34 067 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 november 2016

De Eerste Kamer heeft op 7 juni 2016 in Eerste Kamer met de Minister van Veiligheid en Justitie

gedebatteerd1 over het wetsvoorstel Eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en slachtofferzorg2. Dit debat is op zijn verzoek aangehouden na de eerste termijn van de Kamer. De voortzetting van de behandeling vond plaats op 4 oktober 2016.3 De behandeling is geschorst, in eerste instantie tot 15 november 2016, in afwachting van een door hem toegezegde brief. Deze brief betreft de uitwerking sinds 7 juni 2016 van bepaalde regelingen in de AMvB behorende bij het wetsvoorstel.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie4 hebben de Minister op 23 november verzocht spoedig een prognose te geven wanneer de Kamer deze brief kan verwachten.

De Minister heeft op 29 november 2016 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Minister van Veiligheid en Justitie

Den Haag, 23 november 2016

Op 7 juni 2016 is in de Eerste Kamer met u gedebatteerd5 over het wetsvoorstel Eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en slachtofferzorg6. Dit debat is op uw verzoek aangehouden na de eerste termijn van de Kamer, gelet op de grote hoeveelheid vragen die zorgvuldige beantwoording behoefden. De voortzetting van de behandeling vond plaats op

4 oktober 2016.7 De behandeling is geschorst, in eerste instantie tot 15 november 2016, in afwachting van een door u toegezegde brief. Deze brief betreft de uitwerking sinds 7 juni 2016 van bepaalde regelingen in de AMvB behorende bij het wetsvoorstel.

Vooralsnog heeft de Eerste Kamer de door u toegezegde brief niet mogen ontvangen. Derhalve verzoeken de leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie u spoedig een prognose te geven wanneer de Kamer deze brief wel kan verwachten.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2016

Op dinsdag 4 oktober jl. heeft de eerste termijn van de zijde van de regering bij het wetsvoorstel bijdrage kosten strafvordering en slachtofferzorg (Kamerstukken 34 067) plaatsgevonden. Mede in reactie op de brief van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 23 november 2016 met kenmerk 158412.06u zal ik in deze brief op verzoek van Uw Kamer eerst de wijzigingen weergeven die ik beoog aan te brengen in de concept algemene maatregel van bestuur naar aanleiding van de inbreng van Uw Kamer in eerste termijn. In aanvulling daarop is een overzicht opgenomen van de wijzigingen die sinds de indiening van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer in de regeling zijn aangebracht. Vervolgens zal ik kort de inhoud van de regeling weergeven, inclusief de aangebrachte wijzigingen. Daarna zal ik in deze brief de wijze waarop wordt omgegaan met personen die een beperkte financiële positie hebben beschrijven. Daarbij zal ik ook aandacht besteden aan de gevolgen van dit wetsvoorstel voor een eventuele deelname aan een schuldsaneringstraject. Tot slot zou ik de leden van Uw Kamer graag een technische briefing willen aanbieden, waarbij ook het CAK aanwezig kan zijn. Zie daarvoor paragraaf 5 van deze brief.

Ik hoop hiermee Uw Kamer ten behoeve van de tweede termijn te voorzien van een volledig overzicht van de inhoud en uitwerking van het wetsvoorstel en de zorgen die daarover leven weg te nemen.

1. Wijzigingen naar aanleiding van de inbreng in eerste termijn

In de eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel in Uw Kamer heb ik aanleiding gezien om de volgende wijzigingen in de concept algemene maatregel van bestuur aan te brengen (hierna: het conceptuitvoeringsbesluit).

a. 50%-regel ook bij enkelvoudige en meervoudige kamer

Eerder is aangegeven dat de bijdrage in gevallen waarin alleen een geldboete wordt opgelegd door de kantonrechter zal worden gematigd tot 50% van de geldboete, met een maximum van € 375,–.

