Vergaderjaar 2013-2014Tweede Kamer der Staten-Generaal2Kamerstukken33 750XIIIVaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2014Nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTINGINHOUDSOPGAVE
Blz.A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET
WETSVOORSTEL3B.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE
BEGROTINGSARTIKELEN41.Leeswijzer42.Het Beleid72.1De
Beleidsagenda72.1.1Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2014252.2.De
Beleidsartikelen3211 Goed
functionerende economie en markten3212 Een sterk
innovatievermogen4113 Een
excellent ondernemingsklimaat5714 Een
doelmatige en duurzame energievoorziening7016
Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens8617 Groen
onderwijs van hoge kwaliteit11118 Natuur en
regio1172.3.De
niet-beleidsartikelen13240
Apparaat13241 Nominaal en
onvoorzien1353.De agentschappen136Aansluiting
raming begroting agentschappen met financiering door moederdepartement EZ136Agentschap NL
(AgNL)138Agentschap
Telecom (AT)144Dienst ICT
Uitvoering (DICTU)150Dienst
Landelijk Gebied (DLG)156Dienst
Regelingen (DR)162Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)1684.Bijlagen1734.1Moties
en toezeggingen1734.2ZBO’s
en RWT’s2114.3Europese geldstromen2184.4Overzicht evaluatieonderzoek2284.5Verdiepingshoofdstuk2344.6Subsidieoverzicht2514.7Lijst
van afkortingen266
A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTELWetsartikel 1De
begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de
wet vastgesteld.Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige
begrotingsstaten voor het jaar 2014 vast te stellen.Alle voor dit
jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat
jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de
Miljoenennota.Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de
uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de
begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).Wetsartikel 2Met de
vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de
baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat
opgenomen agentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die
begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B
(Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf
inzake de agentschappen.De Minister van
Economische Zaken,H.G.J.KampB.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELENLeeswijzer1.LEESWIJZERDe leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1.Begrotingsstructuur;
2.Prestatiegegevens;
3.Groeiparagraaf;
4.Verwerking motie Schouw en motie Hachchi
c.s.1.BegrotingsstructuurVerantwoord BegrotenOp
20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder
de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (TK,
31 865, nr. 26). Deze presentatie geeft meer
inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de
minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In
deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe
voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van
beleid.BeleidsagendaIn de
beleidsagenda zijn de volgende vier actielijnen uitgewerkt:
•Inzetten op de top en ruimte bieden aan
ondernemerschap en innovatie;
•Bevorderen van duurzame welvaart, met oog
voor mens en natuur;
•Werken aan duurzame productie en ketens in
land- en tuinbouw en visserij;
•Werken aan een toekomstbestendige
energievoorziening.Voorts bevat de beleidsagenda een overzichtstabel die
inzicht geeft in de Rijksmiddelen die worden ingezet voor het
Bedrijfslevenbeleid en de Topsectoren en is een overzicht opgenomen met de
meerjarige programmering van beleidsdoorlichtingen. Tenslotte zijn in de
beleidsagenda de belangrijkste begrotingswijzigingen vermeld na de
Voorjaarsnota 2013.BeleidsartikelenAansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de
beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een
beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen
opgenomen. De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte
toelichting.Met Verantwoord Begroten wordt niet langer gewerkt met
operationele doelstellingen. Daar waar dit toegevoegde waarde heeft voor de
presentatie van het voorgenomen beleid en de hiervoor geoormerkte middelen,
zijn de financiële instrumenten geclusterd naar artikelonderdelen. Dit is van
toepassing voor de beleidsartikelen 16 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-,
visserij- en voedselketens) en 18 (Natuur en regio). Bij de andere
beleidsartikelen (11 tot en met 14 en 17) is de reguliere opzet van Verantwoord
Begroten (zonder operationele doelen/artikelonderdelen) gevolgd.In de
budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten
onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, opdrachten,
garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan
ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties. Deze onderverdeling
komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.OverzichtsconstructieIn
de beleidsagenda is de overzichtstabel Bedrijfslevenbeleid en Topsectoren
opgenomen.Overzichtstabel
agentschappenNet als in de begroting van vorig jaar is in
hoofdstuk 3 (De agentschappen) een overzichtstabel agentschappen opgenomen. In
deze tabel is de aansluiting te maken tussen de «opbrengst moederdepartement»
zoals opgenomen in de agentschapsparagrafen en de «bijdrage aan agentschappen»
zoals opgenomen in de begrotingsartikelen. Eventuele resterende verschillen
zijn toegelicht.2.PrestatiegegevensIn de beleidsartikelen wordt onder de algemene
doelstelling aangegeven waar de Minister en Staatssecretaris van EZ voor
verantwoordelijk zijn. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie
gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke)
uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. Bij de doelstellingen waarbij
EZ een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te
creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of
beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met
kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast
zijn, waar mogelijk, prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op
instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke
resultaten.3.GroeiparagraafDe belangrijkste verbeteringen in de begroting ten
opzichte van het vorige jaar zijn:
•Een betere aansluiting tussen de
subsidiebijlage en de subsidies zoals opgenomen in de budgettaire tabellen van
de beleidsartikelen zoals aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris aan
de Tweede Kamer van 22 maart 2013 (TK,
33 400 XIII,
nr. 139).
•De beschrijving van de rol en
verantwoordelijkheid van de minister is per beleidsartikel op een consistente
wijze opgezet. Voor de rolbeschrijving is gebruik gemaakt van de vier
verschillende roltypologieën: stimuleren, regisseren, financieren en (doen)
uitvoeren.4.Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.Motie SchouwIn juni
2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (TK, 2010–2011,
21 501-20,
nr. 537). Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke
aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een
eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen. Voor de
beleidsterreinen van EZ zijn geen specifieke aanbevelingen gedaan.Motie Hachchi c.s.Ter
uitvoering van de motie Hachchi c.s. (TK,
33 000 IV,
nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in
Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens
van € 1 mln. De totale uitgaven van EZ voor Caribisch Nederland in 2014
bedragen € 8,8 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 11,
13, 14, 18. De uitgaven voor de beleidsartikelen 11 en 13 zijn lager dan de
ondergrens van € 1 mln en worden derhalve niet opgenomen in de budgettaire
tabellen. De uitgaven op beleidsartikel 14 voor energiekosten Caribisch
Nederland en beleidsartikel 18 voor Natuurprojecten Caribisch Nederland zijn
apart opgenomen in de budgettaire tabellen.Beleidsagenda2.HET BELEID2.1DE BELEIDSAGENDA1. InleidingDe
Nederlandse economie verkeert in zwaar weer. Sinds het begin van de financiële
crisis in 2008 bevindt onze economie zich voor de derde keer in een recessie.
In de eerste helft van dit jaar ging een recordaantal van 4.983 aan bedrijven
en instellingen failliet. De werkloosheid is ook sterk gestegen; in de eerste
zeven maanden van dit jaar liep deze (volgens de internationale definitie) op
met 106 duizend naar 626 duizend personen in juli; dit is 7% van de
beroepsbevolking. Naar verwachting van het Centraal Planbureau (CPB) zal de
economie in 2013, net als in 2012, economische krimp vertonen.De
ongunstige ontwikkeling van de Nederlandse economie heeft zowel buitenlandse
als binnenlandse oorzaken. De groei van de wereldeconomie en daarmee de
wereldhandel is beperkt. Dit raakt de Nederlandse economie fors, doordat het
een open economie is die sterk afhankelijk is van de export. Tegelijkertijd
hebben bedrijven en burgers te maken met ongunstige financiële balansen,
waardoor er beperkt ruimte is voor bestedingen. Consumenten hebben te maken met
lagere beschikbare inkomens en dalende huizenprijzen. Bedrijven zien de vraag
terugvallen, waardoor de noodzaak tot investeringen beperkt is. De particuliere
consumptie en bedrijfsinvesteringen dragen dan ook niet of nauwelijks bij aan
de economische groei.Wel is er zicht op economisch herstel. Ook al is
het broos, er zijn voorzichtig positieve signalen voor de nabije toekomst. De
export is en blijft de bron van economische groei in Nederland. Het eurogebied
heeft in het tweede kwartaal al groei laten zien. Bovendien zijn Europese
producenten en consumenten de afgelopen maanden optimistischer geworden en ook
in Nederland ligt het consumentenvertrouwen hoger dan een half jaar geleden. De
Nederlandse economie moet hier via een aantrekkende groei van de export van
kunnen profiteren. In 2014 zal de Nederlandse economie volgens de ramingen van
het CPB weer groeien.Aanpak kabinetDe
huidige economische ontwikkelingen zijn ontstaan door een financiële crisis die
is uitgemond in een schuldencrisis bij overheid, bedrijven en burgers. Het
kabinet stelt daarom financieel orde op zaken. De tijd van een crisis opvangen
door meer geld uit te geven is voorbij. Gezonde overheidsfinanciën zijn een
essentiële voorwaarde voor een gezonde economische ontwikkeling. Ook burgers,
banken en in mindere mate bedrijven zijn hun financiële balansen aan het
herstellen. Het herstructureren van financiële balansen is geen makkelijk
proces, maar wel een noodzakelijke stap voor robuust economisch herstel.Het is onvermijdelijk dat hiermee bestedingsuitval optreedt, maar het
kabinet spant zich in om dit aanpassingsproces zo goed mogelijk te accommoderen
voor ondernemers en burgers. In de eerste plaats treffen we maatregelen om de
hoge hypotheekschulden op een verantwoorde wijze af te bouwen en nemen we
tijdelijke maatregelen voor huishoudens met een restschuld. Daarnaast borgen we
de toegang tot krediet voor ondernemers met een Garantie
Ondernemingsfinanciering, een borgstellingsregeling voor MKB-kredieten (BMKB),
Qredits en geven we met de tijdelijke willekeurige afschrijving een
liquiditeitsimpuls aan bedrijven. Hiermee wordt voorkomen dat het noodzakelijke
balansherstel van de financiële sector de investeringsruimte voor bedrijven
beperkt. Bovendien ondernemen we actie om institutionele beleggers meer te
betrekken bij investeringen in de Nederlandse economie. Tegenover hoge private
schulden staan immers ook veel financiële bezittingen, voornamelijk in de vorm
van pensioenvermogen. Met gerichte stimuleringen zoals de tijdelijke
BTW-verlaging op verbouw- en renovatiewerkzaamheden in de bestaande bouw wordt
bovendien de bedrijvigheid en de werkgelegenheid in de bouwsector
ondersteund.Het kabinet werkt verder aan structurele versterking van
de Nederlandse economie. Samen met het bedrijfsleven, het onderwijsveld en de
vakbeweging zetten we ons voor een goed opgeleide beroepsbevolking en een goede
aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Om ervoor te zorgen dat talenten
optimaal benut worden, verbeteren we de werking van de arbeidsmarkt door
hervormingen van de WW, het ontslagrecht en het verhogen van de AOW-leeftijd.
Met een op lange termijn krimpende beroepsbevolking zullen we bovendien meer
nadruk moeten leggen op andere bronnen van groei: innovatie en
arbeidsproductiviteit. Dat vraagt om het wegnemen van belemmeringen om te
ondernemen en te investeren en het aanjagen van innovatie. Dit zorgt voor een
uitstekend vestigingsklimaat. Instituties op de arbeidsmarkt, zorg en
woningmarkt worden hervormd om de wendbaarheid van de economie te vergroten. Al
met al is er sprake van een brede economische agenda om de Nederlandse economie
sterk te houden, ook in de toekomst.Het Ministerie van Economische
ZakenHet Ministerie van Economische Zaken (EZ) staat voor een
ondernemend Nederland waar oog is voor duurzaamheid en waar een uitstekend
ondernemersklimaat heerst. Dit wordt bereikt door de juiste randvoorwaarden te
creëren, ondernemers de ruimte te geven en aandacht te hebben voor onze natuur
en leefomgeving. Samenwerking tussen onderzoekers en ondernemers wordt
gestimuleerd, waarmee verder wordt gebouwd aan onze topposities in landbouw,
industrie, diensten en energie. Dit zorgt voor een krachtig en duurzaam
Nederland.Het beleid van Economische Zaken is te onderscheiden
in vier actielijnen, waarlangs ook in 2014 wordt gewerkt:
1.Inzetten op de top en ruimte bieden aan
ondernemerschap en innovatie;
2.Bevorderen van duurzame welvaart, met
oog voor mens en natuur;
3.Werken aan duurzame productie en ketens
in land- en tuinbouw en visserij;
4.Werken aan een toekomstbestendige
energievoorziening.1. Inzetten op de top en ruimte bieden
aan ondernemerschap en innovatieDe Nederlandse economie heeft
alle mogelijkheden om sterk uit de crisis te komen. De uitgangspositie van de
Nederlandse economie is namelijk sterk. We behoren tot de top van de
kenniseconomieën in de wereld, zijn het vijfde exportland, de tweede
agro-exporteur en beschikken over unieke internationaal concurrerende sectoren.
De geografische ligging is gunstig met een goede (ICT)-infrastructuur en
erkende internationale knooppunten (Schiphol, Rotterdamse haven en Brainport
Zuid-Oost Nederland).Het inspelen op uitdagingen met nieuwe
vindingen, producten, diensten en concepten vraagt om ondernemers met
pioniersgeest die niet bang zijn om hun nek uit te steken en om talent dat de
vernieuwing tot stand brengt. Dit betreft zowel wetenschappers die excellente
kennis ontwikkelen als talent in bedrijven dat de nieuwe producten en diensten
realiseert. Hierdoor wordt gezorgd voor nieuwe technologieën, producten, banen
en onze welvaart. Nederland moet daarom nog meer dé plek worden in Europa om te
ondernemen, onderzoeken, investeren en innoveren.Om dit te bereiken, volgen we twee sporen:
–Topsectorenbeleid: gericht op samenwerking tussen
ondernemers, onderzoekers en overheid in de sectoren waarin Nederland tot de
top van de wereld behoort.
–Bedrijfslevenbeleid: zorg dragen voor een sterk
ondernemersklimaat, waarin onder andere het MKB ruimte heeft om te ondernemen
en toegang heeft tot financiering.a) TopsectorenbeleidMaatschappelijke opgaven zoals vergrijzing, grondstoffenschaarste en
klimaatverandering zijn een belangrijke bron voor het toekomstig
verdienvermogen van de Nederlandse economie. Immers, deze opgaven leiden tot
vraag naar onder meer schone energie en drinkwater, duurzaam geproduceerd
voedsel, betaalbare gezondheidszorg en veilige delta's. Het Nederlandse
bedrijfsleven behoort in verschillende sectoren die voor deze oplossingen
kunnen zorgen, tot de wereldtop. Denk aan de inzet van Nederlandse bedrijven in
New Orleans voor de bescherming tegen water, het gebruik van hoogwaardige
uitgangsmaterialen in ontwikkelingslanden en aan de Nederlandse machines die
wereldwijd in de halfgeleiderindustrie worden ingezet. Mondiale uitdagingen
vragen dan ook vaak om Nederlandse oplossingen.Om deze kansen te
kunnen verzilveren, is in de afgelopen jaren het topsectorenbeleid opgezet.
Topsectoren zijn de negen sectoren waarin Nederland uitblinkt in de wereld:
chemie, energie, water, life sciences and health, agri&food, tuinbouw en
uitgangsmaterialen, creatieve industrie, high tech systemen en logistiek. Door
slimme samenwerking tussen onderzoekers en ondernemers kan Nederland op
wereldschaal het verschil maken. Het is immers niet de technologie van vandaag,
maar de technologie van morgen en overmorgen die bepalend is voor de vraag of
Nederland leidend kan zijn en blijven in de wereld. Via gerichte inzet op de
hele keten van onderzoek tot valorisatie en innovatie, menselijk kapitaal,
internationalisering en vermindering van regeldruk versterken wij de
concurrentiekracht van de topsectoren en daarmee van de economie als geheel. Om
deze redenen is met het topsectorenbeleid ingezet op structurele verankering
van de samenwerking in de kennisinfrastructuur. Bedrijven, overheden en
kennisinstellingen in alle negen topsectoren stellen innovatiecontracten op.
Deze innovatiecontracten beslaan de hele keten van fundamenteel onderzoek,
toegepast onderzoek en valorisatie en hebben als doel om investeringen in
onderzoek en ontwikkeling te stimuleren.Mede om de ambitie in de innovatiecontracten te
realiseren, zijn in 2012 binnen de topsectoren Topconsortia voor Kennis en
Innovatie (TKI’s) van start gegaan. Dit zijn structurele verbanden waarin
partijen uit het bedrijfsleven, de wetenschap en de (semi-)publieke sector
samenwerken om richting te geven aan onderzoek, innovatie en valorisatie
(kennis, kunde, kassa). In de TKI’s komen alle samenwerkingsinitiatieven samen
waaraan door bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk bijdragen worden
geleverd. We hebben als ambitie neergelegd dat in TKI-verband in 2015 jaarlijks
minimaal € 500 mln omgaat, waarvan 40% bestaat uit private bijdragen. Met de
TKI-toeslag wordt deze privaatpublieke samenwerking verder gestimuleerd. In
2014 is hiervoor circa € 100 mln beschikbaar. In de verdere vormgeving van de
privaatpublieke programmering door de TKI’s wordt een samenhang met de Europese
programma’s binnen Horizon 2020 gestimuleerd. Ook wordt de subsidierelatie met
de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) bestendigd en de oprichting
van nieuwe ROM’s in de Noord- en Zuidvleugel ondersteund.Het beleid staat nu ruim twee jaar en begint
vruchten af te werpen. Dat betekent niet dat het werk klaar is. We nemen voor
2014 een aantal vervolgstappen:
–De samenwerkingsverbanden in de
topsectoren («ecosystemen») worden sterker verbonden aan de maatschappelijke
opgaven die ook in het nieuwe Europese onderzoeks- en innovatieprogramma
Horizon 2020 een grote rol spelen.
–Ter bevordering van ambitieus
ondernemerschap worden extra financieringsmogelijkheden ontwikkeld voor
ondernemers in de «vroege fase»: ambitieuze startende ondernemers en bestaande
MKB bedrijven die in de eerste fase zitten van het lanceren van nieuwe
producten. Ook worden de mogelijkheden verruimd om innovatieve ondernemers aan
Nederland te binden, onder andere met speciale visa voor internationale
startups.
–We gaan verder met het stroomlijnen en
vereenvoudigen van het kennisland, onder andere door inbedding van waardevolle
activiteiten van de Technologische Topinstituten in de bestaande
kennisinfrastructuur en vereenvoudiging van de TKI-toeslagregeling.
–Nederland profileert zich internationaal
als een land dat innovatieve oplossingen biedt voor versterking van
concurrentievermogen en internationale maatschappelijke opgaven. Belangrijk is
om de boodschap «Global Challenges, Dutch Solutions» vanuit zowel het rijk, de
regionale overheden als de topsectoren eensluidend uit te dragen en inhoud te
geven door middel van de strategische reisagenda en de
internationaliseringsoffensieven van de topsectoren.b) Bedrijfslevenbeleid: een sterk
ondernemersklimaatWe zorgen er met het bedrijfslevenbeleid
voor dat ondernemers de ruimte krijgen om te innoveren, te investeren en te
exporteren. Dit is gericht op randvoorwaarden voor alle ondernemers in
Nederland (starters, snelle groeiers, MKB, grote bedrijven).BedrijfsfinancieringIn
deze financiële crisis vraagt kredietverlening aan ondernemers om bijzondere
aandacht. Ondernemers hebben financiering nodig om hun groeiplannen te
realiseren, maar sommigen kunnen dat in de huidige tijd moeilijker krijgen. EZ
helpt ondernemers via verschillende instrumenten aan betere toegang tot
kapitaal, waaronder de algemene garantieregelingen als de Borgstellingsregeling
voor het MKB (BMKB), de garantieregelingen Garantie Ondernemingsfinanciering
(GO) en de Groeifinancieringsfaciliteit en door Qredits Microfinanciering
Nederland.Daarbij is in het bijzonder aandacht voor de
toegankelijkheid voor het MKB. Om ervoor te zorgen dat in de kern gezonde
bedrijven in deze moeilijke tijden kunnen blijven investeren nemen we
verschillende aanvullende maatregelen om de kredietverlening aan bedrijven te
ondersteunen. Zo wordt onder andere de BMKB tot uiterlijk 31 december 2014
verruimd door het borgstellingspercentage te verhogen van 45% naar 67,5% met
een maximum borgstelling van € 200.000 en door het maximumbedrag waarvoor de
overheid borg staat te verhogen van € 1 mln naar € 1,5 mln. In aanvulling op de
pilot van de openstelling BMKB voor niet-bancaire financiers wordt de GO nu ook
in eerste instantie als pilot tot 31 december 2014 opengesteld voor
niet-banken. Daarnaast wordt de maximumgarantie van de GO op individuele
leningen deze periode verhoogd van € 25 mln naar € 75 mln, wat correspondeert
met leningen tot € 150 mln. Voor microkrediet komt € 30 mln beschikbaar via
Qredits. Het kredietplafond voor stichting Qredits wordt zo verhoogd tot €
100.000 á € 150.000, waarmee zo’n 3.000 kleine bedrijven financiering krijgen
die zij anders niet zouden verwerven.Om het aanbod van financiering
voor met name het MKB te verbreden en minder afhankelijk te maken van
bankkrediet, zullen we alternatieve financieringsvormen zoals crowdfunding
ondersteunen via promotie, wegnemen van belemmeringen in de regelgeving, de
inzet van kennis en bestaande instrumenten. Er komt in 2013 € 5 mln beschikbaar
voor financiële en organisatorische ondersteuning van nieuwe
financieringsvormen zoals crowdfunding en kredietunies en voor voorlichting en
kennisvergroting bij het MKB over (alternatieve) financiering. Bovendien komt
er een nieuwe faciliteit voor informele investeerders en voor startende
innovatieve bedrijven en bestaande innovatieve Midden- en Klein Bedrijven
(vroege fase financiering). We maken in 2013 € 75 mln vrij voor deze twee
zaken. Hierbij wordt maximale aansluiting gezocht bij het MKB-investeringsfonds
verzekeraars (bijvoorbeeld door een financiële bijdrage van het Rijk van € 20
mln).Samen met marktpartijen wordt een Nederlandse
Investeringsinstelling (NII) opgericht. Een intermediair die een
makelaarsfunctie tussen vraag en aanbod van (lange termijn) financiering voor
institutionele beleggers gaat vervullen. Dit versterkt het
financieringsvermogen en daarmee de structuur van de Nederlandse economie. In
dit kader beziet het kabinet tevens de mogelijkheden om een Nationale
Hypotheekinstelling op te richten, die eventueel in een NII geplaatst zou
kunnen worden. Voor de ondersteuning bij de oprichting wordt € 10 mln
gereserveerd.Ook is het in dit verband van belang dat institutionele
beleggers een grotere rol gaan spelen in de financiering van het Nederlandse
bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB. In het verlengde hiervan zal het
kabinet ook onderzoeken of en zo ja, onder welke voorwaarden het verlenen van
een funding-garantie onder de GO (in plaats van een garantie op leningbasis)
aan niet-bancaire partijen zoals institutionele beleggers wenselijk is. In alle
gevallen zal gelden dat dergelijke funding-garantie kostendekkend zal dienen te
zijn en inpasbaar binnen de beschikbare garantieruimte van de regeling.Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt:
het TechniekpactEen belangrijke mijlpaal van het afgelopen
jaar was de ondertekening van het Nationaal Techniekpact 2020. Hiermee wordt
gewerkt aan een verbeterde aansluiting tussen vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt voor technisch personeel. Daarbij gaat het zowel om de kwantiteit
(meer bèta/technisch personeel) als de kwaliteit (leerlingen en werkenden
opleiden in die competenties waar de arbeidsmarkt om vraagt). In de kern is het
Nationaal Techniekpact 2020 de beweging van werkgevers, werknemers, onderwijs,
de jongeren zelf, de regio en het Rijk. Wat uniek is, is dat het Techniekpact
in een brede coalitie van meer dan 60 partijen, uit alle sectoren van de
economie, alle regio’s van Nederland en alle geledingen van het onderwijs tot
stand is gekomen.In het kader van het Techniekpact wordt in 2014 door
Rijk en regio een investeringsfonds voor het mbo gestart met een omvang van €
200 mln. Hiermee wordt € 100 mln aan private investeringen in publiek-private
samenwerking uitgelokt. Wetenschap en Technologie wordt vanaf 2014 geïntegreerd
in het curriculum op de pabo’s. Dat betekent dat toekomstige leraren met kennis
over techniek voor de klas zullen staan en leerlingen beter kunnen inspireren
voor techniek te kiezen. Verder stelt het kabinet in 2014 € 300 mln beschikbaar
voor (regionale) sectorplannen gericht op arbeidsinstroom en begeleiding van
(jonge) werknemers, versnelde herinstroom van recent werkloos geworden
technici, op- en bijscholing, doorstroming en begeleiding van nieuwe werknemers
door ervaren werknemers. Ook worden in 2014 de eerste 350 van in totaal 1.000
topsectorbeurzen uitgereikt. Dat met het Techniekpact resultaten worden bereikt
is voor alle partijen van groot belang. We zullen daarom jaarlijks rapporteren
over de voortgang. De eerste voortgangsrapportage wordt in februari 2014 aan de
Tweede Kamer gestuurd.Bevorderen van innovatieInnovatie is onontbeerlijk voor productiviteitsgroei, vandaar dat EZ inzet
op het bevorderen van innovatie. Ondernemers krijgen via de Wet Bevordering
Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)1De WBSO is de verzamelnaam voor de faciliteit
S&O-afdrachtvermindering (speur- en ontwikkelingswerk) in de Wet
vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de
aftrek speur- en ontwikkelingswerk in de Wet inkomstenbelasting. een belastingvoordeel voor de loonkosten van
R&D-personeel. De Research & Development Aftrek (RDA) is een extra
belastingaftrek in de inkomsten- of vennootschapsbelasting voor de overige
R&D-kosten en uitgaven. Waar de WBSO is gekoppeld aan de loonkosten voor
S&O-activiteiten, ondersteunt de RDA investeringen in het niet-loon
component van onderzoek en innovatie, zoals de aanschaf van
laboratoriumapparatuur. Het doel is om innovatie te stimuleren, waarbij
ondernemers in de WBSO over de eerste € 200.000 aan R&D-loonkosten
profiteren van een verhoogd percentagevoordeel. Bedrijven die winst maken uit
octrooien, of activiteiten die onder de WBSO en RDA regeling vallen kunnen
gebruik maken van een lager tarief binnen de vennootschapsbelasting: de
innovatiebox. Dit is een optionele regeling, die de mogelijkheid biedt om zelf
ontwikkelde immateriële activa toe te delen aan een fiscale box waarin, onder
voorwaarden, de netto voordelen zijn belast met een effectief tarief van
5%.Bovendien geven we een aanvullende investeringsimpuls met de
regeling voor tijdelijke willekeurige afschrijving. Ondernemers kunnen vanaf
1 juli 2013 tot het einde van dit jaar de helft van nieuwe
bedrijfsinvesteringen afschrijven en van de belasting aftrekken. Dit maakt het
aantrekkelijk om nu te investeren en geeft het bedrijfsleven een
liquiditeitsimpuls van opgeteld € 400 mln in 2013/2014.Via het
revolverende Innovatiefonds MKB+ voor innovatiefinanciering is voor een periode
van 4 jaar (2012 tot en met 2015) € 500 mln beschikbaar voor risicokapitaal en
leningen. Met het Europees Investeringsfonds/EIF, dochterinstelling van de
Europese Investeringsbank/EIB, is in 2013 de derde pijler van het
Innovatiefonds MKB+, het Fund-of-funds, opgezet. In samenwerking met het EIF
zullen via dit Fund-of-funds van € 150 mln ook in 2014 fondsvoorstellen worden
beoordeeld en zal risicokapitaal beschikbaar komen voor snel groeiende
innovatieve bedrijven. We nemen aanvullende maatregelen om innovatie te
stimuleren. Zo wordt het Innovatiekrediet tot uiterlijk 31-12-2014 verruimd
door het kredietpercentage voor kleine bedrijven te verhogen van 35% naar 50%.
