34 104 Langdurige zorg

P BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2018

Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor ieder kalenderjaar het bedrag vast dat in dat kalenderjaar beschikbaar is voor op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) verzekerde zorg.

In mijn brief van 2 juli 2018 aan de Nationale Zorgautoriteit (NZa)1 heb ik het voorlopige kader voor de Wlz in 2019 bekend gemaakt. Deze voorlopige kaderbrief Wlz 2019 (hierna: voorlopige kaderbrief) was onder voorbehoud van de politieke besluitvorming over de begroting 2019 die op Prinsjesdag aan het parlement is gepresenteerd. Met de voorliggende brief maak ik het definitieve Wlz-kader voor het jaar 2019 bekend bij de Eerste en Tweede Kamer, en bij de NZa. Tevens ontvangt u hierbij mijn reactie op het augustusadvies van de NZa over de toereikendheid van het budgettair kader Wlz in 20182.

I Budgettair kader Wlz 2018 en reactie op augustusadvies

In het meiadvies heeft de NZa een eerste uitspraak gedaan over de verwachte toereikendheid van het beschikbaar gestelde Wlz-kader in 2018. Uit die prognose kwam naar voren dat het Wlz-kader 2018 niet toereikend zou zijn. Om die reden heb ik een deel van de herverdelingsmiddelen ingezet om het Wlz-kader 2018 met € 130 miljoen te verhogen. Bij het versturen van de voorlopige kaderbrief kwam het Wlz-kader 2018 daarmee uit op € 21.087 miljoen.

Op 28 augustus 2018 heb ik het aanvullend advies over de toereikendheid van het budgettair kader Wlz in 2018 van de NZa ontvangen. Uit deze geactualiseerde prognose blijkt dat het Wlz-kader in 2018 (à € 21.087 miljoen) toereikend is. Daarnaast blijkt dat de overhevelingen tussen de contracteerruimte, de experimenteerruimte en het pgb-kader na verzending van de voorlopige kaderbrief dermate beperkt waren dat deze geen effect hebben op de genoemde (afgeronde) kaders. Wel hebben zorgaanbieders, zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders gezamenlijk afgesproken vanaf 2018 structureel een bedrag van € 1,4 miljoen over te hevelen van de Wlz naar de Zvw. Dit kan op grond van de beleidsregel «Overheveling GGZ budget Wlz-Zvw».

Het Wlz-kader 2018 gaat daarmee ten opzichte van het kader uit de voorlopige kaderbrief met € 1 miljoen omlaag, en komt uit op € 21.086 miljoen. Tabel 1 bevat de huidige verdeling van het Wlz-kader 2018.

Tabel 1: verdeling Wlz-kader 2018 over deelkaders (bedragen in miljoenen euro)
 

Wlz-kader 2018

21.086

A

Contracteerruimte 2018

18.118

B

Experimenteerruimte 2018

732

C

Pgb-kader 2018

2.236

II Budgettair kader Wlz 2019

Bij de opstelling van het definitieve kader voor 2019 vormt het budgettair kader Wlz in 2018 het uitgangspunt. Tabel 2 laat zien hoe het Wlz-kader 2019 ten opzichte van het kader voor 2018 is opgebouwd. De vetgedrukte posten zijn toegevoegd of aangepast ten opzichte van de voorlopige kaderbrief.

Tabel 2: opbouw Wlz-kader 2019 (bedragen in miljoenen euro)

1

Wlz-kader 2018, stand definitieve kaderbrief 2019

21.086

2

Groeiruimte 2019

490

3

Kwaliteitskader verpleeghuiszorg tranche 2019

611

4

Herijking tarieven

152

5

Lage zzp’s

– 130

6

W&T middelen

5

7

Uitbreiding EKT- en meerzorgregeling

10

8

Loon- en prijsbijstelling 2019

761

9

Definitief Wlz-kader 2019 (som 1 t/m 8)

22.985

Ik licht in het vervolg van mijn brief de posten 1 tot en met 9 uit tabel 2 toe.

1. Wlz-kader 2018

De basis voor het Wlz-kader 2019 vormt het bedrag dat voor 2018 beschikbaar is. Dit bedrag is ten opzichte van de voorlopige kaderbrief bijgesteld tot € 21.086 miljoen.