Iemand die door de kantonrechter een boete krijgt opgelegd van bijvoorbeeld € 200,– betaalt dus een bijdrage van € 100,–. Iemand die een geldboete van € 750,– of meer krijgt opgelegd, betaalt het maximumbedrag van € 375,–.

In de eerste termijn hebben verschillende woordvoerders gevraagd waarom deze 50%-regel niet ook van toepassing is wanneer er alleen een geldboete wordt opgelegd door de enkelvoudige of meervoudige kamer. In de eerste termijn heb ik aangegeven daarin aanleiding te zien deze regel ook voor die gevallen van toepassing te verklaren. Dit betekent dat de verwachte netto-opbrengst moet worden bijgesteld naar € 44 mln.

b. Geen bijdrage voor volledig ontoerekeningsvatbaren

Op grond van de voorgestelde regeling wordt ook aan personen die zijn ontslagen van alle rechtsvervolging en aan wie een maatregel is opgelegd (tbs bij volledig ontoerekeningsvatbaren) een bijdrage opgelegd. Verschillende woordvoerders hebben aandacht gevraagd voor deze categorie bijdrageplichtigen. Naar aanleiding van het gevoerde debat en in lijn met hun inbreng zal het conceptuitvoeringsbesluit zodanig worden aangepast dat deze categorie personen geen bijdrage verschuldigd is. Het gaat om een zeer beperkt aantal personen, waardoor deze wijziging naar verwachting geen gevolgen heeft voor de geraamde opbrengst.

2. Wijzigingen sinds de indiening bij de Tweede Kamer

Dit betekent dat sinds de indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer de volgende wijzigingen in de regeling (wetsvoorstel of conceptuitvoeringsbesluit) zijn aangebracht.

Wijziging na indiening Tweede Kamer

Vindplaats en toelichting

Het CAK kan inkomens- en vermogensgegevens opvragen bij de belastingdienst, het UWV en de SVB.

Nota van wijziging, Kamerstukken II 2014/15, 34 067, nr. 8

Deze gegevens worden door het CAK gebruikt voor het op verschillende momenten doen van inkomens- en vermogenstoetsen

Er is een tweede kwijtscheldingsmogelijkheid aan het wetsvoorstel toegevoegd.

Nota van wijziging, Kamerstukken II 2014/15, 34 067, nr. 8

Zie voor een toelichting paragraaf 4 (Kwijtscheldingsbevoegdheid I).

Vijf jaar na de inwerkingtreding wordt het wetsvoorstel geëvalueerd.

De uitvoering wordt jaarlijks gemonitord.

Tweede nota van wijziging, Kamerstukken II 2014/15, 34 067, nr. 10.

De voorschriften over de jaarlijkse rapportage komen in het uitvoeringsbesluit.

Zoals in eerste termijn toegezegd, zal de monitor jaarlijks aan de Eerste Kamer worden toegezonden.

Van personen aan wie een rechterlijk pardon is gegeven (artikel 9a Sr) wordt geen bijdrage gevraagd.

Toezegging. Wordt verwerkt in het uitvoeringsbesluit.

De bedragen van de bijdrage strafvordering en slachtofferzorg zijn verlaagd:

• Kantonrechter: van € 518 naar € 375

• Enkelvoudige kamer: van € 1.380 naar € 1.075

• Meervoudige kamer: van € 2.760 naar € 1.975

Memorie van antwoord (Kamerstukken I 2015/16, 34 067, C)

Dit is bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie over 2016 ook per brief aan de Tweede Kamer gemeld.

Wordt verwerkt in het uitvoeringsbesluit.

Nieuwe wijzigingen (zie paragraaf 1)

 

De 50%-regel bij geldboetes is ook van toepassing bij de enkelvoudige en de meervoudige kamer.

Wordt verwerkt in het uitvoeringsbesluit.

De hierboven genoemde bedragen worden daarmee maximumbedragen.