Het Innovatiekrediet stimuleert ontwikkelingsprojecten waaraan financiële
risico's zijn verbonden. Bij de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s)
zal worden bezien hoe het beschikbare kapitaal zo kan worden ingezet over de
regio’s dat behoefte en beschikbaarheid beter op elkaar aansluiten.Meedoen met Europese programma’s biedt belangrijke kansen voor het
Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet zorgt voor
cofinanciering van Europese publieke en publiekprivate programma's voor R&D
die in 2014 starten (onder andere Eurostars voor high tech MKB en programma’s
voor nano-elektronica en embedded computing systems). Het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO) draagt bij aan innovatie, werkgelegenheid en
duurzame economische groei in specifieke regio’s. Op 1 januari 2014 komen de
operationele programma’s (OP’s) voor de nieuwe EFRO-periode 2014–2020 in
uitvoering. Het Rijk stelt middelen beschikbaar voor de nationale
cofinanciering.Ruimtevaart krijgt bijzondere aandacht binnen het
beleid gericht op innovatie. Ter voorbereiding op de komende
ESA-ministersconferenties (2014 en 2016) zal in het voorjaar van 2014 een
nieuwe beleidsvisie ruimtevaart 2015–2020 aan de Tweede Kamer worden
voorgelegd. In deze visie zullen de doelen en instrumenten van het
ruimtevaartbeleid nader gedefinieerd worden. Deze beleidsvisie zal de basis
vormen voor de latere vaststelling van de Nederlandse inzet bij de komende
ESA-ministersconferenties. Het kabinet heeft € 86 mln extra beschikbaar gesteld
voor de conferentie in 2014 voor de jaren 2015–2017.Minder regels voor en betere
dienstverlening aan ondernemersOm ondernemers de ruimte te
geven, zet het kabinet zich er voor in om de regeldruk fors te verlagen.
Doelstelling is om deze kabinetsperiode de regeldruk met € 2,5 mld te verlagen.
Vanaf 2011 is de regeldruk al verlaagd met ruim € 1,2 mld. Het (digitale)
ondernemingsdossier heeft aanvraagprocedures voor ondernemers een stuk
eenvoudiger gemaakt. De Omgevingswet moet in de toekomst drempels voor
ondernemen verminderen. Met vermindering van de regeldruk (ondermeer via de
Crisis- en Herstelwet, vereenvoudiging Omgevingswet) en betere dienstverlening
(ondernemingsdossier, digitale overheid) aan ondernemers neemt het kabinet
belemmeringen weg om door te groeien en verlaagt het de drempels voor nieuwe
spelers om de markt te betreden.Ook ICT biedt belangrijke
mogelijkheden voor meer soepele en snelle processen. We jagen innovatie en
vernieuwing van ICT aan door 10 ICT-doorbraakprojecten in verschillende
sectoren. In 2014 treedt de nieuwe Wet op de Kamers van Koophandel in werking.
Deze legt de basis voor de Ondernemerspleinen, waardoor de dienstverlening aan
ondernemers wordt verbeterd.Door de achterblijvende
consumentenbestedingen heeft de detailhandel, met name de non-food, het
bovengemiddeld zwaar. De sector heeft te maken met structurele veranderingen,
zoals de opkomst van e-commerce. We zorgen daarom voor betere toegang tot
financiering, voorlichting aan het MKB en de vermindering van regeldruk. De
detailhandel maakt hier veel gebruik van. Daarnaast wordt in overleg met de
sector gewerkt aan het wegnemen van specifieke belemmeringen, zoals de hinder
die de sector ondervindt bij internationale uitbreidingen. Tijdens de
rondetafelbijeenkomst in juli 2013 is besloten tot het oprichten van de
«Taskforce Leegstand» waarin alle partijen (regionale overheden, Rijk en
marktpartijen) deelnemen. De oprichting van de Taskforce is één van de 11
afspraken, die de sector en de overheid in 2013 en daarna ten uitvoer zullen
brengen.Aantrekken van buitenlandse
bedrijvenWe stimuleren buitenlandse bedrijven om zich in
Nederland te vestigen. De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) helpt en
adviseert bedrijven uit het buitenland bij het opzetten, uitrollen, uitbreiden
en behouden van hun activiteiten in Nederland. Hierbij wordt vooral ingezet op
hoogwaardige, strategische investeringen zoals hoofdkantoren en R&D-centra.
De doelstelling is dat 55% van de bedrijven een hoogwaardig karakter heeft.
Hier wordt aan gewerkt samen met bedrijven en kennisinstellingen uit de
topsectoren alsmede de regionale acquisitiepartners.Consumentenbescherming en digitale
economieIn een moderne economie speelt ook een adequate
bescherming van consumenten een belangrijke rol. EZ zal eind 2013 een
middellangetermijnvisie op de ontwikkeling van telecommunicatie en het Internet
uitbrengen met als doel beleid en regelgeving te laten meegroeien met de
ontwikkelingen in de markt en de behoeften in de samenleving. Op basis van deze
visie zal in 2014 worden gekeken naar de convergentie van telecom met de
mediasector en andere sectoren (Groenboek convergentie audiovisuele diensten
van de Europese Commissie). Ook zal de volgende frequentie-uitgifte worden
voorbereid om investeringen in de mobiele infrastructuur te stimuleren. De
plannen van de Europese Commissie ter versterking van een Interne Telecommarkt
worden behandeld.Tenslotte wordt gewerkt aan een betere bescherming
van de consument in de telecom- en internetmarkt (onder andere tegen onnodige
pop-ups). In dat kader wordt de cookiewet zodanig aangepast dat geen toestemming meer hoeft
te worden gevraagd voor cookies die niet privacygevoelig zijn. Hierbij wordt
uiteraard de verhoogde bescherming van eindgebruikers tegen het volgen van hun
surfgedrag behouden. De gewijzigde cookiewet zal na behandeling door de Tweede
en Eerste Kamer naar verwachting medio 2014 in werking treden. Daarnaast werken
we in 2014 aan de verdere implementatie van de Nationale Cyber Security
Strategie 2.0. We continueren in 2014 het Platform Internetveiligheid en het
programma Digiveilig. De doelen blijven het vergroten van bewustwording rondom
digitale veiligheid en het verbeteren van de maatschappelijke weerbaarheid van
burgers, MKB en ZZP-ers. Binnen het programma Digiveilig worden de activiteiten
op het gebied van privacy geïntensiveerd.Door bestendig en
voorspelbaar frequentiebeleid willen we bijdragen aan effectieve concurrentie
op de markt voor mobiele communicatie, ook op de langere termijn. Het hogere
doel is een mobiele communicatiemarkt waar sprake is van blijvend betaalbare
toegang tot hoogwaardige mobiele dienstverlening voor alle gebruikers in
Nederland. In het frequentiebeleid blijft het accent liggen op het stimuleren
van economische activiteiten in de telecommunicatie. In 2014 komt dit tot onder
meer tot uitdrukking in de beleidsvoorbereiding voor de verdeling van de 2
GHz-frequenties waarvan de huidige vergunningen van de mobiele operators op
31 december 2016 aflopen. Het uitgiftebeleid wordt medio 2014 geformuleerd en
wordt voorafgegaan door een evaluatie van de Multibandveiling (van 2012) waardoor leerpunten uit deze
veiling kunnen worden meegenomen. Daarnaast wordt 2014 een belangrijk jaar voor
de uitrol van digitale radio. We zullen de partijen ondersteunen bij de
promotie daarvan.De overheid waarborgt voor consumenten en kleine
ondernemers een betaalbare en toegankelijke basisvoorziening voor de post. Deze
universele postdienst (UPD) kan alleen in stand blijven als deze op een
economisch verantwoorde wijze kan worden aangeboden. Om dit te borgen, wordt
begin 2014 een wetsvoorstel voor modernisering van de UPD ingediend.2. Bevorderen van duurzame welvaart, met
oog voor mens en natuur2Beleidsartikelen 11, 13, 14 en 18.Om de welvaart ook voor toekomstige
generaties te behouden, is het toenemende noodzaak om economische groei op een
duurzame manier vorm te geven. Deze transitie vergt een forse inspanning, maar
creëert ook kansen op terreinen als drinkwater, schone lucht, schaarse
grondstoffen en voedsel. In 2014 werkt EZ – samen met onder andere I&M,
W&R en BH&OS – de kabinetstrategie groene groei (waaronder biobased
economy) verder uit door slimme inzet van marktprikkels, een stimulerend
wettelijk en regelgevend kader, innovatie en door op te treden als
faciliterende en stimulerende netwerkpartner. We willen hiermee het
concurrentievermogen van Nederland versterken en tegelijkertijd de belasting
van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie terugdringen in
internationaal verband. Daarnaast vergen welvaart en welzijn in Nederland ook
meer dan een uitmuntend ondernemingsklimaat. Een aantrekkelijke leefomgeving,
voldoende bescherming voor consumenten, een duurzame economische ontwikkeling
en een brede verantwoordelijkheid voor de wereld om ons heen zijn alle van
belang.Natuur draagt bij aan een
welvarende samenleving en aan duurzame economische groei. Daarbij gaat het om
een goede balans tussen adequate bescherming van de natuur en voldoende ruimte
voor economische ontwikkeling. In de begroting zijn extra middelen beschikbaar
gesteld voor natuur en duurzame economie. De inzet van de natuurmiddelen zal
met name gericht zijn op versterking en beheer van de bestaande natuur,
maatregelen voor de aanpak van de stikstofproblematiek en investeringen in
enkele herkenbare natuurontwikkelingsprojecten. Daarbij zijn de internationale
verplichtingen leidend. Met de provincies en maatschappelijke partners werken
we aan een robuust Natuurnetwerk Nederland, door realisatie van de ambities uit
de hoofdlijnennotitie Ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland. De
milieu- en watercondities van natuurgebieden worden op orde gebracht,
terreinbeherende organisaties en particulieren beheren de natuur adequaat en we
werken aan herkenbare natuurontwikkelingsprojecten. Voor beschermde en
bedreigde soorten verbeteren daarmee de leefomstandigheden. In het kader van
het natuurherstel Westerschelde wordt in 2014 het Rijksinpassingsplan voor de
ontpoldering van de Hedwigepolder vastgesteld.We ontwikkelen een
maatschappelijke visie op de toekomst van het natuurbeleid, die de energie uit
de samenleving bundelt en synergie zoekt tussen natuurdoelen en andere
maatschappelijke belangen zoals waterbeheer, recreatie, ondernemerschap,
gezondheid, energie en klimaat. Het herziene voorstel Wet
Natuurbescherming (inclusief uitvoeringsregelgeving) treedt in 2014 in
werking. In samenwerking met provincies en gemeenten wordt ingezet op een
soepele implementatie van de wet. Dit moet bijdragen aan een snelle en
deskundige behandeling van aanvragen van vergunningen en ontheffingen en aan
een vermindering van de regeldruk. Ook worden voorbereidingen getroffen voor de
introductie van het nieuwe stelsel van Agrarisch Natuurbeheer, met collectieven
van boeren en natuurbeschermers, per 2016.Met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) wordt de natuur
versterkt (herstel- en emissiereducerende maatregelen), economische
ontwikkeling mogelijk gemaakt en de vergunningverlening voor ondernemers
vereenvoudigd. Besluitvorming over de aanwijzingen van de meeste
Natura2000-gebieden heeft in 2013 plaatsgevonden. De beheerplannen zijn in 2013
voorbereid en worden grotendeels in 2014 vastgesteld. De Natuurbeschermingswet
moet nog van toepassing worden verklaard in de Exclusieve Economische Zone
alvorens mogelijk een 3-tal gebieden op de Noordzee kunnen worden
aangewezen.Een belangrijke vorm van publiekprivate samenwerking op
het terrein van duurzaamheid is de Green Deal3Een compleet overzicht van Green Deals is te vinden
op:
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/green-deal.. Het kabinet helpt met Green Deals burgers, bedrijven,
organisaties of andere overheden bij het realiseren van duurzame initiatieven
die moeilijk van de grond komen. Dit met oog op de gewenste versnelling en
opschaling van de transitie naar een duurzame economie. De overheid stimuleert
de totstandkoming van deze afspraken op verschillende manieren: door partijen
aan elkaar te koppelen, informatie te verstrekken, onduidelijke regels te
schrappen of onduidelijkheden in vergunningverlening waar mogelijk weg te
nemen. Doelstelling is een constante meerjarige portfolio van circa 150–200
kwalitatief sterke Green Deals, waarbij het effect van deals vergroot wordt
door uitbreiding van succesvolle Green Deals naar andere locaties, partijen en
sectoren.Het kabinet streeft naar een circulaire economie en
groene groei waarmee welvaart ook voor toekomstige
generaties wordt behouden. We willen dit bereiken door voortdurend vooruit te
kijken naar kansen om te groeien, te innoveren en te concurreren op een
duurzame manier. Deze transitie vraagt forse inspanning, maar creëert ook
kansen op velerlei terreinen. We kunnen onze economie alleen blijvend
versterken als de innovatiekracht van het bedrijfsleven, de kennisinstellingen
en de overheid optimaal wordt benut om onze economie meer duurzaam te maken en
waarbij «groen» en «groei» hand in hand gaan. In het programma Groene groei
werken vier departementen (EZ, I&M, Wonen en Rijksdienst en Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) de strategie uit. Met deze aanpak
ondersteunt het kabinet de transitie op acht domeinen: Energie, Biobased
Economy, Klimaat, Afval, Bouw, Voedsel, Mobiliteit en Water om te bevorderen
dat de belangrijke maatschappelijke uitdagingen van vandaag (vergrijzing,
voedselzekerheid, grondstoffenschaarste, verlies aan biodiversiteit en
klimaatverandering) kunnen uitgroeien tot de groeimarkten van morgen. Een
internationale aanpak is essentieel, zodat Nederland met zijn open economie
sterk kan profiteren van kansen op het terrein van groene groei. Tegelijkertijd
is het nodig voor het opereren binnen een gelijk speelveld. Er zal worden
voortgebouwd op de lopende acties van de grondstoffennotitie waarin de duurzame
grondstoffenvoorzieningszekerheid van het Nederlandse bedrijfsleven centraal
staat.In 2014 blijven we ons inzetten voor praktische afspraken met
bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden om groene groei te
bevorderen en een betere balans te bereiken tussen economie en ecologie
(biodiversiteit en ecosysteemdiensten). We zullen
een bijdrage leveren aan internationale biodiversiteitsdoelen door de acties
uit de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal uit te voeren. Onder andere wordt
een internationale ronde tafel duurzaam hout georganiseerd en bescherming van
Caribisch koraal tegen landerosie4Zie:
www.rijksoverheid.nl/.../kamerbrief-over-uitvoeringsagenda-natuurlijk-kapitaal. Daarnaast wordt het Natuurbeleidsplan
Caribisch Nederland geïmplementeerd. Het Rijk stelt voor de komende
vier jaar € 7,5 mln beschikbaar voor natuurprojecten. Bij die projecten wordt
nadrukkelijk de verbinding gezocht met toerisme/economische ontwikkeling,
energie en milieu.Het kabinet zet zich ook in voor het bevorderen van
maatschappelijk verantwoord ondernemen, onder meer via voorlichting door MVO
Nederland, de uitvoering van de jaarlijkse Transparantiebenchmark en het
uitvoeren van een sectorrisico-analyse5Zie:
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen/documenten-en-publicaties/notas/2013/06/28/beleidsbrief-maatschappelijk-verantwoord-ondernemen-loont.html.3. Werken aan duurzame productie en
ketens in land- en tuinbouw en visserij6Beleidsartikelen 16 en 17.Een duurzame landbouwproductie is
essentieel voor duurzame welvaart in de toekomst en een belangrijke motor van
de Nederlandse economie. De topsectoren Agrifood en Tuinbouw leveren een
cruciale bijdrage aan de economie. Nederland is de tweede agro-exporteur ter
wereld en het agrocomplex verdient zijn geld voor een groot deel in het
buitenland. Om deze internationale toppositie te behouden, zetten we ons onder
andere in om opkomende markten te verkennen, kennis te delen en in samenwerking
met de Wereldbank en anderen voedselzekerheid te ondersteunen.De
onderhandelingen voor een nieuw Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) zijn afgerond. We werken aan de implementatie en
nationale uitvoering van een sterk, groen en vereenvoudigd landbouwbeleid.
Verduurzaming en vergroening zijn hierbij belangrijke thema’s. Onderlinge
verschillen in de inkomenssteun zullen in de periode tot 2020 geleidelijk
verdwijnen. In dit kader zal ook worden gezorgd voor een herijking van het
beleid voor jonge landbouwers, zij zijn de agrarische ondernemers van de
toekomst. Betaalorgaan Dienst Regelingen (DR) zal 2014 voorbereidingen treffen
voor de uitvoering van het nieuwe stelsel van directe betalingen per 2015. In
2014 zal na goedkeuring door de Europese Commissie gestart worden met
uitvoering van het nieuwe plattelandsontwikkelingsprogramma POP-3.We
werken in 2014 aan de invoering van het herziene Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Doel is de
stimulans van een concurrerende visserijketen die de natuur ontziet. Voor
Nederland zijn duurzaam gebruik en instandhouding van natuurlijke hulpbronnen
en ecosystemen van groot belang. In het herziene GVB is de introductie van een
verbod op het teruggooien van bijvangst door middel van een aanlandingsplicht
(de verplichting om alle gevangen vis aan wal te brengen) een fundamentele
aanpassing. Dit stelt de visserijketen voor grote uitdagingen. Het gaat hier om
voorkomen van ongewenste bijvangsten door een grotere inzet op selectieve
visserij en de ontwikkeling van markten voor afzet ongewenste bijvangsten. We
willen deze omschakeling zoveel mogelijk ondersteunen door innovatie te
stimuleren.In het beheer van visbestanden zal de komende jaren
gewerkt worden aan het behalen van de Maximum Sustainable
Yield (MSY) doelstellingen. Ook zal verder inhoud gegeven worden aan
de mogelijkheden die een meer regionale aanpak in het GVB biedt. Het Europees
Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) 2014–2020 is erop gericht het
herziene GVB te ondersteunen. Dit fonds volgt op het Europees Visserijfonds
(2007–2013) en zal de Nederlandse aanpak en strategie van innovatie en
samenwerking in de visserij voortzetten.Gezonde, welzijnsvriendelijk
gehouden dieren, gezonde planten en gezond plantmateriaal zijn van belang voor
de Nederlandse concurrentiepositie. Inzet is een verdere afname van het
antibioticagebruik in de veehouderij. De doelstelling voor 2015 is een reductie
van 70% ten opzichte van 2009 voor de veehouderij als geheel.In
overleg met de partijen van de Uitvoeringsagenda duurzame
veehouderij (UDV) werken we in 2014 de ambitie uit om ervoor te zorgen
dat alle nieuwbouwstallen vanaf 2015 integraal duurzaam zijn. De Beleidsbrief
dierenwelzijn wordt aangevuld met acties die duidelijke effecten hebben op de
duurzame (vee)houderij (geen ingrepen, verbeteren transport van dieren,
aangepaste fokkerij bij gezelschapsdieren en tegengaan van impulsaankopen van
gezelschapsdieren). We werken aan een duurzaam gewasbeschermingsbeleid voor 2013–2023 onder het motto:
«Gezonde groei, duurzame oogst».In Nederland wordt meer mest
geproduceerd dan milieuverantwoord op Nederlandse bodem kan worden geplaatst.
Doel is het overschot op de Nederlandse mestmarkt te verlagen door boeren te
verplichten een vastgesteld – regionaal gedifferentieerd – deel van het
mestoverschot van hun bedrijf te verwerken. Eind 2013 zal op basis van een ex
ante evaluatie van de verwerkingscapaciteit worden bepaald of de huidige
sturing op dieraantallen vanaf 2015 kan worden beëindigd. Daarnaast maken we
ons op EU-niveau sterk voor een geaccordeerd vijfde
actieprogramma Nitraatrichtlijn (2014–2017) en op basis daarvan een
derogatie op mestnormen uit de Nitraatrichtlijn.De Taskforce Voedselvertrouwen zet zich in voor een
versterking van het systeem voor de voedselveiligheid en -integriteit in de
vlees- en zuivelsector. Daartoe verricht deze acties die zijn gericht op
robuuste, sluitende en beter gewaarborgde kwaliteitssystemen van het
bedrijfsleven, verbeterde informatievoorziening tussen overheid en het
bedrijfsleven en betere communicatie met consumenten. De overheid zorgt voor
een efficiëntere publiekrechtelijke sanctionering en handhaving in de
vleesketen. De Onderzoeksraad voor Veiligheid doet op ons verzoek onderzoek
naar de risico’s voor de voedselveiligheid bij de productie en verwerking van
en handel in vlees. Zij gaat daarbij na hoe overheid en betrokken bedrijven
zijn omgegaan met de risico's voor de voedselveiligheid. De Onderzoeksraad zal
mogelijkerwijs nog besluiten om deze focus aan te passen als haar voorlopige
bevindingen daartoe aanleiding geven. De Taskforce betref zal de aanbevelingen
die de Raad eind 2013 zal doen, betrekken in de uitwerking van zijn
acties.Verdere verduurzaming van de
voedselproductie is noodzakelijk om te beantwoorden aan
maatschappelijke, milieu- en economische verwachtingen. Hiervoor ligt de bal
primair bij het bedrijfsleven, maar we ondersteunen deze verduurzaming onder
andere door samenwerking met de Alliantie Verduurzaming Voedsel.Nederland kan de positie als tweede agro-exporteur alleen behouden door
wereldwijd innovatieve oplossingen te bieden voor duurzame
landbouwontwikkeling. Met onze grote expertise over de landbouwsector en als
aanjager van climate smart agriculture blijven we
een belangrijke internationale partner bij het verbeteren van de
voedselzekerheid in de wereld. Dit vraagt om inzet van onze landbouwposten, de
voortzetting van de bilaterale samenwerking met een aantal derde landen en een
gericht derde landenprogramma (PIA). De topsectoren Agrifood en Tuinbouw en
uitgangsmaterialen hebben hun internationale agenda’s volop in uitvoering
genomen en worden daarin actief ondersteund door (het instrumentarium van)
AgentschapNL en door de ambassades.De positie van de primaire
producent in de toeleveringsketen blijft ook in dit begrotingsjaar onverminderd
de aandacht eisen. Het gaat dan onder andere om de gedragscode eerlijke
handelspraktijken, de beleidsregels over mededinging en duurzame ontwikkeling
en speculatie met landbouwproducten. De gedragscode eerlijke
handelspraktijken krijgt vorm via pilots in de agrofoodsector en de
sector mode, textiel en schoeisel, waarvan de resultaten in het voorjaar van
2014 worden verwacht.Het groene onderwijs heeft in 2013 een
strategische investeringsagenda per instelling opgesteld. Voor 2014 en 2015
gaan de scholen gericht investeren in samenwerking met het bedrijfsleven op
landelijk en regionaal niveau. De strategische investeringsprogramma’s zijn ook
de basis om met het bedrijfsleven en overige stakeholders de bijdrage van het Groen Onderwijs na 2015
aan een concurrerende en innovatieve sector vorm te geven.Ook in de
topsectoren Agrifood en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen staat de aansluiting van
het onderwijs op de arbeidsmarkt centraal. Met belanghebbenden zijn afspraken
gemaakt over de positionering binnen de groene kennisinfrastructuur van het
groene onderwijs na 2015.In overleg met betrokken partijen wordt de
uitvoering van de visie tuinbouw ter hand genomen. Doel hiervan is te komen tot
samenwerkende tuinbouwketens die nationaal en internationaal toonaangevend zijn
in duurzaamheid, onder andere op het gebied van energie.4. Werken aan een toekomstbestendige
energievoorziening7Beleidsartikel 14Een schone en betrouwbare
energievoorziening is essentieel voor duurzame economische groei. De
energiesector levert groei, banen en inkomsten op. Nederland wordt op de lange
termijn minder afhankelijk van fossiele brandstoffen, zorgt voor
energievoorzieningszekerheid en schakelt geleidelijk over op hernieuwbare
energie. Met dit doel voor ogen streeft het kabinet naar een evenwichtige mix
van verschillende vormen van energie. Dat verzekert een betrouwbare aanvoer van
energie, voorkomt onnodig hoge energiekosten voor mensen en bedrijven en
mobiliseert de kracht van de energiesector.Energieakkoord voor duurzame
groeiIn het Energieakkoord, dat onder leiding van de
voorzitter van de Sociaal Economische Raad (SER) tot stand is gekomen, hebben
kabinet, werkgevers, werknemers, milieuorganisaties, energiebedrijven,
provincies, gemeenten en vele andere organisaties de basis gelegd voor een
breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energiebeleid. Partijen zetten
zich in om de volgende doelen te realiseren:
–Een besparing van het finale
energieverbruik met gemiddeld 1,5% per jaar;
–100 Petajoule aan energiebesparing in
het finale energieverbruik van Nederland per 2020;
–Een toename van het aandeel van
hernieuwbare energieopwekking (nu 4%) naar 14% in 2020;
–Een verdere stijging van dit aandeel
naar 16% in 2023;
–Ten minste 15.000 voltijdsbanen, voor
een belangrijk deel in de eerstkomende jaren te creëren.Met het Energieakkoord worden belangrijke stappen
gezet op weg naar een duurzame energievoorziening en krijgt de economie op
korte termijn een stevige impuls. Met het Energieakkoord nemen alle betrokken
partijen gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich om te komen tot grote
investeringen die leiden tot energiebesparing, meer duurzame energie en extra
werkgelegenheid. Tegelijkertijd zal de energierekening voor burgers en
bedrijven lager zijn dan voorzien in het regeerakkoord.EnergiebesparingEr is
overeenstemming over een ambitieus energiebesparingspakket. Energiebesparing draagt bij aan
voorzieningszekerheid, milieudoelstellingen, leidt tot een lagere
energierekening, verbetert de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en
geeft een impuls aan de werkgelegenheid (onder andere in de bouw- en
installatiesector). Daarnaast leidt minder gebruik van energie tot lagere
uitgaven om de doelstelling van 16% hernieuwbare energie in 2023 te
realiseren,Duurzame energieDe
opschaling van hernieuwbare energieopwekking vraagt een intensieve inzet op
verschillende bronnen van hernieuwbare opwekking, zoals wind op land, wind op
zee, diverse vormen van lokale opwekking zoals zonne-energie, en de inzet van
biomassa. De SDE+ beoogt het aandeel duurzame energie in Nederland op een
kosteneffectieve wijze te vergroten. Daarnaast wordt een aantal niet-financiële
barrières, die de opschaling van hernieuwbare energie beperken, aangepakt.Energie-innovatieIn het
kader van het topsectorenbeleid wordt in 2014 in totaal € 118 mln
verplichtingenruimte ter beschikking gesteld voor het aangaan van nieuwe
projecten in energie-innovatie. Het betreft € 50
mln uit de innovatiemiddelen van de SDE+, alsmede € 43 mln uit de
energie-innovatiemiddelen. In het Energieakkoord is bepaald dat er
overheidsmiddelen beschikbaar komen voor een innovatieprogramma voor
demonstratieprojecten die gericht zijn op versnelling van commercialisering
vanuit de Topsector Energie ten behoeve van de export. Het budget hiervoor
loopt op van € 25 mln in 2014 tot structureel € 50 mln vanaf 2017.Daarnaast wordt een deel van de Energieonderzoek Centrum Nederland
(ECN)-middelen en TNO-middelen ingezet ten behoeve van het topsectorenbeleid.
Deze projecten liggen op verschillende terreinen, bijvoorbeeld wind op zee en
smart grids. Ze zijn er onder andere op gericht om
de kostprijs van duurzame technieken te reduceren en de economische kansen van
Nederlandse bedrijven te versterken. Marktpartijen dragen ook zelf bij aan deze
projecten. We zoeken hierbij de verbinding met de regionale energie-agenda's.
In het Energieakkoord hebben marktpartijen aangeven de kostprijs van
windenergie op zee versneld omlaag te brengen. Hiertoe ontplooien de
energiebedrijven en de Nederlandse offshore industrie-initiatieven om de
innovatie in deze sector te stimuleren. Voor kostenbesparing van wind op zee
gaat het om een reductie van 40% in 2020 ten opzichte van de huidige kostprijs.
We zullen deze initiatieven ondersteunen door het optimaliseren van wet- en
regelgeving.Compensatie indirecte kosten ETS
elektriciteitsgrootgebruikersDoor de introductie van het
Europese Emissiehandelssysteem (ETS) wordt de CO2-prijs door de
elektriciteitsproducenten aan de elektriciteitsgrootgebruikers doorberekend.
