026
Totaal
1 – Mutatie uitgaven duurzame energie door onttrekking/storting interne begrotingsreserve
398
– 398
0
2 – Mutatie uitgavenraming duurzame energie
– 398
398
0
3 – Effect op uitgavenraming duurzame energie
0
0
0
4 – Mutatie ontvangsten door onttrekking/storting interne begrotingsreserve
– 398
398
0
5 – Per saldo effect op het uitgavenkader
– 398
398
0
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
658.062
658.062
46.077
704.139
– 998
– 140
1.316
1.315
Waarvan garantieverplichtingen
131.869
131.869
UITGAVEN
585.628
585.628
36.109
621.737
1.281
472
1.821
1.315
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
77%
77%
88%
Subsidies
53.904
53.904
24.829
78.733
– 2.000
– 2.000
– 2.000
– 2.000
Duurzame veehouderij
7.483
7.483
560
8.043
Investeringsregeling duurzame stallen
3.211
3.211
3.211
Kleine en grote netwerken POP-Nieuwe Uitdagingen
1.176
1.176
1.176
Regeling fijnstofmaatregelen
1.820
1.820
1.820
Overig
1.276
1.276
560
1.836
Plantaardige productie
15.526
15.526
– 3.613
11.913
Duurzaamheids-investeringen Nieuwe Uitdagingen
4.975
4.975
– 500
4.475
Demoregeling Schoon en Zuinig
1.032
1.032
1.032
Investeringsregeling energiebesparing (IRE)
375
375
375
Marktintroductie energie innovaties (MEI)
8.749
8.749
– 3.113
5.636
Overig
395
395
395
Diergezondheid en dierenwelzijn
2.008
2.008
2.008
Regeling in beslag genomen goederen
2.008
2.008
2.008
Visserij
7.483
7.483
350
7.833
Regelingen onder het nieuwe EFMZV
5.003
5.003
5.003
Overige (uitfinanciering regelingen onder EVF)
2.480
2.480
350
2.830
Cofinanciering GLB/GVB
Cofinanciering GLB/GVB
Agrarisch ondernemerschap
11.138
11.138
– 2.650
8.488
– 2.000
– 2.000
– 2.000
– 2.000
Flankerend beleid pelsdierhouders
2.000
2.000
– 2.000
– 2.000
– 2.000
– 2.000
– 2.000
Brede weersverzekering
6.650
6.650
– 650
6.000
Investeringsregeling Jonge Agrariërs
2.488
2.488
2.488
Agrarische innovatie
2.997
2.997
1.235
4.232
Samenwerking POP Nieuwe uitdagingen
1.400
1.400
1.400
Overig
1.597
1.597
1.235
2.832
Apurement
7.269
7.269
28.947
36.216
Regeling apurement
7.269
7.269
7.269
Bijdrage begrotingsreserve apurement
28.947
28.947
Garanties
22.500
22.500
2.000
24.500
2.000
2.000
2.000
2.000
Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
3.000
3.000
2.000
5.000
2.000
2.000
2.000
2.000
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit
17.000
17.000
17.000
Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI)
2.500
2.500
2.500
Opdrachten
134.903
134.903
3.711
138.614
1.397
856
323
– 182
Duurzame veehouderij
5.610
5.610
– 860
4.750
– 90
Mestbeleid
10.640
10.640
– 1.740
8.900
Plantaardige productie
1.739
1.739
40
1.779
– 9
– 3
Plantgezondheid
2.362
2.362
226
2.588
Diergezondheid en dierenwelzijn
10.104
10.104
676
10.780
– 178
221
330
400
Voedselveiligheid- en kwaliteit
4.917
4.917
367
5.284
– 430
– 430
– 430
– 430
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
3.745
3.745
– 1.247
2.498
– 152
– 152
– 152
– 152
Visserij
1.180
1.180
– 66
1.114
Agrarisch ondernemerschap
2.364
2.364
– 100
2.264
Agrarische innovatie en overig
500
500
169
669
Kennisontwikkeling en innovatie
91.742
91.742
6.246
97.988
2.256
1.220
575
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
86.883
86.883
– 2.963
83.920
– 2.510
– 2.510
– 630
– 630
Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken
7.333
7.333
– 1.736
5.597
– 630
– 630
– 630
– 630
Dienst Landbouwkundig Onderzoek
75.816
75.816
75.816
Zon-MW (dierproeven)
1.880
1.880
– 1.880
0
– 1.880
– 1.880
College Toelating Gewasbeschermingssmiddelen en Biociden
1.037
1.037
653
1.690
Centrale Commissie Dierproeven
817
817
817
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
3.972
3.972
800
4.772
Diergezondheidsfonds
3.972
3.972
800
4.772
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
8.672
8.672
2.350
11.022
15
17
19
19
FAO en overige contributies
8.672
8.672
2.350
11.022
15
17
19
19
Bijdragen aan agentschappen
274.794
274.794
5.382
280.176
2.379
2.109
2.109
2.108
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
129.706
129.706
– 530
129.176
– 150
– 150
– 150
– 150
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
136.932
136.932
4.833
141.765
2.529
2.259
2.259
2.258
Dienst Landelijk Gebied
1.121
1.121
379
1.500
Rijksrederij
7.035
7.035
700
7.735
ONTVANGSTEN
313.058
313.058
30.087
343.145
– 283
– 283
– 430
– 430
Agrarisch ondernemerschap
245
245
245
245
245
245
Mestbeleid
7.209
7.209
– 700
6.509
Diergezondheid en dierenwelzijn
500
500
200
700
Voedselveiligheid en kwaliteit
430
430
70
500
– 430
– 430
– 430
– 430
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
259.170
259.170
28.375
287.545
– 245
– 245
– 245
– 245
Visserij
4.993
4.993
700
5.693
Agrarische innovatie en overig
500
500
Kennisontwikkeling en innovatie
12.363
12.363
147
12.510
147
147
Garanties (provisies)
1.800
1.800
200
2.000
Begrotingsreserves
26.593
26.593
350
26.943
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingen hangen grotendeels samen met de uitgavenmutaties. Daarnaast zijn er enkele specifieke verplichtingenmutaties.
Door het instellen van een beroepsprocedure zijn de verplichtingen van € 4,5 mln ten aanzien van de «Small Business Innovation Research SBIR’s ammoniak plus en uitrijden van dierlijke mest» niet meer in 2014 aangegaan. Deze schuiven door naar 2015.
Ook is de subsidieverlening aan de Gezondheidsdienst voor Dieren van € 3,6 mln over 2015 eind 2014 vertraagd omdat een staatssteunmelding bij de Europese Commissie noodzakelijk bleek. Hierdoor kon de verplichting niet meer in 2014 worden aangegaan, maar zal deze in 2015 worden aangegaan. Tenslotte worden er in de beginperiode van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) € 1,1 mln meer verplichtingen aangegaan dan in latere jaren om alle in 2015 geplande openstellingen onder het EFMZV te kunnen verplichten.
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
De verlaging op het onderdeel Marktintroductie energie innovaties (MEI) houdt deels verband met het overhevelen van het onderzoeksdeel van het budget (Proof of principle) naar het opdrachtenbudget voor kennisontwikkeling en innovatie. Het andere deel betreft een verlaging omdat zowel in 2013 als in 2014 het bij Ontwerpbegroting beschikbare budget hoger bleek dan de daadwerkelijke uitgaven op de MEI-regeling in die jaren.
De verlaging op het onderdeel Flankerend beleid pelsdierhouders van € 2 mln houdt verband met een verschuiving naar de categorie Garanties. Jaarlijks wordt een storting van € 2 mln gedaan in de begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit landbouw. Deze storting is nodig voor het flankerend beleid bij het verbod op de pelsdierhouderij. Het budget hiervoor was tot nu toe geraamd op de categorie subsidies maar behoort gezien de aard van de uitgaven tot de categorie garanties.
De verhoging op het onderdeel Overig bij Agrarische innovatie houdt voornamelijk verband met de regeling Functionele Agrobiodiversiteit. Een deel van de betalingen op deze regeling blijken niet voor Europese cofinanciering in aanmerking te komen, zodat deze alsnog ten laste van de nationale begroting gebracht worden.