Aan personen die zijn ontslagen van alle rechtsvervolging en aan wie een maatregel is opgelegd (tbs, volledig ontoerekeningsvatbaren) wordt geen bijdrage opgelegd.

Wordt verwerkt in het uitvoeringsbesluit.

3. Inhoud wetsvoorstel

Bovenstaande leidt ertoe dat de regeling nu de volgende inhoud heeft.

a. Betalingsplichtigen

Op grond van het wetsvoorstel betalen onherroepelijk veroordeelden een bijdrage aan de kosten van de strafvordering.

Wettelijk uitgezonderd van de plicht om de bijdrage te betalen zijn:

  • Personen die zijn vrijgesproken.

  • Personen die zijn ontslagen van alle rechtsvervolging aan wie geen straf of maatregel is opgelegd.

  • Personen aan wie een strafbeschikking is opgelegd. Ook wanneer zij in verzet gaan, betalen zij geen bijdrage.

  • Personen die overeenkomstig het jeugdstrafrecht zijn berecht.

  • Er wordt géén bijdrage gevraagd voor hoger beroep en beroep in cassatie.

Zoals toegezegd naar aanleiding van de inbreng van de woordvoerders in de Tweede en Eerste Kamer zal eveneens geen bijdrage worden opgelegd aan:

  • Personen aan wie geen straf of maatregel wordt opgelegd op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (rechterlijk pardon).

Naar aanleiding van de inbreng van de verschillende woordvoerders in de eerste termijn, zal eveneens geen bijdrage worden gevraagd van:

  • Personen die zijn ontslagen van alle rechtsvervolging aan wie een straf of maatregel is opgelegd (tbs bij volledige ontoerekeningsvatbaren). Zie hierover paragraaf 1.

b. Bedragen

De hoogte van de bedragen zal worden bepaald in het uitvoeringsbesluit. Zoals in de memorie van antwoord aangegeven, zal de hoogte van de bedragen als volgt worden vastgesteld:

  • Veroordeling door de kantonrechter: € 375,–

  • Veroordeling door de enkelvoudige kamer: € 1.075,–

  • Veroordeling door de meervoudige kamer: € 1.975,–

  • De bedragen zijn maximumbedragen; wanneer aan de veroordeelde alleen een geldboete wordt opgelegd, zal zijn bijdrage worden gematigd tot 50% van de geldboete tot een maximum ter hoogte van het betreffende forfait. Zie ook paragraaf 1.

c. Inning

Het CAK zal in het uitvoeringsbesluit worden aangewezen als de instantie die wordt belast met de inning van de bijdrage. Er zijn verschillende voorzieningen in de wet opgenomen om rekening te houden met de financiële positie van de bijdrageplichtige. In paragraaf 4 wordt een overzicht van deze voorzieningen gegeven.

4. Bijdrageplichtigen met een beperkte financiële positie

Maar een beperkt deel van de bijdrageplichtigen wordt veroordeeld door een meervoudige kamer. Dat betekent dat ook maar een beperkt deel in aanmerking komt voor de maximale bijdrage. Bovendien wordt de bijdrage voor een deel van de bijdrageplichtigen gematigd op grond van de 50%-regel. Zij betalen dus niet het maximumbedrag dat voor het gremium (kantonrechter, enkelvoudige kamer of meervoudige kamer) waarvoor zij veroordeeld zijn geldt, maar zij betalen een beperktere bijdrage.

Daardoor is de verwachting dat de bijdrage in het overgrote deel van de gevallen beperkt is en dat de bijdrage dus ook geen of slechts een beperkte invloed heeft op de financiële positie van de betalingsplichtige. Dat neemt niet weg dat er gevallen blijven waarin het wenselijk is dat voorzieningen worden getroffen om te voorkomen dat bijdrageplichtigen als gevolg van deze regeling in betalingsproblemen komen ten aanzien van kosten voor woning, zorg en het gezin. Het gaat bijvoorbeeld om personen die alleen een bijstandsuitkering ontvangen of in een schuldsaneringstraject zitten en voor wie ook het in één keer moeten betalen van beperktere bedragen tot problemen kunnen leiden. Om dergelijke effecten te voorkomen zijn de volgende voorzieningen in dit wetsvoorstel opgenomen.