Elektriciteitgrootgebruikers die internationaal concurreren kunnen in veel
gevallen die CO2-kosten (ook wel indirecte kosten genoemd) niet
doorberekenen omdat de concurrenten buiten de EU die kosten niet hebben. Naast
verstoring van het gelijke speelveld leidt dit tot een
CO2-weglekrisico (het verplaatsen van bedrijven met veel directe of
indirecte CO2 uitstoot naar landen waar de uitstoot van
CO2 geen prijs heeft). Voor de compensatie van de indirecte kosten
in het kader van het ETS is vanaf 2014 jaarlijks een bedrag beschikbaar van €
78 mln.Afvang en opslag van CO2Om op de lange termijn te komen tot een volledig duurzame
energievoorziening zal afvang, gebruik en opslag van CO2 (CCS)
onvermijdelijk zijn. CCS kan worden toegepast bij de industrie en ook bij gas-
en kolencentrales. De rijksoverheid zal het initiatief nemen om te komen tot
een lange termijn visie op de positie van CCS in de transitie naar een volledig
duurzame energievoorziening. De rijksoverheid heeft reeds financiële steun
toegezegd voor een grootschalig demonstratieproject voor CO2-afvang
bij een kolencentrale.«Elektrisch
rijden» is een serie technologieën – variërend van brandstofcellen op
waterstof tot stekkerhybrides – die een veelbelovende bijdrage leveren aan het
duurzame en CO2-arme energiesysteem van de toekomst. Het draagt bij
aan energiebesparing en energieonafhankelijkheid, kan helpen bij het
stabiliseren van het elektriciteitsnet en het inpassen van lokaal opgewekte
duurzame energie, draagt bij aan luchtkwaliteit en het mogelijk maken van
ontwikkelingen in de gebouwde omgeving. Om elektrisch rijden mogelijk te maken,
wordt onder andere gewerkt aan een veilige, dekkende en slimme
laadinfrastructuur en een goed fiscaal stelsel. Het bedrijfsleven ziet goede
kansen op verschillende aan elektrisch rijden gelieerde terreinen, waaronder
productie van bepaalde typen voertuigen, auxiliaries, materialen, laadinfrastructuur, ICT-diensten,
smart grids, testfaciliteiten en R&D. Om dit
potentieel optimaal te vergroten en verzilveren zou Nederland de komende jaren
bij de voorlopers moeten blijven horen. Ook in 2014 is het beleid daarop
gericht. Samenwerking met bedrijfsleven en maatschappelijke partijen is daarbij
het sleutelbegrip. De bestaande 16 Green Deals op het terrein van Elektrisch
Rijden worden uitgevoerd en een aantal kan worden afgerond.Betere werking
energiemarktenDe Elektriciteit- en gasregelgeving borgt de
publieke belangen van voorzieningszekerheid en betaalbaarheid en heeft
bijgedragen aan efficiënt beheer van de energienetten en daarmee aan
concurrerende tarieven. In 2014 zal de Gas- en elektriciteitswet worden
geïntegreerd en gestroomlijnd (Wetgevingstraject
STROOM), om de werking van de energiemarkt te verbeteren, de transitie
naar duurzame energie te ondersteunen, de regeldruk te verminderen en
efficiënter toezicht mogelijk te maken. Najaar 2013 wordt een beleidsbrief
STROOM aan de Kamer gezonden waarin de hoofdlijnen van de voorgenomen
herziening en integratie van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet uiteen
worden gezet. In 2014 worden vervolgens een tweetal wetsvoorstellen bij de
Tweede Kamer ingediend. Naast een wetsvoorstel tot herziening van de
Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet wordt een wetsvoorstel ingediend dat
specifiek betrekking heeft op de tariefregulering voor de energie-intensieve
industrie. Tenslotte is het streven om in 2014 een AMvB in werking te laten
treden die experimenten mogelijk maakt voor lokale duurzame initiatieven,
waarbij kan worden afgeweken van de huidige wetgeving.De
Rijksoverheid heeft als taak te zorgen voor een betrouwbare energievoorziening.
Vanuit die taak is de Rijksoverheid dan ook belanghebbende bij het realiseren
van bepaalde energie-infrastructuur projecten. Met behulp van een krachtige
Rijkscoördinatieregeling (RCR) waarborgt de Minister van EZ dat grote
energie-infrastructuurprojecten (inclusief interconnectoren) in voldoende mate,
tijdig en zorgvuldig worden gerealiseerd. Het inzetten van de
Rijkscoördinatieregeling levert een aanzienlijke versnelling en vereenvoudiging
van de besluitvorming op. Een snellere realisatie van
energie-infrastructuurprojecten draagt bij aan de voorzieningszekerheid, aan
werkgelegenheid en versterkt de concurrentiepositie van Nederland. Ook in 2014
zal de RCR worden ingezet voor besluitvorming over onder meer een aantal
hoogspanningverbindingen en windparken.Internationaal energiebeleidEffectief energiebeleid is per definitie Europees en internationaal beleid.
In 2014 wordt in Europees verband gesproken over het klimaat- en energiebeleid
voor 2030. Het kabinet zet conform het regeerakkoord in op een ambitieus
internationaal klimaatbeleid. De kosteneffectiviteit en aansluiting bij het pad
om in 2050 80–95% broeikasgasreductie te bereiken staan bij de Nederlandse
inzet centraal.In Pentalateraal verband staat in 2014 de invoering
van een marktkoppelingssysteem gepland waardoor op efficiëntere wijze gebruik
kan worden gemaakt van interconnectiecapaciteit. Daarnaast zal gezamenlijk
gewerkt worden aan het verbeteren van de leveringszekerheid onder meer door een
regionale leveringszekerheidsanalyse te maken. De impact van
grensoverschrijdende effecten van de invoering van een mogelijke
capaciteitsmechanisme in verschillende Noordwest Europese landen wordt hierbij
betrokken. Gegeven de nauwe interactie tussen de Duitse en Nederlandse
energiemarkt verdient de samenwerking met Duitsland bijzondere aandacht. In
2014 zal verder worden gewerkt aan de energiesamenwerking op het terrein van
onder meer hernieuwbare energie en innovatie, de integratie van de
energiemarkten, effectieve inpassing van de infrastructuur en borging van de
leveringszekerheid in de regio.GaswinningAardgas is de
belangrijkste energiebron van Nederland. Zo bestaat het binnenlandse
energieverbruik voor circa 45 procent uit gas en is 98 procent van de
huishoudens aangesloten op het gasnetwerk. Daarnaast is gas van belang voor
elektriciteitsopwekking, verwarming en verhitting en dient het als grondstof
voor een aantal industriële processen. Van het gas dat in Nederland wordt
gewonnen, komt het grootste deel van de opbrengsten ten goede aan de Staat via
de wettelijk vastgelegde afdrachten. Het speelt ook een belangrijke rol bij het
realiseren van de CO2-doelstellingen, aangezien het de schoonste
fossiele brandstof is. Omdat gascentrales makkelijk op- en afgeregeld kunnen
worden kan gas flexibel worden ingezet ter ondersteuning van de wisselende
aanbodpatronen van zon- en windenergie. Daarmee is gas zowel belangrijk voor
een zekere als ook voor (de overgang naar) een duurzame
energievoorziening.In 2014 neemt het kabinet een besluit over de
toekomstige gaswinning in Groningen door de vaststelling van een winningsplan
van de NAM, op basis van een in 2013 af te ronden reeks van 11 onderzoeken. Ten
aanzien van schaliegas besluit het kabinet in oktober over het eventueel in
behandeling nemen van aanvragen voor proefboringen. Het advies van de Commissie
m.e.r. dat naar verwachting eind september gereed is over het onderzoeksrapport
van Witteveen en Bos naar de veiligheid van de winning van schaliegas wordt
afgewacht.KernenergieKernenergie
vormt een onderdeel van de energiemix. Veiligheid staat bij het gebruik van
radioactieve materialen vanzelfsprekend voorop. Overeenkomstig de brief van
19 april 2013 (TK, 32 645, nr. 51) wordt daartoe gewerkt aan de oprichting
van een onafhankelijke Autoriteit Nucleaire Veiligheid en
Stralingsbescherming (ANVS), die zal voldoen aan Europese en
internationale regelgeving en in 2014 als organisatie zal moeten functioneren.
De ANVS wordt binnen de rijksdienst de bevoegde autoriteit, waar kennis en
deskundigheid voor de onderwerpen nucleaire veiligheid, stralingsbescherming,
radioactief afval en ontmanteling, de preparatie op nucleaire en radiologische
ongevallen en beveiliging nucleair gebundeld zijn. Zoals aangegeven in de brief
van 19 april zal het kabinet een nader besluit nemen over taken, bevoegdheden
en positionering van de ANVS, waarover de Kamer wordt geïnformeerd.In
2014 zal de uitvoering van het Nationale Actieplan naar aanleiding van de
lessons learned van Fukushima worden voortgezet.
Het betreft acties die voortvloeien uit de stresstestanalyse van de nucleaire
installaties en de internationale peer review
daarop (met name uitvoering door de vergunninghouders van verbetermaatregelen
en aanvullende studies). In het voorjaar van 2014 zal in Wenen de
6de evaluatiebijeenkomst van de «Convention on Nuclear Safety (CNS)»
worden gehouden. Eerder (in 2013) hebben alle verdragslanden, conform de
verdragsafspraken, rapporten ingediend waarin de stand van zaken van de
nucleaire veiligheid wordt beschreven. Tijdens de bijeenkomst worden de
rapporten gepresenteerd en besproken en worden aanbevelingen gedaan voor de
toekomst.Overzichtstabel bedrijvenbeleid en
topsectorenIn de aansluitende tabel wordt een meerjarig
overzicht gegeven van de middelen die in 2013-2017 beschikbaar zijn binnen de
begrotingen van een aantal departementen voor het bedrijvenbeleid en de
topsectoren. In deze tabel zijn zowel de intensiveringen als taakstellingen uit
het regeerakkoord verwerkt. Omdat in de reeks generieke maatregelen bij de
fiscale maatregelen voor R&D in de BLB-tabel 2013 nu ook de WBSO is
meegenomen, is het bedrag in deze tabel aanzienlijk hoger dan in de tabel in de
begroting 2013. Een afnemend deel van de middelen is reeds belegd met uitgaven
voor lopende programma's. De verantwoording over deze budgetten vindt plaats
via de reguliere begrotingscyclus via de desbetreffende departementale
begrotingen.
Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren20132014201520162017Depar- tement(kasbedragen x € 1 mln)I
GeneriekA1. Ondernemerschap en innovatie165961087758–
Innovatiefonds MKB+165961087758EZA2. Fiscale maatregelen 1.0731.0661.097993978–
RDA375302449345340EZ/FIN–
WBSO698764648648638EZ/FINA3 Internationaal176224254255254–
Internationaal ondernemen en ontwikkelingsamenwerking1In deze reeks is het Dutch Good Growth Fund niet
opgenomen.166215245246245BuZa–
Internationaal ondernemen109999BuZaII Specifiek voor topsectorenB. Kennis en innovatie735820822774760–
NWO aandeel topsectoren
2Inclusief reeks van opgeteld € 50 mln zoals
vermeld in TK 27 406
nr. 198. Reeks inclusief middelen op de aanvullende post op de
rijksbegroting.135210275275275OCW/EZ–
KNAW aandeel topsectoren2222222222OCW–
Toegepast onderzoek (TNO, GTI’s, DLO)216206201179176EZ, DEF–
TKI Toeslag56102111123131EZ–
MKB InnovatiestimuleringsregelingTopsectoren2221141414EZ–
Cofinanciering EU o.a. H2020
3De cofinanciering voor Europese programma’s,
waaronder die in het kader Horizon2020, staan vanaf 2014 in deze reeks. De
programma’s tot en met 2013 staan onder Overige kennis en innovatie, waarin ook
ander aflopend beleid staat opgenomen, zoals de FES-projecten.712284354EZ–
Bijdrage aan STW2222222222EZ–
Overige kennis en innovatie
4Idem2091801055022EZ–
Profilering kennisinfrastructuur4644444444OCWC. Onderwijs en arbeidsmarkt5345442710–
Professionele masters77777OCW–
Centra voor Innovatief Vakmanschap55533OCW/EZ–
Stimuleren beta en technologie2013120nnbOCW–
Centers of Expertise20202017nnbOCWD. Specifieke bijdragen departementen270260290278261–
VWS: Life Sciences & Health/zorg
5De vrije ruimte binnen deze reeks is
beperkt.8763505943VWS–
EZ: Energie-innovatie (excl. ECN)1001041199999EZ–
EZ: Voeding + tuinbouw3538464544EZ–
I&M: Logistiek516242424I&M–
I&M: Water1312242424I&M–
OCW: Creatief1111111111OCW–
Defensie1616161616DEF–
V&J e.a .: Cyber security
6Voor Cyber security wordt per jaar bezien
hoeveel budget voor de topsectoren is, daarom staat de raming op nul.30000V&J, BZK, EZ, DefTotaal2.4722.5122.6142.4042.322
Meerjarenplanning
beleidsdoorlichtingen
Artikel201220132014201520162017201811Goed
functionerende economie en marktenX12Een
sterk innovatievermogenX13Een
excellent ondernemingsklimaatX14Een
doelmatige en duurzame energievoorzieningXX16Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketensX17Groen
onderwijs van hoge kwaliteitXX18Natuur
en regioX
ToelichtingDe planning
van de periodieke beleidsdoorlichtingen is aangepast ten opzichte van de
begroting van 2013. Allereerst is artikel 15 vervallen, omdat de
beleidsverantwoordelijkheid en middelen zijn overgegaan naar de Minister van
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast zijn de jaren 2017
en 2018 toegevoegd. In 2018 zijn de artikelen 14 en 17 weer toe aan een
beleidsdoorlichting. Voor artikel 16 staat in 2014 een Interdepartementaal
Beleidsonderzoek (IBO) gepland, waarin de beleidsdoorlichting wordt
geïntegreerd. Elke geplande beleidsdoorlichting zal het hele beleidsartikel
afdekken.2.1.1Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2014Onderstaand is een selectie opgenomen van de
belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) vanaf de standen van de
Voorjaarsnota. Bijlage 4.5 van de begroting, de Verdiepingsbijlage, geeft de
toelichting op alle nieuwe mutaties per begrotingsartikel.I. Uitgaven (x
€ 1.000)
Toelichting nieuwe
mutatiesArtikel 12InnovatiefondsAls
onderdeel van het stimuleringspakket heeft het kabinet besloten om het
innovatiefonds te versterken met een aantal concrete maatregelen. Er wordt in
totaal € 75 mln bestemd voor vroege fase financiering en investeringen van
informal investors in jonge en kleine bedrijven.Luchtvaartkredietfaciliteit.De betalingen op de
verstrekte kredieten die onder de Luchtvaartkredietregeling vallen, hebben in
2012 vertraging opgelopen. Dat heeft te maken met een krediet dat onder
voorwaarden aan een bedrijf is toegezegd. Zodra het bedrijf aan de gestelde
voorwaarden voldoet, zal het bedrag als krediet ter beschikking worden gesteld.
De verwachting is dat betaling in 2014 zal plaatsvinden.Artikel 13Bevorderen ondernemerschapAls onderdeel van het stimuleringspakket voor de kredietverlening, zal
€ 5 mln worden gereserveerd voor flankerend beleid (met name voorlichting en
informatie voor MKB-bedrijven) en ondersteuning van alternatieve
financieringsvormen zoals crowdfunding en kredietunies. Daarnaast wordt samen
met marktpartijen een Nederlandse Investeringsinstelling en een Nationale
hypotheekinstelling opgericht. Voor de ondersteuning bij de oprichting wordt
€ 10 mln gereserveerd.BMKBAls gevolg van
het toenemend beroep op de BMKB voor schadebetalingen wordt de raming
aangepast. De dekking hiervoor komt uit verhoging van de premie, het onttrekken
van middelen aan de interne begrotingsreserve BBMKB en een extra ontvangst in
2013 geraamd op artikel 12. Voor 2013 wordt de interne begrotingsreserve voorts
nog aangevuld met € 5 mln ten behoeve van het afdekken van mogelijk hogere
schades vanaf 2015 op de verruimde regeling in het kader van het
stimuleringspakket.MicrokredietIn 2013
en 2014 verstrekt Qredits kredieten tussen de € 50.000 en € 100.000 à
€ 150.000. Om dit mogelijk te maken heeft het kabinet € 30 mln uitgetrokken
voor de vervolgfinanciering van Qredits. Deze maatregel is onderdeel van het
stimuleringspakket.Internationaal ondernemenOm het binnenhalen van buitenlandse investeerders en investeringen op peil
te houden ten behoeve van de Nederlandse economie, zijn juist in crisistijd
voldoende middelen nodig voor de acquisitieketen van buitenkantoren,
hoofdkantoor en regio’s. Hiertoe worden bij ontwerpbegroting middelen aan
artikel 13 toegevoegd.Artikel 14Compensatie Energie-intensieve bedrijven
(ETS)Via een regeling voor ETS compensatie wordt structureel €
78 mln beschikbaar gesteld voor energie-intensieve bedrijven.EnergieakkoordDe budgettaire gevolgen
van het energieakkoord voor de EZ-begroting zijn verwerkt. Het later realiseren
van de doelstelling duurzame energie heeft tot gevolg dat vanaf 2017 de SDE+
uitgaven en ontvangsten uit heffing aan burgers en bedrijven, worden verlaagd
(oplopend tot € 600 mln structureel). Voorts komt er budget beschikbaar op de
EZ-begroting, oplopend naar structureel € 50 mln, voor een innovatieprogramma
voor demonstratieprojecten gericht op versnelling van commercialisering vanuit
de topsector energie ten behoeve van de export. Artikel 16Cofinanciering Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB)- Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
(ELFPO) 2014–2020Voor uitvoering van het
Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 van de Europese Unie is
cofinanciering door de lidstaten benodigd. In overleg met de provincies wordt
gewerkt aan het opstellen van dit programma. Er zal één operationeel programma
worden ingediend dat wordt opgebouwd vanuit vier landsdelen. Hierbij wordt met
name ingezet op innovatie, concurrentiekracht en duurzaamheid in de landbouw.
Daarnaast inzet op natuur en landschap en water en op de CLLD-aanpak (Community
Led Local Development).Cofinanciering Gemeenschappelijk
Visserij Beleid (GVB)-Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)
2014–2020Voor de uitvoering van het Operationele Programma
2014–2020 stelt de Europese Commissie voor Nederland een bedrag beschikbaar van
circa € 50 mln voor de komende 7 jaar.De Europese bijdrage is bedoeld
voor Nederlandse rederijen om op duurzame wijze vis te vangen zoals met pulse
technieken waarbij de vis eerst omhoog wordt gestuwd en daarna gevangen. Als
nationale cofinanciering is een bedrag van € 21 mln beschikbaar voor de periode
2014–2020.Uitvoeringskosten nieuw GLB,
GVBMet de inwerkingtreding van het nieuwe GLB en GVB zijn
aanzienlijke uitvoerings- en transitiekosten gemoeid, onder andere als gevolg
van de invoering van de vergroeningsmaatregelen GLB.Borgstellingsfaciliteit
LandbouwOm de verliesdeclaraties vanaf 2013 van banken op
basis van de borgstellingsfaciliteit te dekken wordt in 2013 € 11,2 mln en in
2014 € 13 mln aan de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit
onttrokken.Subsidies landbouwIn
verband met hogere uitgavenramingen op een aantal landbouwregelingen (onder
andere regeling duurzame stallen, investeringsregeling jonge agrariërs,
Marktintroductie Energie Innovatie) vindt compensatie plaats uit de interne
begrotingsreserve landbouw.Artikel 18Cofinanciering Europees Fonds
Ruimtelijke Ordening (EFRO) en uitvoeringskosten EFROMet
rijkscofinanciering voor EFRO wordt inhoudelijk op rijksdoelen gestuurd
(innovatie, koolstofarme energie). Focus ligt op het laten aanhaken van het MKB
bij topsectoren, via valorisatieactiviteiten en samenwerkingsprojecten als
aanvulling op het bestaande nationale instrumentarium voor topsectoren dat meer
generiek van aard is.Bij koolstofarme economie gaat het om het
verhogen van het aandeel duurzame energie en energie-efficiëntie en innovatie
op deze terreinen. Daarnaast is door de controle op de uitvoering van het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling een bedrag benodigd.Transitiekosten Subsidie Natuur en
Landschap (SNL)Mede ingegeven door de vergroening van het
nieuwe GLB is een omslag voorzien naar een nieuw stelsel voor agrarisch
natuurbeheer: van individueel beheer naar beheer door collectieven. Hiertoe
dienen investeringen gedaan te worden in een professionaliseringstraject om de
collectieven in staat te stellen conform de Europese en nationale eisen te
werken en in de wijze waarop de aanvragen worden verwerkt (door collectieven en
door Dienst Regelingen). De transitiekosten voor rekening van het Rijk hebben
betrekking op de investeringen, in de periode 2014–2016, die nodig zijn om deze
omslag naar een nieuw, effectiever en efficiënter stelsel voor agrarisch
natuurbeheer mogelijk te maken.Intensivering NatuurAls uitwerking van de afspraak uit het regeerakkoord om te komen tot een
robuust natuurnetwerk worden extra middelen beschikbaar gesteld. EZ heeft deze
afspraak samen met de provincies en maatschappelijke partners uitgewerkt in de
hoofdlijnennotitie Ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland. De middelen
worden ingezet ter vergroting van het natuurnetwerk (inclusief natuurlijke
verbindingen), verbetering van de kwaliteit van de natuur door extra
inspanningen in (herstel)beheer en water- en milieucondities, een impuls aan de
natuur buiten de EHS, soortenbescherming en een effectiever agrarisch
natuurbeheer.Overboeking Provinciefonds
natuurDit betreft de structurele overboeking van het budget
voor beheer van natuur op grond van het Bestuursakkoord natuur tussen rijk en
provincies.Departementale bijdrage aan het € 6
mld pakketBij Ontwerpbegroting 2014 draagt EZ € 9,4 mln bij
aan de departementale bijdrage van € 0,7 mld zoals opgenomen in het € 6 mld
pakket. Het aandeel van EZ hierin bedraagt € 9,4 mln. Deze bijdrage is verdeeld
over de programma-uitgaven in de diverse beleidsartikelen van de EZ-begroting.
De invulling heeft plaatsgevonden door een korting op de onderzoeksbudgetten in
artikel 11, 12, 14 en 16. Daarnaast vinden op diverse programma’s en
subsidieregelingen verlagingen van uitgaven plaats. Een nadere toelichting
wordt gegeven in het verdiepingshoofdstuk. De verdeling over de artikelen is
als volgt (bedragen x € 1.000):
Art201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 201312.820.26712.595.73712.798.84312.675.11112.214.275Nota van Wijziging3.6858.69512.83316.18516.185Voorjaarsnota4.387.69673.912– 678.087– 857.000– 517.000Stand ontwerpbegroting na Voorjaarsnota17.211.64812.678.33412.133.58911.834.29611.713.460Nieuwe mutatiesBoetetaakstelling High Trust11– 75.000– 100.000– 100.000– 115.000BMKB-premieverhoging132.7703.7703.7703.7703.770BMKB interne begrotingsreserve1316.6899.4061.406Energieakkoord14– 200.000Aardgasbaten14650.000100.000– 300.000– 250.000– 650.000Borgstellingsfaciliteit1611.20013.000Begrotingsreserve landbouw1610.7611.200Totaal van de overige nieuwe mutaties13.7193.1003.20023.9001.900Stand ontwerpbegroting 201417.916.78712.733.81011.741.96511.511.96610.754.13010.538.323
Toelichting nieuwe
mutatiesArtikel 11Boetetaakstelling High
TrustIn het regeerakkoord is afgesproken dat toezichthouders
in het EZ domein extra boetes moeten opleggen, deze boetetaakstelling is
vervolgens formeel verwerkt in de Voorjaarsnota. Het verhogen van de
boete-taakstelling overeenkomstig het regeerakkoord is echter niet haalbaar. De
hiermee samenhangende besparingsverliezen op de begroting van EZ worden
gecompenseerd door verlaging van subsidies voor bedrijven binnen het EZ
domein.Artikel 13Borgstellingen Midden en Klein Bedrijf
(BMKB)In verband met hogere kosten schadebetalingen BMKB is
besloten tot een premieverhoging van 20% met ingang van 1 april 2013 en vindt
er voor 2013 tot en met 2015 een onttrekking plaats uit de interne
begrotingsreserve.BMKB-interne
begrotingsreserveAls gevolg van het aanpassen van de
schaderaming worden middelen aan de interne begrotingsreserve onttrokken.Artikel 14EnergieakkoordDe
budgettaire gevolgen van het energieakkoord voor de EZ-begroting zijn verwerkt.
Het later realiseren van de doelstelling duurzame energie heeft tot gevolg dat
vanaf 2017 de SDE+ uitgaven en ontvangsten uit heffing aan burgers en
bedrijven, worden verlaagd (oplopend tot € 600 mln structureel).AardgasbatenHet
verwachte productievolume in 2013 is opwaarts bijgesteld. De hierop gebaseerde
baten komen in 2013 en deels in 2014 als kasontvangsten binnen. De verwachte
gasprijs in de jaren 2014–2017 is neerwaarts bijgesteld met een grotere daling
naar mate het jaar later in deze periode ligt. Dit leidt vanaf 2015 tot een
verlaging van de geraamde baten.Artikel 16BorgstellingsfaciliteitOm de hogere verliesdeclaraties van de banken vanaf 2013 in het kader van
de borgstellingsfaciliteit te dekken wordt in 2013 € 11,2 mln en in 2014
€ 13 mln aan de interne begrotingsreserve onttrokken.Begrotingsreserve landbouwIn verband met hogere uitgavenramingen op een aantal landbouwregelingen
(onder andere regeling duurzame stallen, investeringsregeling jonge agrariërs,
Marktintroductie Energie Innovatie) vindt compensatie plaats uit de interne
begrotingsreserve landbouw.Overzicht invulling taakstelling
Beperken subsidies bedrijfslevenbeleid en TopsectorenDe
taakstelling Beperken subsidies bedrijfslevenbeleid en Topsectoren uit het
regeerakkoord vanaf 2014 en verder is in deze Ontwerpbegroting nader verdeeld
over de betreffende artikelonderdelen van de beleidsartikelen 12, 14 en 16. In
onderstaande tabel is deze specificatie opgenomen.
2014201520162017Artikel 12 Een sterk innovatievermogen– 32.000– 33.600– 31.400– 29.400Innovatie Prestatie Contracten– 5.014– 11.624– 5.517Innovatiefonds– 8.100– 6.686– 3.797– 9.645Bijdrage TNO– 6.804– 9.131– 6.734TKI-toeslag– 23.900– 13.021– 2.733– 2.824Grote Technologische Instituten– 2.075– 2.546– 2.908Topsectoren overig– 1.569– 1.772Artikel 14 Een doelmatige en duurzame
energievoorziening– 7.400– 9.500– 9.400– 10.200Topsectoren Energie– 5.500– 7.600– 6.900– 7.400Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)– 1.900– 1.900– 2.500– 2.800Artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-,
visserij- en voedselketens– 5.600– 7.600– 10.000– 11.300Topsectoren– 3.100– 3.800– 5.000– 5.700Marktintroductie Energie Innovaties– 2.100– 3.800– 5.000– 5.600Intensieve veehouderij– 300Totaal taakstelling Topsectoren – 45.000 – 50.700 – 50.800 – 50.900
1De taakstelling was oorspronkelijk totaal
structureel € 52 mln (vanaf 2017). Een deel van deze taakstelling is echter
overgegaan naar de begroting voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking in het kader van de herverkaveling van het
beleid.
Beleidsartikelen2.2.DE BELEIDSARTIKELEN11Goed functionerende economie en marktenAlgemene doelstellingHet scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende economie en goed
functionerende markten, waaronder de markt voor elektronische
communicatie.Goed functionerende markten dragen in belangrijke mate
bij aan de economische groei en innovatie. In een goed functionerende markt
reageren vraag en aanbod effectief op elkaar. Consumenten en bedrijven
profiteren daarvan. Op goed functionerende markten ontstaat een optimale prijs
– kwaliteitverhouding van goederen en diensten en hebben gebruikers
keuzevrijheid. Het slim benutten van en zorgdragen voor hoogwaardige
elektronische communicatie netwerken en digitale infrastructuren waar de
Nederlandse samenleving op kan bouwen én vertrouwen draagt bij aan het
economisch groeivermogen en een goed functionerende economie.Rol en
VerantwoordelijkheidDe Minister van EZ is op grond van de
Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor het stellen van regels voor vaste en
mobiele communicatienetwerken. Daarnaast ziet de Minister van EZ het als een
taak eventuele belemmeringen voor het goed functioneren van markten te
verminderen of weg te nemen en heeft hij een systeemverantwoordelijkheid voor
de statistische informatievoorziening van rijkswege. Hieruit vloeien de
volgende verantwoordelijkheden voort:Stimuleren
•Het stimuleren van een goede balans
tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid
waarbij de Wet handhaving consumentenbescherming centraal staat.Financieren
•Het bijdragen aan het goed functioneren
van markten door het financieren van TenderNed (het elektronisch
aanbestedingssysteem) en diverse organisaties op het gebied van metrologie,
normalisatie, accreditatie en markttoezicht.
•Het financieren van een deel van de
exploitatie van het Agentschap Telecom en het verrichten van uitgaven voor
opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en
veiligheid.
•Het financieren van het CBS om het van
overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk,
beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig
onderzoek samengestelde statistieken mogelijk te maken.(Doen) uitvoeren
•Het tegengaan van mededingingsbeperkende
gedragingen met de Mededingingswet en mededingingsbeleid in alle sectoren van
de Nederlandse economie.