De bijdrage aan de begrotingsreserve apurement houdt verband met een terugontvangst van de Europese Commissie voor een onterecht opgelegde correctie inzake de uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Deze terugontvangst wordt in de begrotingsreserve gestort. Tevens wordt verwezen naar de toelichting op de ontvangsten.
Garanties
De verhoging op het onderdeel Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit van € 2 mln is toegelicht bij de categorie subsidies.
Opdrachten
De verlaging op het onderdeel Mestbeleid houdt voornamelijk verband met projecten en monitoring op het gebied van mestbeleid. In 2014 is op dit onderdeel meer uitgegeven als gevolg van een onverwachte voorschotbetaling. Hierdoor wordt dit onderdeel in 2015 verlaagd.
De verlaging op het onderdeel Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid houdt voor een groot deel verband met minder uitgaven op de uitgaven op het budget voor Technische bijstand omdat dit programma nog in de opstartfase verkeert. Daarnaast heeft uit dit budget compensatie plaatsgevonden van de uitvoeringskosten van het Regiebureau POP.
De verhoging op het onderdeel Kennisontwikkeling in innovatie houdt voor € 4,1 mln verband met het feit dat een deel van de middelen voor TTI transitie (Technologische Top Instituten) vanuit artikel 12 beschikbaar wordt gesteld aan de onderzoeksinstellingen van DLO ten behoeve van kennisopbouw. Het gaat hier om de middelen voor de topsector Agro Food. Voorbeelden zijn TTI Groene genetica en TTI Food and Nutrition. De overige verhoging van € 2,1 mln houdt verband met de uitvoering van diverse onderzoeksprojecten door DLO.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De verlaging op het onderdeel Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken met € 1,7 mln houdt voor € 1 mln verband met lagere uitgaven dan gepland voor de overgang van de PBO-taken naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Ook wordt dit onderdeel meerjarig met € 0,6 mln verlaagd in verband met de overheveling van aantal fte’s van de PBO’s naar EZ aangezien hierbij ook een aantal specifieke taken overgaan naar de stafdirecties en Directoraten Generaal binnen EZ.
De lagere bijdrage aan instituut Zon-Mw houdt verband met het feit dat de opdrachtverstrekking door EZ aan ZonMw wordt meegenomen in de programmafinanciering 2015 van het Ministerie van VWS. Daarom wordt de bijdrage tot en met 2017 overgeheveld naar de begroting van VWS.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De hogere bijdrage houdt voornamelijk verband met het toevoegen vanuit de eindejaarsmarge HGIS 2014 voor uitgaven aan de internationale conferentie «Food Losses and Food Waste».
Bijdragen aan agentschappen
De hogere bijdrage van € 4,8 mln aan de RVO houdt onder meer verband met de overgang van de medewerkers van het VIR-cluster (uitvoering visserij-regelingen) van het kerndepartement naar de RVO. Op grond hiervan wordt het benodigde budget overgeheveld naar de bijdrage RVO. De hogere bijdrage aan de Rijksrederij is vanwege een bijdrage van de EU voor 2015 aan de collectie van data rond de visserij en visserijvangst door de Rijksrederij.
Toelichting op de interne begrotingsreserves
Interne begrotingsreserve Visserij
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
13.425
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
3.233
Stand (raming) per 31/12/2015
10.192
De geraamde onttrekking betreft in 2015 verwachte betalingen op visserijregelingen die onder het Europees Visserijfonds (EVF) vallen.
Interne begrotingsreserve Landbouw
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
33.248
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
8.510
Stand (raming) per 31/12/2015
24.738
De geraamde onttrekking van € 8,5 mln is bij Voorjaarsnota 2014 verwerkt ten behoeve van de uitfinanciering van diverse regelingen op het agro-terrein waaronder de investeringsregeling duurzame stallen en de Vamil-compensatieregeling. Daarnaast worden tekorten op bijvoorbeeld de bijdrage aan het College Toezicht Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) uit de reserve landbouw gedekt.
Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
41.290
+ Geraamde storting
5.000
– Geraamde onttrekking
15.200
Stand (raming) per 31/12/2015
31.090
Er wordt jaarlijks een storting gedaan van € 5 mln, waarvan € 2 mln voor het flankerend beleid pelsdierhouderij en € 3 mln als reguliere jaarlijkse storting. De geraamde onttrekking van € 15,2 mln is bestemd om de verwachte verliesdeclaraties van banken op basis van de borgstellingsfaciliteit op te vangen.
Interne begrotingsreserve apurement
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2015
150.304
+ Geraamde storting
28.947
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2015
179.251
Voor een toelichting op de geraamde storting wordt verwezen naar toelichting bij de uitgaven (begrotingsreserve apurement) en de ontvangsten.
Toelichting op de ontvangsten
In 2011 heeft EZ € 28,9 mln betaald aan de Europese Commissie in verband met een opgelegde correctie voor de niet EU-conforme uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Nederland is hiertegen in beroep gegaan. Met arrest van 3 juli 2014 heeft het Europese Gerecht het besluit van de Europese Commissie nietig verklaard. De Europese Commissie maakt het bedrag in 2015 over naar Nederland. Deze ontvangst komt ten gunste van EZ (artikel 16) en zal worden gestort in de interne begrotingsreserve apurement.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
881.348
10.000
891.348
4.071
895.419
18.645
20.965
9.696
16.498
UITGAVEN
829.465
10.000
839.465
4.321
843.786
26.503
24.502
10.498
16.498
Waarvan juridisch verplicht
100%
Leningen
Schatkistbankieren
Bekostiging
753.092
10.000
763.092
12.467
775.559
21.185
23.505
12.236
19.038
WO-groen
172.831
8.700
181.531
– 8.767
172.764
2.759
6.542
5.550
5.047
HBO-groen
85.888
1.300
87.188
3.464
90.652
7.289
4.028
2.872
2.928
MBO-groen
170.347
170.347
9.396
179.743
1.936
3.604
225
2.812
Wachtgelden
13.673
13.673
243
13.916
243
243
243
243
VMBO-groen
305.717
305.717
7.804
313.521
8.209
8.481
2.838
7.582
Aequor
4.636
4.636
327
4.963
749
607
508
426
Subsidies
74.524
74.524
– 8.146
66.378
5.318
997
– 1.738
– 2.540
Aansturing collectieve ondersteuning
4.039
4.039
4.039
School als Kenniscentrum
31.383
31.383
– 4.420
26.963
1.554
Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs
713
713
713
98
Aanvullende onderwijssubsidies
33.705
33.705
– 3.748
29.957
3.666
997
– 1.738
– 2.540
Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit
1.500
1.500
1.500
Educatie
3.184
3.184
22
3.206
0
0
Opdrachten
612
612
612
Kennisverspreidingsprojecten
612
612
612
Bijdragen aan agentschappen
1.237
1.237
1.237
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
1.237
1.237
1.237
ONTVANGSTEN
75
75
75
Toelichting op de verplichtingen
De structurele verlaging van het verplichtingbudget van € 4,5 mln wordt voornamelijk veroorzaakt door twee overboekingen naar het Ministerie van OCW. Voor het Zwaartekrachtprogramma betreft dit € 2,2 mln afkomstig uit het WO-groen budget en voor Kwaliteitsagenda MBO wordt vanuit Aanvullende onderwijssubsidies € 2,1 mln overgeboekt.
Toelichting op de uitgaven
Bekostiging
In de brief van 23 februari 2015 (TK, 34 000 XIII, nr. 147) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de proportionele verdeling van de € 15 mln om de kosten van de stijgende leerlingen- en studentenaantallen in 2015 over alle kolommen van het groen onderwijs te dekken. In onderstaande tabel treft u een overzicht aan van de verdeling van deze € 15 mln (kolom 4). Daarnaast zijn in de 1e suppletoire begroting nog begrotingsmutaties verwerkt (kolommen 5 en 6). Dit leidt tot de totale mutaties 1e suppletoire begroting (kolom 7).