Voorziening

Vindplaats en toelichting

Treffen betalingsregelingen

Artikel 4:94 Awb. In het uitvoeringsbesluit zal dit nader worden ingevuld.

• Er komt een standaardbetalingsregeling van zes maandelijkse termijnen. Die wordt aan iedereen aangeboden. Iedereen kan daarvan zonder aan nadere voorwaarden te hoeven voldoen deelnemen. Zo is er een laagdrempelige oplossing voor de meeste gevallen.

• Een bijdrageplichtige kan een verzoek doen om een individuele betalingsregeling te treffen. Het CAK zal dan aan de hand van het maandelijks vrij te laten bedrag (zie verderop) bekijken welk bedrag de betrokkene maandelijks kan aflossen.

Verlenen uitstel van betaling

Artikel 4:94 Awb. In het uitvoeringsbesluit zal dit nader worden ingevuld.

Als vanwege het maandelijks vrij te laten bedrag (zie verderop) ook een individuele betalingsregeling niet mogelijk is, kan uitstel van betaling worden verleend. Het CAK doet in dat geval ieder half jaar een inkomens- en vermogenstoets om te onderzoeken of het betalingspotentieel van de bijdrageplichtige is gewijzigd.

Inkomens- en vermogenstoets voorafgaande aan de inzet van verhaal

(NB: de invorderingsmiddelen zijn beperkt tot verhaal met en zonder dwangbevel; gijzeling is níet mogelijk)

Wordt vastgelegd in het uitvoeringsbesluit.

Het CAK zal altijd voorafgaande aan de inzet van verhaal een inkomens- en vermogenstoets doen. Als daaruit blijkt dat de bijdrageplichtige onvoldoende mogelijkheden heeft, kan alsnog een betalingsregeling met hem worden getroffen of uitstel van betaling worden verleend. Er worden geen invorderingsmiddelen ingezet tegen personen die niet kunnen betalen.

Maandelijks vrij te laten bedrag

In het uitvoeringsbesluit wordt vastgelegd dat het CAK in alle gevallen het maandelijks vrij te laten bedrag respecteert.

Het maandelijks vrij te laten bedrag wordt berekend overeenkomstig de Recofa-methode. Dat is een methode ontwikkeld door een landelijke werkgroep van rechters-commissarissen in faillissementen (de Recofa). De rekenmethode wordt periodiek aangepast aan de gewijzigde normen. Het vrij te laten bedrag betreft de beslagvrije voet vermeerderd met een aantal bijtellingen. Daarvoor wordt gekeken naar de financiële situatie, de gezinssamenstelling (inclusief kinderen), de kosten van de woning, zorgkosten en lasten van bestaande schulden. Toeslagen als kindertoeslag, kinderopvangtoeslag en zorgtoeslag blijven buiten beschouwing; zij worden dus niet meegeteld bij het inkomen en kunnen daardoor behouden blijven voor het gezin.

Kwijtscheldingsbevoegdheid I – kwijtschelding na vijf jaar

Tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 2014/15, 34 067, nr. 8): voorgesteld artikel 592e Sv (nieuw)

De bijdrage kan worden kwijtgescholden in die gevallen waarin, kort gezegd, de bijdrageplichtige in de vijf daaraan voorafgaande jaren naar vermogen heeft afgelost.

Ook de bijdrageplichtige die vijf jaar lang wel heeft wíllen, maar niet heeft kúnnen aflossen, valt onder deze regeling.

Zo wordt voorkomen dat de bijdrage blijft drukken op personen die wel wíllen, maar niet kúnnen betalen.