•Het reguleren van de postmarkt met de
Postwet 2009 waardoor een toegankelijke en betaalbare basisvoorziening voor de
post is gewaarborgd (universele postdienst).
•Het opstellen van verkeersregels voor
het gebruik van de ether, door afspraken te maken in internationaal verband
voor harmonisatie en door – in geval van schaarste – te bepalen op welke wijze
het spectrum wordt verdeeld.
•Het inzetten op het realiseren van
hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en
omroeptoepassingen door verruiming van gebruiksmogelijkheden van het spectrum
en door de uitgifte van beschikbare frequentieruimte.Regisseren
•Het bevorderen van goed functionerende
markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.
•Het scheppen van voorwaarden waarbinnen
concurrentie kan plaatsvinden door middel van de Waarborgwet, de
Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet, de Wet aanwijzing nationale
accreditatie-instantie en de Metrologiewet.
•Het uitwerken van de in het najaar van
2013 uitgekomen middellange termijnvisie op de ontwikkeling van
telecommunicatie en Internet met als doel beleid en regelgeving te kunnen laten
meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de
samenleving.BeleidswijzigingenIn
het voorjaar van 2013 is het wetsvoorstel voor de Stroomlijningswet Autoriteit
Consument en Markt (ACM) bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel zal
naar verwachting in 2014 in werking treden. Het wetsvoorstel strekt tot
stroomlijning en vereenvoudiging van bevoegdheden, handhavingsinstrumenten en
procedures van de ACM. Dit zal leiden tot een verbetering van de effectiviteit
en efficiëntie van het markttoezicht van de ACM en tot meer duidelijkheid voor
de onder toezicht gestelde ondernemingen. In 2014 zal daarnaast een voorstel
voor een gestroomlijnde methodiek van doorbelasting van toezichtskosten aan
onder toezicht gestelde ondernemingen worden afgerond. Deze systematiek zal in
2015 van kracht worden.In april 2013 is het voorstel tot het
verminderen van het aantal verplichte bezorgdagen van zes naar vijf in de
Universele Postdienst (UPD) bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel zal
naar verwachting in 2014 in werking treden. Daarnaast worden verdere
voorstellen voorbereid om de eisen aan de UPD meer in lijn te brengen met de
behoeften van gebruikers, met name door het verminderen van het aantal
verplichte postvestigingen en brievenbussen.Budgettaire gevolgen van
beleid
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN228.384216.601196.702191.962183.692179.745172.192UITGAVEN233.701218.325197.794192.047184.688177.793171.340Waarvan juridisch verplicht (percentage)98%Subsidies1.7001.7001.4001001.1001.100•
Digitalisering regionale radio1.7001.7001.4001001.1001.100Opdrachten14.8848.65612.44614.91115.18614.31814.121•
Onderzoek en Opdrachten2.6032.5802.3392.3472.3732.3732.373•
PIANOo/TenderNed7.0222.0586.2186.8576.5176.5116.511•
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid5.2594.0183.8895.7076.2965.4345.237Bijdragen aan agentschappen10.98413.67311.16510.1899.6588.9988.697•
Agentschap Telecom10.98411.18610.38610.18910.12310.0589.990•
Agentschap NL71•
Agentschap DICTU2.416779•
Nog te verdelen taakstelling– 465– 1.060– 1.293Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s205.019189.810168.594161.822155.854149.509143.677•
Metrologie15.17114.41914.09213.89513.77813.71313.231•
Raad voor Accreditatie93215296105147140140•
ACM2.9011.329421401374374376•
CBS186.854173.847153.785147.421146.242145.975142.966•
Nog te verdelen taakstelling– 4.687– 10.693– 13.036Bijdragen aan (inter)nationale organisaties2.8144.4863.8893.7253.8903.8683.745•
Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)8981.1501.1531.0381.2031.1811.058•
Internationale organisaties1.9163.2762.6762.6272.6272.6272.627•
Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden606060606060ONTVANGSTEN82.6803.856.41152.26552.26543.43430.20030.200•
High Trust32.06031.30031.30031.30031.30030.20030.200•
Diverse ontvangsten50.6203.825.11120.96520.96512.134
BudgetflexibiliteitSubsidies: Het bedrag dat geraamd is in 2014 voor deze
subsidie vloeit voort uit een verplichting die in het verleden is aangegaan;
deze is dus 100% juridisch verplicht.Opdrachten:
Het geraamde bedrag voor uitgaven uit hoofde van opdrachten is voor
77% juridisch verplicht, het betreft uitfinanciering van in het verleden
aangegane verplichtingen en uitgaven die op grond van de Aanbestedingswet
worden gedaan door PIANOo en TenderNed.Bijdragen
aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van de opdracht
2014 aan Agentschap Telecom en is 100% juridisch verplicht.Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Van de totaal voor 2014
geraamde uitgaven voor artikel 11 is circa € 169 mln bestemd voor bijdragen aan
ZBO's/RWT's. Hiervan is 100% niet flexibel inzetbaar in 2014 als gevolg van
overeenkomsten met betrokken organisaties.Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Over de
contributies aan (inter)nationale organisaties zijn meerjarige afspraken
gemaakt, de bedragen zijn voor 71% juridisch verplicht.Toelichting op de
financiële instrumentenSubsidiesDigitalisering regionale
radioDit betreft de uitfinanciering van de in 2011 afgegeven
subsidiebeschikking aan de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking.
Dit zal worden aangewend voor investeringen in digitale radio voor regionale
publieke omroepen.Een indicatie voor het succes van de introductie
van digitale radio is de penetratiegraad van digitale radio-ontvangers in
huishoudens. Dit wordt gemonitord in de jaarlijkse uitgave «De Digitale
Economie» van het CBS. Als in 2016 (een jaar voordat de verlengde vergunningen
voor commerciële etherradio aflopen) bij de dan geplande evaluatie blijkt dat
digitale radio (via de TDAB technologie) zoveel succes heeft dat het op
relatief korte termijn de distributie via de analoge FM kan vervangen, wordt
een afschakelmoment van de analoge FM vastgesteld (TK,
24 095,
nr. 241). Belangrijke indicator voor dit succes is het percentage
huishoudens dat over een TDAB-ontvanger beschikt en daarmee toegang heeft tot
TDAB. Als dit in meer dan 50% van de huishoudens het geval is, ligt het in de
rede om de analoge FM op termijn af te schakelen.
IndicatorReferentiewaarde 2012PeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBronPenetratiegraad
van digitale radioontvangers in huishoudens3,9%201215%50%2016CBS
OpdrachtenOnderzoek en opdrachtenDit betreft onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het
beleid op het gebied van onder andere het marktordeningsbeleid,
consumentenbeleid, aanbestedingsbeleid, Europese zaken en strategie.PIANOo en TenderNed
(aanbestedingsbeleid)De in 2013 in werking getreden
Aanbestedingswet beoogt een eenduidig en helder regelgevend kader te schetsen
van de voorwaarden waaronder aanbestedende diensten hun opdrachten voor
concurrentie moeten openstellen.Een belangrijk element in het aanbestedingsbeleid
vormt TenderNed. TenderNed is het elektronische aanbestedingssysteem, waardoor
alle openbare (overheids)opdrachten op één centrale plaats te vinden zijn.
TenderNed levert een belangrijke bijdrage aan de professionalisering van de
overheidsinkoop en leidt daarnaast tot een vermindering van de administratieve
lasten voor ondernemers. Ondernemers kunnen dankzij de verplichting voor
aanbestedende diensten om op TenderNed te publiceren alle openbare
(overheids)opdrachten vinden op één centrale plaats.Daarnaast streeft
Nederland ernaar dat ook op Europees niveau wordt gekomen tot vereenvoudiging
en modernisering van de Europese aanbestedingsregels. Nederland participeert in
de onderhandelingen tot herziening van de Europese aanbestedingsregels.Beleidsvoorbereiding en evaluaties
Frequenties en VeiligheidDe begrote bedragen (in totaal rond
€ 2,7 mln) zijn voor opdrachten met betrekking tot de volgende onderwerpen ten
aanzien van frequenties:
•De huidige vergunningen in de 2 GHz
(UMTS) band lopen op 1 januari 2017 af. Het uitgiftebeleid voor de frequenties
in deze band krijgt in 2014 zijn uitwerking.
•De (her)uitgifte van frequenties voor
omroeptoepassingen voor publieke en commerciële radio en televisie. Begin 2017
lopen de huidige DVBT-vergunningen (digitale ethertelevisie) van Digitenne
(KPN) en de Publieke Omroep in het UHF-spectrum af. In 2014 worden
voorbereidingen getroffen om de bestemming en de heruitgifte van dit
spectrumdeel in goede banen te leiden.
•Het bijdragen aan de besluitvorming op
Europees niveau met betrekking tot de frequentiebanden die (geharmoniseerd)
beschikbaar moeten worden gesteld voor mobiel breedband.
•Het voorbereiden van de Wereld Radio
Conferentie (WRC-15). Een WRC vindt eens in de vier jaar plaats en bepaalt de
internationale kaders voor het nationale frequentiebeleid. Bijvoorbeeld de
allocatie van additioneel spectrum voor mobiel breedband vindt hier
plaats.De begrote bedragen (in totaal rond € 1,2 mln) zijn
daarnaast voor opdrachten met betrekking tot de continuïteit van netwerken
internetveiligheid en cybersecurity:
•Het versterken van de continuïteit van
de telecommunicatienetwerken via onder andere bijdragen aan pilots om te komen
tot regional roaming.
•Het verhogen van internetveiligheid
ondermeer in samenwerking met het Platform Internetveiligheid. Betreft
onderwerpen als aanpak van botnets, veiligheid van hotspots, het verbeteren van
de intrinsieke veiligheid van hard- en software, standaardisatie van
privacyvoorwaarden en de veiligheid van mobiele toepassingen.
•Uitvoering van het programma Digiveilig
dat er op is gericht om eindgebruikers (met name individuele gebruikers, MKB en
ZZP-ers) bewust te maken van een veilig internetgebruik en hen voor te lichten
over, en tools te bieden voor, veilig internetten en veilig online zakendoen.
Onderdeel hiervan vormt het mede organiseren van de campagne Alert Online als
onderdeel van de Nationale Cybersecurity Strategie.
•EZ verzorgt de Interdepartementale
Coördinatie van de onderzoeksprogrammering Nationale Cybersecurity Research
Agenda. EZ draagt hier voor € 200.000 aan bij.
•EZ zal als vervolg op de 24 mei 2013
gepubliceerde brief aan de Tweede Kamer over e-privacy (TK,
32 761, nr.
49) een aantal acties in gang zetten voor de bewustwording van de
eindgebruiker en de bedrijven van het belang van privacybescherming. De
uitgaven hiervoor vallen deels onder het budget voor het lopende programma
Digivaardig&Digiveilig.
Kengetal2009201020112012Ambitie 2020Concurrentie
markt mobiele telefonie (HHI-index)3.8743.8023.7213.721dalendBron: TNO* betreft de waarde tot en met
het 3e kwartaal 2012. Publicatie van het definitieve kengetal volgt
in juni 2013
ToelichtingDe
Herfindahl-Hirschman Index (HHI) geeft een indicatie van de marktconcentratie,
die afhankelijk is van enerzijds het aantal partijen in de markt (hoe meer
partijen, des te lager de HHI) en anderzijds de marktaandelen van deze partijen
(hoe groter het marktaandeel van de marktleiders, des te hoger de HHI). Bij
dalingen van de HHI kan dus gesproken worden van toegenomen concurrentie. De
betreffende HHI kijkt alleen naar de markt op netwerkniveau, dat wil zeggen dat
het alleen naar de marktaandelen kijkt van partijen met een eigen netwerk. In
de markt voor mobiele telefonie zijn echter ook partijen aanwezig die zelf
diensten aanbieden, maar dat doen via de netwerken van de drie grote
aanbieders. Het streven is dat door uitgifte van frequenties voor nieuwe
mobiele toepassingen ook nieuwe partijen de markt kunnen betreden. Met de
veiling voor frequenties voor de nieuwe generatie mobiele telecommunicatie is
er een nieuwe netwerkaanbieder bij gekomen. Naarmate deze netwerkaanbieder
marktaandeel gaat verwerven en vergroten zal de HHI-waarde kunnen dalen.Bijdragen aan
agentschappenAgentschap TelecomAgentschap Telecom draagt zorg voor de toelating tot het spectrum en ziet
toe op het juiste gebruik daarvan. De begrote bedragen hebben betrekking op
deze taken. De voornaamste taken zijn voorlichting in het kader van het
antennebeleid, juridische procedures en een bijdrage voor werkzaamheden in het
kader van vergunningvrije toepassingen.Bijdragen aan
ZBO’s/RWT’sMetrologieMet de Metrologiewet worden nationale
meetstandaarden beschikbaar gesteld, die de basis vormen van een internationaal
herleidbare metrologische infrastructuur. Het gebruik van gecontroleerde
meetinstrumenten bij het leveren van goederen draagt onder andere bij aan
eerlijke handel en consumentenbescherming.VSL B.V. ontwikkelt,
beheert en onderhoudt de nationale meetstandaarden. Verispect B.V. houdt
toezicht op de Metrologiewet en de Waarborgwet. In beide gevallen gaat het om
een overeenkomst voor onbepaalde tijd.Raad voor AccreditatieDe Raad voor Accreditatie (RvA) is een ZBO dat controleert of een
keuringsinstantie, certificeringsinstantie, inspectie-instantie of een
laboratorium aan de accreditatienormen voldoet. De taken van de Raad voor
Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale
accreditatie-instantie. De RvA ontvangt jaarlijks een bijdrage van de Staat
voor de kosten die de RvA maakt in het kader van Europese en internationale
activiteiten die relevant zijn voor de accreditatie sector als geheel.Autoriteit Consument en Markt
(ACM)Sinds 1 april 2013 is de uitoefening van het
markttoezicht op de niet-financiële markten opgedragen aan de Autoriteit
Consument en Markt (ACM). De ACM voert de wettelijke taken uit die voorheen
toekwamen aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit en Consumentenautoriteit. De ACM is belast met het
generieke mededingingstoezicht (Mededingingswet), generieke
consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming) en het
sectorspecifieke markttoezicht in de sectoren energie, telecommunicatie, post
en vervoer.De apparaatsuitgaven van de ACM zijn geraamd op artikel
40, voor zover de kosten van de ACM niet worden doorbelast naar
marktorganisaties die onder het ACM-toezicht vallen. Het bedrag geraamd op
artikel 11 betreft de geraamde kosten van de leden van het bestuur van de
ACM.ConsuWijzer is het informatieloket van de ACM en biedt op
laagdrempelige wijze informatie over de rechten en plichten van consumenten.
ConsuWijzer geeft advies op maat over de stappen die de consument kan nemen om
zijn recht te halen. Dit kan variëren van een bezoek aan de winkelier, het
schrijven van een brief aan de leverancier tot het aanhangig maken van een
geschil bij de Geschillencommissie of de rechter. Daarnaast heeft ConsuWijzer
als doel om de ACM te voorzien van toezichtsinformatie (signaalfunctie). Voor
meting van de effectiviteit van ConsuWijzer.nl wordt onderzocht wat het
percentage consumenten is dat stappen heeft ondernomen na een bezoek aan de
website. Tevens wordt de klanttevredenheid gemeten.In de tweede helft
van 2014 zullen tot slot de voorbereidingen worden gestart voor de externe
evaluatie van de ACM die in de loop van 2015 moet zijn afgerond.
KengetalReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBronPercentage
consumenten dat stappen heeft ondernomen na bezoek ConsuWijzer46%201147%48%2015ACMKlanttevredenheid Consuwijzer7,420117,27,22015ACM
Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS)Het CBS wil een toonaangevend kennisinstituut zijn dat
kan inspelen op de vraag naar statistische informatie van beleid, wetenschap en
maatschappij. Dit door het samenstellen en publiceren van onbetwiste,
samenhangende, actuele statistische informatie die relevant is voor praktijk,
beleid en wetenschap. Om dit te realiseren is het vereist dat de kwaliteit van
de statistische informatie gegarandeerd is. Hiermee wordt de
(wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken geborgd en wordt het CBS door
de gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische
informatie beschouwd. Tevens wordt het optimaliseren van het gebruik van de
statistieken van het CBS voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van
beleid door onder meer de ministeries (en daarmee de maatschappelijke
relevantie van het CBS) nagestreefd.Voornaamste acties in 2014Het CBS staat voor de opgave de kwaliteit te handhaven, nieuwe statistieken
te introduceren, de toegang tot de output te waarborgen en tegelijkertijd te
bezuinigen. Om de bezuinigingen op te vangen zal de efficiency worden verhoogd
en moet een beperkt aantal statistieken worden beëindigd, in frequentie worden
verlaagd of worden versoberd.Bijdragen aan
(inter)nationale organisatiesNederlands Normalisatie Instituut
(NEN)Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ontvangt een
bijdrage van de Staat voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden die
voortvloeien uit Verordening (EU) Nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en
de Raad van 25 oktober 2012. Deze betreffen Europese normalisatie en de
Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen die over het geven van
informatie over normen gaan. Tevens is de bijdrage bedoeld voor het informeren
van Nederlandse belanghebbenden over de initiatieven van de Europese en
mondiale normalisatie-instellingen. Daarnaast gebruikt het NEN de bijdrage voor
de contributies die het NEN is verschuldigd aan de Europese en mondiale
normalisatie-instellingen en voor de controle van de juistheid van verwijzingen
in regelgeving naar normen en kennisgeving aan ministeries van het vervallen en
vervangen van normen.Internationale
organisatiesDit betreft bijdragen aan:
•International Telecommunications Union
(ITU): De activiteiten in de ITU zullen zich richten op de werkzaamheden van de
Radiocommunicatiesector, nl. de wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan
categorieën van diensten en de toewijzing van ruimteposities aan
satellietsystemen. Ook zal actief worden deelgenomen aan de voorbereidingen van
de ITU-Plenipotentiare Conferentie van 2014. Tijdens deze Conferentie wordt het
strategisch plan van de ITU voor de periode 2015–2018 vastgesteld en het
daaraan gekoppelde operationele en financiële plan. De ITU speelt als
gespecialiseerd agentschap van de VN ook een vooraanstaande rol bij de verdere
ontwikkeling van de Informatiemaatschappij en aan het overbruggen van de
«digitale kloof» tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden (WSIS). In dat
kader zal ingezet moeten worden op het versterken van de «multistakeholder
benadering» en aan een besturingsmodel dat is gebaseerd op een open,
beschikbaar en toegankelijk internet.
•Universal Postal Union (UPU): Binnen de
UPU zal worden gewerkt aan het uitvoeren van alle afspraken die zijn gemaakt in
oktober 2012 tijdens de vierjaarlijkse UPU Conferentie, waaronder het
strategisch plan voor 2013–2016.
•European Conference of Postal and
Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de ITU wordt regionaal
voorbereid, voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal.
Daarnaast zal in CEPT verder worden gewerkt aan regionale afspraken over
nummers en frequentieverdelingen en aan (technische) mandaten van de Europese
Commissie. De rapporten die CEPT opstelt aan de hand van deze mandaten vormen
een belangrijke input voor besluiten in het Radio Spectrum Comité van de EU. EZ
draagt jaarlijks bij aan de kosten van ERO (het permanente ondersteunende
bureau van CEPT in Kopenhagen).
•The Internet Corporation for Assigned
Names and Numbers/Governmental Advisory Committee (ICANN/GAC): EZ financiert
samen met Brazilië en Noorwegen het secretariaat van ICANN/GAC tot en met 2015.
Dit versterkt de slagkracht van overheden binnen ICANN, de organisatie die
wereldwijd het domeinnamensysteem (de basis van het internet) coördineert.
•Internet Governance Forum (IGF): Het
Internet Governance Forum is het discussieforum waar ontwikkelingen op het
gebied van internet met alle betrokken partijen (overheid, markt, non-profit
organisaties) worden besproken. EZ doneert vooralsnog tot 2015 jaarlijks een
bedrag aan het IGF, met name ter ondersteuning van het IGF-secretariaat. Verder
subsidieert EZ (via DG B&I) ECP onder meer voor de jaarlijkse voorbereiding
van het NL IGF platform (multistakeholders-platform)
•Internationale organisaties Metrologie.
Het gaat om bijdragen op het gebied van metrologie die vastliggen in
internationale verdragen (Organisation Internationale de Métrologie Légale
(OIML), WELMEC, Bureau International des Poids et Mesures (BIPM)).Raad van deskundigen voor de nationale
meetstandaardenHet geraamde bedrag betreft vergoedingen voor
de leden van de op grond van de Metrologiewet verplicht ingestelde adviesraad,
kosten secretariaat en vergaderkosten. De Raad is een technisch specialistisch
adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges. De Raad oefent
toezicht uit op de verwezenlijking en het beheer van onze nationale
meetstandaarden en geeft gevraagd en ongevraagd advies over meetstandaarden en
grootheden.Toelichting op de
ontvangstenHigh TrustBetreft
raming van ontvangsten van boetes die toezichthouders van EZ opleggen en waar –
in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor
wordt aangehouden. Verreweg het grootste deel van de ontvangsten betreft boetes
die opgelegd worden door de ACM.Diverse ontvangstenBetreft ramingen voor ontvangsten uit hoofde van het beleid inzake
Telecommunicatie.Budgettair belang fiscale
maatregelen
Bedragen x € 1 mln2012201320142015201620172018BTW-vrijstelling Post169177172166161156151
12Een sterk innovatievermogenAlgemene doelstellingEen sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.
•De ambitie is dat Nederland in 2020
mondiaal tot de top 5 van de kenniseconomieën behoort. Nederland neemt nu de
achtste plaats in op de ranglijst van het World Economic Forum.
•In het kader van de Europa
2020-strategie stelt Nederland zich daarnaast ten doel dat in 2020 2,5% van het
bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) wordt
uitgegeven.
•Bovendien is het een ambitie van het
bedrijvenbeleid dat publieke en private partijen in 2015 voor tenminste
€ 500 mln participeren in Topconsortia voor Kennis en Innovatie, waarvan
tenminste 40% wordt gefinancierd wordt door het bedrijfsleven.Rol en
verantwoordelijkheidDe Minister van EZ is – vanuit zijn Rijksbrede
verantwoordelijkheid voor innovatiebeleid – verantwoordelijk voor:Stimuleren
•Het stimuleren van extra investeringen
in R&D en innovatie door alle bedrijven, inclusief het MKB.
•Het stimuleren van privaatpublieke
samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven, zoals in de topconsortia
voor kennis en innovatie (TKI).
•Het stimuleren van de toegang tot
(risico)kapitaal voor bedrijven, middels het Innovatiefonds MKB+.
•Het stimuleren van Europese en
internationale samenwerking op het gebied van R&D en innovatie.Regisseren
•De kabinetsbrede regie van het
topsectorenbeleid en de invulling van de kennis- en innovatiecontracten.
•Het regisseren van een effectief stelsel
voor kennisbescherming en benutting.
•De Minister van EZ en de bewindslieden
van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast
en fundamenteel onderzoek.
•Het regisseren van het Nederlandse
lucht- en ruimtevaartbeleid.
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBronR&D-uitgaven als % van het BBP
1De getoonde uitsplitsing van
R&D-uitgaven naar publieke en private sector heeft betrekking op de sector
waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd, niet op de financieringsbron. De
publiek gefinancierde R&D-uitgaven (inclusief WBSO) zijn voor 2011 te
becijferen op 0,88% van het BBP, de privaat gefinancierde R&D-uitgaven (na
aftrek van WBSO) op 1,13% van het BBP. Deze raming inclusief uitsplitsing is
door EZ gedaan op basis van de recentste gegevens over de publieke financiering
van R&D van het Rathenau Instituut.2,02%2011%2,5%2020CBS• waarvan
private sector1,13%20111,13%n.v.t.CBS• waarvan
publieke sector0,88%20110,88%n.v.t.CBS
Kengetallen: Innovatieprestaties van
Nederland
Kengetal20082009201020112012Ambitie
2014Innovation
Union Scoreboard: positie Nederland in EU279e9e8e7e5ePositie verbeterenAantal bij PCT
1Het Patent Cooperation Treaty wordt
uitgevoerd door de World Intellectual Property Organisation (WIPO), het
agentschap van de Verenigde Naties dat onder andere internationaal aangevraagde
octrooien registreert. aangevraagde octrooien,Positie
verbeteren• per mld euro
BBP (in purchasing power parity (PPP) €)6,446,396,24• positie
Nederland in EU-274e5e5eAantal bij OHIM
2Het Office for Harmonisation in the Internal
Market (OHIM) is het EU-agentschap dat onder andere handelsmerken registreert
die in de gehele EU-27 geldig zijn. aangevraagde handelsmerken,Positie
verbeteren• per mld euro
BBP (in PPP €)7,747,467,18• positie
Nederland in EU-275e7e9eBron: Europese Commissie (Innovation Union
Scoreboard 2010, 2011, 2013)
ToelichtingHet
Innovation Union Scoreboard (IUS) van de Europese Commissie geeft een
totaalbeeld van de innovatieprestaties van EU-landen aan de hand van 24
indicatoren. De relatieve prestatie van Nederland binnen het IUS vertoont in de
periode 2007–2012 een opwaartse lijn; van de 10e naar de
5e plaats.De kengetallen op het terrein van intellectueel
eigendom – aangevraagde octrooien en handelsmerken – uit het IUS werpen licht
op de mate van doorstroming van (technologische) kennis naar nieuwe producten
en diensten. Handelsmerken zijn met name relevant voor landen zoals Nederland
met een relatief omvangrijke dienstensector, zo blijkt uit recent onderzoek.
Ruim 58% van de onderzochte geregistreerde Beneluxmerken verwijst naar
innovatie
8Zie bijvoorbeeld M. Flikkema & A.P. de Man
(2012). Merken als indicator van innovatie. ESB, 97, 4628, pp. 74–76..
Kengetal200620082010
1enquêtemethode
gewijzigd2012Ambitie 2014Aandeel
innoverende bedrijven:• Industrie
(EU27-gemiddelde)42%42%
(44%)53% (44%)N.n.b.Aandeel handhaven• Diensten
(EU27-gemiddelde)32%31%
(35%)44% (35%)N.n.b.Aandeel handhavenAandeel
innoverende bedrijven dat (de laatste drie jaar) technologisch heeft
samengewerkt met publieke partijen:•
Researchinstellingen (EU27-gemiddelde)8%10%
(6%)6% (6%)N.n.b.Aandeel verhogen•
Universiteiten (EU27-gemiddelde)11%14%
(10%)8% (11%)N.n.b.Aandeel verhogenBron: CBS en Eurostat (uitkomsten van
innovatie-enquêtes, die tweejaarlijks worden gehouden)
ToelichtingHet
aandeel innoverende bedrijven geeft het percentage bedrijven weer dat de
laatste drie jaar bezig is geweest met technologische innovatie. Het aandeel
innoverende bedrijven dat de laatste drie jaar heeft samengewerkt met publieke
partijen is vervolgens een maatstaf voor publiekprivate interactie bij
innovatie. Het aandeel innoverende bedrijven in de Nederlandse industrie en
dienstverlening is bij de meting over 2010 fors hoger dan in de vorige edities
van de innovatie-enquête. Het CBS verklaart dit voor een belangrijk deel uit de
introductie van digitale enquêteformulieren. Van de grotere groep innoverende
bedrijven blijkt een kleiner aandeel samen te werken met een
kennisinstelling.BeleidswijzigingenDe
TKI-toeslagregeling 2014 zal op basis van de in 2013 opgedane ervaring worden
vereenvoudigd en verruimd. Voorts zal een stroomlijning met de MIT-regeling
2014 plaatsvinden.Het kabinet heeft besloten een stimuleringspakket
op het terrein van bedrijfsfinanciering in te zetten. De onderstaande
onderdelen uit dit pakket zullen neerslaan op dit begrotingsartikel, onderdeel
innovatiefonds MKB+:
•Impuls voor vroege fase financiering en
informal investors (€ 75 mln).