Bedragen x € 1.000
(1)
Voorlopige verdeling amendement Harbers/Koolmees bij Ontwerpbegroting 2015
(2)
Herverdeling amendement bij 1e suppletoire begroting 2015
(3)
Toevoeging
€ 5 mln vanuit beleidsartikelen 16 en 18
(4)=(1)+(2)+(3)
Verdeling opgenomen in Kamerbrief
(5)
Beleidsmatige mutaties
(6)
Technische correcties
(7)=(2)+(3)+(5)+(6) Totale mutaties 1e suppletoire begroting
Bekostiging WO-groen
8.700
– 5.225
3.475
– 2.178
– 1.364
– 8.767
Bekostiging HBO-groen
1.300
475
1.775
1.470
1.519
3.464
Bekostiging MBO-groen
1.575
2.000
3.575
4.645
1.176
9.396
Wachtgelden
243
243
Bekostiging VMBO-groen
3.175
3.000
6.175
2.960
– 1.331
7.804
Aequor
327
327
Totaal
10.000
0
5.000
15.000
7.467
0
12.467
Verdeling amendement Harbers/Koolmees (kolommen 1 en 2)
In de oorspronkelijke EZ-begroting is het amendement van de Kamerleden Harbers en Koolmees (TK, 34 000 XIII, nr. 6) voorlopig verdeeld over de onderdelen «Bekostiging WO-groen» (€ 8,7 mln) en «Bekostiging HBO-groen» (€ 1,3 mln). In deze 1e suppletoire begroting 2015 vindt een nadere herverdeling plaats (kolom 2).
Toevoeging € 5 mln vanuit beleidsartikelen 16 en 18 (kolom 3)
In aanvulling op het amendement Harbers en Koolmees wordt vanuit de beleidsartikelen 16 en 18 in totaal € 5 mln toegevoegd om tegenvallers binnen het MBO-groen (€ 2 mln) en het VMBO-groen (€ 3 mln) op te lossen. Het gaat om leerlingenstijgingen en het volgen van OCW bij de prijsstijgingen in de lump sum bekostiging.
Beleidsmatige mutaties (kolom 5)
De verlaging op het budget van «Bekostiging WO-groen» (– € 2,2 mln) betreft de overboeking naar de begroting van OCW voor het «Zwaartekrachtprogramma». Met Zwaartekracht wil de overheid onderzoek van consortia van de beste onderzoekers in Nederland stimuleren. De onderzoekers moeten in hun vakgebied vernieuwend en invloedrijk onderzoek verrichten.
In het kader van de voorjaarsbesluitvorming worden de budgetten van respectievelijk «Bekostiging HBO-groen» (€ 1,5 mln) en «Bekostiging VMBO-groen» (€ 3 mln) verhoogd.
Het budget voor «Bekostiging MBO-groen» wordt verhoogd met € 4,4 mln vanuit het subsidiebudget voor «School als Kenniscentrum». Dit betreft het budget «praktijkleren voor de primaire sectoren» dat in 2015 via het macrokader MBO wordt verstrekt. Verder wordt vanuit OCW € 0,2 mln toegevoegd in verband met de beleidsmaatregel extra onderwijstijd.
Technische correcties (kolom 6)
Op grond van de nadere gegevens over prijzen en leerlingenaantallen vindt een correctie plaats van de beschikbare budgetten voor de bekostiging van het groene onderwijs.
Subsidies
De verlaging van het budget voor Aanvullende onderwijssubsidies wordt bijna volledig veroorzaakt door overboekingen naar het Ministerie van OCW. Naast de onder de toelichting op de verplichtingenmutatie genoemde overboeking voor de Kwaliteitsagenda MBO betreft dit onder meer overbrugging en transitie SBB, programmaplan MBO 2015 en praktijkgericht onderzoek HBO.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 18 Natuur en regio
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
200.392
200.392
– 33.346
167.046
– 41.313
– 41.353
– 41.421
– 41.046
UITGAVEN
293.151
293.151
– 33.346
259.805
– 41.313
– 41.353
– 41.421
– 41.046
Waarvan juridisch verplicht
88%
88%
Subsidies
83.092
83.092
– 5
83.087
300
300
300
300
Zuiderzeelijn (18.1)
6.315
6.315
6.315
Cofinanciering EFRO, incl. ETS (18.1)
54.545
54.545
– 265
54.280
Bijdrage aan ROM’s (18.1)
6.325
6.325
6.325
Pieken in de Delta (18.1)
10.817
10.817
10.817
Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2)
1.477
1.477
1.477
Regelingen Natuur (Burgereducatie, RDN, SBL, VNBL & beheer Kroondomeinen) (18.3)
3.613
3.613
260
3.873
300
300
300
300
Leningen
30.484
30.484
– 1.737
28.747
– 1.453
– 1.453
– 1.453
– 1.453
Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB) (18.3)
30.484
30.484
– 1.737
28.747
– 1.453
– 1.453
– 1.453
– 1.453
Opdrachten
46.210
0
46.210
– 8.821
37.389
– 4.850
– 850
– 850
– 445
Onderzoeksmiddelen (18.1)
672
672
672
NURG/Maaswerken (18.2)
8.015
8.015
8.015
Mainport Rotterdam (18.2)
7.249
7.249
7.249
Programma Rijke Waddenzee (18.2)
0
653
653
653
653
653
653
Deltaprogramma (18.2)
Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2)
4.833
4.833
– 1.671
3.162
– 30
– 30
– 30
Regiekosten regionale functie (18.2)
1.243
1.243
– 500
743
– 500
– 500
– 500
– 500
Nationale parken (18.2)
0
1.000
1.000
0
1.000
Invasieve soorten (18.3)
1.000
1.000
– 1.000
– 1.000
– 1.000
– 1.000
– 1.000
Kaderrichtlijn Marine Strategie/Noordzee (18.3)
954
954
– 375
579
– 375
– 375
– 375
Natura 2000 (18.3)
3.203
3.203
3.203
Monitoring (18.3)
2.258
2.258
2.258
Internationale biodiversiteit (18.3)
361
361
361
Caribisch Nederland (18.3)
779
779
779
– 48
– 48
– 48
– 48
Overig (18.3)
9.679
9.679
– 5.650
4.029
– 3.550
450
450
450
Natuurvisie
5.964
– 1.000
4.964
– 278
4.686
Bijdragen aan mede-overheden
17.525
17.525
80
17.605
– 41.000
– 41.000
– 41.000
– 41.000
Uitfinanciering Sterke Regio's en Nota Ruimte (18.1)
8.875
8.875
8.875
MER (18.2)
Programmatische Aanpak Stikstof (18.2)
6.000
6.000
80
6.080
Westerschelde (18.2)
Caribisch Nederland (18.3)
2.500
2.500
2.500
Decentralisatiemiddelen natuur (18.3)
150
150
150
– 41.000
– 41.000
– 41.000
– 41.000
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
26.354
26.354
2.480
28.834
250
250
250
250
Staatsbosbeheer (18.3)
26.354
26.354
2.480
28.834
250
250
250
250
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
910
910
351
1.261
205
165
97
97
Diverse contributies (18.3)
910
910
351
1.261
205
165
97
97
Bijdragen aan agentschappen
88.576
88.576
– 25.694
62.882
5.235
1.235
1.235
1.205
Dienst Landelijk Gebied
48.691
48.691
– 42.518
6.173
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
31.715
31.715
15.834
47.549
4.252
252
252
222
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
8.170
8.170
990
9.160
983
983
983
983
ONTVANGSTEN
96.707
96.707
25.200
121.907
Landinrichtingsrente
42.161
42.161
42.161
Jachtakten
1.031
1.031
1.031
Verkoop gronden
45.000
45.000
45.000
Overige
8.515
8.515
25.200
33.715
Toelichting op de verplichtingen
Zie de toelichting bij de uitgaven.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
De verlaging op het onderdeel Rente en aflossingen voor bestaande leningen is vanwege een afname van kosten omdat de lopende leningen voor aankoop van gronden voor de EHS bij een lagere rentestand zijn overgesloten, waardoor minder aan rente en aflossingen wordt betaald.
