33 913 Wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN1

Vastgesteld 8 juli 2014

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoek de regering de vragen uiterlijk 15 augustus 2014 te beantwoorden.

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel en hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en zij hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennis genomen het wetsvoorstel Implementatie richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie en hebben een aantal vragen.

Aanleiding en doel van het wetsvoorstel

De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over de aard van het wetsvoorstel in het kader van het bereiken van de energiebesparingsdoelstelling in 2020. De memorie van toelichting stelt: «Doel van de richtlijn is het behalen van het Europese streefdoel van 20% energiebesparing op het energieverbruik in 2020 ten opzichte van het verbruik in 2010.»2 Niettemin is het wetsvoorstel beperkt tot zaken als registratie van energieverbruik en administratieve voorschriften betreffende onder meer factureringsinformatie en energiekostenramingen. Uiteraard is registratie van belang om te weten of de doelen al dan niet bereikt worden. Maar acht de regering dit voldoende voortvarend om het genoemde «streefdoel» te bereiken? Welk percentage besparing op het energieverbruik is er van 2011 t/m 2013 bereikt ten opzichte van 2010?

De regering heeft in het overleg met de Tweede Kamer aangegeven dat zij vanaf het begin tegen richtlijn 2012/27/EU is geweest.3 Toen tijdens de onderhandelingen bleek dat er binnen de EU onvoldoende draagvlak was om de richtlijn tegen te houden heeft Nederland samen met andere landen ingezet om de meest ingrijpende verplichtingen van tafel te krijgen. De regering geeft aan dat dit gelukt is, en dat er daardoor nu gekozen kan worden voor een alternatieve aanpak voor het voldoen aan de verplichting om minimaal 3 procent van de overheidsgebouwen per jaar te innoveren, en minimaal 1,5 procent te besparen bij eindverbruikers. Ook de regeldruk is verminderd. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of zij de richtlijn die nu voorligt ten volle ondersteunt. Waarom verzette de regering zich in eerste instantie tegen de genoemde verplichtingen? Vindt de regering dat dergelijke verplichtingen niet moeten worden opgenomen in het Europese Kader klimaat en energie 2030?4 Waarom is de inzet van Nederland dat dit met name nationaal beleid vergt? Geldt op dit vlak het idee van het gelijke speelveld niet? Zijn de resultaten van de evaluatie door de Europese Commissie van de energiebesparingsrichtlijn al bekend? Wanneer zullen deze aan de Kamers gestuurd worden? Zal de regering op basis hiervan met een inzet komen voor energiebesparing in het kader van het Europese Kader klimaat en energie 2030?

Verbetering van energie-efficiëntie

De regering geeft aan dat met de intentie in het Energieakkoord om in 2020 100 PJ (petajoule) te besparen voldaan is aan de verplichting zoals opgenomen in artikel 7 van de richtlijn. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of dit betekent dat de besparing van 100 PJ in 2020 een harde verplichting is. Is het maatregelenpakket om tot 100 PJ besparing te komen in 2030 voldoende ingevuld? Zal de Europese Commissie deze aanpak als een alternatieve aanpak krachtens artikel 7 lid 8, maar ook andere artikelen (onder meer artikel 4), van de richtlijn beoordelen?

Energie-audits

Uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer blijkt dat het de bedoeling is dat energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder worden uitgevoerd. De leden van de PvdA-fractie vragen of de verplichte energie-audit die in dit wetsvoorstel is opgenomen inzichtelijk kan maken welke maatregelen dat zijn. ISO 50001 is gericht op energie management; kan de regering aangeven of aan de verplichte audit wordt voldaan als de organisatie een ISO 50001-certificaat heeft?

Welke maatregelen zijn reeds verplicht gesteld (op basis van de Wet milieubeheer)? Ook vragen de leden van de PvdA-fractie of de regering de route van het verplicht stellen van energiebesparende maatregelen verder wil uitbouwen. Deze leden vragen de regering voorts of zij voor de rijksoverheid een rol ziet weggelegd op het gebied van innovatie ten aanzien van deze maatregelen; bijvoorbeeld voor de Rijksgebouwendienst door nieuwe technieken toe te passen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering op welke wijze zij zich inzet om de verplichting uit de Wet milieubeheer, om alle maatregelen die zich binnen 5 jaar terugverdienen, te handhaven. Zal de regering de handhaving intensiveren, aangezien er nu weinig gebeurt met deze mogelijkheid?

Toezicht en handhaving energiebesparende maatregelen

Op de website van Rijkswaterstaat is vermeld dat er te weinig aandacht is voor energie-efficiëntie tijdens toezicht en handhaving door gemeenten. Kan de regering aangeven in hoeveel gevallen het bevoegd gezag tot op heden heeft geconstateerd dat een rendabele investering in energiebesparing niet is uitgevoerd, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Hoe werkt de Rijksoverheid aan de handhaving op de energiebesparende investeringen? Is het de bedoeling de handhaving op de energie-audits en investeringen te combineren of juist niet? En via welke redenering komt de regering tot die keuze?

Financiering energiebesparende maatregelen

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie de regering een beschouwing te geven over de financieringsmogelijkheden van energiebesparende maatregelen die niet in vijf jaar kunnen worden terug verdiend. Deze leden ontvangen geluiden dat het lastig is om voor dergelijke projecten financiering bij banken te krijgen. Herkent de regering dit, zo vragen deze leden. Graag vernemen deze leden tevens of de revolving funds vanuit de overheid op dit terrein een langere terugverdientijd mogelijk maken.