•De Innovatiekredietbijdrage wordt tot
uiterlijk 01-01-2014 verhoogd van 35% naar maximaal 50% voor de
MKB-doelgroep.Budgettaire gevolgen van
beleid
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN655.501860.302589.198611.979519.682503.784487.935UITGAVEN745.806891.484814.790715.271608.666553.815536.428Waarvan juridisch verplicht (percentage)70%Leningen39.646164.60595.814107.97576.53858.50958.933–
Innovatiefonds (IF): innovatiekrediet27.29664.91467.45976.34242.54237.36732.362–
IF: risicokapitaal12.35015.59115.55517.03319.2969.64219.979–
IF: Vroege fase / informal Investors75.000–
IF: Fund of Funds9.10012.80014.60014.70011.5006.592Subsidies124.36592.25964.57739.14534.90135.29831.884–
Innovatie Prestatie Contracten44.01918.2191.0840000–
Eurostars5.6806.7387.91610.16213.11713.75014.800–
Lucht- en Ruimtevaart22.43417.05520.2815.2904.8734.3011.798–
Overig52.23250.24735.29623.69316.91117.24715.286Opdrachten2.3662.4202.6331.6221.6961.6961.696–
Onderzoek en opdrachten2.3662.4202.6331.6221.6961.6961.696Bijdragen aan agentschappen75.19771.92364.88260.89150.82946.46349.280–
Agentschap NL75.13071.78264.74160.75052.85651.26855.169–
Agentschap Telecom67141141141141141141–
Nader te verdelen taakstelling Rijksdienst–
2.168–
4.946–
6.030Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s150.833142.009133.761117.953111.976109.693108.490–
TNO150.833142.009133.761117.953115.002116.596116.906–
Nader te verdelen taakstelling Rijksdienst–
3.026–
6.903–
8.416Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 353.399418.268453.123387.685332.726302.156286.145–
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)56.050101.561111.264122.977130.873130.867–
Internationaal Innoveren4.00014.00024.00034.00040.000–
Grote Technologische Instituten (GTI’s)49.04754.47140.97340.33929.98430.01929.884–
Topsectoren overig223.355207.957215.097145.67477.89142.10631.273–
Syntens31.45319.919–
Ruimtevaart (ESA)48.80579.34390.25975.17576.64163.92552.888–
Overig (inclusief onderzoeksprojecten)7395281.2331.2331.2331.2331.233ONTVANGSTEN70.49657.76949.96855.43856.41558.83360.841–
Luchtvaartkredietregeling1.5191.6822.1023.8005.7779.69512.203–
Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP)3.9395.0004.0003.0002.0005000–
Rijksoctrooiwet36.78731.21231.21231.21231.21231.21231.212–
Innovatiekredieten5.9805.5449.81614.58814.58814.58814.588–
Seed585–
Eurostars1.1432.0561.2501.2501.2501.2501.250–
Diverse ontvangsten20.54312.2751.5881.5881.5881.5881.588
BudgetflexibiliteitLeningen: Het budget 2014 voor het Innovatiefonds
is voor 58% juridisch verplicht.Subsidies: De beleidsbudgetten worden per jaar
gepubliceerd. Van het beschikbare budget 2014 is 58% juridisch verplicht. Het
betreft onder andere uitfinanciering van tot en met 2013 aangegane
verplichtingen. Het budget voor de regeling MKB Innovatiestimulering
Topsectoren (MIT) van € 22 mln (32% van het totale budget subsidies) is nog
niet juridisch verplicht. Dit zal in 2014 plaatsvinden. Van het totale budget
subsidies heeft 3% betrekking op de rente luchtvaartkredietregeling. Dit budget
is bestuurlijk gebonden.Opdrachten: Van
het opdrachtenbedrag is 91% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering
van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen.Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de
financiering van het opdrachtenpakket 2014 aan Agentschap NL en aan Agentschap
Telecom en is 100% juridisch verplicht.Bijdragen
ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de commitering
2014 aan TNO. Het budget is 100% juridisch verplicht.Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van
dit bedrag is 61% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan
Nationaal Lucht en Ruimtevaartlaboratorium, Stichting Technische Wetenschappen,
verschillende Technologische Topinstituten en de uitfinanciering van de
verschillende innovatieprogramma’s. Een deel van het budget van de
TKI-toeslagregeling, circa € 77 mln, is nog niet juridisch verplicht. Dit
betreft circa 17% van het totale budget aan (inter)nationale organisaties. De
juridische verplichting van dit budget zal naar verwachting in 2014
plaatsvinden. Van de uitgaven aan (inter)nationale organisaties is 9%
bestuurlijk gebonden. Dit betreft onder andere de uitgaven aan NWO, Deltares,
Marin en de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid.Toelichting op de
financiële instrumentenSamenhang instrumenten in het
innovatiebeleidHet innovatiebeleid heeft twee sporen: het
generieke spoor en het specifieke spoor. Het generieke spoor bestaat uit het
fiscale innovatie-instrumentarium (WBSO, RDA, innovatiebox), het Innovatiefonds
MKB+ en enkele andere instrumenten. Dit betreft verreweg het grootste deel van
het totale innovatiebudget (fiscaal en niet-fiscaal). Daarvan komt het grootste
deel terecht bij het MKB, zowel in gebruikers (circa 95% in 2012) als in budget
(circa 65% in 2012)
9Het aandeel MKB is een schatting, aangezien voor de
RDA en de Innovatiebox nog geen exacte gegevens beschikbaar zijn.. De generieke instrumenten beogen – tegen geringe
uitvoeringskosten – bedrijven in de volle breedte van de economie aan te zetten
tot innovatie.Het specifieke spoor heeft betrekking op de
topsectorenaanpak. Een essentieel onderdeel daarvan wordt gevormd door de
innovatiecontracten in de topsectoren. Daarin formuleren bedrijven,
kennisinstellingen en overheden, samen de «gouden driehoek», op het gebied van
innovatie en kennis de agenda’s en de programma’s, waarbij ook de inzet van
middelen van de betrokken partijen is bepaald. Vanuit budgettaire optiek zijn
hier de bijdragen aan de kennisinstellingen (TNO, GTI’s) en de TKI-toeslag van
belang.Een goede verbinding met de initiatieven van de EU en andere
landen is integraal onderdeel van het Nederlandse innovatiebeleid. Essentieel
is de band tussen de topsectoren en de EU-programma’s op het terrein van kennis
en innovatie. Het topsectorenbeleid maakt bovendien gerichter werk van
bilaterale contacten en economische diplomatie.LeningenInnovatiefonds MKB+Het Innovatiefonds MKB+ bestaat uit het Innovatiekrediet, de Seed
capital-regeling en het Fund of Funds. Het Innovatiekrediet vergemakkelijkt de
toegang tot vreemd vermogen voor MKB en grootbedrijf. De Seed capital-regeling
ondersteunt starters in high tech en creatieve sectoren bij het verwerven van
eigen vermogen (early stage risicokapitaal). Het Fund of Funds maakt deel uit
van het Innovatiefonds ter ondersteuning van de later stage
risicokapitaalmarkt. Dit initiatief is samen met het Europees Investeringsfonds
(EIF) opgezet, dat ook € 50 mln bijdraagt, waarmee in totaal een
investeringsfonds van € 150 mln beschikbaar komt. Deze drie instrumenten
verlagen het risico voor private vermogensverschaffers om innovatieprojecten
van bedrijven te financieren en voorzien in de behoefte van bedrijven voor een
betere toegang tot risicokapitaal voor innovatie. Het fonds heeft een
revolverend karakter; opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien weer terug
in het fonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. In totaal is voor de
periode 2012–2015 een bedrag van € 500 mln via het fonds beschikbaar. Conform
verwachting zal ultimo 2013 ongeveer de helft van het fonds een bestemming
hebben gekregen.Als onderdeel van het stimuleringspakket heeft het
kabinet tenslotte besloten om het innovatiefonds te versterken met een aantal
concrete maatregelen. Er wordt in totaal € 75 mln bestemd voor vroege fase
financiering en investeringen van informal investors in jonge en kleine
bedrijven. Hierbij wordt maximale aansluiting gezocht bij het
MKB-innovatiefonds verzekeraars (bijvoorbeeld door een financiële bijdrage van
het Rijk van € 20 mln). Vroege fase financiering is bedoeld voor innovatieve
startende bedrijven en het bestaande innovatieve MKB met ambitieuze
groeiplannen. Deze financiering stelt bedrijven in staat om een eerste
prototype te maken en hun businessmodel verder uit te werken teneinde in staat
te zijn zelfstandig vervolginvesteringen aan te trekken. Met het bieden van een
cofinanciering op investeringen van informele investeerders in met name jonge
innovatieve en kleine bedrijven wordt financiering geboden voor een groep
bedrijven die, mede door de aanscherping van de regelgeving (Basel III) en de
crisis, moeilijk aan financiering kan komen. Deze twee instrumenten sluiten op
elkaar aan en ondersteunen de de moeilijk te financieren eerste doorgroei van
innovatieve startende bedrijven en ambitieus bestaand MKB. Daarnaast wordt het
bestaande innovatiekrediet verruimd voor kleine bedrijven en voor MKB-bedrijven
die samenwerken. Dit betekent dat de overheidsbijdrage aan innovatieprojecten
binnen het innovatiekrediet voor deze doelgroepen wordt verhoogd van 35% naar
45% respectievelijk 50%.
IndicatorReferentiewaardePeildatumStreefwaarde
1streefwaarde = raming 2014PlanningBronAantal
bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt362012342014AgNLOmvang private
R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln)15920121742014AgNLAantal
participaties via SEED en Fund of Funds
2In 2010 was alleen de SEED-capitalregeling
actief.292010>302014AgNL/EIFOmvang
gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door SEED en Fund of
Funds (x € 1 mln)432010>402014AgNL/EIF
ToelichtingEZ
hanteert voor de innovatiekredieten een indicator die aangeeft hoeveel private
R&D-uitgaven worden ondersteund met het innovatiekrediet. De streefwaarde
voor 2014 (€ 174 mln) is vastgesteld op basis van het beschikbare
verplichtingenbedrag voor innovatiekredieten in 2014 (€ 61 mln) en het feit dat
EZ maximaal 35% van de subsidiabele innovatieprojectkosten financiert. De
verwachting is dat hiermee in 2014 ongeveer 34 bedrijven kunnen starten met hun
innovatieprojecten.Voor het stimuleren van de risicokapitaalmarkt via
de SEED-capitalregeling en het Fund of funds is een relevante indicator hoeveel
participaties de overheid genomen heeft in private risicokapitaalfondsen.
Daarnaast wordt een indicator gehanteerd die aangeeft hoeveel risicokapitaal in
totaal (private en overheidsbijdrage) beschikbaar komt voor innovatieve
ondernemingen. De streefwaarde voor 2014 is minimaal € 40 mln.SubsidiesMKB innovatiestimulering Topsectoren
(MIT) en InnovatiePrestatieContracten (IPC)In 2013 werd de
regeling InnovatiePrestatieContracten (IPC) uitgevoerd met een budget van
€ 7,75 mln. Ongeveer 250 ondernemers namen dat jaar deel aan een IPC. Dit was
tevens het laatste uitvoeringsjaar voor het IPC. Vanaf 2014 is alleen nog
sprake van afronding van de projecten die in 2012 en 2013 zijn gestart.Het IPC budget is in 2013 al voor een belangrijk deel aangewend voor de
nieuwe regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT). Vanaf 2014 wordt
het voor IPC gereserveerde budget (€ 15 mln, na invulling subsidietaakstelling)
volledig ingezet op deze nieuwe MIT-regeling. In 2014 zal het budget voor de
MIT daarbij worden gehandhaafd op het niveau van 2013 (€ 22 mln). Daarnaast
zullen gesprekken met de regio worden gevoerd over nauwere samenwerking en
stroomlijning. Ten slotte zal, bij wijze van pilot, worden toegestaan dat TKI's
een deel van de door hen verdiende TKI-toeslag in kunnen zetten voor een
verhoging van de MIT-regeling voor de betreffende topsector. Binnen de MIT kan
gebruikt gemaakt worden van verschillende instrumenten, waaronder
haalbaarheidsonderzoeken, R&D- samenwerkingsprojecten en IPC’s. Daarnaast
kunnen TKI’s binnen het MIT subsidie aanvragen voor netwerkactiviteiten en
innovatiemakelaars voor het MKB.Het budget voor de MIT regeling wordt
verdeeld over de topsectoren en de sector doorsnijdende thema’s (biobased en
ICT). De topteams hebben een grote mate van betrokkenheid ten aanzien van de
aanwending van de middelen die per sector zijn vastgelegd. De voorkeur van de
topteams voor een bepaalde mix van inovatie-instrumenten en de thema's
waarbinnen de aanvragen van MKB-ondernemers moeten passen zal daarom in
beginsel worden gevolgd.De doelstellingen van de MIT zijn:
1.zoveel mogelijk ondernemers aan te
laten sluiten bij de topsectoren. De streefwaarde wordt uitgedrukt in aantallen
deelnemers aan MIT.
2.innovatieve bedrijven zoveel mogelijk
te laten samenwerken bij onderzoek en innovatie, zowel met elkaar als met
kennisinstellingen. Dit doel zal op termijn getoetst worden in een evaluatie
van het instrument. Daarnaast zal op termijn worden nagegaan waar de diverse
projecten toe hebben geleid in termen van bijvoorbeeld vervolgonderzoek en
ontwikkelen van nieuwe producten.
IndicatorReferentiewaardePeildatumStreefwaardePlanningBronAantal
bedrijven dat deelneemt aan MIT1.50020136002014AgNLOmvang private
R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)€ 30€ 45AgNL
ToelichtingAangezien de MIT-regeling in 2013 haar eerste
rondes voor projectvoorstellen heeft gehouden, zijn de referentiewaarde en de
streefwaarde gebaseerd op de verwachte waarden in 2013.De
referentiewaarde voor het aantal deelnemers geldt voor de instrumentenmix in
2013. Een andere mix (bv minder vouchers en meer samenwerkingsprojecten) kan
tot andere aantallen deelnemers leiden.EurostarsDe regeling
Eurostars is met name gericht op het high-tech MKB
en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen in
Europa willen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht
technologisch onderzoek en ontwikkeling.Het jaar 2014 zal in het
teken staan van de start van Eurostars II, het vervolg op het huidige
zevenjarige Eurostars-programma dat eind 2013 afloopt. De verwachting is dat
het nieuwe programma ten opzichte van het huidige aanzienlijk zal groeien door
een hogere bijdrage van de diverse landen en van de Europese Commissie als
cofinancier. Met deze hogere bijdragen wordt tegemoetgekomen aan de grote
belangstelling vanuit bedrijven en kennisinstellingen. Het nieuwe programma zal
op belangrijke punten verder worden verbeterd. Zo zal met name de tijd die
gemoeid is met het afhandelen van de aanvraag- en goedkeuringsprocedure van
projectvoorstellen worden gereduceerd.
IndicatorReferentiewaardePeildatumStreefwaarde
1Streefwaarde = raming 2014PlanningBronAantal
Nederlandse deelnemers aan Eurostars442012662014AgNL• waarvan
bedrijven3750• waarvan
high-tech MKB (%)89%85%Door Eurostars
ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (mln
euro)11,1201215,52014AgNL
ToelichtingDe referentiewaarden in bovenstaande tabel hebben
betrekking op alle projecten die in 2012 gerealiseerd werden. Wat het aantal
deelnemers betreft tonen bovenstaande cijfers unieke organisaties die in 2012
één of meermalen succesvol aan een call hebben
deelgenomen. De omvang van de ondersteunde private R&D-uitgaven is de som
van de door deelnemers (bedrijven) opgegeven subsidiabele kosten op het moment
van commitering. Dankzij hun deelname aan Eurostars-projecten krijgen
Nederlandse organisaties ook toegang tot de kennis en R&D-resultaten van
hun buitenlandse partners. De totale omvang (inclusief subsidie en bijdragen
van kennisinstellingen) van de Eurostars I-projecten met Nederlandse deelname
bedroeg sinds 2007 tot en met 2012 € 150 mln.De Europese Commissie
heeft bekend gemaakt € 287 mln beschikbaar te willen stellen voor het
Eurostars-II-programma tijdens de looptijd van H2020. Hierover moet nog
besluitvorming plaatsvinden in de Raad en het Europees Parlement.Bovengenoemde streefwaarden gaan uit van continuering van de situatie in de
periode 2007–2014, waarin er vanuit de EU 25% werd bijgedragen van het bedrag
dat nationale overheden aan financiering voor Eurostars-projecten toekenden. Op
dit moment zijn ook de voorwaarden waaronder de verschillende soorten mogelijke
deelnemers aan een projectconsortium (kennisinstellingen, MKB'ers en grote
bedrijven) in Eurostars II zullen worden ondersteund, nog onderwerp van
internationaal overleg. De streefwaarden voor 2014 hierboven gaan uit van de
regels zoals die nu (onder Eurostars I) gelden.Lucht- en RuimtevaartDeze post heeft betrekking op de uitfinanciering van het specifieke
luchtvaartbeleid (met name de luchtvaartkredietregeling) en op nationale
ruimtevaartprogramma’s, zoals de Prekwalificatie ESA-programma’s.OpdrachtenOnderzoek en opdrachtenUit dit budget worden beleidsonderzoek, verplichte evaluaties van
beleidsinstrumenten en beleidsdoorlichtingen gefinancierd.Bijdragen aan
agentschappenAgentschap NLDe
uitvoering van een deel van de innovatie-instrumenten, zoals WBSO, RDA,
Innovatiefonds MKB+, Eurostars en het kaderprogramma voor onderzoek en
technologische ontwikkeling (Horizon 2020), wordt verzorgd door Agentschap NL.
Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles,
voorlichting over de instrumenten en het terugontvangen van kredieten.
Daarnaast heeft Agentschap NL ook andere taken:
•Het netwerk van Innovatie Attachés
(voorheen Technisch Wetenschappelijk Attachés) is een onderdeel van Agentschap
NL en bevordert de samenwerking van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen
en overheidsorganisaties met het buitenland met als doel het innovatievermogen
van Nederland te versterken. Daarbij concentreert het zich op de
internationalisering van de innovatiecontracten van de topsectoren en speelt
het in op nieuwe technologische ontwikkelingen die voor de Nederlandse
kenniseconomie en de hele innovatieketen van belang zijn.
•Een goed functionerend stelsel van
intellectuele eigendomsrechten is een belangrijke voorwaarde voor een
innoverende en dynamische economie. Essentieel daarbij is het vinden van de
juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming en anderzijds de verspreiding
en benutting van kennis. De uitvoeringsorganisatie NL-Octrooicentrum (NL-OC,
onderdeel van Agentschap NL) is belast met de verlening en registratie van
octrooien, de inning van taksen en de uitvoering van andere wettelijke taken
onder de Rijksoctrooiwet 1995 (plus de nakoming van Europese en internationale
verplichtingen). Voor het stimuleren van het gebruik van het octrooisysteem en
van de kennis die in octrooidatabanken is opgeslagen, geeft NL-OC voorlichting
aan bedrijven, kennisinstellingen en overheden.Bijdragen aan
ZBO’s/RWT’sTNODe deels publiek
gefinancierde kennisinfrastructuur voor toegepast onderzoek in Nederland
bestaat met name uit TNO en de vijf zogenoemde «Grote Technologische
Instituten» (GTI’s). EZ investeert samen met enkele andere ministeries in deze
instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat
kansen kan creëren voor innovatie en economische groei.TNO is het
grootste instituut voor (natuurwetenschappelijk) toegepast onderzoek. Het
bestrijkt een breed onderzoeksgebied en is daarmee het enige instituut dat
kennis ontwikkelt op het terrein van alle topsectoren. Daarnaast ontwikkelt het
kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie,
maatschappelijke veiligheid, leefomgeving, arbeid en gezondheid en ICT.De belangrijkste uitdagingen voor 2014 inzake
toegepast onderzoek zijn:
•verdere uitwerking geven aan de rol
die TNO speelt in de innovatiecontracten en de Topconsortia voor Kennis en
Innovatie;
•een scherpere balans tussen een sterke
publieke kennisbasis en het flexibel inspelen op- en nader invullen van de
vraag uit de topsectoren;
•een zodanige financieringswijze en
uitvoering van onderzoek dat onbedoelde concurrentie tussen de publiek
gefinancierde instituten en private partijen zoveel mogelijk wordt
vermeden.Met de Kabinetsvisie op toegepast onderzoek (TK,
32 637,
nr. 68) zijn hiervoor beleidsmaatregelen aangekondigd die in 2014
zullen worden uitgevoerd. Onderdeel hiervan is een heroverweging van de
ZBO-status van TNO.Met de indicator «klanttevredenheid cofinanciers
bij kennisontwikkeling TNO» wordt de algemene tevredenheid gemeten van
bedrijven (MKB en grootbedrijf) die aan cofinancieringprojecten deelnemen in
het onderzoeksprogramma van TNO. Deze is opgenomen in de tabel bij de GTI’s.
Dit geldt ook voor de indicator «kennisbenutting».Bijdragen aan
(inter)nationale organisatiesToeslag Topconsortia voor Kennis en
Innovatie (TKI-toeslag)In 2013 zijn de Topconsortia voor
Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de
onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Mede om de werkwijze van de
TKI’s te vereenvoudigen heeft het kabinet samen met alle belanghebbenden en de
topteams afspraken gemaakt over de programmering van fundamenteel en toegepast
onderzoek en bijbehorende modellen voor intellectueel eigendom. Met de verdere
vereenvoudiging en uniformiteit van de werking van de TKI’s zal ook de werking
van de TKI toeslag vereenvoudigen. De TKI-toeslagregeling zal daarnaast worden
aangepast en verruimd op basis van de opgedane ervaring in de uitvoering.
Hierbij zullen ook de innovatie-activiteiten uit de TKI-toeslagregeling en de
MIT-regeling op een meer logische en geharmoniseerde wijze worden ondergebracht
in deze regelingen. Ten slotte zal, bij wijze van pilot, worden toegestaan dat
TKI's een deel van de door hen verdiende TKI-toeslag in kunnen zetten voor een
verhoging van MIT-regeling voor de betreffende topsector.
ToelichtingDe
geraamde private bijdrage aan de TKI's bedraagt in 2013 maximaal € 319 mln.
Begin 2014 wordt duidelijk welke private bijdragen in 2013 daadwerkelijk
gerealiseerd zijn.Horizon 2020/Internationaal
InnoverenHet zevende kaderprogramma voor onderzoek en
technologische ontwikkeling (KP7) loopt eind 2013 af. Horizon 2020 (looptijd
2014–2020) is het nieuwe programma voor onderzoek en innovatie en omvat
programma’s zoals die nu in KP7 zitten, de innovatiegerelateerde onderdelen die
in de periode 2007–2013 waren ondergebracht in het Concurrentiekracht en
Innovatieprogramma (CIP), en het Europees Instituut voor Innovatie en
Technologie (EIT). Het doel is de wetenschappelijke en technologische basis van
Europa te versterken, evenals de concurrentiekracht van het Europese
bedrijfsleven. Daarnaast is benutting van kennis voor het oplossen van
maatschappelijke uitdagingen een belangrijk uitgangspunt. Het bij AgentschapNL
ondergebrachte Expertisecentrum Internationaal onderzoek en Innovatie
stimuleert in opdracht van EZ en andere departementen Nederlandse deelname aan
Horizon 2020.Voor EZ gaat de aandacht uit naar het verbinden van
Horizon 2020 met het nationale innovatiebeleid, in het bijzonder de
topsectoren, het op peil houden van de deelname van Nederlandse partijen en het
vergroten van de bedrijfsdeelname (vooral het MKB).
IndicatorReferentiewaarde
1referentiewaardes betreffen cumulatieve
cijfers voor KP7 in 2007–2012PeildatumStreefwaarde
2streefwaarden voor 2014 hebben betrekking op
H2020PlanningBronAantal
Nederlandse deelnemers aan KP7/ H20201.200t/m 20123002014AgNL/EC– waarvan
bedrijven850200Omvang
KP7/H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)€ 2.600sinds 2007t/m
2012€ 6002014AgNL/EC– waarvan
bedrijven (%)20%25%Retourpercentage voor Nederland (%)7,1%t/m 20127,0%2014AgNL/EC
ToelichtingDe referentiewaardes in bovenstaande tabel zijn
cumulatief en hebben betrekking op KP7-calls die in de periode 2007–2012 hebben
plaatsgevonden (peildatum februari 2013). Wat het aantal deelnemers betreft,
gaat het om unieke organisaties die één of meermalen succesvol aan een
call hebben deelgenomen.De streefwaarden
in de tabel zijn ramingen voor 2014 op basis van de ervaringen met Nederlandse
deelname aan het 7e Kaderprogramma, de vormgeving van H2020 zoals
bekend in augustus 2013 en het geplande beschikbare budget onder Horizon 2020
voor 2014.In de periode 2007 tot en met februari 2013 ging 7,1% van
het KP7 subsidiebudget naar Nederlandse onderzoekers (waarvan 20% naar
bedrijven), hetgeen zich over de gehele looptijd van KP7 zou vertalen naar
€ 3 mld (waarvan € 600 mln voor bedrijven). Dit retourpercentage is hoger dan
op basis van de Nederlandse bijdrage aan de EU (= 5%) te verwachten is en geeft
aan dat Nederlandse deelnemers aan KP7 op een hoger dan gemiddeld niveau hebben
geparticipeerd.Naar verwachting zal de concurrentie met andere
lidstaten in Horizon 2020 toenemen omdat ook de Midden- en Oost-Europese
«nieuwe» landen kwalitatief beter worden in onderzoek en innovatie. Het streven
is om 7,0 % te halen voor het gehele 7e Kaderprogramma.Voor 2014 is de planning van de Europese Commissie (EC) om van het totale
H2020-budget (€ 70,2 mld) € 8,588 mld beschikbaar te stellen, wat zich vertaalt
in een streefwaarde van ongeveer € 600 mln voor Nederlandse deelnemers. Het
streven is voorts om het aandeel daarvan voor bedrijven ten opzichte van KP7 te
vergroten naar 25%, in lijn met de doelstellingen van Horizon 2020. De geraamde
reeks voor internationaal innoveren is gereserveerd voor de cofinanciering op
Nederlandse deelname in de EU-programma’s Eureka, Eurostars en Joint Technology
Initiatives.Grote Technologische Instituten
(GTI’s)
•Deltares is een GTI op het gebied van
deltatechnologie. Als onafhankelijk kennisinstituut en specialistisch adviseur
levert Deltares bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond-
en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig,
schoon en duurzaam maken.
•MARIN is een internationaal
toonaangevende GTI op het gebied van hydromechanisch en nautisch onderzoek.
Samen met Nederlandse en internationale universiteiten wordt fundamenteel en
toegepast onderzoek verricht om de kennis en gereedschappen voor de sector te
ontwikkelen.
•Het Nationaal Lucht- en
Ruimtevaartlaboratorium (NLR) is een GTI dat een kennisbasis onderhoudt en
ontwikkelt op het gebied van militaire (ten behoeve van het Ministerie van
Defensie) en civiele luchtvaart (ten behoeve van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu). Daarnaast wordt de ontwikkelde kennis samen met
bedrijven uit de sector lucht- en ruimtevaart ingezet voor nieuwe commerciële
mogelijkheden. Met de rijksbijdrage vindt toegepast onderzoek plaats en worden
belangrijke onderzoeksfaciliteiten als vluchtnabootsers en windtunnels in
bedrijf gehouden.
•De GTI’s ECN en DLO worden toegelicht in
respectievelijk artikel 14 en 16.De GTI’s richten onderzoek op de uitwerking van de
agenda’s van de topsectoren uit het bedrijfslevenbeleid. Hiervoor zijn nadere
spelregels afgesproken (TK,
28 753,
nr. 30) die voor de inzet van TNO en GTI’s in publiek-private
samenwerkingsverbanden in Topsectoren maatgevend zullen zijn. Daarnaast blijft
er ruimte voor onderzoek in het kader van maatschappelijke thema’s zoals
leefomgeving, maatschappelijke veiligheid, arbeid en gezondheid en voor
onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid.
ToelichtingDe scores in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op
de recentste onafhankelijke onderzoeken naar klanttevredenheid die TNO en de
GTI’s hebben laten uitvoeren en waar nodig omgerekend naar een schaal van 1 tot
10. De streefwaarde van 8,0 bevindt zich nabij de gemiddelde score voor
vergelijkbare organisaties.In de begroting van 2013 is vermeld dat
daarnaast een waarde voor kennisbenutting – de vraag of de klant de kennis
daadwerkelijk kan toepassen – ontleend zal worden aan het onderdeel utilisatie
in het eerstvolgende klanttevredenheidsonderzoek dat TNO, Deltares, MARIN en
NLR zullen laten uitvoeren. Deze onderzoeken vinden in 2013 plaats. Op dit
moment zijn nog geen referentiewaarden beschikbaar.Topsectoren overigSTW (Stichting voor de Technische Wetenschappen)
financiert technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten
en instituten. Met de bijdrage van EZ worden de Perspectiefprogramma's
gefinancierd, die worden ingezet voor innovatiecontracten van topsectoren. Voor
de bijdrage aan STW is structureel ongeveer € 20 mln per jaar beschikbaar.De perspectiefprogramma’s van STW zullen inhoudelijk worden aangesloten op
de innovatiecontracten van de topsectoren. Dat doet STW door de
onderzoeksvoorstellen behalve op excellentie en utilisatie ook te toetsen op de
mate waarin voorstellen passen in onderzoekroadmaps van de topsectoren.Deze post bevat daarnaast de middelen die gereserveerd zijn voor de
Technologische Top Instituten (TTI’s), internationale programma’s – zoals de
Joint Technology Initiatives (JTI’s) en Eurekaclustergelden – en de afbouw van
Innovatieprogramma’s. Vanwege deze afbouw loopt de reeks «Topsectoren overig»
sterk af.Ruimtevaart (ESA)De
financiële bijdrage aan Ruimtevaart verloopt voornamelijk via inschrijving op
verplichte programma’s (= contributie) van European Space Agency (ESA) en
gerichte inschrijving op optionele programma’s van ESA. De ingeschreven
middelen worden via open competitie in contracten uitgezet bij Nederlandse
bedrijven en kennisinstellingen (Geo Return systeem).Daarnaast kent
het Ruimtevaartbeleid een (beperkt) flankerend beleid waarin onder andere
wetenschappelijke instrumenten ontwikkeld worden. In dit beleid worden ook de
middelen verantwoord voor de EZ-bijdrage om het TROPOMI-instrument
10TROPOMI is een Nederlands satelliet instrument dat
zeer nauwkeurig gegevens gaat leveren van onze atmosfeer. te bouwen. Bovendien wordt in 2014 vorm en inhoud
gegeven aan beleid om te bevorderen dat nieuwe diensten worden ontwikkeld op
basis van satellietdata, die beschikbaar komen via de nieuwe Copernicus
aardobservatiesatellieten van de EU en ESA en het satellietdataportaal van het
Netherlands Space Office (NSO). Uitvoering van dit beleid is neergelegd bij het
NSO. In het najaar van 2014 vindt de driejaarlijkse ESA-Ministersconferentie
plaats in Luxemburg.