Opdrachten
De verlaging op het onderdeel Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals van € 1,7 mln houdt voor € 0,9 mln verband met een overheveling naar het onderzoeksbudget op artikel 16 ten behoeve van werkzaamheden bij het Plan Bureau voor de Leefomgeving in het kader van het programma «The Economics of Ecosystems and Biodiversity». Ook wordt € 0,6 mln overgeheveld naar de bijdrage aan de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voor uitvoeringkosten en inhoudelijke ondersteuning van dit programma.
De structurele verlaging op het onderdeel Invasieve soorten met € 1,0 mln houdt verband met een budgetoverheveling naar de bijdrage van de NVWA. Zie de toelichting bij de bijdragen aan agentschappen.
De verlaging op het onderdeel Overig van € 5,7 mln houdt voor € 6,0 mln verband met een budgetoverheveling naar de bijdrage aan de RVO voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Hiertegenover staat een verhoging van € 0,3 mln voor uitvoering van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) en Flora- en faunawet (Ff-wet) in de de Exclusieve Economische Zone (EEZ). Per 1 januari 2014 is de werking van de Nb-wet en Ff-wet uitgebreid naar de EEZ. De bevoegdheid voor de vergunning- respectievelijk ontheffingverlening op grond van deze wetten inclusief de handhaving ligt bij EZ.
Bijdragen aan mede-overheden
De verlaging op het onderdeel Decentralisatiemiddelen natuur vanaf 2016 hangt samen met een structurele overheveling naar het Provinciefonds van de middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (TK, 33 576, nr. 6). De overheveling voor 2015 vindt plaats vanuit de bijdrage aan DLG.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De hogere bijdrage aan Staatsbosbeheer (SBB) is vanwege het convenant EZ-SBB (Staatscourant 15 dec 2014) dat bepaalt dat de landinrichtingsrente voor de aan SBB over te dragen gronden voor rekening komt van het Rijk. Op basis hiervan zijn EZ en SBB overeengekomen dat de door SBB in kaart gebrachte landinrichtingsrente eenmalig voor rekening komt van EZ en dat eventuele toekomstige landinrichtingsrente door SBB wordt betaald.
Bijdragen aan agentschappen
Dienst Landelijk Gebied (DLG)
De verlaging met € 42,5 mln hangt voor € 34,2 mln samen met de overheveling naar het Provinciefonds van de middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland en voor € 8,4 mln met de overgang van rijkstaken naar de RVO. Deze taken worden vanaf 1 maart 2015 uitgevoerd.
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO)
De hogere bijdrage van € 15,8 mln houdt voor € 6,0 mln verband met zowel de uitvoerings- als inrichtingskosten van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) die noodzakelijk zijn voor de implementatie van het nieuwe collectieve stelsel van ANLb per 1 januari 2016. In het kader van het Natuurpact en de implementatie van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt voor dit transitietraject naar een efficiënter en effectiever stelsel voor het ANLb.
De bijdrage stijgt tevens met € 8,4 mln door de overkomst van de Rijkstaken van DLG, welke vanaf 1 maart 2015 door de RVO worden uitgevoerd.
De bijdrage wordt ook verhoogd met € 0,7 mln in verband met extra kosten voor het aanleveren van data uit het kadaster aan gemeenten in het kader van de Natuurschoonwet en met € 0,6 mln voor de uitvoeringskosten en inhoudelijke ondersteuning van het programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De bijdrage aan de NVWA wordt in het kader van de verordening invasieve uitheemse soorten (EU nr. 1143/2014) structureel verhoogd met € 1 mln vanuit het programmabudget voor soortenbeleid. Het gaat hier om werkzaamheden door de NVWA gericht op het geven van adviezen over mogelijke risico’s van invasieve soorten die de inheemse flora en fauna bedreigen, het opstellen van risicoanalyses en het coördineren van eliminatieacties.
Toelichting op de ontvangsten
De hogere ontvangsten van € 25,2 mln houdt verband met de toevoeging aan 2015 van de middelen op de eindbalans 2014 van DLG van € 23 mln. Deze middelen worden voor de periode 2016–2019 ingezet voor de uitgaven van de zogenaamde Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten (zie artikel 40). Deze uitgaven hangen samen met de opheffing van DLG.
Ook wordt € 1,4 mln meer ontvangen uit de verkoop van gronden in het kader van de VINAC. Het gaat hier om gronden die in beheer zijn bij Bureau Beheer Landbouwgronden en die verkocht zullen worden door provincie Gelderland. Daarnaast zijn er extra inkomsten van het Groenfonds van € 0,8 mln vanwege het feit dat de voor 2014 geplande afrekening is doorgeschoven naar 2015.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 19 Toekomstfonds
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties 1e suppletoire begroting (2)
Stand 1e suppletoire begroting (3=1+2)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
181.887
156.589
338.476
28.530
12.688
3.434
3.434
UITGAVEN
176.728
157.062
333.790
28.530
5.699
13.434
9.788
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
72%
Leningen
176.728
151.358
328.086
23.207
376
8.111
4.456
I MKB-FINANCIERING
Volledig revolverend
Dutch Venture Initiative/Fund of Funds
21.600
105.800
127.400
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
44.000
44.000
Gedeeltelijk revolverend
Innovatiekrediet
76.454
– 1.308
75.146
– 1.404
765
8.500
4.854
Risicokapitaal (seed capital)
18.674
18.674
Vroege fasefinanciering
10.000
2.866
12.866
– 389
– 389
– 389
– 389
II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK
Met vermogensbehoud
Fundamenteel en toegepast onderzoek
50.000
50.000
25.000
III Staatsobligaties Toekomstfonds
Subsidies
IV Reëel rendement voor onderzoek
Bijdragen aan agentschappen
5.704
5.704
5.323
5.323
5.323
5.323
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
5.704
5.704
5.323
5.323
5.323
5.323
ONTVANGSTEN
21.188
44.000
65.188
MKB-FINANCIERING BESTAND INSTRUMENTARIUM
Innovatiekredieten
18.788
18.788
Seed
2.400
2.400
Fund of Funds (DVI I/Business Angels)
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
44.000
44.000
MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN
Ontvangsten DVI II
Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek
Renteontvangsten Toekomstfonds
Toelichting op de verplichtingen
De mutatie op het verplichtingenbudget van € 156,6 mln wordt met name veroorzaakt door:
–
Dutch Venture Initiative / Fund of funds (€ 100 mln). De € 100 mln die in 2014 in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering aan de begroting is toegevoegd voor het Dutch Venture Initiative kon in 2014 nog niet worden uitgegeven. De middelen blijven echter in het Toekomstfonds beschikbaar en worden met deze mutatie toegevoegd aan het budget voor 2015.
–
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) € 44 mln. Uit de dividendontvangst van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) wordt aan de NOM een lening verstrekt van € 10 mln ten behoeve van NOM-projects. Dit is een fonds voor financiering van samenwerkingsverbanden tussen meerdere bedrijven of bedrijven en kennisinstellingen, gericht op nieuwe producten of diensten. Daarnaast is het voornemen een deel van het aandelenpakket LIOF te verkopen voor een bedrag van € 34 mln. De opbrengst hiervan blijft beschikbaar binnen het Toekomstfonds voor eventuele kapitaalstortingen in de ROM’s.
–
Risicokapitaal (seed capital) en vroegefasefinanciering (€ 8,6 mln). De niet benutte ruimte in 2014 van de regeling seedcapital en de regeling voor vroegefasefinanciering wordt toegevoegd aan het budget voor 2015.
–
Bijdrage aan agentschappen (€ 3,8 mln). Met deze mutatie wordt het uitvoeringsbudget van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland samenhangend met de instrumenten van het voormalige Innovatiefonds overgeheveld van beleidsartikel 12 naar beleidsartikel 19.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
De mutatie van € 151,4 mln wordt met name veroorzaakt door:
–
Dutch Venture Initiative (€ 105,8 mln). De niet benutte ruimte in 2014 wordt toegevoegd aan het budget voor 2015. Zie ook de toelichting op de verplichtingen.
–
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (€ 44 mln). Er vindt een herschikking van kapitaal plaats ten behoeve van NOM-projects. Zie ook de toelichting op de verplichtingen. Daarnaast is het voornemen een deel van het aandelenpakket LIOF te verkopen voor een bedrag van € 34 mln (zie ook toelichting op de verplichtingen).