Energiediensten

In de memorie van toelichting wordt ten aanzien van artikel 19 van de richtlijn, gericht op het wegnemen van belemmeringen die energie-efficiëntie in de weg staan, gesteld dat het split incentive niet aan de orde is bij verhuur van woningen. Hierover leggen de leden van de PvdA-fractie een relatie met de wijziging van de Warmtewet per 1 januari 2014, waardoor woningcorporaties met blokverwarmingen «energieleverancier» geworden zijn. De huurder met «stadsverwarming» valt nu onder het «niet meer dan anders»-principe. Navraag leert echter dat het «niet meer dan anders»-tarief in veel gevallen hoger is, dan het in rekening gebrachte tarief voor 1 januari. De Woonbond heeft hieromtrent zelfs een meldpunt geopend.5 Kan de regering aangeven of de tarieven voor huurders door de Warmtewet zijn gestegen. En zo ja, kan zij dan aangeven hoeveel hoger de energiekosten voor de huurders hierdoor uitvallen. Als er sprake is van een (gemiddelde) verhoging, acht de regering deze dan in verhouding tot de toegenomen risico's voor de corporatie?

De gevolgen hiervan op energiebesparende maatregelen zijn in het kader van voorliggend wetsvoorstel relevant. Het kan zijn dat voor de bewoners van dergelijke corporatiewoningen energiebesparende maatregelen hierdoor extra aantrekkelijk worden. Zijn energiebesparende maatregelen gezien de bebouwingstypes van corporatiewoningen met blokverwarming te verwachten? Of verwacht de regering dat het individualiseren van de energievoorziening in dergelijke gebouwen wordt ingezet? En als die trend merkbaar is, is de regering het dan met de leden van de PvdA-fractie eens dat daardoor minder eenvoudig op een duurzaam voorziening (zonneboiler, biomassa, et cetera) kan worden overgeschakeld? Kan een slimme meter (per huishouden) hierbij helpen, zo vragen deze leden.

Welke beweging heeft naar de opvatting van de regering het beste resultaat op energiereductie en hoe stimuleert de overheid die beweging, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. En wil de regering de energiebesparende maatregelen via de eigenaar, via de bewoners/huurders of via beide kanten stimuleren? Hoe verhoudt zich dat tot de opmerking dat er een prikkel uitgaat tot energiebesparende maatregelen van het feit dat het Rijksvastgoedbedrijf i.o. per 2016 de energierekening betaalt? Via welke weg (eigenaar, gebruiker of beide) ziet de regering de meest effectieve prikkel tot energiebesparing tot stand komen?

Renovatie van gebouwen

Geldt de verplichting tot renovatie van gebouwen met het oog op energiebesparing ook voor utiliteitsgebouwen van niet-overheden? Welke maatregelen worden genomen om ook hier tot ambitieuze energiebesparing te komen, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Jaarafrekening energienota

De Verenging Eigen Huis heeft onlangs verschillende jaarafrekeningen bestudeerd en geconstateerd dat deze niet voldoen aan de richtlijn uit 2010 van de Autoriteit Consument en Markt en van energiebedrijven. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of zij dit wetsvoorstel behulpzaam acht om de geconstateerde omissie te voorkomen. Welke andere acties onderneemt de Rijksoverheid om het inzicht en de controle van consumenten op de energierekening te verbeteren?

Raamwerk MEE-convenant

In de voortgangsrapportage 2014 van het SER-energieakkoord dat op 20 juni 2014 verscheen,6 is onder andere als aandachtspunt genoemd dat het raamwerk voor bedrijfsspecifieke afspraken over energiebesparing bij grote, energie-intensieve bedrijven nog niet gereed is. Herkent de regering dit punt, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Zo ja, welke acties verbindt zij eraan? Verder vragen deze leden welke acties in het algemeen voor de regering voortvloeien uit de voortgangsrapportage.

Implementatietermijn

De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over de implementatieduur. De onderhavige EU-richtlijn had op 5 juni 2014 geïmplementeerd moeten zijn, maar bereikte de Eerste Kamer pas op 10 juni 2014. Het voorstel betreft een richtlijn uit 25 oktober 2012 waarvan de voorgestelde wettekst ruim 17 maanden nadien (7 april 2014) bij de Tweede Kamer werd ingediend. Heeft de regering geen haast met de implementatie of kampt het Ministerie van Economische Zaken met een capaciteitstekort? Indien het eerste het geval is dan willen de leden van de SP-fractie graag weten waarom de regering geen haast heeft. Indien het tweede het geval is dan willen zij graag weten wat de regering op korte termijn aan dit capaciteitstekort gaat doen.

Inwerkingtreding

De leden van de SP-fractie hebben daarnaast een vraag over de voorgenomen feitelijke implementatie van het wetsvoorstel. Artikel V van het wetsvoorstel luidt: «De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.» Welke artikelen of onderdelen van de wet heeft de regering op het oog om later in werking te doen treden dan onmiddellijk nadat de Eerste Kamer het wetsvoorstel eventueel aanvaard heeft?

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Kneppers-Heijnert

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA) (vice-voorzitter), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Gerkens (SP), Koning (PvdA)

X Noot
2

33 913, nr. 3.

X Noot
3

Nota naar aanleiding van het verslag, 33 193, nr. 6.

X Noot
4

EU-voorstel Kader klimaat en energie 2030, COM(2014)15.

X Noot
6

Te vinden via http://www.energieakkoordser.nl/.

Naar boven