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBronAantal
Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma's ESA15520111701752015ESARuimtevaart
geo-return/retour (%)1,0920111,0512015ESA
ToelichtingDe
prestatie-indicator «ruimtevaart geo-return/retour (%)» betreft research- en
leveringsopdrachten van ESA aan de Nederlandse industrie en kennisinstellingen.
Deze opdrachten komen voort uit de Nederlandse contributies aan diverse
R&D-programma’s van ESA. Daarbij wordt door ESA een retour van 0,9 (90%)
van de bijdragen van lidstaten aan deze programma’s gegarandeerd. Een hogere
retour dan 1 betekent dat Nederlandse bedrijven succesvol zijn bij het werven
van ESA-orders, maar ook dat Nederland uit eigen middelen moet compenseren aan
lidstaten met een lagere retour dan 1; vandaar de streefwaarde van 1.Toelichting op de
ontvangstenLuchtvaartkredietregelingHet betreft terugbetalingen (kredietsom + rente) van kredieten, verleend in
de periode 1998–2003 voor vliegtuigtechnologieprojecten. De hoogte van de
ontvangsten hangt samen met toelevering van zogenaamde «shipsets» aan de
uiteindelijke vliegtuigbouwer.Technische Ontwikkelingsprojecten
(TOP)Ontvangsten bestaan uit rente en aflossingen op in het
verleden verstrekte kredieten onder TOK, KREDO en TOKMPO. Met ingang van 2001
zijn deze drie regelingen vervangen door de TOP. De ontvangsten voor deze
regeling (het terugbetalen van de subsidie als het ontwikkelingskrediet tot
omzet leidt) worden ook hier geraamd. Raming van de ontvangsten is over het
algemeen onzeker ten gevolge van onvoorspelbaarheid van het succes van de
projecten en van terugbetaling door bedrijven.RijksoctrooiwetDe
hier geraamde ontvangsten zijn de helft van de feitelijke ontvangsten uit
taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.InnovatiekredietenBetreft initiële raming ontvangsten (rente + risico-opslag)
Innovatiekrediet van de «technische ontwikkelingsprojecten» en van de «klinisch
ontwikkelingsprojecten». Deze ontvangsten dienen als funding voor het
innovatiefonds.EurostarsDeze raming
is de verwachte «top-up» van de Europese Commissie van 25%, boven op de
nationale middelen. De structurele raming van de ontvangsten zal in het
voorjaar van 2014 worden bezien.Budgettair belang fiscale
maatregelen
Bedragen x € 1 mln.2012201320142015201620172018Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)8888888Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)729690756640640630630Research & Development Aftrek (RDA)130375302449345340340Noot:Het regeerakkoord (maatregel 81 en 84)
bevat een taakstelling op het (fiscaal) innovatiebeleid. Voor 2014 betekent dit
een taakstelling op de fiscale innovatie-instrumenten van € 168 mln, waarvoor
€ 138 mln dekking binnen het budget van de RDA wordt voorgesteld. De overige
€ 30 mln taakstelling wordt gerealiseerd door het structureel maken van de
tijdelijke korting op de Energie Investeringsaftrek (EIA),
Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving
milieu-investeringen (Vamil).
Fiscale instrumentenFiscale innovatie-instrumenten vormen de kern van het generieke
beleidsinstrumentarium. Naast de reeds langer bestaande WBSO die het
arbeidskostendeel van speur- en ontwikkelingswerk (S&O) bevordert binnen de
private R&D-uitgaven, is per 1 januari 2012 ook de Research &
Development Aftrek (RDA) ingevoerd voor overige R&D-kosten en
-investeringen die met R&D samenhangen. Tenslotte bestaat sinds enkele
jaren de Innovatiebox waarbij de opbrengsten van innovatie voor een lager
tarief van de vennootschapsbelasting in aanmerking komen. De WBSO, de RDA en de
Innovatiebox zijn fiscale maatregelen en staan daarom niet als uitgaven op de
EZ-begroting.S&O
afdrachtsverminderingDe WBSO is de verzamelnaam voor de faciliteit
afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet
vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de
S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting.De WBSO is gericht op het
stimuleren van investeringen in S&O door het bedrijfsleven, door de
loonkosten voor het verrichten van S&O te verlagen. Het kabinet stelt naar
aanleiding van de laatste evaluatie over de WBSO in 2012 (over de periode
2006–2010) voor om de eerste schijf te verlagen van 38% naar 35% en tevens te
verlengen van € 200.000 naar € 250.000. Dit is met name van belang om het mkb
meer mogelijkheden te bieden om door te groeien, omdat kleinere tot middelgrote
bedrijven van een schijfverlenging kunnen profiteren.
Kengetal20082009201020112012Aantal
bedrijven dat gebruik maakt van WBSO13.45016.62019.45020.53022.220Aantal
S&O-arbeidsjaren62.39067.60073.66075.33079.560Door WBSO
ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)2.5523.0113.3773.5713.850Bron: Agentschap NL
ToelichtingHet aantal
bedrijven met een S&O-verklaring (dat wil zeggen WBSO gebruikers) in 2012
is ten opzichte van 2011 met 8,2% gegroeid tot 22.220. Daarvan behoorde 97% tot
het MKB. Van het budget ging 73% naar het MKB. Het aantal toegekende
S&O-uren is met 5,6% gegroeid tot 79.560 S&O-arbeidsjaren. Aldus
ondersteunde de WBSO circa € 3,9 mld van de S&O-loonuitgaven van bedrijven.
De verwachting is dat in 2013 het aantal aanvragers van de regeling licht zal
stijgen.Research & Development Aftrek
(RDA)De RDA heeft tot doel innovatie en S&O van het
Nederlandse bedrijfsleven te bevorderen door een fiscaal voordeel voor
niet-loonkosten en investeringen die betrekking hebben op S&O. Het RDA
bedrag wordt opgevoerd als een aftrekpost in de inkomsten- of
vennootschapsbelasting.De RDA is in 2012 geïntroduceerd. Naar
verwachting zal het aantal aanvragers in 2013 stijgen. Het kabinet stelt voor
om van de onderuitputting van 2012 € 104 mln toe te voegen aan het RDA budget
van 2015. Op basis van het geraamde gebruik wordt voorzien om het fiscaal
voordeel te verhogen van 54% naar 60% van de goedgekeurde RDA-kosten/-uitgaven,
of 60% van het forfaitaire bedrag op basis van de goedgekeurde S&O-uren.
Eind 2013 wordt het definitieve RDA percentage voor 2014 bij ministeriële
regeling vastgesteld.
Kengetal2012Aantal
bedrijven dat gebruik maakt van RDA13.860Door RDA
ondersteunde private R&D uitgaven (x € 1 mln)2.035Bron: Agentschap NL
InnovatieboxDe
innovatiebox heeft tot doel innovatie te bevorderen en het vestigingsklimaat te
verbeteren. De innovatiebox is een generieke maatregel en staat open voor zowel
het MKB als grote bedrijven. De innovatiebox is van toepassing op de voordelen
uit een door de ondernemer zelf voortgebracht immaterieel activum waarvoor een
octrooi is verleend of waarvoor in de onderzoeksfase een S&O-verklaring is
afgegeven (WBSO). De toepassing van de innovatiebox betekent dat een ondernemer
geen 25% maar 5% vennootschapsbelasting hoeft te betalen over voordelen behaald
met het immaterieel activum.13Een excellent ondernemingsklimaatAlgemene doelstellingRandvoorwaarden scheppen voor een excellent
ondernemingsklimaat.Bedrijven zijn de motor achter economische groei.
De overheid schept de juiste randvoorwaarden, zodat bedrijven kunnen investeren
en groeien. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de concurrentiekracht van
negen topsectoren.Om deze doelstelling te bereiken zet EZ
financiële instrumenten in, zoals borgstellingen en garanties. De financiële
instrumenten verbeteren de toegang tot financiering voor het Nederlandse
bedrijfsleven. Daarnaast maakt EZ gebruik van niet financiële instrumenten,
zoals de terugdringing van administratieve lasten en regeldruk. Onder deze
doelstelling valt ook het stimuleren van de juiste voorwaarden voor een goede
benutting van ICT, zoals dat gestalte krijgt met acties uit de Digitale
Implementatie Agenda en door het uitvoeren van de Roadmap ICT.Rol en
VerantwoordelijkheidDe Minister van EZ is vanuit een
stimulerende rol verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor
een excellent ondernemingsklimaat door:Stimuleren
•Het stimuleren van de juiste
randvoorwaarden en grootschalige implementatie van digitale voorzieningen die
de overheidsdienstverlening aan ondernemers verbeteren zoals het
Ondernemingsdossier.
•Realiseren van tien publiek-private
doorbraakprojecten, ondermeer gericht op het vergroten van het gebruik en de
kennis van ICT door het midden- en kleinbedrijf, in de topsectoren en in
sectoren als onderwijs en zorg.
•De stimulering, coördinatie en
facilitering van de transitie naar een biobased economy.
•Het stimuleren van een ambitieuze en
duurzame ondernemerschapscultuur.
•Het bevorderen van Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen.
•Het bevorderen van het innovatiegericht
inkopen.Regisseren/faciliteren
•De kabinetsbrede coördinatie van het
topsectorenbeleid.
•De coördinatie en facilitering van het
kabinetsprogramma «Goed geregeld, een verantwoorde vermindering van regeldruk
2012–2017», zodat ondernemers niet worden belemmerd om te ondernemen.
•Faciliteren van het Nederlandse
bedrijfsleven in hun duurzame grondstoffenvoorzieningszekerheid zoals in de
grondstoffennotitie.
•De coördinatie van het Groene
Groei-traject en de Green Deal aanpak.
•Het verbeteren van de dienstverlening
aan ondernemers door middel van Ondernemerspleinen.
•Het ondersteunen van de toegang tot
(risico)kapitaal voor bedrijven.
•Het waarborgen van een internationaal
level playing field.
•Een betere aansluiting van het onderwijs
op de arbeidsmarkt.
•Het verbeteren van de match tussen vraag
en aanbod op de arbeidsmarkt voor technisch personeel (Techniekpact).Uitgangspunt is de juiste randvoorwaarden te creëren
en ondernemers de ruimte te geven voor vernieuwing en groei. In dialoog met
bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden worden kansen benut
en knelpunten opgelost. De Minister van EZ is gesprekspartner en aanspreekpunt
voor het bedrijfsleven, sectoren, branches en individuele bedrijven. De
overheid is terughoudend met ingrijpen, maar er kan een rol zijn in geval van
externe effecten, informatie-asymmetrie of verstorend gedrag van
(internationale) overheden. Hiervoor zet de minister zowel financiële
instrumenten in, zoals garanties en subsidies aan bedrijven en instellingen,
als niet financiële instrumenten.
Kengetallen; Ondernemingsklimaat van Nederland1 – Global
Competitiveness Index20092010201120122013AmbitiePositie van
Nederland9e8e7e5e8eTop-5 in
2020Bron: World Economic Forum (Global Competitiveness Report,
2013–2014)2 –
Ondernemersquote2009201020112012Nederland11,7%11,8%12,0%12,0%EU15-gemiddelde11,8%11,9%11,9%Bron: EIM (2009 is een voorlopig cijfer, 2010 en 2011 zijn
een inschatting) 3 –
Investeringsquote van bedrijven20092010201120122013Nederland13,4%12,4%13,3%13,0%13,0%Bron: CPB (CEP, 2012)4 – Aandeel
snelle groeiers
1De cijfers vanaf 2006/2009 zijn niet goed
vergelijkbaar met de perioden hiervoor. In het verleden (tot en met 2005/2008)
werd altijd als definitie gehanteerd een totale groei van 60% in 3 jaar voor de
groep 50–1.000 werkzame personen, een definitie die als sinds 1997 werd
gehanteerd. Vanaf de periode 2006/2009 is nu aansluiting gezocht bij de
internationaal gangbare definitie van 20% groei per jaar voor de groep
bedrijven vanaf 10 werkzame personen. De quote valt hierdoor lager uit. De
belangrijkste oorzaak is evenwel de zwakke conjuctuur als gevolg van de
financiële crisis. Voor Nederland (bron CBX) is momenteel het meest recente
cijfer 2007/2010. De nieuwe afbakening is in 2013 doorgevoerd.2004/20072005/2008
2Definitie snelle groeiers: 50–1.000 werkzame
personen en minimaal 60% werkgelegenheidsgroei in 3 jaar tijd.2006/2009
3Definitie snelle groeiers: Vanaf 10 werkzame
personen en minimaal 72,8% werkgelegenheidsgroei in 3 jaar tijd.2007/2010Nederland11%13%8%7%Bron: EIM 5 – Positie in
de ranglijst voor digitale economieën20092010201120122013Bron: Global Information Technology Report (World Economic
Forum)4Wat betreft het kengetal digitale economieën
in de Rijksbegroting: hier maakten we tot en met 2010 gebruik van de jaarlijkse
ranking van de Economist/ E readiness monitor. Sinds 2010 is er echter geen
update meer verschenen. Vanwege de behoefte aan een jaarlijks cijfer is gekozen
voor het Global Information Technology Report van het World Economic Forum die
wel jaarlijks rapporteert.991164
1Het Nederlandse ondernemingsklimaat
behoort sinds 2007 tot de top-10 volgens de Global Competitiveness Index van
het World Economic Forum. Tussen 2009 en 2012 is Nederland gestegen van de
10e naar de 5e plek. In 2013 heeft Nederland een achtste
plaats op de ranglijst behaald. Dit onderschrijft de noodzaak van verbeterde
financieringsmogelijkheden voor ondernemers, blijvende investeringen in
onderwijs en onderzoek, vermindering van administratieve lasten en stimulering
van innovatie.
2De ondernemersquote (het aantal
ondernemers in Nederland) is gestegen van 11,3% in 2006 naar 12,0% in 2012. Het
aantal personen dat zelfstandig ondernemer is, nam in Nederland de afgelopen
jaren sterker toe dan in andere EU-landen en ligt nu rond het EU-gemiddelde.
Onderzoek
11Van Stel en Van Praag, The More Business Owners
the Merrier? The Role of Tertiary Education, 2011 wijst uit dat Nederland nu rond het optimale niveau
zit qua aantal ondernemers. De komende jaren zal de nadruk dan ook meer komen
te liggen op kwalitatieve aspecten van ondernemerschap.
3 en 4De investeringsquote en het aandeel
snelle groeiers geven een indicatie van de kwaliteit van ondernemerschap. Juist
ondernemingen die investeren en groeien, hebben een positief effect op
economische groei en werkgelegenheid. De investeringsquote bereikte in 2010 een
dieptepunt en leefde daarna weer iets op. Naar verwachting blijven de
investeringen in 2013 op het niveau van 2012. Verder herstel wordt verwacht
vanaf 2014. Nederland is niet het enige land waarin de investeringsquote het
afgelopen decennium terugliep; andere landen laten een vergelijkbaar beeld
zien. Een mogelijke verklaring voor de daling van de investeringsquote is de
moeilijke economische situatie en het feit dat de investeringsprijzen zijn
gedaald. Kijken we naar de ontwikkeling van het aantal snelle groeiers in de
Nederlandse economie, dan is de afname deels toe te schrijven aan de
economische crisis en deels aan het verscherpen van de gehanteerde
definitie.
5Nederland ambieert voor 2014 een top 5
positie op de wereldwijde ranglijst voor digitale economieën. In het meest
recente rapport van het World Economic Forum (WEF) over «Information
Technology» uit 2013 staat Nederland, na Finland, Singapore en Zweden, op de
vierde plek als het gaat om het gebruik van ICT. Hiermee is Nederland twee
plaatsen gestegen ten opzichte van 2012. Nederland scoort goed als het gaat
over de ICT-infrastructuur en de beschikbaarheid van en toegang tot digitale
content en ICT-toepassingen. Bovendien scoort Nederland goed op het gebruik van
ICT door zowel burgers als bedrijven en zijn de digitale vaardigheden om dit
gebruik mogelijk te maken goed op orde.BeleidswijzigingenHet
kabinet heeft besloten een stimuleringspakket op het terrein van
kredietverlening aan ondernemers in te zetten. De onderstaande onderdelen uit
dit pakket zullen neerslaan op dit begrotingsartikel:
•Verruiming van de voorwaarden in de BMKB
(storting € 5 mln in begrotingsreserve).
•Flankerend beleid en ondersteuning van
alternatieve financieringsvormen (€ 5 mln).
•Verruiming van de voorwaarden van de
regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO).
•Onderteuning oprichting van een
Nederlandse Investeringsinstelling en een Nationale hypotheekinstelling (€ 10
mln).Budgettaire gevolgen van
beleid
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN977.3862.661.4652.377.6312.374.0142.430.1872.429.5522.426.733Waarvan garantieverplichtingen709.4482.384.0112.190.2942.190.2942.249.0442.249.0442.249.044UITGAVEN312.203441.399319.466271.972259.195255.633251.614Waarvan juridisch verplicht (percentage)87%Garanties144.946131.91897.01177.04469.63869.63869.638•
BMKB126.302100.00065.00045.00037.59437.59437.594•
Groeifinancieringsfaciliteit2.2709.2819.3439.3659.3659.3659.365•
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)16.37413.00013.00013.00013.00013.00013.000•
Borgstelling Scheepsnieuwbouw9.6379.6689.6799.6799.6799.679Subsidies71.13684.26019.94517.75414.04912.01310.160•
Bevorderen ondernemerschap7.92822.1805.4305.6755.8256.0555.855•
Interdepartementaal Programma Biobased Economy12.5216.1472.7441.6501.6501.650•
Microkrediet75030.150•
Uitfinanciering subsidies49.93725.78311.77110.4296.5744.3084.305Opdrachten34.35335.49625.66924.14323.64723.14621.946•
Onderzoek & ontwikkeling3.9422.9511.043358367367365•
ICT-beleid28.97427.77419.98018.30018.24717.74616.548•
Beleidsvoorbereiding en evaluaties2832.4412.3163.1552.7032.7032.703•
Regiegroep Regeldruk/ACTAL1.1542.3302.3302.3302.3302.3302.330Bijdragen aan (inter)nationale organisaties22.19522.81519.33717.09016.75216.66216.842•
NBTC15.21313.53610.1528.4598.4388.4388.438•
UNWTO252233233234234234234•
Bijdragen aan instituten6.7309.0468.9528.3978.0807.9908.170Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s18.496138.479137.042117.001116.968116.968116.968•
Kamers van Koophandel / Ondernemerspleinen18.496138.479137.042117.001116.968116.968116.968Bijdragen aan agentschappen21.07728.43120.46218.94018.14117.20616.060•
Agentschap NL8.36825.97718.25816.73616.54616.39015.549•
Logius12.7092.2042.2042.2042.2042.2042.204•
Dienst Regelingen250•
Nader te verdelen taakstelling Rijksdienst– 609– 1.388– 1.693ONTVANGSTEN41.76382.30672.08764.04162.95263.93265.669•
BMKB23.64544.68938.40630.40629.00029.00029.000•
Groeifinancieringsfaciliteit2.1548.0008.0008.0008.0008.0008.000•
Garantie Ondernemingsfinanciering13.39114.24813.00013.00013.00013.00013.000•
Borgstelling Scheepsnieuwbouw10.00010.00010.00010.00010.00010.000•
Joint Strike Fighter (JSF)8791.8471.3031.2041.8432.8234.560•
Diverse ontvangsten1.6943.5221.3781.4311.1091.1091.109
BudgetflexibiliteitGaranties: Het budget voor de verschillende
garanties zijn voor 100% juridisch verplicht. Het budget is benodigd om de
verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn
aangegaan.Subsidies: De beleidsbudgetten
worden per jaar gepubliceerd. Van het beschikbare budget 2014 is 70% juridisch
verplicht. Het betreft uitfinanciering van tot en met 2013 aangegane
verplichtingen.Onderzoek en opdrachten:
Van het opdrachtenbedrag is 49% juridisch verplicht. Het betreft de
uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen. 2% van het
opdrachtenbudget is bestuurlijk gebonden. Het betreft de uitgaven voor
ACTAL.Bijdragen aan agentschappen: Het
budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2014 aan Agentschap NL
en is 100% juridisch verplicht.Bijdrage aan
(inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 2% juridisch
verplicht en is 85% bestuurlijk gebonden. Dit betreft onder andere de bijdragen
aan het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen, de World Tourism
Organization (UNWTO).Bijdrage aan
ZBO’s/RWT’s: De bijdrage aan de KvK/Ondernemerspleinen (inclusief de
bijdrage voor het Nieuw Handelsregister) is voor 98% juridisch verplicht. 2% is
bestuurlijk gebonden. Dit betreft de uitgaven voor het Nieuw
Handelsregister.Interne begrotingsreservesEr zijn interne begrotingsreserves voor de Borgstelling MKB-kredieten, de
garantieregeling Scheepsnieuwbouw en de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO).
Bij de laatste twee regelingen betreft het kostendekkende regelingen; om een
garantie te krijgen moet premie worden betaald. Daaruit kunnen eventuele
schades in latere jaren worden betaald. De begrotingsreserves dienen om een
eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen.
Voor de interne begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten is een onttrekking
van € 16,7 mln in 2013, € 9,4 mln in 2014 en € 1,4 mln in 2015 geraamd en aan
de begroting toegevoegd. De daadwerkelijke onttrekking zal steeds aan het eind
van het betreffende uitvoeringsjaar worden vastgesteld op basis van de gedane
schadebetalingen. In 2013 wordt de reserve voorts nog aangevuld met € 5 mln ten
behoeve het afdekken van mogelijk hogere schades vanaf 2015 op de verruimde
regeling.
Stand interne begrotingsreserve per 31 december
2012Interne
begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten€ 30.000.000Interne
begrotingsreserve Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering€ 25.000.000Interne
begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering€ 63.522.877
Toelichting op de financiële
instrumentenGarantiesBorgstelling MKB-kredieten
(BMKB)De BMKB is bedoeld voor bedrijven die te weinig
zekerheden (onderpand) kunnen bieden aan een bank. De bank vindt het risico dat
het bedrijf zijn lening niet kan terugbetalen dan vaak te hoog. Via de BMKB
staat de overheid borg voor het deel van de lening waar het bedrijf geen
onderpand voor heeft. De bank kan voor dat deel dus terugvallen op de
overheid.De feitelijke benutting hangt af van de kredietbehoefte van
het bedrijfsleven en is daarmee sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de
conjunctuur, zoals de lagere benutting in 2012 laat zien. Maximale benutting
van de regeling is daarmee geen doel op zich. De mate van benutting wordt wel
in het oog gehouden om te bezien of de regeling nog aansluit bij de behoefte
van de markt. Deze informatie wordt halfjaarlijks in een rapportage verstrekt
aan de Tweede Kamer. De benutting in 2013 laat opnieuw een lager gebruik zien
ten opzichte van voorgaande jaren. Als in 2014 de economie, zoals voorspeld,
aantrekt, is de verwachting dat in 2014 ook de benutting van de BMKB weer
toeneemt. Ter stimulering van de kredietverlening aan het MKB zijn worden de
voorwaarden voor de BMKB tot en met 31-12-2014 verruimd. De maximale
borgstelling wordt verhoogd van € 1 mln naar € 1,5 mln en het
borgstellingspercentage (voor alle borgstellingskredieten tot € 200.000) wordt
verhoogd van 45% naar 67,5% zoals nu al voor starters geldt. Ter afdekking van
de extra risico’s zal een extra storting van € 5 mln in de interne
begrotingsreserve worden gedaan.
Kengetal2009201020112012Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln556742909486Totaal aantal verstrekte garanties2.4423.7014.3252.640Bron: AgentschapNL
GroeifinancieringsfaciliteitDe Groeifinancieringsfaciliteit richt zich op
buffervermogen – zoals eigen vermogen van participatiemaatschappijen en
achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de start-, groei-
en expansiefase van een bedrijf. Versterking van het buffervermogen wint aan
belang doordat bij bancaire financiering van bedrijven grotere buffers worden
gevraagd. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door
participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de
garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot
maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de
overheid bedraagt 50%. De Groeifinancieringsfaciliteit is kostendekkend
opgezet.De feitelijke benutting van de regeling hangt onder meer af
van investerings- en overnameplannen van het bedrijfsleven, en is nauw
verbonden met de ontwikkeling van de conjunctuur. De mate van gebruik van deze
regeling wordt halfjaarlijks in een rapportage verstrekt aan de Tweede
Kamer.
Kengetal2009201020112012Verstrekte garanties Groeifinancieringsfaciliteit, x € 1 mln10251213Totaal aantal verstrekte garanties22321721Bron: AgentschapNL
Garantie Ondernemingsfinanciering
(GO)De GO-regeling is ingevoerd ten tijde van de kredietcrisis
en gericht op middelgrote en grote bedrijven. Via deze regeling krijgen banken
een garantie van 50% van de overheid, zodat nieuwe bankleningen en/of
bankgaranties kunnen worden verstrekt. De GO-regeling is net als de
Groeifinancieringsfaciliteit kostendekkend, met als opzet dat banken er slechts
gebruik van maken indien zij vanwege het risicoprofiel zelfstandig niet of
onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Het
gebruik volgt sterk de conjuncturele ontwikkeling. In het regeerakkoord van het
huidige kabinet is afgesproken om de GO-regeling structureel te maken met een
garantieplafond van € 400 mln met ingang van 2014. Ter stimulering van de
kredietverlening aan het bedrijfsleven zijn de voorwaarden voor de GO-regeling
tijdelijk verruimd. Zo wordt de maximum borgstelling verhoogd van € 25 mln naar
€ 75 mln en wordt de GO opengesteld voor niet-banken. De GO is reeds
opengesteld voor aanbieders van garanties aan bedrijven. Tevens zal worden
onderzocht of de GO gebruikt kan worden als fundinggarantie voor nieuwe
aanbieders van MKB-financiering. Naar verwachting zal dit binnen de bestaande
middelen kunnen worden opgevangen.
Kengetal2009201020112012Verstrekte garanties GO, x € 1 mln58413261103Totaal aantal verstrekte garanties201046253Bron: AgentschapNL
Garantieregeling Scheepsnieuwbouw
financieringIn navolging van andere EU-landen is een
garantieregeling geïntroduceerd waarmee het bankkrediet aan de scheepsbouwer
wordt gegarandeerd gedurende de periode van de bouw van het schip. Gelet op de
jaarlijkse productiewaarde van de sector is een jaarlijks garantieplafond van
€ 1 mld ingesteld.SubsidiesBevorderen ondernemerschapDit budget wordt gebruikt voor diverse instrumenten die als doel hebben het
ondernemingsklimaatbeleid te verbeteren. Zo is het budget gebruikt voor
(uitvoerings)bekostiging van programma’s voor regeldruk, kapitaalmarkt,
zelfstandigenregeling en de programmakosten voor corporate governance.