–
Vroegefasefinanciering (€ 2,9 mln). De niet benutte ruimte in 2014 wordt toegevoegd aan het budget voor 2015.
Bijdragen aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (€ 5,7 mln). Het uitvoeringsbudget samenhangend met de instrumenten van het voormalig Innovatiefonds wordt overgeheveld van artikel 12 naar artikel 19 (€ 3,8 mln). Daarnaast wordt € 1,9 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoeringskosten van onder andere de regeling Vroegefasefinanciering, de regeling Innovatiekrediet en de Seed-regeling.
Toelichting op de ontvangsten
Er wordt € 10 mln dividend ontvangen van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) en € 34 mln uit de voorgenomen verkoop van aandelen LIOF.
Toelichting ijklijn gasbaten
Het Toekomstfonds wordt mede gevoed met eventuele meevallers uit de aardgasbaten. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde aardgasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de aardgasbaten zoals die voor dat betreffende jaar geraamd zijn in de Miljoenennota 2015.
Bedragen x € 1 mln
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Raming
aardgasbaten Miljoenennota 2015
10.750
9.100
8.900
8.550
8.350
8.200
Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect)
– 450
– 350
– 100
– 150
– 150
Nieuwe ijklijn
aardgasbaten Voorjaarsnota 2015
10.750
8.650
8.550
8.450
8.200
8.050
Deze raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden (Kamerstukken II, 2014/15, 34 000 XIII, nr.5).
In januari 2015 heeft de Minister van Economische Zaken een brief naar Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2014/15, 33 529 XIII, nr. 91) waarin hij heeft aangekondigd om de gasproductie in Groningen naar beneden bij te stellen. Dit heeft gevolgen voor de ijklijn die van invloed is voor de bepaling van de voeding van het Toekomstfonds. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals in bovenstaande tabel is opgenomen.
Deze nieuwe ijklijn wijkt af van de raming van de aardgasbaten op beleidsartikel 14 omdat voor het Toekomstfonds alleen de beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie van toepassing zijn. Bij het vaststellen van de gasbatenraming op beleidsartikel 14 spelen onder andere de euro/dollar koers en de olieprijs een rol. Deze blijven bij de berekening van de ijklijn voor het Toekomstfonds buiten beschouwing.
4.
De niet-beleidsartikelen
Budgettaire gevolgen van beleid, Niet-Beleidsartikel 40 Apparaat
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2015 (1)
Mutaties 1e suppletoire begroting (2)
Stand 1e suppletoire begroting (3=1+2)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
348.836
37.697
386.533
36.948
27.768
25.618
25.251
UITGAVEN
349.016
37.697
386.713
36.948
27.768
25.618
25.251
Personele uitgaven
229.124
32.892
262.016
38.515
33.687
30.789
29.575
Waarvan eigen personeel
200.353
4.668
205.021
16.336
16.624
16.906
16.860
Waarvan externe inhuur
6.290
318
6.608
193
193
193
193
Waarvan overige personele uitgaven
22.481
27.906
50.387
21.986
16.870
13.690
12.522
Materiële uitgaven
119.892
4.805
124.697
– 1.567
– 5.919
– 5.171
– 4.324
Waarvan ICT
7.065
– 689
6.376
– 803
– 903
– 1.003
– 1.003
Waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU)
40.722
– 1.509
39.213
– 972
– 861
– 797
– 765
Waarvan SSO DICTU
30.744
8.266
39.010
5.085
380
542
542
Waarvan overige materiële uitgaven
41.361
– 1.263
40.098
– 4.877
– 4.535
– 3.913
– 3.098
ONTVANGSTEN
31.299
4.395
35.694
1.328
2.128
2.096
2.050
Toelichting op de verplichtingen en de uitgaven
In de hieronder opgenomen tabel is weergegeven welke bedragen in de begroting beschikbaar zijn voor «Groningen».
Bedragen
x € 1 mln
Artikel
2015
2016
2017
2018
2019
1 – Overheidsdienst Groningen
40
7,0
19,0
19,0
19,0
19,0
waarvan: 1-a) Organisatie
4,0
12,0
12,0
12,0
12,0
waarvan: 1-b) Onderzoek (o.a. NPR, woningmarkt
3,0
7,0
7,0
7,0
7,0
2 – Onderzoek (seismografisch en geologisch)
14
6,0
10,0
10,0
8,0
6,0
3 – Versterking energiedirecties
40
2,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4 – Uitbreiding SodM
40
1,0
2,0
2,0
2,0
2,0
af: retributies SodM (ontvangsten)
– 0,8
– 0,8
– 0,8
Totaal beschikbaar
16
35
34
32
30
Personele uitgaven
De mutaties bij het subonderdeel «waarvan eigen personeel» worden veroorzaakt door:
–
De voorgenomen oprichting van de overheidsorganisatie Groningen in 2015 (€ 3,0 mln in 2015 en structureel € 9 mln).
–
De versterking van de energiedirectie bij het Directoraat-Generaal Energie, Telecom en Mededinging (€ 1,5 mln in 2015 en structureel € 3 mln).
–
De versterking van de dienst Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) (€ 1,0 mln in 2015 en structureel € 2,0 mln).
–
De overheveling van het uitvoeringsbudget van het expertisecentrum aanbesteden PIANOo (€ 1,7 mln in 2015).
–
De verwerking van de desaldering van het regiebureau Plattelandsontwikkeling (POP) (structureel € 0,9 mln).
–
De overheveling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) naar het Ministerie van I&M (structureel – € 2,2 mln).
–
De overgang van personeel van het visserijregistratie systeem naar het uitvoerend agentschap RVO (structureel – € 0,9 mln) en de administratieve verwerking van detacheringen (structureel – € 1,0 mln).
De verhoging bij het subonderdeel «waarvan overige personele uitgaven» wordt veroorzaakt door:
–
De toevoeging van een deel van de eindejaarsmarge 2014 (€ 18,6 mln) en het resultaat van de structureel lagere huren van de Rijksgebouwendienst (RGD) (€ 9,4 mln) aan dit artikel. In de Ontwerpbegroting 2016 worden deze posten specifiek ingezet voor problematiek binnen de EZ-begroting.
–
De middelen vanuit artikel 16 (€ 23 mln) worden voor de periode 2016–2019 ingezet voor de uitgaven van de zogenaamde Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten. Deze uitgaven hangen samen met de opheffing van de Dienst Landelijk Gebied (DLG).
Materiële uitgaven
De verlaging bij het subonderdeel «waarvan ICT» hangt samen met:
–
Lagere ICT-uitgaven in verband met de structurele overgang van het Visserij registratie systeem (VIRIS) naar het uitvoerend agentschap RVO (– € 1,0 mln).
De verlaging bij het subonderdeel «waarvan bijdrage aan SSO’s» hangt samen met:
–
De structurele verlagingen op het onderdeel bijdrage SSO’s voor de overheveling van budget naar het Ministerie van BZK voor de uitvoering van gecentraliseerde taken en met de overheveling van budget voor de uitvoering van interdepartementale masterplannen naar het Ministerie van SZW (– € 1,4 mln).
De verhoging bij het subonderdeel «waarvan SSO DICTU» hangt samen met:
–
De mutatie SSO DICTU voor de overheveling van ICT budget voor het Programmabureau ondernemingsdossier en de uitvoering van regelhulpen landschap (€ 8,2 mln in 2015).
De mutaties op het subonderdeel «waarvan overige materiële uitgaven» hangen samen met:
–
De allocatie in 2015 voor de overheidsorganisatie Groningen en de Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) voor versterking van huizen in Groningen als gevolg van de gaswinning (€ 4,5 mln in 2015 en structureel € 9 mln).
–
De overheveling van materieel budget voor de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) naar het Ministerie van I&M (– € 1,2 mln structureel).
–
Het resultaat van de Rijksgebouwendienst (RGD) leidt tot een structureel lagere uitgave voor de huren van rijkskantoren en specialties, deze bijdrage wordt tijdelijk tot definitieve invulling op het onderdeel personeel ondergebracht (– € 9,4 mln in 2015).