De verwachting moet zijn dat de bijdrageplichtige ook in de (nabije) toekomst de bijdrage niet zal kunnen voldoen, bijvoorbeeld omdat er geen zicht op is dat hij een hoger inkomen zal verwerven. Met deze eis wordt voorkomen dat bijdrageplichtigen aan hun betalingsplicht ontkomen door vermogen elders onder te brengen tot nadat de bijdrage is kwijtgescholden.

De bepaling komt in belangrijke mate overeen met bepalingen over het afzien van terugvordering die gelden het UWV en de SVB (zie o.a. de artikelen 57, derde lid, WAO, 36, derde lid, WW en 24, tweede lid, AOW).

Kwijtscheldingsbevoegdheid II – kwijtschelding na minnelijk traject

Voorgestelde artikel 592f Sv (vernummerd bij tweede nota van wijziging, was daarvoor artikel 592e Sv)

Deze bepaling voorziet in de bevoegdheid om de bijdrage al eerder dan na vijf jaar (zie kwijtscheldingsbevoegdheid I) kwijt te schelden.

Dat is mogelijk in gevallen waarin sprake is van een zodanige problematische schuldensituatie dat een minnelijke schuldregeling tot stand komt.

Het CAK kan namens de Minister van Veiligheid en Justitie deelnemen aan die regeling.

Als de bijdrageplichtige goed deelneemt aan het traject, kan het CAK al voordat de termijn van vijf jaar is verstreken de nog resterende bijdrage kwijtschelden.

De bepaling komt overeen met bepalingen over de medewerking van het UWV en de SVB aan een minnelijke schuldregeling (zie onder andere de artikelen 58 WAO, 36c WW en 25 AOW) en sluit aan bij de omstandigheden die een rol kunnen spelen bij de afweging van de rechter op grond van artikel 287a van de Faillissementswet (ook wel: de Wet schuldsanering natuurlijke personen of WSNp).

Wettelijke schuldsanering

Zie artikel II van het wetsvoorstel (wijziging artikel 288 van de Faillissementswet (ook wel: de Wet schuldsanering natuurlijke personen of WSNp)).

De bijdrage is naar verwachting niet van een dusdanige hoogte dat een persoon daardoor in aanmerking komt voor een wettelijk schuldsaneringstraject.

Er moet evenwel voorkomen worden dat de bijdrage in gevallen waarin er sprake is van een problematische schuldsituatie (bijvoorbeeld omdat de betrokkene veel andere schulden heeft) in de weg staat aan een wettelijk schuldsaneringstraject.

Daarom wordt de WSNp zodanig aangepast dat wordt verduidelijkt dat onder een schuld die voortvloeit uit een onherroepelijke veroordeling niet wordt verstaan een nog openstaande vordering in verband met de bijdrage in de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg. Aldus kunnen bijdrageplichtigen, mits zij aan de voorwaarden daarvoor voldoen, worden toegelaten tot de WSNp.

5. Technische briefing

Ik ben graag bereid de leden van Uw Kamer een technische briefing aan te bieden, waarbij ook het CAK aanwezig kan zijn. Het CAK zou vragen kunnen beantwoorden over de wijze waarop het de regeling zal gaan uitvoeren en in het bijzonder hoe zij om zullen gaan met personen met een beperkte financiële positie.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A van der Steur


X Noot
1

Handelingen I 2015/16, 33, item 11 en item 13.

X Noot
2

Kamerstukken 34 067.

X Noot
3

Handelingen I 2016/17, 2, item 9.

X Noot
4

Samenstelling:

Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP), Van de Ven (VVD), Sietsma (CU).

X Noot
5

Handelingen I 2015/16, 33, item 11 en item 13.

X Noot
6

Kamerstukken 34 067.

X Noot
7

Handelingen I 2016/17, 2, item 9.

Naar boven