2. Groeimiddelen 2019 (inclusief verduurzaming vastgoed)

Voor het jaar 2019 zijn reguliere groeimiddelen beschikbaar van € 486 miljoen in verband met demografische ontwikkelingen en de toenemende zorgzwaarte van cliënten met aanspraak op Wlz-zorg. Deze groeimiddelen worden gedurende de aankomende 30 jaar cumulatief verhoogd met een jaarlijks bedrag van € 4 miljoen om zorgaanbieders te compenseren voor de gevolgen van wijzigingen van regelgeving op het gebied van duurzaamheid voor de investeringen in vastgoed. Deze middelen komen in 2019 via een hoger tarief voor de normatieve huisvestingscomponent beschikbaar. Doel daarbij is om aan te sluiten bij de geleidelijke aanpassing van de gebouwenvoorraad aan recente regelgeving in het bouwbesluit voor isolatie en de vervolgstappen («BENG» en uiteindelijk «nul op de meter») die in het verschiet liggen. De totale groeiruimte bedraagt in 2019 aldus € 490 miljoen.

3. Kwaliteitskader verpleeghuiszorg – tranche 2019

Op 10 april heb ik het programma «Thuis in het verpleeghuis, Waardigheid en trots op elke locatie» aan uw Kamer aangeboden.3 Dit programma beschrijft de meerjarige opdracht om er voor te zorgen dat er voldoende tijd, aandacht en goede zorg is voor alle bewoners. Via dit programma zet ik mij ook in voor het beschikbaar komen van voldoende en deskundig personeel in verpleeghuizen. Daarbij is het doel dat de zorgorganisaties toewerken naar, en uitkomen op, een personeelssamenstelling die in lijn is met de normen in het kwaliteitskader en die inspeelt op de zorgbehoefte van bewoners.

In totaal is er structureel € 2,1 miljard extra structureel beschikbaar voor de implementatie van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg.4 Hiervan heeft de NZa op grond van mijn verzoek in de definitieve kaderbrief Wlz 20185 een bedrag van € 435 miljoen verwerkt in de maximumtarieven voor cliënten met een V&V-profiel 4 en hoger die zorg ontvangen via een zorgzwaartepakket (zzp) of een volledig pakket thuis (vpt). Deze middelen blijven in 2019 en latere jaren structureel via de tarieven beschikbaar.

Vanaf 2019 worden de resterende middelen voor zorg in natura aan de zorgaanbieders toegekend via een geoormerkt kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg op basis van hun kwaliteitsplannen.6 De Wlz-uitvoerders hebben daarbij de verantwoordelijkheid om de begrotingen bij deze plannen te beoordelen en kwaliteitsbudget toe te kennen.

Daarbij is het van belang dat de zorgaanbieders zekerheid krijgen over de meerjarige financiering van structurele kosten die in de begroting van het kwaliteitsplan staan. Zonder deze zekerheid kunnen zorgaanbieders geen personeelsleden in vaste dienst aannemen. In 2019 is hiervoor structureel € 600 miljoen beschikbaar als een apart geoormerkt budget naast de contracteerruimte. In de voorlopige kaderbrief heb ik de NZa verzocht erop toe te zien dat de Wlz-uitvoerders dit budget niet overschrijden.

De reikwijdte van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg omvat naast zorg in natura, ook situaties waar mensen kiezen om met een persoonsgebonden budget in groepsverband zorg te krijgen. Het is van belang dat deze pgb-wooninitiatieven ook toe kunnen groeien naar de normen uit het Kwaliteitskader.

Daarvoor stelt het kabinet vanaf 2019 structureel € 11 miljoen beschikbaar. Deze middelen worden toegevoegd aan het pgb-kader. Hiermee kunnen de budgetten van cliënten in een pgb-wooninitiatief en met een indicatie VV4 of hoger in 2019 worden verhoogd met een toeslag van € 4.000.

4. Herijking van de Wlz-tarieven

In september 2016 heeft de voormalige Staatssecretaris van VWS de NZa gevraagd de huidige tarieven voor zorg in natura in de Wlz-zorg te herijken. Het herijken van de tarieven zorgt ervoor dat deze weer goed aansluiten bij de actuele uitgaven in de Wet langdurige zorg (Wlz).

De NZa heeft KPMG gevraagd om voor alle aanbieders in de Wlz de uitgaven per prestatie voor zorg in natura in de Wlz in beeld te brengen. Veel aanbieders hebben meegedaan met dit onderzoek en de gegevens opgeleverd. Dat vormde de eerste fase van het onderzoek van de NZa. Deze fase is benut als basis om de tarieven te herijken. Deze fase is afgerond met het publiceren van het KPMG-rapport in januari 2018. In de tweede fase heeft de NZa in overleg met deskundigen uit de diverse sectoren gewerkt aan de vertaalslag van de door KPMG gemeten uitgaven naar nieuwe tarieven per zorgzwaartepakket en bijbehorende prestatie.