–
De bijstelling van de eenmalige desaldering voor de afschrijvingslasten inventaris kerndepartement door FM Haaglanden (€ 5 mln in 2015).
–
De verwerking van de desaldering voor het uitgaven aan P-direkt (structureel – € 2,5 mln).
–
De verwerking van de desaldering voor uitgaven aan het Regiebureau Plattelandsontwikkeling (POP) (structureel € 1,5 mln).
Ontvangsten
De hogere ontvangsten hangen samen met:
–
Het opnemen van de geraamde retributies voor «Groningen» (€ 0,8 mln vanaf 2017).
–
De verwerking van de desaldering voor het regiebureau POP (structureel € 1,5 mln).
–
De verwerking van de eenmalige desaldering voor de afschrijvingslasten inventaris kerndepartement door FM Haaglanden (€ 5,0 mln in 2015).
–
De verwerking van een desaldering voor het Faunafonds (€ 0,4 mln).
–
De desalderingen voor ontvangsten P-direkt en detacheringen (verlaging van structureel – € 3,5 mln).
Budgettaire gevolgen van beleid, Niet-Beleidsartikel 41 Nominaal en Onvoorzien
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2015 (1)
Mutaties 1e suppletoire begroting (2)
Stand 1e suppletoire begroting (3=1+2)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
VERPLICHTINGEN
0
10.184
10.184
9.483
9.197
9.031
8.921
UITGAVEN
0
10.184
10.184
9.483
9.197
9.031
8.921
41.10 Prijsbijstelling
0
3.242
3.242
3.244
3.198
3.106
3.059
41.20 Loonbijstelling
0
6.942
6.942
6.239
5.999
5.925
5.862
41.30 Onvoorzien
0
0
0
0
0
0
0
41.40 Nog te verdelen
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Bij besluitvormingsmemorandum is de technische Loon- en prijsbijstellingstranche 2015 uitgedeeld bij 1e suppletoire begroting 2015. De loonbijstelling betreft de stijging van de contractloonontwikkeling (1,1%) en de daling van de sociale lasten overheidswerkgevers (-0,655%). De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging of daling van de diverse prijsindexen, variërend van -0,21% voor prijscode 6 (overige vaste activa) tot 0,53% voor prijscode 7 (particuliere consumptie).
De loon- en prijsbijstellingtranche 2015 zal bij de eerst volgende begrotingsronde uitgedeeld worden aan de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.
5.
De agentschappen
Dienst ICT Uitvoering (DICTU)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
157.200
15.911
173.111
Omzet overige departementen
8.000
19.898
27.898
Omzet derden
709
709
Rentebaten
Bijzondere baten
Totaal baten
165.200
36.518
201.718
Lasten
Apparaatskosten
150.200
36.701
186.901
Personele kosten
41.400
48.755
90.155
– Waarvan eigen personeel
39.600
4.041
43.641
– Waarvan externe inhuur
1.800
0
1.800
Materiële kosten
108.800
– 12.055
96.745
– Waarvan apparaat ICT
66.400
– 33.842
33.842
– Waarvan Bijdrage aan SSO's
4.500
5.576
10.076
Rentelasten
1.000
– 800
200
Afschrijvingskosten
– Materieel
7.000
– 671
6.329
Waarvan apparaat ICT
7.000
– 671
6.329
– Immaterieel
7.000
788
7.788
Overige lasten
– Dotaties voorzieningen
500
500
– Bijzondere lasten
Totaal lasten
165.200
36.518
201.718
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting op de baten
De stijging omzet moederdepartement wordt veroorzaakt door een stijging van applicatieontwikkeling en infrabeheer. De vraag naar de ontwikkeling van applicaties en het onderhoud van de infrastructuur zijn hoger dan ingeschat bij het opstellen van de ontwerpbegroting.
In de ontwerpbegroting was nog geen rekening gehouden met de ontwikkeling van het Ondernemingsdossier (€ 5 mln); terwijl de verwachte daling in applicatieontwikkeling waar in de ontwerpbegroting wel rekening mee was gehouden, niet geëffectueerd wordt (€ 10 mln).
De stijging omzet overige departementen wordt met name veroorzaakt door nieuwe opdrachten van andere departementen die nog niet bekend waren bij het opstellen van de ontwerpbegroting c.q. die wel in beeld waren, maar sneller van start zijn gegaan dan voorzien. De grootste stijging komt van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) van het Ministerie van BZK (€ 7 mln) en de Inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 5 mln)
Toelichting op de lasten
De stijging van de personele- en materiële kosten hangt samen met stijging van de omzet moederdepartement en omzet overige departementen. Daarnaast vindt een administratieve verschuiving plaats van de kosten van externe medewerkers die op basis van uitbesteding bij DICTU werkzaam zijn. De kosten van deze medewerkers worden onder personele kosten verantwoord in plaats van onder materiële kosten in de ontwerpbegroting.
De stijging van de bijdrage aan SSO’s wordt voornamelijk veroorzaakt door stijging van de huisvestingskosten.
De begrote rentelasten zijn, gezien de lage rentestand, naar beneden bijgesteld.
Er is € 0,5 mln begroot voor dotaties voorzieningen voor niet inbare vorderingen.
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –)
1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Stand
1e suppletoire begroting
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2015
0
0
0
2.
Totaal operationele kasstroom
14.000
117
14.117
Totaal investeringen (-/-)
– 14.000
– 117
– 14.117
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3.
Totaal investeringskasstroom
– 14.000
– 117
– 14.117
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
Aflossingen op leningen (-/-)
– 14.000
– 117
– 14.117
Beroep op leenfaciliteit (+)
14.000
117
14.117
4.
Totaal financieringskasstroom
0
0
0
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)
0
0
0
Dienst Landelijk Gebied (DLG)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
51.021
– 42.518
8.503
Omzet overige departementen
Omzet derden
5.700
– 4.055
1.645
Rentebaten
Vrijval voorzieningen
12.000
– 12.000
0
Bijzondere baten
Totaal baten
68.721
– 58.573
10.148
Lasten
Apparaatskosten
68.721
– 47.337
21.384
Personele kosten
48.392
– 30.724
17.668
– Waarvan eigen personeel
48.392
– 39.058
9.334
– Waarvan externe inhuur
1.091
1.091
Materiele kosten
20.329
– 16.613
3.716
– Waarvan apparaat ICT
50
108
158
– Waarvan bijdrage aan SSO's
13.726
– 11.721
2.005
Rentelasten
Afschrijvingskosten
1.546
1.546
– Materieel
1.521
1.521
Waarvan apparaat ICT
12
12
– Immaterieel
25
25
Overige lasten
– Dotaties voorzieningen
– Bijzondere lasten
Totaal lasten
68.721
– 45.791
22.930
Saldo van baten en lasten
0
– 12.782
– 12.782
Toelichting
Op 1 maart 2015 heeft de Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn bedrijfsactiviteiten gestaakt en zijn er conform gemaakte afspraken fte’s geplaatst bij de provincies en bij RVO, dat de rijksopdracht uitvoert. In verband met de overgang van fte’s naar de provincies wordt er structureel € 41 mln op jaarbasis in het provinciefonds gestort. Voor 2015 is dit bedrag lager, omdat de fte’s op 1 maart zijn overgegaan. DLG-medewerkers die op 1 maart niet geplaatst waren, zijn ondergebracht bij de projectorganisatie Van-werk-naar-werk (VWNW) bij het kernministerie.
Sinds de opsplitsing van DLG worden nog taken uitgevoerd die te maken hebben met het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten, zoals het opschonen van de administratie, het opleveren van huurpanden en het afsluiten van projecten.
In de agentschapsbegroting 2015 was nog geen rekening gehouden met de decentralisatie van het natuurbeleid en de opsplitsing van DLG in een rijksdeel en provinciaal deel. De baten en lasten waren voor heel 2015 bij DLG begroot. In deze suppletoire begroting is de oorspronkelijke begroting aangepast aan de op 1 maart 2015 gerealiseerde opsplitsing. De agentschapsbegroting is neerwaarts bijgesteld vanwege de overgang van mensen en middelen naar de provincies en RVO. Daarnaast is rekening gehouden met de kosten die samenhangen met de uitvoering van taken in verband met het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten.