Daarnaast wordt dit gebruikt voor het realiseren van de nieuwe beleidsambities,
zoals de ondernemerspleinen. Tenslotte zal ook, als onderdeel van het
stimuleringspakket voor de kredietverlening, op dit instrument € 5 mln worden
gereserveerd voor flankerend beleid (met name voorlichting en informatie voor
MKB-bedrijven) en ondersteuning van alternatieve financieringsvormen zoals
crowdfunding en kredietunies. Daarbij zullen ook de aanbevelingen van de
commissie Hoek op dit punt meegenomen worden. Samen met marktpartijen wordt een
Nederlandse Investeringsinstelling (NII) opgericht. Een intermediair die in
eerste instantie een makelaarsfunctie tussen vraag en aanbod van (lange
termijn) financiering voor institutionele beleggers gaat vervullen. Dit
versterkt het financieringsvermogen en daarmee de structuur van de Nederlandse
Economie. In dit kader beziet het kabinet tevens de mogelijkheden om een
Nationale Hypotheekinstelling op te richten, die eventueel in een NII geplaatst
zou kunnen worden. Voor de ondersteuning bij de oprichting wordt € 10 mln
gereserveerd.Interdepartementaal Programma Biobased
Economy (IPBBE)Om wereldwijd een koppositie te verkrijgen in
de Biobased Economy wordt ingezet op het ontwikkelen en benutten van kennis.
Met het innemen van een koppositie wil Nederland een significant aandeel
hiervan naar zich toetrekken en wereldwijd in % Bruto Nationaal Product (BNP)
tot de top 3 behoren qua optimale en duurzame productie en toepassing van
biomassa.Hiervoor is in april 2012 het Innovatiecontract Biobased
Economy 2012–2016 afgesloten tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden,
als onderdeel van het Topsectorenbeleid en in samenhang met de Topsectoren
Chemie, Energie, Water, Tuinbouw en Agro. Stakeholders hebben getekend voor 6
workpackages: Biomaterialen, BioEnergy & BioChemicals, Geïntegreerde
Bioraffinage, Teeltoptimalisatie en biomassaproductie, Terugwinnen en
hergebruik, alsmede economie, beleid en duurzaamheid.Voor de
uitvoering is het Topconsortium Kennis en Innovatie Biobased Economy ingericht.
De activiteiten van het Transitiehuis Biobased Economy zijn hier ook
ondergebracht.Internationale samenwerking vindt plaats met de
Europese Commissie alsook met buurlanden Duitsland en België. Cofinanciering
van bioraffinageprojecten in grensregio’s vindt plaats in het kader van
Europese programma’s als Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.Biobased Economy is één van de acht domeinen in het Groene Groei
traject.Green DealHet kabinet
zet de Green Deal aanpak verstevigd voort met als doel groene groei te
versnellen door de creativiteit en dynamiek in de samenleving te benutten.
Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige
mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven
uit de samenleving staan aan de basis van de Green Deal-aanpak. Centrale
gedachte is dat de overheid initiatieven faciliteert en versnelt door het
wegnemen van knelpunten. Knelpunten kunnen liggen op het vlak van toegang tot
financiering, wet- en regelgeving, netwerkvorming en kennis en informatie.
Succesvolle deals en oplossingen worden opgeschaald naar andere locaties,
partijen en sectoren en zetten zo een vliegwiel in werking. De Green Deal
aanpak is een onderdeel van het groene groei beleid van het kabinet. Dat beleid
is gericht op het scheppen van de juiste randvoorwaarden en prikkels voor het
vergroenen van economie en samenleving. Er zijn sinds 2011 al bijna 150 Green
Deals afgesloten, met meer dan 440 partijen op het terrein van energie, water,
grondstoffen, bio-diversiteit en mobiliteit. De deals hebben veelal een
looptijd van drie jaar en zijn volop in uitvoering. Een compleet overzicht van
Green Deals is te vinden op:
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/green-deal. In 2014 worden de
activiteiten gericht op: het verder ontwikkelen, beheren en monitoren van een
portfolio van 150–200 Green Deals op de thema’s in het kader van het groene
groei beleid; het uitrollen en verder opschalen van succesvolle green deals;
het in 2013 gestarte traject rond de Green Deal 2.0 aanpak, wat zal leiden tot
meer intensieve sturing op kwaliteit en impact van nieuwe initiatieven; het in
kaart brengen en uitdragen van resultaten en zo mogelijk effecten van green
deals.MicrofinancieringVoor
kleine bedrijven en startende ondernemers is het zogenaamde
microfinancieringsbeleid ontwikkeld. Qredits (stichting Microfinanciering
Nederland) biedt sinds 2009 microkredieten aan in heel Nederland tot maximaal
€ 50.000. EZ heeft hier financieel aan bijgedragen door het verstrekken van een
(achtergestelde) lening en een garantstelling op de lening van de BNG aan
Qredits. Doel is om vanaf 2016 2.500 kredieten per jaar te verstrekken. Voor
het jaar 2012 werd deze grens, als pilot, verhoogd tot € 50.000. Naast het
krediet is coaching een belangrijk onderdeel van het microfinancieringsbeleid.
Qredits heeft hiervoor de afgelopen jaren met steun van EZ onder andere een
vrijwillige coachpool opgezet.
In 2013 en 2014 verstrekt Qredits kredieten tussen
de € 50.000 en € 100.000 à € 150.000. Om dit mogelijk te maken heeft het
kabinet € 30 mln uitgetrokken voor de vervolgfinanciering van Qredits. Deze
maatregel is onderdeel van het stimuleringspakket.Uitfinanciering subsidiesDe volgende regelingen zijn inmiddels beëindigd en betreffen alleen nog
uitfinanciering: Valorisatie/SKE, Beroepsonderwijs in bedrijf, Innovatieve
scheepsbouw en Besluit Subsidie Regionale Investeringsprojecten.OpdrachtenOnderzoek &
ontwikkelingUit dit budget worden beleidsonderzoek, verplichte
evaluaties van beleidsinstrumenten en beleidsdoorlichtingen gefinancierd. Een
klein deel van dit budget wordt gebruikt voor beleidsvernieuwing middels
kleinschalige experimenten.ICT-beleidHet
regeerakkoord schetst een aantal belangrijke uitdagingen op ICT gebied. Zo moet
de dienstverlening door overheden beter en moeten bedrijven en burgers
uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen – zoals het aanvragen van
een vergunning – digitaal kunnen afhandelen. Daartoe worden toepassingen als
het Digitale Ondernemersplein, e-herkenning en e-factureren, waarmee het voor
bedrijven makkelijker wordt om hun zaken met de overheid te regelen, breed
geïmplementeerd. Ook komt er een wettelijk kader (Wet op het Elektronisch
Zakendoen) om het recht op elektronisch zakendoen voor bedrijven te regelen,
inclusief het vastleggen van het (her)gebruik van een aantal digitale
voorzieningen en van een aantal spelregels voor het digitale verkeer. Daarnaast
komt er voor ondernemers die gebruik maken van het Ondernemingsdossier een
eenmalige gegevensuitvraag om bedrijfsgegevens uit te wisselen met de overheid
en zet het Kabinet in op tien publiek-private doorbraakprojecten, ondermeer
gericht op het vergroten van het gebruik en de kennis van ICT door het midden-
en kleinbedrijf, in de topsectoren en in sectoren als onderwijs en zorg.Over de uitwerking van deze ambities uit het regeerakkoord, inclusief de
stand van zaken van de acties uit de Digitale Agenda.nl en de Digitale
Implementatie Agenda.nl, is de Tweede Kamer voor de zomer van 2013 nader
geïnformeerd (TK, 29 515, nr. 70). Ook is hierbij ingegaan op de Roadmap
ICT, die in het kader van het topsectoren beleid is opgesteld en sturing geeft
aan de ICT-kennisbasis voor innovatieve ICT-producten, -diensten en
ondernemerschap van (over)morgen.Vermindering regeldruk voor
bedrijvenHet programma Goed Geregeld, een verantwoorde
vermindering van de regeldruk 2012–2017 beschrijft op welke wijze het kabinet
de regeldruk wil terugdringen. Het programma is ingedeeld in zes
actielijnen:
1.Structurele verlaging van de regeldruk
met € 2,5 mld.
2.Minder regeldruk door betere (digitale)
dienstverlening.
3.Minder stapeling, slimmer
toezicht.
4.Merkbare vermindering regeldruk in
regeldichte domeinen.
5.Minder regeldruk door bestuurlijke
samenwerking.
6.Minder regeldruk door een
georganiseerde Rijksoverheid.Onder de eerste actielijn is een kwantitatieve
doelstelling geformuleerd met betrekking tot een verlaging van de kosten die
worden veroorzaakt door regeldruk. In 2017 dient een vermindering van de
regeldrukkosten met in totaal € 2,5 mld te zijn gerealiseerd ten opzichte van
2012. Deze kwantitatieve doelstelling is een netto doelstelling: als het
kabinet nieuwe regels invoert moeten extra regeldrukkosten worden gecompenseerd
met extra regeldrukmaatregelen. Maar regeldruk gaat verder dan de aanpak van de
kosten. Ook het voorkomen van onnodige regeldruk bij nieuwe wetten behoort tot
het programma regeldruk bedrijven. Daarnaast wordt ingezet op het verminderen
van regeldruk in specifieke branches en sectoren (bijvoorbeeld topsectoren,
zorg en bouw), alsmede op het verbeteren van overheidsdienstverlening en het
verminderen van toezichtslasten, onder meer door inzet van ICT. Voor een
merkbare vermindering van de regeldruk is betrokkenheid van alle bestuurslagen
van belang. Daarom werkt het kabinet samen met mede-overheden aan een verlaging
van de regeldruk met bijvoorbeeld slimme inzet van ICT. Ook met de
hervormingsagenda voor de rijksdienst om te komen tot een goedkopere en
kleinere rijksdienst wordt ingezet op een verlaging van de regeldruk.Het kabinet wil dat de regeldruk in 2017 voor alle doelgroepen met
€ 2,5 mld is verlaagd en in minimaal 15 regeldichte domeinen merkbaar is
verminderd. In de brief van 25 april 2013 aan de Kamer heeft het kabinet de
aanpak beschreven hoe deze doelstelling wordt gerealiseerd. Voor de realisatie
van de kwantitatieve doelstelling vermindering regeldruk bedrijven zijn de
effecten van voorgenomen maatregelen op de vermindering van regeldruk
gekwantificeerd, zie aansluitende tabel. De bedragen zijn in miljoenen. De
bedragen worden jaarlijks geactualiseerd zodat de voortgang ten aanzien van de
doelstelling van € 2,5 mld te volgen is.
Bijdrage aan
(inter)nationale organisatiesNederlands Bureau voor Toerisme en
Congressen (NBTC) en de United Nations World Tourism Organization
(UNWTO)EZ heeft voor de periode 2012–2015 een nieuw, meerjarig
contract met het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC)
afgesloten om het inkomend toerisme te bevorderen. EZ stelt in deze periode
budget beschikbaar voor de internationale marketing van Nederland en
internationale congreswerving. Het budget zal worden ingezet op de
belangrijkste toeristische herkomstmarkten en doelgroepen. Daarnaast wordt
bijgedragen in de overheadkosten van het secretariaat van de UNWTO.Bijdragen aan institutenBetreft een verzamelpost van verschillende kleine bijdragen aan diverse
instituten, ten behoeve van het programma-onderzoek op het terrein van MKB en
ondernemerschap, het kenniscentrum MVO Nederland en de Koning-Willem I
prijs.Bijdrage aan
ZBO’s/RWT’sKamers van
Koophandel/OndernemerspleinenNaar verwachting gaat het nieuwe
ZBO (de nieuwe Kamer van Koophandel) per januari 2014 formeel van start,
afhankelijk van de tijdige inwerkingtreding van de nieuwe wet op de KvK die
momenteel parlementaire behandeling ondergaat. Het jaar 2013 is het
overgangsjaar waarin door het nieuwe ZBO in oprichting wordt gewerkt aan de
fusie van de huidige Kamers van Koophandel met Syntens. Tegelijkertijd wordt
aan de opzet van de Ondernemerspleinen gewerkt. Het digitale ondernemersplein
is sinds eind 2012 live. Vanaf 2013 wordt continu gewerkt aan doorontwikkeling
en aansluiting van partners. De fysieke Ondernemerspleinen gaan in 2014 van
start. Momenteel wordt gewerkt aan een prestatie dashboard aan de hand waarvan
de prestaties van de Ondernemerspleinen in de toekomst zullen worden gemeten.
Onderdeel hiervan zullen naar verwachting klantwaardering en bereik van het
digitale ondernemersplein zijn.Bijdrage aan
agentschappenAgentschap NLDeze
middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de garantie-instrumenten,
zoals BMKB, Groeifinancieringsfaciliteit, GO en Borgstellingsregeling
Scheepsnieuwbouw, uitvoering van de IND zelfstandigen- en BBH-regeling. Dit
betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, voorlichting over de
instrumenten, terugontvangen van kredieten, etc.LogiusDe bijdrage aan Logius bestaat
uit een bijdrage aan het programma (Bureau)Forum Standaardisatie en het
programma SBR (Standard Business Reporting). Verder is een aantal projecten in
afrondende fase, zoals e-factureren.CompensatiebeleidIndustrieel
participatiebeleidHet industrieel participatiebeleid
(IP-beleid) dat medio 2012 is geïntroduceerd als opvolger van het
compensatiebeleid heeft als doel om de capaciteiten van Nederlandse defensie-
en veiligheidsgerelateerde bedrijven te waarborgen en versterken. Dit is
noodzakelijk omdat er op de markt voor defensie- en veiligheidsmaterieel
onvoldoende transparantie of een gelijk speelveld is. Het beleid is erop
gericht om bij de aanschaf van buitenlands defensiematerieel door het
Ministerie van Defensie de Nederlandse industrie en kennisinstellingen zo goed
mogelijk te betrekken. De nadruk ligt daarbij op de prioritaire
technologiegebieden die in de Defensie Industrie Strategie (DIS) zijn
geïdentificeerd. Jaarlijks profiteren zo’n 200–250 Nederlandse bedrijven en
instituten van het beleid.Het introduceren van het IP-beleid is het
gevolg van de EU-richtlijn 2009/81/EG voor verwerving op het gebied van
defensie en veiligheid. Implementatie van de richtlijn heeft in Nederland vorm
gekregen door de Aanbestedingswet op Defensie en Veiligheidsgebied die op
15 februari 2013 van kracht werd en het introduceren van het IP beleid. Samen
met de richtlijn heeft de Europese Commissie de criteria met betrekking tot het
eisen van compensatie door Lidstaten aangescherpt en tracht zij het gebruik
door de lidstaten van artikel 346 VWEU terug te dringen. Het aantal
aanbestedingen waarvoor «industrial participation»
kan worden geëist neemt hierdoor af. Het uiteindelijke doel van de wijzigingen
is een transparantere markt met meer open concurrentie die zal leiden tot meer
mogelijkheden, ook voor de Nederlandse defensie- en veiligheidgerelateerde
industrie, zonder dat daar inmenging van de overheid voor nodig is.Bij het IP-beleid wordt per geval bekeken of er industriële participatie
zal worden geëist. In deze gevallen wordt van de leverancier verlangd dat
tenminste 60% van de contractwaarde wordt ingevuld met projecten die bijdragen
aan de capaciteiten van Nederlandse bedrijven ten behoeve van het beschermen
van essentiële veiligheidsbelangen.De komende periode is in de
realisatie van overeenkomsten sprake van een overgangssituatie tussen de
afwikkeling van het oude compensatiebeleid en het nieuwe IP-beleid. Bestaande
compensatieovereenkomsten worden wel op de oorspronkelijk overeengekomen
voorwaarden afgewikkeld.Door een aantal ontwikkelingen zal de
gerealiseerde invulling van compensatie de komende jaren verder afnemen. Deze
ontwikkelingen betreffen krimpende budgetten bij het Ministerie van Defensie,
wijzigingen als gevolg van het nieuwe Industriële Participatie-beleid en de
inwerkingtreding van de wet Aanbestedingen Defensie en Veiligheid. De
streefwaarde zal dus naar beneden moeten worden bijgesteld. Op dit moment is
nog onzeker op welk structureel niveau de streefwaarde kan worden gesteld. Voor
2014 is de streefwaarde € 350 mln.De indicator «gerealiseerde
invulling compensatieverplichtingen» geeft het bedrag weer dat door
buitenlandse partijen bij Nederlandse bedrijven wordt besteed ter compensatie
van bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel.
IndicatorReferentiewaardePeildatumStreefwaardePlanningBronGerealiseerde
invulling compensatie / IP-verplichting (5 jaars gemiddelde)€ 481 mln2012€ 350 mln
1met inachtname van het
gestelde hierboven2014EZ
Toelichting op de
ontvangstenOntvangsten
garanties/borgstellingenDe Staat ontvangt provisies van banken
voor verleende borgstellingen en garanties. Daarnaast worden op deze
instrumenten ook de terugbetalingen op eerdere verliesdeclaraties verantwoord
alsmede de ontvangen rente die wordt ontvangen op rekeningen die bij banken
worden aangehouden voor verliesdeclaraties. Bij de Garantie
Ondernemingsfinanciering en de Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw worden
eventuele overschotten gestort in de interne begrotingsreserve van EZ.
Eventuele tekorten kunnen worden aangevuld uit de interne
begrotingsreserve.Joint Strike Fighter (JSF)De ontvangstenraming voor de Joint Strike Fighter (JSF) is gebaseerd op een
afdrachtpercentage over de geleverde onderdelen door bedrijven die bij de
productie en de instandhoudingsfase voor de Nederlandse Koninklijke Luchtmacht
van de F-35 betrokken zijn.Budgettair belang fiscale
maatregelen
Bedragen x € 1 mln2012201320142015201620172018Zelfstandigenaftrek1.6541.7061.7251.5011.5161.5301.545Extra zelfstandigenaftrek starters10410810993949596Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid2222222FOR, niet omgezet in lijfrente58575758585858Meewerkaftrek9887777Stakingsaftrek19191918181817Doorschuiving stakingswinst214220232245259273289Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet193197201205208212216Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek366371384394406419431Willekeurige afschrijving starters888888Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement10Heffingskorting durfkapitaal3Willekeurige afschrijving investeringen bedrijfsmiddelen57Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal5443321Verlaagd BTW-tarief Logiesverstrekking (inclusief kamperen)236260263266269272276Verlaagd BTW-tarief Voedingsmiddelen horeca1.2071.3711.3871.4021.4181.4341.450BTW Kleine ondernemersregeling120123130137145153161Verlaagd accijnstarief kleine brouwerijen1111111Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer15161616171717
14Een doelmatige en duurzame energievoorzieningAlgemene doelstellingEen internationaal concurrerende energievoorziening die betrouwbaar, veilig
en duurzaam is.Om deze doelstelling te bereiken zet EZ financiële
instrumenten in zoals subsidies en garanties maar ook niet financiële
instrumenten zoals het stroomlijnen van de energie- en gaswet om de werking van
de energiemarkt te verbeteren, de regeldruk te verminderen en efficiënter
toezicht mogelijk te maken.Rol en
verantwoordelijkheidDe Minister van EZ is op grond van de
Elektriciteitswet en de Gaswet verantwoordelijk voor het energiebeleid.
Daarnaast is de Minister van EZ op grond van de Kernenergiewet
eerstverantwoordelijk voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.
Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:Financieren
•Het voeren van het financieel
instrumentarium op de beleidsterreinen duurzame energie, energiebesparing en
het gebruik van innovatieve energietechnologieën.(Doen) uitvoeren
•Het vergroten van het aandeel duurzame
energie.
•Het reguleren van de nucleaire
veiligheid en de beveiliging bij: alle nucleaire installaties, de toepassing en
het vervoer van radioactief materiaal en het het reguleren van een veilig en
toekomstbestendig beheer van radioactief afval in Nederland.
•Het reguleren van een adequate
bescherming van de samenleving tegen stralingsrisico's bij de toepassing en het
vervoer van radioactieve stoffen.
•Het voorbereid zijn op een nucleair of
(stralings)incident en bij crises bijdragen aan de uitvoering van de nationale
crisisbesluitvorming.
•Het doen van metingen, monitoring en
onderzoek naar straling ter onderbouwing van besluiten van het bevoegd
gezag.
•Het doen van berekeningen en het doen
van metingen en onderzoek naar straling in crisissituaties.
•Het uitoefenen van toezicht op de
nucleaire installaties waar radioactieve stoffen en ioniserende straling worden
toegepast.
•Het uitoefenen van toezicht op het
vervoer van splijtstoffen en radioactieve materialen).Regisseren
•Het regisseren van de realisatie van
grote energie – infrastructuur projecten die onder de rijkscoördinatieregeling
vallen; dit betekent als projectminister samen met de Minister van
Infrastructuur en Milieu verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van
projecten en voor de coördinatie van benodigde projecten.
•Het stimuleren van een goed werkende
Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur.
•Het creëren van randvoorwaarden waardoor
de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel
van de energiesector ten volle wordt benut.
•Het creëren van randvoorwaarden voor een
doelmatige en verantwoorde winning van onze bodemschatten.
•Het stimuleren van de transitie naar een
duurzame en betrouwbare energievoorziening.
•Het coördineren van het
energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers en het stimuleren van
energiebesparing in de industrie en energiesectoren.
•Het stimuleren van de ontwikkeling en
gebruik van innovatieve energietechnologieën.
•Het stimuleren van de verdergaande
reductie van CO2 – uitstoot van energiebedrijven en industrie.Kengetal HHI en C3De
C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate
van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt
een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de
Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1.800 punten
wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de
1.800 en 8.000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt.
Kengetal2009201020112012Ambitie 20141. Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit– HHI2.2852.2632.4562.338Stabiliseren tussen 1800–2500– C381%81%85%83%Daling/lager2. Concentratiegraad in de retailsector gas– HHI2.1872.1582.3442.258Stabiliseren tussen 1800–2500– C376,4%79%83%81%Daling/lagerBron: ACM
Kengetal2009201020112012Elektriciteitsstoring in minuten per jaar26,5
min34 min23
min27 minBron: Netbeheer Nederland
ToelichtingHet aantal
storingsminuten per huishouden per jaar geeft een indicatie van de
leveringszekerheid van elektriciteit.Beleidswijzigingen
•Overeenkomstig de brief van 19 april
2013 (TK, 32 645, nr.
51) wordt aan de oprichting van een onafhankelijke Autoriteit
Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, die zal voldoen aan Europese en
internationale regelgeving. Het ligt in de verwachting dat deze onafhankelijke
autoriteit in 2014 als organisatie zal gaan functioneren.
•In het Energieakkoord, dat onder leiding
van de voorzitter van de Sociaal Economische Raad (SER) tot is gekomen, hebben
kabinet, werkgevers, werknemers, milieuorganisaties, energiebedrijven,
provincies, gemeenten en vele andere organisaties de basis gelegd voor een
breed bedragen, robuust en toekomstbestending energiebeleid. Partijen zetten
zich in om de volgende doelen te realiseren:
–Een besparing van het finale
energieverbruik met gemiddeld 1,5% per jaar;
–100 Petajoule aan energiebesparing
in het finale energieverbruik van Nederland per 2020;
–Een toename van het aandeel van
hernieuwbare energieopwekking (nu 4%) naar 14% in 2020;
–Een verdere stijging van dit aandeel
naar 16% in 2023;
–Ten minste 15.000 voltijdsbanen,
voor een belangrijk deel in de eerstkomende jaren te creëren.Met het Energieakkoord worden belangrijke
stappen gezet op weg naar een duurzame energievoorziening en krijgt de economie
op korte termijn een stevige impuls. Met het Energieakkoord nemen alle
betrokken partijen gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich om te komen tot
grote investeringen die leiden tot energiebesparing, meer duurzamen energie en
extra werkgelegenheid. Tegelijkertijd zal de energierekening voor burgers en
bedrijven lager zijn dan voorzien in het regeerakkoord.
•Om tegemoet te komen aan de
maatschappelijke wens om ook in bestaande situaties bewoners te ontlasten van
hoogspanningsverbindingen biedt het kabinet vanaf 2017 een structurele
oplossing voor de meest directe gevallen van wonen in de buurt van
hoogspanningsverbindingen (TK,
31 574,
nr. 29). Het voorstel is een combinatie van het ondergronds brengen
van verbindingen (verkabeling) en het uitkopen van woningen.Budgettaire gevolgen van
beleid
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN2.289.4623.509.3933.899.850360.437366.230363.172346.075Waarvan garantieverplichtingen147.22543.350UITGAVEN1.085.4601.316.0431.538.6331.623.3101.832.7401.965.5682.228.905Waarvan juridisch verplicht (percentage)86%Subsidies857.2641.091.2651.331.1331.430.1351.646.9711.761.5772.029.364–
Topsectoren Energie29.79242.89645.78757.19327.80930.80631.606–
Energie-innovatie (IA)56.86831.65819.7497.8722.3702.3612.361–
Green Deal22520.77528.6924.95018.751–
Energieakkoord35.00045.00055.00060.00050.000–
MEP619.608528.000470.000380.000288.000200.70062.000–
SDE100.954285.372417.496526.488669.475684.357702.831–
SDE+79.040171.060295.261485.540685.5001.081.500–
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)78.00078.00078.00078.00078.000–
CCS5.53142.70039.04720.5579.9158.2429.955–
Hoge Flux Reactor7.2507.2507.2507.2508.1118.1118.111–
Aanschafsubsidie zonnepanelen21.33929.332–
Elektrisch rijden2.1544.1232.2101.120–
Caribisch Nederland1.3044.66511.5004.5004.0003.5003.000–
Overige subsidies12.23915.4545.3421.944Opdrachten24.65428.99827.26823.47618.67811.3358.303–
O&O bodembeheer2.8975.366666666666666666–
Joint implementation14.7877.2142.308–
Straling5.00611.04311.4566.2604.8744.3134.225–
Pallas1541.6009.10013.1009.5003.000–
Onderzoek en opdrachten1.8103.7753.7383.4503.6383.3563.412Bijdragen aan agentschappen43.09544.80334.99832.04030.07227.88326.565–
Agentschap NL42.34240.58431.01228.12727.37926.73626.064–
NVWA753695693692692691691–
Kern Fysische Dienst3.5243.2933.2213.1543.0853.016Nog te verdelen taakstelling– 1.153– 2.629– 3.206Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s86.418114.306113.106113.106113.106113.106113.106–
Doorsluis COVA heffing86.418111.000111.000111.000111.000111.000111.000–
TNO bodembeheer3.3062.1062.1062.1062.1062.106Bijdragen aan mede-overheden28.00028.000–
Uitkoop28.00028.000Bijdragen aan (inter)nationale organisaties74.02936.67132.12824.55323.91323.66723.567–
ECN/NRG73.55735.34831.34723.79422.95722.65722.557–
Diverse instituten4721.3237817599561.0101.010ONTVANGSTEN11.960.29413.466.81112.165.41111.185.41110.959.41110.243.41110.036.761–
COVA86.436111.000111.000111.000111.000111.000111.000–
SDE+100.000200.000320.000494.000678.0001.074.000–
Aardgasbaten11.839.74313.250.00011.850.00010.750.00010.350.0009.450.0008.850.000–
Ontvangsten zoutwinning2.3501.7611.7611.7611.7611.7611.761–
Diverse ontvangsten31.7654.0502.6502.6502.6502.650
BudgetflexibiliteitSubsidies: Van het totale subsidiebudget is 95% juridisch
verplicht. Dit percentage is hoog als gevolg van uitfinanciering van t/m 2013
aangegane verplichtingen, met name langlopende uitbetalingen op reeds afgegeven
beschikkingen in het kader van de MEP/SDE en verplichtingen die in 2011, 2012
en 2013 zijn aangegaan op de SDE+.Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 45% juridisch
verplicht. Het betreft uitfinanciering van in voorgaande jaren afgegeven
beschikkingen, met name in het kader van Joint Implementation en
kernenergie.Bijdragen aan agentschappen:
Het budget betreft de financiering van de opdracht 2014 aan Agentschap NL,
Kernfysische Dienst en de NVWA en is 100% juridisch verplicht.Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Op dit onderdeel is geen
sprake van budgetflexibiliteit. Het betreft met name de doorsluis van de
COVA-heffing op aardolieproducten, bedoeld voor het dekken van de kosten van
het aanhouden van voorraden. Dit is gebaseerd op nationale en internationale
wetgeving.Bijdragen (inter)nationale
organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale
organisaties is 69% juridisch verplicht. De bijdrage aan ECN betreft een al
langlopende gevestigde en op overeenkomsten gebaseerde subsidierelatie ten
behoeve van energieonderzoek. Dit betekent dat er op dit onderdeel sprake is
van enige budgetflexibiliteit, zij het beperkt op de korte termijn.Interne
begrotingsreserve
Stand interne begrotingsreserve per 31 december 2012 (x
€ 1.000)Interne
begrotingsreserve Geothermie11.357
De interne begrotingsreserve voor de
garantieregeling Geothermie is bedoeld om het budget voor deze regeling
meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen
inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de
garantieregeling Geothermie betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder
van de regeling (Agentschap NL) die wordt gestort in de interne
begrotingsreserve.Nederlandse inzet voor nucleaire
veiligheid en stralingsbeschermingAan het einde van dit
beleidsartikel is de Nederlandse inzet voor nucleaire veiligheid en
stralingsbescherming weergegeven.Toelichting op de
financiële instrumentenSubsidiesTopsector EnergieDe
topsector energie richt zich op de verduurzaming van de energievoorziening en
de versterking van de toegevoegde waarde van de energiesector voor de
Nederlandse economie. De focus ligt daarbij op bio-energie, energiebesparing in
industrie en gebouwde omgeving, gas, intelligente netten, wind op zee en
zonne-energie. De gezamenlijke onderzoeks- en innovatieagenda van bedrijven en
kennisinstellingen, verwoord in de in april 2012 afgesloten
innovatiecontracten, waarborgt aansluiting van onderzoek op de behoeften vanuit
de markt. De Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) voeren deze agenda
uit. EZ stimuleert en ondersteunt de topsector energie met reguliere
innovatiemiddelen en een speciaal voor innovatie afgezonderd deel van de SDE+
middelen.Voornaamste acties in
2014:Het verder aanscherpen van het onderzoeks- en
innovatieportfolio van de TKI’s en het verbreden van de deelname van bedrijven,
vooral van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Die grotere betrokkenheid komt
ook tot uiting in een goede deelname van de Nederlandse energiesector aan het
8e Europese Kaderprogramma «Horizon 2020», dat in 2014 van start
gaat.Innovatieprogramma voor
demonstratieprojectenIn het energieakkoord voor duurzame groei
is bepaald dat er overheidsmiddelen beschikbaar komen voor een
innovatieprogramma voor demonstratieprojecten die gericht zijn op versnelling
van commercialisering vanuit de Topsector Energie ten behoeve van de export.