Uit het onderzoek en de consultatie met het veld bleek dat de huidige gehanteerde tarieven niet altijd voldoende zijn om de uitgaven volledig te kunnen bekostigen. Dit geldt met name voor de hogere zorgzwaartepakketten in de gehandicaptenzorg en de ggz. In reactie op de individuele aanpassingen van de maximumtarieven heb ik het effect op de macrobudgettaire Wlz ruimte nader bezien. Met uitzondering van de tarieven voor ZZP V&V 4 t/m 10 en VPT V&V 4 t/m 10 zijn de tarieven per 2019 herijkt. Vanwege de samenhang tussen kostenonderzoeken en kwaliteitsstandaarden en de gevolgen hiervan voor de vaststelling van tarieven heb ik besloten een beleidsregel vast te stellen om – op dit moment – nog niet over te gaan tot herijking van deze tarieven voor zorg die onder het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg valt.7

Op basis van de nieuwe tarieven is de contracteerruimte in 2019 verhoogd met € 10 miljoen voor de ggz, € 98 miljoen voor de gehandicaptenzorg en € 75 miljoen voor de tarieven voor vervoer naar de dagbesteding. Hiermee kan de keuzevrijheid van de cliënt worden vergroot, omdat een ontoereikende vergoeding voor de vervoerskosten nu geen belemmering meer vormt. Hiermee wordt dus ook aangesloten bij de actuele uitgaven aan vervoer. De verhoging van de vervoerstarieven heeft vooral betrekking op de gehandicaptenzorg.

De invoering van de nieuwe tarieven betekent dat er tarieven zullen stijgen, maar er zullen ook tarieven zijn die dalen. Voor de zorg in de sector V&V die niet onder de reikwijdte van het kwaliteitskader valt (waaronder ZZP 1–3 in de V&V), geldt dat de tarieven gemiddeld dalen. Op basis hiervan is de contracteerruimte met € 31 miljoen verlaagd.

In totaal verhoog ik de contracteerruimte dus met € 152 miljoen. Dit is € 24 miljoen extra ten opzichte van de voorlopige kaderbrief Wlz 2019 en is in lijn met een bijgestelde raming van het effect van de tariefsherijking door de NZa. De uitkomsten van het kostenonderzoek en daarmee de nieuw vastgestelde maximumtarieven laten, ook voor de komende jaren, onderhandelingsruimte om vanuit doelmatigheidsoverwegingen afspraken te maken over de prijs.

5. Lage zzp’s

Het beroep van cliënten met een laag zorgzwaartepakket (zzp) op intramurale zorg neemt geleidelijk af. Ten opzichte van 2018 verlaag ik de contracteerruimte 2019 met een bedrag van € 130 miljoen voor de lage zzp’s. Wlz-uitvoerders dienen de afbouw van deze capaciteit af te stemmen op het gebruik van intramurale zorg door deze groep.

6. W&T middelen

In 2018 is er € 130 miljoen beschikbaar voor verpleeghuizen om een impuls te kunnen geven aan de zinvolle daginvulling van hun bewoners en het versterken van de deskundigheid van hun personeel. Dit bedrag wordt vanaf 2019 verhoogd met € 5 miljoen tot € 135 miljoen. Deze middelen worden verstrekt middels een opslag op de maximumtarieven van het betreffende zzp of vpt.

7. Maatregelen ter voorkoming zorgval

Voor de uitbreiding van de EKT-regeling en een verwacht toenemend gebruik van de meerzorg-regeling is vanaf 2019 € 10 miljoen extra beschikbaar. Dit bedrag komt bovenop de € 10 miljoen vanaf 2018, zoals beschreven onder punt 3 in paragraaf II. Deze middelen zijn zowel beschikbaar voor zorg in natura als het pgb.

8. Loon- en prijsbijstelling 2019

De loon- en prijsbijstelling voor het Wlz-kader 2019 bedraagt € 761 miljoen.

9. Wlz kader 2019

De optelling van de posten 1 tot en met 8 leidt tot een voorlopig Wlz-kader voor 2019 van € 22.985 miljoen (post 9). Tabel 3 laat zien hoe dit bedrag verdeeld is over de deelkaders.