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De geraamde omzet moederdepartement betreft januari en februari, de maanden dat DLG nog bedrijfsactiviteiten heeft verricht. De omzet bestaat uit opdrachten van provincies (€ 6,8 mln) en de rijksopdracht landelijk gebied die EZ uitvoert (€ 1,7 mln). De mutatie in de begroting – een neerwaartse bijstelling met € 42,5 mln – bestaat uit een storting in het provinciefonds in verband met de overgang van fte’s naar de provincies (€ 34,2 mln) en het uitvoeren van de rijksopdracht landelijk gebied door RVO vanaf 1 maart (€ 8,3 mln).
Omzet derden
De raming van de omzet derden (uit opdrachten van onder andere gemeenten, waterschappen en ZBO’s als Staatsbosbeheer) is lager dan begroot door het wegvallen van acquisitie vanwege de opsplitsing van DLG.
Vrijval voorzieningen
De voorzieningen in de jaarrekening 2014 van DLG zijn gevormd voor kosten in 2015. Het deel van de voorzieningen dat eind 2014 aanwezig was voor kosten ná 2015, is toen vrijgevallen. Hierdoor zal de begrote vrijval van voorzieningen van € 12 mln niet meer plaatsvinden. De begroting is daarom neerwaarts bijgesteld met € 12 mln.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De personele kosten betreffen de kosten voor het eigen personeel van DLG dat tot 1 maart 2015 in dienst is geweest (€ 9,3 mln) en de verwachte kosten voor de DLG-ers die op 1 maart zijn ondergebracht bij de VWNW-organisatie voor de periode maart-december 2015 (€ 13,7 mln). Op laatstgenoemde kosten is de voorziening hiervoor van € 6,5 mln in de jaarrekening 2014 van DLG in mindering gebracht. Voorts valt onder de personele kosten de externe inhuur voor heel 2015 (€ 1,1 mln). De geraamde personele kosten zijn lager dan begroot, omdat er in de begroting nog vanuit is gegaan dat DLG geheel 2015 operationeel zou zijn, terwijl dat slechts tot 1 maart het geval was.
Materiële kosten
De materiële kosten betreffen de kosten tot 1 maart 2015 voor uitgevoerde opdrachten (€ 1,9 mln), huisvestingskosten (€ 2,6 mln, waaronder oplevering van afgestoten panden) en kosten voor afrondingsactiviteiten (€ 1,3 mln, waaronder verhuizen archieven). Op de materiële kosten is de voorziening hiervoor van € 2,1 mln in de jaarrekening 2014 van DLG in mindering gebracht. De geraamde materiële kosten zijn lager dan begroot, omdat er in de begroting nog vanuit is gegaan dat DLG geheel 2015 operationeel zou zijn, terwijl dat slechts tot 1 maart het geval was.
Saldo van baten en lasten
Over 2015 wordt een negatief resultaat geraamd van € 12,8 mln. Belangrijkste verklaring hiervoor is dat DLG slechts tot 1 maart operationeel is geweest en dus alleen in de eerste twee maanden omzet heeft gerealiseerd, terwijl de opsplitsing van DLG extra kosten met zich meebrengt. In de begroting was er nog vanuit gegaan dat DLG het hele jaar bedrijfsactiviteiten zou uitvoeren.
Ontwikkeling eigen vermogen
DLG heeft eind 2014 een eigen vermogen van € 33,1 mln. Dat is € 28,3 mln meer dan op grond van de Regeling agentschappen is toegestaan. Voor dekking van de kosten van de opsplitsing van DLG die na 2015 doorlopen (onder andere kosten van VWNW-kandidaten en compensatie vanwege andere arbeidsvoorwaarden aan DLG-ers die naar de provincies zijn overgegaan) heeft het Ministerie van Financiën onlangs een meerjarige kasschuif goedgekeurd. Van de middelen hiervoor bij DLG is alvast een bedrag van € 23 mln overgemaakt naar de eigenaar.
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Stand 1e suppletoire begroting
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2015
41.487
41.487
2.
Totaal operationele kasstroom
0
– 12.782
– 12.782
Totaal investeringen (-/-)
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3.
Totaal investeringskasstroom
0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
0
Aflossingen op leningen (-/-)
0
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
4.
Totaal financieringskasstroom
0
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)
41.487
– 12.782
28.705
Toelichting
In de begroting 2015 was geen rekening gehouden met een operationele kasstroom. De mutatie op de begroting is daarom gelijk aan het verwachte negatieve resultaat van € 12,8 mln over 2015.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
133.988
1.798
135.786
Omzet overige departementen
79.494
2.164
81.658
Omzet derden
72.900
16.310
89.210
Rentebaten
25
0
25
Bijzondere baten
0
7.500
7.500
Totaal baten
286.407
27.772
314.179
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
192.777
4.278
197.055
– Waarvan eigen personeel
176.796
7.002
183.798
– Waarvan externe inhuur
15.981
– 2.724
13.257
Materiële kosten
83.485
24.117
107.602
– Waarvan apparaat ICT
– Waarvan Bijdrage aan SSO's
38.600
264
38.864
Rentelasten
541
0
541
Afschrijvingskosten
Materieel
6.579
0
6.579
– Waarvan apparaat ICT
Immaterieel
4.702
0
4.702
Overige lasten
– dotaties voorzieningen
500
0
500
– bijzondere lasten
Totaal lasten
288.584
28.395
316.979
Saldo van baten en lasten
– 2.177
– 623
– 2.800
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De stijging van € 1,8 mln is onder andere het gevolg van de doorschuif 2014 Plan van Aanpak (PvA) € 6,4 mln, doorschuif nog niet geheel afgeronde reguliere werkzaamheden 2014 zoals interventiemaatregelen Rusland, Client, onbedwelmd slachten, Q-bank ad. € 1,6 mln en een hoger benodigd budget van € 1,1 mln voor de overgenomen PBO-taken, inclusief salarissurplus van de overgenomen PBO-medewerkers. Overige mutaties waaronder overgang fte van de Directie Bedrijfsvoering in verband met aansturing specialties € 0,2 mln. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden van € 7,5 mln van omzet moederdepartement naar bijzondere baten.
Omzet overige departementen
Als gevolg van de doorschuif 2014 PvA (€ 0,4 mln), doorschuif nog niet geheel afgeronde reguliere werkzaamheden zoals openbaarmaking, uitbesteed onderzoek RIVM, projectplan veiligheid.nl (€ 1 mln) en de in het jaarplan opgenomen loonstijging (€ 0,7 mln) is het budget € 2,1 mln hoger dan begroot.
Omzet derden
In 2014 zijn de verslaggevingregels (RJ 270) voor de verantwoording van de omzet aangepast. Als gevolg van deze aanpassing dient de door de inspectieorganisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) gerealiseerde retributieomzet (€ 16,3 mln) meegenomen te worden in de omzet derden van de NVWA. Hiertegenover staat € 16,3 mln aan hogere materiële kosten dan begroot, waardoor er geen resultaateffect is. KDS stelt officiële assistenten aan de NVWA beschikbaar voor het verrichten van post mortem keuringswerkzaamheden in alle Nederlandse roodvleesslachthuizen.
Bijzondere baten
De bijzondere baten zijn € 7,5 mln hoger dan begroot. Omdat het hier een verschuiving betreft van de opbrengsten moederdepartement, blijven de totale baten NVWA hierdoor onveranderd. Het betreft bijdragen voor extern geoormerkte budgetten (EGB’s) die geen relatie hebben met de productie. De bijdragen (waarvan € 7 mln PvA) zijn met name ter compensatie van het vertraagd beschikbaar komen van de beoogde besparing op ICT.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De personele kosten zijn € 4,3 mln hoger dan begroot. Om uitvoering te kunnen geven aan het PvA en de doorschuif 2014 is het budget voor eigen personeel € 7 mln hoger dan begroot. De personele lasten zijn € 1,9 mln hoger door externe inhuur, noodzakelijk voor tijdelijke specialistische ondersteuning bij verbetering van de bedrijfsvoering. Voor de post practitioners (€ 4,6 mln begroot onder externe inhuur) heeft een stelselwijziging plaatsgevonden, waarbij deze kosten nu worden begroot en verantwoord onder de materiële kosten.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn € 24,1 mln hoger dan begroot. Naast de hogere bijdrage van € 0,3 mln aan de Shared Service Organisaties (SSO’s), is het budget voor materiële kosten € 2,9 mln hoger samenhangend met de doorschuif 2014 PvA. In 2014 zijn verder de verslaggevingregels (RJ 270) voor de verantwoording van de omzet aangepast. Als gevolg van deze aanpassing dient de door de inspectieorganisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) gerealiseerde retributieomzet (€ 16,3 mln) meegenomen te worden in de omzet derden van de NVWA. Hiertegenover staat € 16,3 mln aan hogere materiële kosten (uitbesteed werk) dan begroot.
