33 962 Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Nr. 37 AMENDEMENT VAN DE LEDEN ALBERT DE VRIES EN VELDMAN

Ontvangen 1 juni 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 2.2, eerste lid, wordt na «andere bestuursorganen» ingevoegd: en stemt zonodig met deze andere bestuursorganen af.

Toelichting

Het principe «decentraal wat kan, centraal alleen als het moet» zit al in de wet. De volgorde waarop bestuurslagen aan zet zijn is daarmee: eerst de gemeente zelf, dan met afstemming op regionaal niveau en vervolgens pas de provincie en eventueel het Rijk. Bij gemeentelijke plan- of visievorming met regionale effecten dient dus in regionaal verband afstemming plaats te vinden, zodat deze bovengemeentelijke effecten worden betrokken bij de besluitvorming.

Gemeenten krijgen vertrouwen, maar doen er verstandig aan binnen de provinciale omgevingsvisie en verordening (programmatisch) afspraken te maken met andere betrokken gemeenten om te voorkomen dat een provincie ingrijpt.

Uit artikel 2.2, eerste lid, volgt al dat bestuursorganen rekening houden met de belangen van andere bestuursorganen. Impliciet volgt hieruit dat overleg tussen bestuursorganen nodig is. Dit amendement maakt dit overleg om af te stemmen expliciet.

Wetstechnisch wordt dit vormgegeven door aan artikel 2.2, eerste lid, een zinsnede toe te voegen.

Albert de Vries Veldman

Naar boven