Tabel 3: verdeling Wlz-kader 2019 over deelkaders (bedragen in miljoenen euro)

9

Wlz-kader 2019

22.985

A

Contracteerruimte 2019

19.721

B

Pgb kader bij aanvang 2019

2.423

C

Kwaliteitsbudget verpleeghuizen

600

D

Herverdelingsmiddelen 2019

241

De contracteerruimte bedraagt bij aanvang van 2019 € 19.721 miljoen. Het pgb kader bedraagt bij aanvang van 2019 € 2.423 miljoen. Wlz-uitvoerders kunnen een verzoek bij de NZa indienen om middelen over te hevelen tussen de contracteerruimte voor zorg in natura en het pgb kader, zodat aangesloten kan worden bij de voorkeuren van cliënten. Deze overheveling wordt op basis van de bruteringsregels door de NZa verwerkt.

Zoals hierboven aangegeven is er in 2019 voor zorg in natura een bedrag van € 600 miljoen structureel beschikbaar als geoormerkt kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg naast de contracteerruimte. Deze middelen kunnen niet ingezet worden voor reguliere productieafspraken en staan daarom apart benoemd. De NZa heeft deze middelen verdeeld over de regio’s op basis van de gedeclareerde dagen voor zzp en vpt V&V4 t/m 10 in 2017 (het meest recente realisatiejaar) gecombineerd met de maximumtarieven die vanaf 2019 gelden voor deze prestaties. De NZa ziet er op toe dat de regionale ruimtes niet overschreden worden. Wlz-uitvoerders hebben de mogelijkheid om, binnen de landelijk geoormerkte ruimte, middelen over te hevelen tussen de regio’s om de middelen zo volledig mogelijk te benutten.

Een bedrag van € 241 miljoen wordt gereserveerd als herverdelingsmiddelen. Hierin is een bedrag van € 41 miljoen gereserveerd voor het geoormerkte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg (vanuit de loon- en prijsbijstelling).

III Overige zaken

Transitiemiddelen verpleeghuiszorg 2018–2021

Voor de periode 2018–2021 is naast de contracteerruimte een geoormerkt budget van € 50 miljoen per jaar beschikbaar als ondersteuning bij de transitie van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

Hulpmiddelen

Ter bevordering van de kwaliteit zijn er in de Wlz middelen beschikbaar voor individueel aangepaste hulpmiddelen. Het gaat hierbij om individueel aangepaste rolstoelen, orthopedisch schoeisel, orthesen en prothesen en individueel aange-paste tilbanden. Tot op heden was voor de groep cliënten die zorg met verblijf en Wlz-behandeling ontvangen, landelijk een bedrag van afgerond € 135 miljoen bovenop het Wlz-kader beschikbaar. Mede op basis van het augustusadvies over het budgettair kader 2018 verhoog ik dit bedrag vanaf 2018 met € 10 miljoen tot € 145 miljoen.

Innovatie 2019

De geoormerkte middelen ten behoeve van innovatie bedragen in 2019 (net zoals in 2018) € 5 miljoen bovenop de contracteerruimte.

IV Slot

Ik heb de NZa verzocht om mij eind mei 2019 en eind augustus 2019 te informeren over de inzet van de herverdelingsmiddelen en de ontwikkelingen in het licht van de toereikendheid van het Wlz-kader. Tevens heb ik de NZa verzocht om mij in haar komende adviezen periodiek te informeren over de ontwikkelingen in relatie tot het kwaliteitsbudget voor verpleeghuizen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 34 104, nr. 232.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 163815.

X Noot
3

Kamerstuk 31 765, nr. 318.

X Noot
4

Bij het beschikbaar stellen van de € 2,1 miljard is afgesproken dat de «best presterende instellingen c.q. meest efficiënte zorgaanbieders» de norm zullen worden voor alle instellingen. Door deze norm kunnen de kosten beperkt blijven tot € 2,1 mld.

X Noot
5

Kamerstuk 34 104, nr. 188.

X Noot
6

Op basis van realisatiecijfers en actuele prognoses zal vanaf het voorjaar van 2019 jaarlijks worden bekeken of dit ingroeipad aanpassing behoeft. Indien het ingroeipad van het extra personeel neerwaarts moet worden aangepast, betekent dit ook dat het kwaliteitskader pas op een later moment kan worden gerealiseerd.

X Noot
7

Beleidsregel van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juni 2018, 1373081–178634-PZ0, Stcrt 2018, 37598.

Naar boven