Onder de post specifieke kosten is door de stelselwijziging voor de verantwoording uitbesteed werk practitioners een bedrag van € 4,6 mln opgenomen. In de Ontwerpbegroting 2015 waren deze kosten onder externe inhuur opgenomen.
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Stand 1e suppletoire begroting
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2015
41.942
18.087
60.029
2.
Totaal operationele kasstroom
– 441
– 9.504
– 9.945
Totaal investeringen (-/-)
– 28.730
0
– 28.730
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
1.600
0
1.600
3.
Totaal investeringskasstroom
– 27.130
0
– 27.130
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
– 11.530
0
– 11.530
Beroep op leenfaciliteit (+)
15.950
7.972
23.922
4.
Totaal financieringskasstroom
4.420
7.972
12.392
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)
18.791
16.555
35.346
Toelichting
Rekening-courant RHB
Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari is € 18,1 mln hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van gewijzigde inzichten omtrent de afkoop van het laboratorium te Groningen (€ 3,2 mln) en Zwijndrecht. De huurcontracten worden uitgediend. Het pand in Zwijndrecht zal verbouwd worden (€ 8 mln). Daarnaast is er vertraging omtrent de afkoop van het pand te Eindhoven (€ 9,3 mln). De afkoop stond gepland voor 2014 en zal in 2015 doorgang vinden. Anderzijds is het resultaat van 2014 € 5,4 mln negatiever uitgevallen dan begroot. Overige balansmutaties € 3 mln.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is € 9,5 mln lager als gevolg van:
–
een negatiever saldo van baten en lasten ten opzichte van de ontwerpbegroting (– € 0,6 mln);
–
afkoop laboratorium Eindhoven (– € 9,3 mln);
–
overige balansmutaties (€ 0,4 mln).
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom is € 8 mln hoger dan begroot. Deze stijging is het gevolg van uitgestelde investeringen 2014 in ICT (€ 1,5 mln) en dienstauto’s (€ 3,7 mln) die in 2015 alsnog doorgang vinden. Daarnaast is een hoger bedrag nodig voor de investeringen omtrent verbouwingen (€ 1,1 mln), inventaris (€ 0,6 mln), inventaris laboratoria (€ 0,6 mln) en overig (€ 0,5 mln).
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
293.541
33.848
327.389
Omzet overige departementen
104.616
104.616
Omzet derden
43.566
43.566
Rentebaten
10
10
Bijzondere baten
Totaal baten
441.733
33.848
475.581
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
243.760
17.106
260.866
– Waarvan eigen personeel
189.162
17.106
206.268
– Waarvan externe inhuur
42.936
42.936
Materiële kosten
181.562
16.742
198.304
– Waarvan apparaat ICT
– Waarvan bijdrage aan SSO’s
81.000
81.000
Rentelasten
115
115
Afschrijvingskosten
– Materieel
2.564
2.564
– Waarvan apparaat ICT
– Immaterieel
13.731
13.731
Overige lasten
– Dotaties voorzieningen
– Bijzondere lasten
Totaal lasten
441.733
33.848
475.581
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement stijgt met € 33,8 mln. Deze stijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door de overkomst van de Rijkstaken Dienst Landelijk Gebied (DLG), welke vanaf 1 maart 2015 door RVO worden uitgevoerd (€ 8,9 mln). Bij Najaarsnota 2015 zal, indien de definitieve budgettaire gevolgen bekend zijn, de begroting van RVO verder worden aangepast.
Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor het Investor Relations Programma van het NFIA, inclusief HGIS middelen (€ 6,4 mln). Voor de transitie naar een nieuw collectief stelsel voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer is een bijdrage ontvangen van € 6 mln. Verder heeft een ophoging plaatsgevonden voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum (€ 2 mln). Voor de uitvoeringskosten voor onder meer de Vroegefasefinanciering / Toekomstfonds is de begroting met € 1,9 mln verhoogd. Tenslotte is het uitvoeringsbudget MIT verhoogd met € 1,3 mln, zijn de apparaatskosten voor de visserijregelingen die RVO nu uitvoert, structureel toegevoegd (€ 4,7 mln), zijn de uitvoeringskosten voor het team Special Envoy (€ 0,8 mln) en € 0,7 mln in verband met taken Natuurschoonwet aan de begroting toegevoegd. Overige mutaties leiden per saldo tot een bijstelling van de omzet moederdepartement met € 1,1 mln.
Toelichting op de Lasten
Apparaatskosten
Personele- en materiële kosten
De hogere kosten voor het personeel en materieel ad. € 29,6 mln hangen samen met de overkomst van personeel en materieel van DLG, de van het kerndepartement overgekomen uitvoering van de visserijregelingen en overige hierboven genoemde zaken. Ook de lastenkant zal bij Najaarsnota zo nodig verder worden aangepast.
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting
(3)=(1)+(2)
Stand 1e suppletoire begroting
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2015
78.003
12.302
90.305
2.
Totaal operationele kasstroom
5.295
5.295
Totaal investeringen (-/-)
– 9.950
– 9.950
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
– 9.950
– 9.950
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
– 4.356
– 4.356
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
– 2.894
– 2.894
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
0
4.
Totaal financieringskasstroom
– 2.894
– 4.356
– 7.250
5.
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)
70.454
7.946
78.400
Toelichting
De stand liquide middelen was per 1 januari 2015 € 12,3 mln hoger dan begroot.
Het surplus Eigen Vermogen, ad. € 4,4 mln wordt teruggestort aan het moederdepartement. In de aflossingen op de leningen worden geen mutaties voorzien. Met de reeds voorziene aflossingen op leningen leidt dit tot een financieringskasstroom van € 7,3 mln negatief.
Met de bovengenoemde mutaties stijgt de geprognosticeerde liquide middelenstand ultimo 2015 ten opzichte van stand begroting 2015 met € 7,9 mln naar € 78,4 mln.
6.
Het Diergezondheidsfonds (DGF)
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel Diergezondheidsfonds
Eerste suppletoire begroting
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting 2015 (1)
Mutaties (2)
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2016
Mutatie 2017
Mutatie 2018
Mutatie 2019
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Verplichtingen
21.860
21.860
20.964
42.824
Uitgaven
21.860
21.860
20.964
42.824
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Beginsaldo
Programma-uitgaven
21.860
21.860
20.964
42.824
Opdrachten
21.860
21.860
20.964
42.824
Bewaking van dierziekten (U1.11)
9.307
9.307
0
9.307
Bestrijding van dierziekten (U1.12)
12.553
12.553
20.964
33.517
Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen (U1.13)
0
0
0
0
Overig (U1.14)
0
0
0
0
Ontvangsten
21.860
21.860
20.964
42.824
Eindsaldo
Toelichting
In 2014 is op de DGF-begroting een positief eindsaldo ontstaan van € 19,1 mln. Dit bedrag wordt in 2015 conform de gebruikelijke systematiek toegevoegd aan het instrument «Bestrijding van dierziekten».
De uitgaven van de Hoog Pathogene AI-uitbraak eind 2014 die ten laste van het DGF komen zijn geraamd op € 7,9 mln. Eind 2014 is hiervan reeds € 6 mln ontvangen van de sector. Er moet dus nog € 1,9 mln worden opgevraagd. Op grond hiervan worden zowel de uitgaven (Bestrijding van dierziekten) als de ontvangsten met € 1,9 mln verhoogd.