33 802 Regels omtrent de overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie (Wet taken meteorologie en seismologie)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, MILIEU EN RUIMTELIJKE ORDENING1

Vastgesteld 14 juli 2015

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben daarbij nog een vraag.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen daarbij.

Vraag van de leden van de PVV-fractie

De regering ziet het nu als logisch en vanzelfsprekend dat het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) de meest geëigende partij is om de wettelijke taken in dit kader uit te voeren. Welke concrete afwegingen, zoals kosten en kwaliteitsaspecten, zijn voor de regering leidend om eventueel een andere partij te overwegen dan het KNMI?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De regering zegt niet toe te werken naar het afstoten van taken naar de markt2, maar hoe moet dan de opmerking «de activiteitenportefeuille zal in stand gehouden kunnen worden, maar de financiering zal veranderen»3 opgevat worden?

In de laatste jaren is er al flink bezuinigd op het budget. Hoe wordt gewaarborgd dat voldoende expertise en capaciteit in stand gehouden wordt om de (wettelijke) taken uit te voeren? Welke invloed hebben deze bezuinigingen gehad op het uitvoeren van taken betreffende bodembewegingen in bijvoorbeeld Groningen? Sinds 2013 werkt het KNMI vraaggestuurd. Wat betekent dit voor het organiseren van eigen onderzoek? De Minister krijgt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid om taken neer te leggen bij «de meest geëigende organisatie».4 Hoe wordt bepaald wat de meest geëigende organisatie is? Waarom wordt deze bepaling ingebracht wanneer tegelijkertijd steeds wordt benadrukt dat met het KNMI in zee wordt gegaan?

Wanneer sprake is van ontwrichtende omstandigheden op lokaal niveau (bijvoorbeeld zeer zware windstoten aan de kust), wordt informatie van het KNMI geschaard onder «maatwerk» waarvoor de lokale overheid moet betalen. Wanneer een waarschuwing het hele land betreft, valt het onder de basistaken. Worden hiermee bezuinigingen (deels) opgevangen, en is er dus sprake van een verschuiving van lasten? Heeft deze bepaling het risico in zich dat een lokale overheid vanwege financiële overwegingen niet of te laat om advies van het KNMI vraagt?

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 3 september 2015.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, Sent

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Flierman (CDA), De Grave (VVD), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Sent (PvdA) (voorzitter), Vos (GL), Kops (PVV), Atsma (CDA), Dercksen (PVV), Van Dijk (SGP), Don (SP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD) (vice-voorzitter), Van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Meijer (SP), Pijlman (D66), Schaper (D66), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Verheijen (PvdA)

X Noot
2

Kamerstukken II, 2014/15, 33 802, 3, p. 11.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2014/15, 33 802, 3, p. 8.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2014/15, 33 802, 3, p. 4.

Naar boven