34 100 Wijziging van de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II en de Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I ter implementatie van de richtlijn 2014/51/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EU en 2009/138/EG alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PbEU 2014, L 153) (Wet implementatie Omnibus II-richtlijn)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 6 mei 2015

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel implementatie Omnibus II-richtlijn. Deze leden hebben daarover nog de volgende vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel waarin wijzigingen van het toezicht op verzekeraars en van de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II zijn opgenomen. Deze leden hebben nog enkele vragen. De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij een deel van deze vragen.

2. Inhoud van de Omnibus II-richtlijn op hoofdlijnen

Nadere vormgeving rol EIOPA en ESMA

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de zogenoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in de vorm van gedelegeerde handelingen worden vastgesteld. In dit geval is bepaald dat EIOPA2 en ESMA3 voorstellen voor technische reguleringsnormen zullen doen, welke door de Europese Commissie worden vastgesteld. Uit de richtlijn volgt echter dat het gaat om een zeer brede omschrijving: de Europese Commissie krijgt de mogelijkheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om onder meer nadere invulling te geven aan vereisten inzake governance, waardering van rapportages aan de toezichthoudende autoriteit en publicatie daarvan, de vaststelling en indeling van het eigen vermogen, de standaardformule voor de betekening van het solvabiliteitskapitaalsvereiste (met inbegrip van de daaruit voortvloeiende wijzigingen wat betreft kapitaalopslagen) en de keuze van methoden en aannames voor de berekening van technische voorzieningen. De Raad van Ministers en het Europees parlement hebben via een stilzwijgende procedure de mogelijkheid om binnen een maand na vaststelling van een uitvoeringsnorm door de Europese Commissie met een gekwalificeerde meerderheid een technische uitvoeringsnorm te wijzigen. De aan het woord zijnde leden vragen de regering of zij van oordeel is dat de gedelegeerde onderdelen alle als technische reguleringsnormen zijn te kwalificeren. Tevens vernemen deze leden graag hoe de regering de uitwerking van deze gedelegeerde bevoegdheid in de praktijk gaat volgen.

Verminderen procycliciteit toezichtsraamwerk richtlijn solvabiliteit II

De leden van de D66-fractie vragen of het in bepaalde gevallen wenselijk zou zijn dat verzekeraars hun investeringsgedrag aanpassen aan conjuncturele schommelingen en bij welke instelling deze afweging het beste gemaakt kan worden. Doordat Nederland geen gebruik maakt van de lidstaatoptie die bepaalt dat de lokale toezichthouder vooraf toestemming moet geven voor toepassing van de volatiliteitsaanpassing, kan iedere verzekeraar deze beslissing zelfstandig maken. Loopt men hierbij het risico dat verzekeraars hun financiële positie verbloemen door toepassing van de volatiliteitsaanpassing, zo vragen deze leden. Op welke manier kan de toezichthouder controle hierop uitoefenen?

3. Zorgverzekeraars

De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd over de resultaten die met de totstandkoming van de Health Risk Equalisation System (HRES) zijn geboekt. In hoeverre acht de regering de Nederlandse vormgeving van de basisverzekering kwetsbaar in het kader van opvolgers van Solvabiliteit II?

Voorts constateren de aan het woord zijnde leden dat in de gekozen opzet de vereveningsbijdrage die zorgverzekeraars ontvangen, wordt opgeteld bij het premievolume dat de grondslag vormt voor vaststelling van de relevante solvabiliteitseis (de zogeheten brede premiegrondslag). Zij vragen de regering aan te geven waarom hiervoor is gekozen. Ook vernemen deze leden graag of dit louter een nationale keuze betreft en of er binnen Solvabiliteit II, en in het bijzonder HRES, ruimte zou zijn om dit niet te doen. Tot slot vernemen zij graag of de regering kan uitsluiten dat door keuze van de premiegrondslag de prikkel tot risicoselectie toeneemt.

De leden van de D66-fractie horen graag welke maatregelen de regering neemt om risicoselectie, ten gevolge van solvabiliteitseisen voor operationeel risico, te voorkomen. De solvabiliteitseisen kunnen voor zorgverzekeraars een prikkel vormen om een relatief gezonde verzekerdenportefeuille samen te stellen, omdat hiermee een lagere schadelast en dus een lagere solvabiliteitseis gepaard gaat. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport erkent het probleem en geeft aan dat de regering het risicovereveningssysteem wil verzwaren en aanpassen, opdat het aantrekkelijker wordt om bijvoorbeeld chronisch zieken te verzekeren.4 Is de regering voornemens om specifiek te kijken naar operationeel risico binnen een mogelijke verzwaring van het risicovereveningssysteem? Zo ja, hoeveel ruimte biedt Solvency II om deze ambitie van de regering te realiseren? Daarnaast zijn deze leden benieuwd welke andere maatregelen de regering voor ogen heeft om tegen risicoselectie op te treden. De leden van de CDA-fractie sluiten zich bij de voorgaande vragen aan.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Essers (CDA) (voorzitter), Sylvester (PvdA), Terpstra (CDA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Backer (D66), De Boer (GL), Van Boxtel (D66), Bröcker (VVD), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Hoekstra (CDA), De Lange (OSF), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Van Beek (PVV), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Van Zandbrink (PvdA)

X Noot
2

European Insurance and Occupational Pensions Authority.

X Noot
3

European Securities and Markets Authority.

X Noot
4

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op woensdag 4 maart 2015, over Zorgverzekeringswet en zorgstelsel, Kamerstukken II 2014–2015, 29 689, nr. 608, p. 35.

Naar boven