34 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015

C BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2014

Naar aanleiding van het debat over de staat van de rechtsstaat op 10 maart jl. heeft uw Kamer op 18 maart jl. een tweetal moties aangenomen ter zake de stelselvernieuwing gesubsidieerde rechtsbijstand. In deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van de moties. Een afschrift van deze brief heb ik gezonden aan de Tweede Kamer. Als bijlage bij deze brief treft u aan een afschrift van een brief aan de Tweede Kamer betreffende de stelselvernieuwing1.

Tussen het aannemen van de moties en mijn reactie over de uitvoering daarvan is enige tijd verstreken. De reden daarvan is dat de verdere uitwerking van de stelselvernieuwing – waarop de moties betrekking hebben – de afgelopen maanden ter hand is genomen. Ik heb het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand in verband met de stelselvernieuwing inmiddels in consultatie gegeven. Met het oog op die samenhang kan ik uw Kamer nu informeren over de uitvoering van de moties in de context van het stelsel dat ik voor ogen heb, waarbij met name de versterkte eerste lijn hier van belang is.

De eerste motie betreft de motie Franken, waarin de regering wordt verzocht «te onderzoeken op welke wijze een voorziening kan worden getroffen waardoor een rechtzoekende, wiens verzoek tot verwijzing naar de rechter door het juridisch loket is afgewezen, toch een direct beroep op de rechter kan doen, zodat de laatstgenoemde vervolgens zelf zal beslissen of betrokkene alsnog voor vergoeding van rechtsbijstand in aanmerking komt».2 In reactie op deze motie merk ik het volgende op. Net als nu het geval is, zal in het toekomstig stelsel het bestuur van de raad voor rechtsbijstand beslissen op een aanvraag om een toevoeging. Bij rechtsproblemen waarin een gang langs de eerstelijnsvoorziening (het huidige juridisch loket) verplicht is, zal het besluit veelal worden voorbereid binnen de eerstelijnsvoorziening. Tegen besluiten op een toevoegaanvraag staan de gebruikelijke rechtsmiddelen van bezwaar en beroep open, conform de Awb. Als er sprake is van een spoedeisend belang kan, hangende het bezwaar of beroep, op grond van art. 8:81 van de Awb een voorlopige voorziening worden aangevraagd. Op het moment dat een rechtzoekende juridisch advies wil over de weigering, kan hij zich wenden tot de eerstelijnsvoorziening maar ook tot een advocaat die bereid is naar zijn zaak te kijken en eventueel bezwaar in te dienen. De advocaat kan met de rechtzoekende afspreken dat – als het bezwaar gegrond wordt verklaard – de betreffende advocaat de zaak verder in behandeling krijgt. Omdat wordt aangesloten op de gebruikelijke Awb-procedure, waarmee reeds is voorzien in een effectieve rechtsbescherming tegen besluiten op aanvragen tot verlening van rechtsbijstand, wordt niet in aanvullende rechtsmiddelen voorzien.

De tweede motie betreft de motie Strik, waarin de regering wordt verzocht het waarborgen van de toegang tot de rechter voor een ieder leidend te laten zijn bij een mogelijke aanpassing van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand en het stelsel van de griffierechten.3 De regering onderschrijft de motie volledig. In de visie van de regering staat voorop dat een ieder recht heeft op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Rechtzoekenden, die zelf in redelijkheid niet de kosten van een juridische procedure of juridisch advies kunnen dragen, moeten een beroep kunnen doen op het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Het stelsel van verschuldigde griffierechten mag er niet toe leiden dat rechtzoekenden van een beroep op de rechter moeten afzien. Deze uitgangspunten zijn leidend bij de aanpassing van de hoogte van de griffierechten en het opnieuw inrichten van het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Een ander uitgangspunt is dat juridische geschillen niet altijd en met behulp van een advocaat via een gang naar de rechter hoeven te worden opgelost. De toegang tot de rechter vormt het sluitstuk van een uitgebreid stelsel aan alternatieve oplossingsmogelijkheden die burgers, bedrijven en overheidsorganen ten dienste staan en door de overheid worden geregeld en bevorderd. Wie een probleem heeft kan dat oplossen door middel van arbitrage-instituten, geschillencommissies voor consumentenzaken, bezwaar- en klachtenprocedures, ombudslieden, mediation c.q. de inzet van mediationvaardigheden. Met de Rechtwijzer 2.0 wordt een digitaal hulpmiddel gecreëerd dat rechtzoekenden helpt zich te informeren, advies op maat te verkrijgen en de zaak al zoveel mogelijk naar een oplossing te leiden.4 Bij het vinden van een oplossing en het gebruik van alternatieve oplossingsmogelijkheden kan, voor wat betreft rechtzoekenden die vallen onder de Wrb-inkomensnormen, de versterkte eerste lijn een rol spelen.

De toegang tot de rechter omvat meer elementen dan uitsluitend de kosten in de vorm van griffierechten: de kwaliteit van de dienstverlening, de benaderbaarheid, de snelheid van een uitspraak, de onafhankelijkheid van de rechter. Toegang tot een rechter is van geen waarde wanneer dergelijke elementen niet afdoende zijn geregeld, zelfs als die toegang kosteloos zou zijn. Dat geldt ook voor de toegang tot gesubsidieerde rechtsbijstand, behoudens de snelheid. Tussen die elementen moet een balans worden gevonden, die in de tijd voortdurend fluctueert met de maatschappelijke eisen en behoeften. De modernisering van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, het aanpassen van griffierechten en het digitaliseren en vereenvoudigen van het procesrecht zijn daarom noodzakelijk om de toegang tot het recht en tot de rechter ook in de toekomst zeker te stellen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 155081.08.

X Noot
2

Kamerstukken I 2013/14, 33 750 VI, I.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2013/14, 33 750 VI, N.

X Noot
4

www.rechtwijzer.nl, een hulpmiddel dat zowel door Wrb-gerechtigden als rechtzoekenden met meer draagkracht gebruikt kan worden.

Naar boven