33 962 Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Nr. 36 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIK-FABER EN VAN VELDHOVEN

Ontvangen 1 juni 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na het opschrift van § 16.3.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16.27a (kennisgeving voornemen)

  • 1. De gemeenteraad geeft kennis van zijn voornemen om een omgevingsplan vast te stellen. Artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Bij het voornemen stelt de gemeenteraad een ieder in de gelegenheid, binnen een door hem te stellen termijn, te verzoeken om toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 5.53.

Toelichting

Het wetsvoorstel verklaart de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing op de voorbereiding van een omgevingsplan, maar regelt niets voor de fase voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpomgevingsplan. Het bestuursorgaan kan deze fase zelf inrichten. Met dit amendement worden met behoud van dit uitgangspunt waarborgen geboden dat participatie tijdens de voorbereiding van het opstellen van een ontwerp(wijziging) van het omgevingsplan op tijd van de grond kan komen. Dit wordt geregeld door burgers te informeren over het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen of te wijzigen en hierbij de mogelijkheid te bieden een verzoek in te dienen tot toepassing van de procedure van artikel 5.53 van de Omgevingswet voor gemeentelijke projecten van publiek belang. De termijn voor het indienen van dit verzoek wordt door het bevoegd gezag gesteld in het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen of te wijzigen.

Met het wetsvoorstel komt de wettelijke verplichting om kennis te geven van het voornemen een bestemmingsplan vast te stellen of te herzien niet terug bij de procedure voor het wijzigen van het Omgevingsplan.

Dit amendement regelt allereerst dat deze mededelingsplicht blijft. Het bevoegd gezag houdt ook met het handhaven van de mededelingsplicht alle ruimte om de fase voorafgaand aan het publiceren van het ontwerpomgevingsplan zelf in te vullen. Door wel een mededelingsplicht te hanteren is voor een ieder kenbaar dat er een voorstel tot wijziging van het omgevingsplan aan zit te komen. Een mededelingsplicht is in het wetsvoorstel overigens ook opgenomen voor projectbesluiten (artikel 5.45, eerste lid).

Het is onwenselijk dat burgers pas horen van plannen als de gemeente al zelf een ontwerpomgevingsplan heeft opgesteld. Bij het openbaar maken van het ontwerpomgevingsplan is er weliswaar nog de mogelijkheid van zienswijzen op grond van de Awb en het besluitvormingsproces te beïnvloeden. Vroegtijdige burgerparticipatie bij bijvoorbeeld het afwegen van alternatieven is dan echter niet meer mogelijk. De commissie Elverding heeft juist geadviseerd de voorfase van het planproces te versterken. Een mededelingsplicht is geen rem op de snelheid van planprocedures en kan juist latere vertragingen voorkomen.

Het is ook nu al in veel gemeenten gebruikelijk dat er ook voorafgaand aan de formele procedure een inspraakronde plaatsvindt op grond van een voorontwerpbesluit (Kamerstukken II, 2014/15, 33 962, nr. 12, paragraaf 8.1.6 en paragraaf 6.3). Door het opnemen van de mededelingplicht hebben belanghebbenden de mogelijkheid de gemeenteraad te vragen zo’n inspraakronde te organiseren.

De gemeenteraad kan bij projecten van publiek belang ook besluiten om in plaats van een inspraakprocedure bij de voorbereiding van een wijziging van het omgevingsplan op een zelfde wijze als de landelijke en provinciale projectprocedure een verkenning te houden en eventueel voordat het ontwerpbesluit wordt vastgesteld een voorkeursbesluit te nemen (artikel 5.53). Met een verkenning wordt gekeken naar de aard van de opgave, de voor de fysieke omgeving relevante ontwikkelingen en de mogelijke oplossingen voor de opgave en wordt in het uiteindelijke besluit ook verantwoording afgelegd hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken.

Met dit amendement wordt geregeld dat een ieder de gemeenteraad kan verzoeken om deze meer uitgebreide voorbereidingsprocedure toe te passen binnen de termijn die door de gemeenteraad wordt gesteld in het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen of te wijzigen. Het amendement bewerkstelligt hiermee dat burgers recht krijgen op een gemotiveerd besluit van de gemeenteraad als zij een dergelijk verzoek doen. Het is aan de gemeenteraad te beslissen over dit verzoek. Een dergelijk verzoek kan bijvoorbeeld worden geweigerd als de gemeenteraad van mening is dat inwilliging onevenredig is met de daarbij te dienen belangen. De gemeenteraad kan kortom kiezen uit drie mogelijkheden: het alleen toepassen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure conform afdeling 3.4 Awb, het aanvullend houden van een door de gemeente zelf in te vullen inspraakronde voorafgaande aan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, of het aanvullend houden van een verkenning met al dan niet een voorkeursbeslissing voorafgaande aan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

Het voornemen is om via de Invoeringswet Omgevingswet een besluit als bedoeld in artikel 16.27a, tweede lid, op te nemen in bijlage 2 van de Awb, waar van beroep uitgezondere besluiten staan opgenomen.

Dik-Faber Van Veldhoven

Naar boven