Het budget hiervoor loopt op van € 25 mln in 2014 tot structureel € 50 mln
vanaf 2017.Energie-innovatie (Innovatie Agenda
Energie)Dit betreft de uitfinanciering van een groot aantal
specifieke innovatieprogramma’s die in de periode 2008–2011 zijn opgestart met
een eenmalige impuls vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES).
De Innovatie Agenda is inmiddels vervangen door de topsector energie.
Kengetal20092010201120122013Ambitie
2014Private
R&D-investeringen (uitgedrukt in % van omzet)
1Onderzoek naar private R&D investeringen
vindt elke twee jaar plaats. Voor 2009, 2011 en 2013 zijn daardoor geen
investeringen beschikbaar. De cijfers over 2012 komen in de zomer van 2014
beschikbaar.Bron:
CBSn.v.t.2.4%n.v.t.n.n.bn.v.t.n.v.t.Aantal
deelnemende bedrijven bij TKI
2In september 2012 zijn de TKI ’s opgericht.
Daardoor zijn er geen gegevens beschikbaar voor de jaren 2009 tot en met
2011.Bron:
AgNLn.v.t.n.v.t.n.v.t.33310% groei
t.o.v. 2013Kwaliteit van
het Nederlandse energieonderzoek gemeten als retourpercentage van het zevende
EU kaderprogramma thema energie
3De cijfers betreffen cumulatieve cijfers
vanaf de start van het zevende kaderprogramma in 2007. De realisatie 2011 heeft
betrekking op de periode 2008 tot en met 2011. Het retourpercentage in KP7
energie voor Nederland is 7,4%. Dit is ruim boven de Nederlandse bijdrage aan
het kaderprogramma thema energie van circa 5%. Bron: «Nederland in KP7»,
AgentschapNL, 2011.7,5%6,8%7,4%7,0%6,9%Bron: AgNL
Compensatie Energie-intensieve
bedrijven (ETS)Door de introductie van het Europese
Emissiehandelssysteem (ETS) wordt de CO2-prijs prijs door de
elektriciteitsproducenten aan de elektriciteitsgrootgebruikers doorberekend.
Elektriciteitgrootgebruikers die internationaal concurreren kunnen in veel
gevallen die CO2- kosten (ook wel indirecte kosten genoemd) niet
doorberekenen omdat de concurrenten buiten de EU die kosten niet hebben. Naast
verstoring van het gelijke speelveld leidt dit tot een CO2- weglek
risico (het verplaatsen van bedrijven met veel directe of indirecte
CO2 uitstoot naar landen waar de uitstoot van CO2 geen
prijs heeft). Voor de compensatie van de indirect kosten in het kader van het
ETS is vanaf 2014 jaarlijks een bedrag beschikbaar van € 78 mln op de EZ
begroting.Green DealHet kabinet zet de Green Deal aanpak verstevigd
voort met als doel groene groei te versnellen.De Green Deal aanpak is
een onderdeel van het groene groei beleid van het kabinet. Dat beleid is
gericht op het scheppen van de juiste randvoorwaarden en prikkels voor het
vergroenen van economie en samenleving. Green Deals bieden bedrijven, burgers
en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te
werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan aan de basis van
de Green Deal-aanpak. Centrale gedachte is dat de overheid initiatieven
faciliteert en versnelt door het wegnemen van knelpunten. Knelpunten kunnen
liggen op het vlak van toegang tot financiering, wet- en regelgeving,
netwerkvorming en kennis & informatie. Succesvolle deals en oplossingen
worden opgeschaald naar andere locaties, partijen en sectoren en zetten zo een
vliegwiel in werking. Er zijn sinds 2011 al bijna 150 Green Deals afgesloten,
met meer dan 440 partijen op het terrein van energie, water, grondstoffen,
bio-diversiteit en mobiliteit.Van deze 150 afgesloten Green Deals
bevinden zich circa 50 deals op het terrein van energie. De onderwerpen van
deze energie deals zijn zeer divers, variërend van energiebesparing tot
elektrisch vervoer. Aangezien het initiatieven uit de samenleving zijn, is er
op voorhand geen inzicht mogelijk in welk type energiedeals er in 2014 zullen
worden afgesloten.De deals hebben veelal een looptijd van drie jaar
en zijn volop in uitvoering. Een compleet overzicht van Green Deals is te
vinden op:
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/green-deal.Voornaamste acties in
2014:
•Verder ontwikkelen, beheren en monitoren
van een portfolio van 150–200 Green Deals op de thema’s in het kader van het
groene groei beleid.
•Uitrollen en verder opschalen van
succesvolle green deals.
•Afronden van de green deals die in 2011
zijn gestart.
•Het in 2013 gestarte traject rond de
Green Deal 2.0 aanpak zal leiden tot meer intensieve sturing op kwaliteit en
impact van nieuwe initiatieven.
•In kaart brengen en uitdragen van
resultaten en zo mogelijk effecten van green deals.Milieukwaliteit van de
Elektriciteitsproductie (MEP)/ Stimulering Duurzame Energieproductie
(SDE)Dit betreft de uitfinanciering van verplichtingen
die in het verleden in het kader van de Milieukwaliteit van de
Elektriciteitsproductie (MEP) en Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE)
zijn aangegaan. De MEP-subsidie is verleend aan elektriciteitsproducenten met
wind-, zon- en waterkracht en biomassa. Producenten hebben hiervoor tot
18 augustus 2006 een subsidieaanvraag in kunnen dienen. Projecten met
MEP-beschikkingen ontvangen MEP-subsidie tot aan het einde van de
subsidietermijn. De MEP-subsidie geldt voor een periode van 10 jaar. Aan het
eind van de looptijd wordt de definitieve subsidie vastgesteld.De
regeling SDE is de opvolger van de MEP. De SDE is een exploitatiesubsidie die
de onrendabele top (het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en
fossiele energie) vergoedt voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en
hernieuwbare elektriciteit en is daarmee breder dan de MEP. In 2011 is de SDE
omgevormd en aangepast tot de Stimuleringsregeling duurzame energieproductie
(SDE+).Duurzame
energieproductie/SDE+Dit kabinet zet in op een
kosteneffectieve uitrol van hernieuwbare energie. Hiervoor is een grote
inspanning vereist. De SDE+ beoogt het aandeel duurzame energie in Nederland op
een kosten effectieve wijze te vergroten. De SDE+ richt zich op de opties
hernieuwbare elektriciteit, groen gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het
verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en fossiele energie, de
zogenaamde onrendabele top. De kosteneffectiviteit wordt bereikt door de
introductie van concurrentie tussen verschillende vormen van duurzame energie
en door goedkopere projecten voorrang te verlenen bij het verkrijgen van
subsidie. De totale uitgaven zijn afhankelijk van de beschikbare projecten en
de ontwikkeling van de energieprijs. Ook wordt onderzocht op welke wijze bij-
en meestook van biomassa in kolencentrales gestimuleerd kan worden.Voornaamste acties in
2014:Uitvoeren van de SDE+ en de rijkscoördinatieregeling voor
windprojecten groter dan 100 MegaWatt. Implementatie structuurvisies wind op
land en wind op zee. Het realiseren van noodzakelijke randvoorwaarden voor de
uitrol van wind op zee.
Begrotingsreserve duurzame
energieproductie (MEP/SDE/SDE+)Er wordt met ingang van 2013
een interne begrotingsreserve ingesteld ten behoeve van de beschikbare middelen
voor duurzame energieproductie (MEP/SDE/SDE+ en andere). Deze begrotingsreserve
is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging van
projecten en uitgevallen, reeds verplichte projecten die door andere projecten
worden vervangen. Door storting in de begrotingsreserve blijven middelen voor
subsidiëring van duurzame energie beschikbaar voor het realiseren van de
doelstelling.Carbon Capture and Storage
(CCS)Om op de lange termijn te komen tot een volledig duurzame
energievoorziening zal afvang, gebruik en opslag van CO2 (Carbon
Capture and Storage, CCS) onvermijdelijk zijn. CCS kan worden toegepast bij de
industrie en ook bij gas- en kolencentrales. In het Energieakkoord voor
duurzame groei is bepaald dat de rijksoverheid het initiatief zal nemen om te
komen tot een lange termijn visie op de positie van CCS in de transitie naar
een volledig duurzame energievoorziening.Nederland behoort, samen met enkele andere landen,
Europees en wereldwijd tot de koplopers op het gebied van CCS. Nederlandse
onderzoeksinstellingen en bedrijven die betrokken zijn geweest bij de
voorbereiding of uitvoering van grootschalige CCS-projecten, kunnen die kennis
en ervaring wereldwijd benutten. Dat is goed voor onze economie en voor het
klimaat.Het beleid bestaat uit het steunen van onderzoek en het
opzetten van een grootschalig demonstratieproject met opslag onder zee. Het
gaat om het ROAD project; hierbij wordt CO2 afgevangen bij de nieuwe
E.ON kolencentrale op de Maasvlakte en de CO2 wordt 20 km buiten de
kust in een leeg gasveld opgeslagen. Het Rijk draagt € 150 mln aan
cofinanciering bij.Hoge Flux Reactor (HFR)De HFR in Petten is eigendom van de Europese Commissie en wordt
geëxploiteerd door de Nucleair Research Group (NRG). De exploitatie van de HFR
wordt ondersteund door een reeks aanvullende onderzoeksprogramma's. De voor de
HFR opgenomen middelen betreffen de Nederlandse bijdrage aan het «aanvullend
programma» van het Joint Research Centre van de Europese Commissie, dat in de
HFR wordt uitgevoerd. Het voornaamste doel van het aanvullend
onderzoeksprogramma 2012–2015 van de HFR, is een constante en betrouwbare
neutronenflux voor experimentele doeleinden te leveren. De totale bijdrage van
Nederland, Frankrijk en België voor het aanvullend programma 2012–2015, plus de
verwachte commerciële inkomsten (uit de commerciële productie van
radio-isotopen voor medische diagnoses), waarborgt een afdoende operationele
begroting om de kosten voor de exploitatie van de reactor in de periode
2012–2015 te dekken.Aanschafsubsidie
ZonnepanelenIn 2012 en 2013 is de tijdelijke subsidieregeling
voor investeringen in zonnepanelen voor kleinverbruikers opengesteld.
Kleinverbruikers konden een subsidie ontvangen van 15% van de prijs van de
aangeschafte materialen, tot een maximum van € 650,–.Elektrisch rijdenIn
privaat-publieke samenwerking bevordert het plan «Elektrisch rijden in de
versnelling» de introductie van elektrisch vervoer, zodat op den duur een
zelfdragende markt kan ontstaan. Het plan richt zich op samenwerking met een
aantal focusgebieden (andere overheden), uitrol van voertuigen in kansrijke
marktsegmenten, ontwikkeling van adequate en steeds betaalbaarder
infrastructuur en het stimuleren van de ontwikkeling van verdienpotentieel. In
samenwerking met andere departementen zorgt EZ voor gunstige randvoorwaarden:
onder andere fiscaal beleid, het bewaken van een open marktmodel voor
oplaaddienstverlening en eigen aankoop- en aanbestedingsbeleid van het
Rijk.Overige subsidiesDit
betreft de uitfinanciering van verplichtingen van reeds beëindigde
subsidieregelingen. Dit betreft met name de uitfinanciering van het Besluit
Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (BSIK), Transitiemanagement en
duurzame warmte.GarantiesGeothermieGeothermie
of aardwarmte betreft het winnen van warmte uit diepe aardlagen. Het potentieel
van geothermie is 11 petajoule (PJ) in 2020. Het ontbreken van een (betaalbare)
verzekering is momenteel een belangrijk knelpunt voor de toepassing van
aardwarmte. De garantieregeling Geothermie heeft als doel het afdekken van het
risico dat het boren van putten voor de toepassing van aardwarmte niet
succesvol is. De overheid dekt dit risico af door middel van het uitgeven van
garanties aan marktpartijen. De derde openstelling van de garantieregeling
heeft plaatsgevonden in het voorjaar van 2013. Er wordt beoogd dat
marktpartijen het risico op termijn zelf gaan afdekken.OpdrachtenO&O bodembeheerDit betreft opdrachten ten behoeve van de Mijnraad en de Technische
commissie bodem beweging (Tcbb) en diverse opdrachten in verband met de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO).Joint ImplementationCO2-reductie wordt ingevuld via aankoop van onder andere Joint
Implementation (JI)-rechten in het buitenland. De kern van JI is dat landen met
reductieverplichtingen deze in andere landen kunnen realiseren. De
oorspronkelijke doelstelling voor de vermeden CO2-uitstoot is 20
Mton, te realiseren over de periode 2008–2012. Over de periode 2008–2011 is
inmiddels 17 Mton gerealiseerd en geleverd via JI en gegroende Assigend Amount
Units.De uiterlijke termijn voor levering van emissierechten
gegenereerd tijdens de Kyoto periode is 2015. In het najaar van 2013 zullen de
voorlopig definitieve cijfers beschikbaar komen of Nederland haar
Kyotodoelstelling heeft gehaald.Straling en Nucleaire
VeiligheidBij de beoordeling van nucleaire inrichtingen en
bij de toepassing van ioniserende straling, het vervoer van radioactief
materiaal en het beheer en de verwijdering van radioactief afval heeft
veiligheid de hoogste prioriteit. De nationale regelgeving waarop deze
veiligheid is gebaseerd wordt herschreven tot toekomstbestendige wet- en
regelgeving.Ook de beoordeling van de vergunningaanvragen voor de
nieuwe onderzoeksreactor Pallas en de onderzoeksreactor Oyster gebeurt op basis
van actuele veiligheidseisen en regelgeving. Deze Nederlandse veiligheidseisen
zijn gebaseerd op de meest recente internationale richtlijnen en worden
vastgelegd in een ministeriële richtlijn.De voorbereiding op
eventuele nucleaire ongevallen wordt aangepast, zodat die internationaal beter
geharmoniseerd is.Op grond van de Europese richtlijn 2011/70/Euratom
is Nederland verplicht een nationaal programma over het beleid voor radioactief
afval en verbruikte splijtstof te maken. Aan dit programma wordt verder gewerkt
opdat het augustus 2015 aan de Europese Commissie kan worden voorgelegd.Op grond van Europese richtlijnen moet elke
EU-lidstaat ten minste om de tien jaar een zelfevaluatie uitvoeren van de
nationale nucleaire wet- en regelgeving en van de bevoegde regelgevende
autoriteit. Deze zelfevaluatie wordt door het Internationaal
Atoomenergieagentschap beoordeeld in een «Integrated Regulatory Review Service
(IRRS)». Eind 2014 zal een IAEA-IRRS-missie Nederland bezoeken. De
Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving zal, mede in verband met
deze zelfevaluatie, in 2014 en volgende jaren integraal worden herzien en
toekomstbestendig worden gemaakt. Ook zal de nieuwe EU-richtlijn over
stralingsbescherming worden geïmplementeerd.Voor het verhogen van de
internationale nucleaire beveiliging worden bijdragen geleverd aan de «Nuclear
Security Summit 2014» en de «Nuclear Industry Summit». Beide internationale
conferenties worden eind maart 2014 gehouden.PallasEen excellente
en solide nucleaire kennisinfrastructuur in Nederland is van groot belang voor
de nucleaire gezondheidszorg, een verantwoorde toepassing van kernenergie en
voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Het kabinet en de provincie
Noord-Holland investeren elk maximaal € 40 mln in het project Pallas met als
doel de realisatie van een nieuwe onderzoeksreactor in Petten. Deze bijdrage is
bedoeld voor het ontwerp, de aanbesteding en de vergunningprocedure van de
reactor. Voor de realisatie van de onderzoeksreactor is een nieuwe,
onafhankelijke organisatie opgericht. Deze heeft de opdracht gekregen om te
zorgen voor een gezonde businesscase. De bouw en exploitatie van de reactor
moet volledig privaat met risicodragend kapitaal worden gefinancierd. Daarbij
geldt dat de gemaakte kosten voor ontwerp, aanbesteding en vergunningprocedure
door de private investeerders moeten worden terugbetaald.Onderzoek en opdrachtenDit betreft kleinere onderzoeksopdrachten – veelal met een looptijd van
minder dan één jaar – die dienen ter ondersteuning van het energiebeleid en die
veelal gericht zijn op beantwoording van één specifieke vraag (al dan niet op
verzoek van de Tweede Kamer).Bijdragen aan
ZBO’s/RWT’sDoorsluis Centraal Orgaan Voorraadvorming
Aardolieproducten (COVA) heffingHet crisisbeleid op het gebied van de
olievoorzieningszekerheid dient verstoringen in de olieaanvoer op te vangen.
Door de Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en
het oliebedrijfsleven worden in opdracht van EZ strategische olievoorraden
aangehouden in lijn met hetgeen hierover geregeld is in de Wet voorraadvorming
aardolieproducten (Wva) 2012.De uitgavenreeks op de EZ-begroting
betreft de doorsluis van de ontvangen voorraadheffingen naar de COVA. De
voorraadheffing is een heffing ingesteld op aan accijns van minerale oliën
onderworpen aardolieproducten. De heffing bedraagt momenteel € 8,– per 1.000
liter benzine en diesel en wordt door de Minister van Financiën geheven en
ingevorderd door de Belastingdienst. De Minister van EZ keert de opbrengst van
heffing uit aan de stichting COVA ter dekking van de operationele kosten en
financieringslasten van de COVA.Per 1 april 2013 is de Wva 2012 van
kracht geworden en in lijn met de bepalingen in de nieuwe Wva 2012 is een
verhoging van de voorraadheffing doorgevoerd. In deze wet is onder andere de EU
Richtlijn 2009/119/EU over strategische aardolievoorraden geïmplementeerd.TNO bodembeheerDit
betreft een bijdrage aan TNO voor de adviestaak voortvloeiend uit de
Mijnbouwwet en Mijnbouwregeling. De adviserende taak ligt op het vlak van het
opsporen en winnen van delfstoffen (olie, gas en steenzout) en aardwarmte en
het opslaan van stoffen in de (diepe) ondergrond van Nederland.Bijdragen aan
mede-overhedenUitkoopregelingWoningen die direct onder de hoogspanningslijnen staan van 220 en 380 kV
verbindingen en 110 en 150 kV buiten de bevolkingskernen, komen in aanmerking
voor uitkoop. Het Rijk stelt vanaf 2017 geld beschikbaar voor een
uitkoopregeling aan de betrokken gemeenten als die besluiten tot verwijderen
van de woonfunctie. De regeling heeft een looptijd van vijf jaar (TK,
31 574,
nr. 29).Bijdragen aan
(inter)nationale organisatiesEnergie Onderzoekcentrum Nederland (ECN)/ Nuclear
Research Group (NRG)Energie Onderzoekcentrum Nederland (ECN)
ontwikkelt hoogwaardige kennis en technologie voor een efficiënte en duurzame
energievoorziening en brengt deze naar de markt. ECN stelt hiertoe haar
onderzoeksprogrammering in belangrijke mate op samen met bedrijven in de
Topsector Energie. Het gaat hier om € 17 mln van de € 22,9 mln die voor ECN
bestemd is. Daarnaast ondersteunt de kennisbasis en onafhankelijke positie van
ECN de ontwikkeling en uitvoering van energiebeleid. Voor de Nuclear Research
Group (NRG) betreft het onderzoeksactiviteiten op het gebied van de nucleaire
veiligheid, radioactief afval en stralingsbescherming. Centraal daarbij staat
de ontwikkeling van kennis, producten en processen voor veilige toepassing van
nucleaire technologie voor energie, milieu en gezondheid.Diverse institutenNederland participeert in een aantal internationale organisaties of
programma’s, die zich bezig houden met voorzieningszekerheid. Het gaat dan om
het International Energy Agency (IEA), het Energy Charter Treaty (ECT), het
International Energy Forum, het Gas Exporting Countries Forum en het Nederlands
Polair Programma. Daarnaast is Nederland samen met het Ministerie van
Buitenlandse Zaken en een aantal bedrijven partner in het Clingendael
International Energy Programme (CIEP).Voornaamste acties in
2014:Versteviging van de samenwerking in Noordwest Europa. Via
het Pentalaterale forum wordt ingezet op het versterken van de marktintegratie
en de leveringszekerheid in Noordwest Europa. Hiernaast wordt ook bilateraal
meer naar samenwerking gezocht met onze buurlanden als Duitsland, het Verenigd
Koninkrijk en België vanwege belangen die Nederland respectievelijk Nederlandse
bedrijven daar hebben. Specifiek de intensivering van verdere samenwerking met
Duitsland op politiek niveau zal in 2014 aan de orde zijn. Belangrijke
onderwerpen voor overleg en samenwerking zijn: subsidiesystemen, innovatie en
verbeteringen in de grensoverschrijdende infrastructuur.In 2014 zal
een ad hoc high-level conferentie in Den Haag worden georganiseerd onder
voorbehoud van de voortgang van het moderniseringsproces van het Energy
Charter.Toelichting op de
ontvangstenCOVABetreft
ontvangsten uit hoofde van de voorraadheffing COVA, zoals toegelicht bij de
uitgavenpost «Doorsluis COVA heffing».SDE+De uitgaven van
de subsidie SDE+ worden gefinancierd via een opslag op de energierekening. Deze
is in 2013 ingegaan, in het jaar dat de eerste substantiële betalingen uit
hoofde van de SDE+ worden verwacht.AardgasbatenDe raming
van de aardgasbaten voor 2012 en verder is gebaseerd op het meest recente
scenario van het CPB uit de concept-Macro Economische Verkenning (concept-MEV).
De volgende variabelen zijn hierbij relevant:
Kengetallen20092010201120121. Gewonnen
volume aardgas kleine veldenBron: TNO34 mld m332 mld
m329 mld
m328 mld
m32. Aantal
boringen exploratie onshore en offshoreBron:
TNO151218173. Aantal
boringen productie onshore en offshoreBron:
TNO283539294. Productie
aardgas totaalBron: TNO74 mld
m386 mld
m379 mld
m378 mld
m35.
Euro/dollarkoersBron: CBS/CPB1,391,331,391,296. Olieprijs
(dollar/vat)Bron: CBS/CPB61,579,5111,3111,77. Beursprijs
van TTF-gas (eurocent/ m3)Bron: APX
Endex13,015,822,723,8
1 t/m 4 In het kader van
voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de
Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren
van reeds ontdekte velden (kengetal 1, 3 en 4) als het exploreren van nieuwe
velden (kengetal 2). EZ stelt de randvoorwaarden middels een concurrerend
mijnbouwklimaat, marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun
rekening. Kengetal 1 geeft de totale hoeveelheid gewonnen gas uit kleine velden
(onshore en offshore). Kengetal 4 geeft de totale aardgasproductie in Nederland
weer, dus aardgas gewonnen uit kleine velden en het Groningerveld.
5 t/m 7De bepalende factoren voor de
geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs en het volume van de verkopen. De
aardgasprijs is gerelateerd aan enerzijds de prijs van olie in dollars in
combinatie met de euro/dollar-koers en anderzijds aan de prijs van gas die
onafhankelijk van de olieprijs op de markt tot stand komt op onder andere
gasbeurzen.Budgettair belang
fiscale maatregelenMet de Energie-investeringsaftrek (EIA) stimuleert
EZ investeringen in energiebesparing in of bij bedrijfsgebouwen, processen en
transportmiddelen, duurzame energie en energie-advies. Deze investeringen zijn
deels aftrekbaar van de fiscale winst. Ten opzichte van het historisch verbruik
of het gemiddeld gangbare energiegebruik bij nieuwbouw moeten investeringen in
energiebesparing per jaar per geïnvesteerde euro een bepaalde hoeveelheid
energie besparen. Alleen de nieuwste typen bedrijfsmiddelen komen hierdoor in
aanmerking. De EIA stimuleert zo de marktintroductie van een nieuwe generatie
efficiënte bedrijfsmiddelen.In het energieakkoord voor duurzame groei
is opgenomen dat het budget van de EIA-regeling wordt beperkt (oplopend tot
€ 50 mln per 2017) om financiële ruimte te maken voor een innovatieprogramma
voor demonstratieprojecten die gericht zijn op versnelling van
commercialisering vanuit de Topsector Energie ten behoeve van de export. Om
meer middelen beschikbaar te houden voor investeringen in energiebesparing en
energie-efficiëntieverbetering in het bedrijfsleven, is in het Energieakkoord
voor duurzame groei opgenomen dat de EIA-regeling zoveel mogelijk wordt gericht
op investeringen in energiebesparing.
Bedragen x € 1 mln2012201320142015201620172018Energie-investeringsaftrek (EIA)96151111106101101101
Nederlands inzet voor nucleaire
veiligheid en stralingsbeschermingIn de overzichtsconstructie
wordt een onderscheid gemaakt in het aantal formatieplaatsen van de diensten
die onder de directe verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken
vallen en de formatieplaatsen van de diensten die onder de directe
verantwoordelijkheid van andere ministeries vallen.Ministerie van
Economische Zaken
•Programmadirectie Nucleaire Installaties
en VeiligheidDe programmadirectie heeft tot taak:
–Het zorgdragen voor het aansluiten
bij internationale ontwikkelingen waaronder de inzichten van EU en IAEA.
–Het zorgdragen voor internationaal
afgestemd beleid voor voorzorg en nazorg bij nucleaire rampen.
–Het zorgdragen voor een robuust
beleidskader voor nieuwe nucleaire installaties.
–Het zorgdragen voor actuele en
toegesneden kemenergie- en stralingsbeschermingsregelgeving.
–Het zorgdragen voor nucleaire
veiligheid, in het bijzonder na de lessen van Fukushima.
–Het zorgdragen voor adequate en
proportionele beveiliging van nucleaire installaties, transporten radiologische
bronnen.
–Het zorgdragen voor het verlenen van
vergunningen op grond van de Kernenergiewet.
–Het zorgdragen voor het radioactief
afval, ontmanteling van installaties en het beleid om te komen tot een
eindberging.
–Het zorgdragen voor bescherming van
mens en milieu tegen ioniserende straling.
•Agentschap NLHet agentschap
verricht een aantal taken:
–Adequate vergunningverlening en
afhandeling van meldingen leveren een belangrijke bijdrage aan het beleidsdoel
(mens en milieu beschermen tegen ioniserende straling door het gebruik van
radioactieve stoffen en toestellen).
–Het secretariaat van de stuurgroep
en projectgroep van het programma STRAVEN (=Straling en ventilatie) en het
contractbeheer van ondersteunende opdrachten aan derden. De uitvoering van de
werkzaamheden staat verder toegelicht in het Programma van Eisen (PvE), dat is
opgesteld op grond van de in voorgaande jaren beschreven taken en
werkzaamheden.
–Uitvoering van het stelsel van
borging van de stralingsdeskundigheid in Nederland.
•Kernfysische Dienst (KFD)
–De KFD oefent toezicht uit op de
nucleaire industrie en op alle andere branches waarin radioactieve stoffen en
ioniserende straling wordt toegepast.
–De KFD oefent toezicht uit op het
vervoer van splijtstoffen en radioactieve materialen.
•Crisismanagement: het voorbereid zijn op
een nuclair of (stralings)incident en bij crises bijdragen aan de uitvoering
van de nationale crisisbesluitvorming.
•Het Staatstoezicht op de Mijnen is op
het gebied van de stralingsbescherming belast met het toezicht op de naleving
van de kernenergiewetgeving bij verkenningsonderzoek naar delfstoffen en de
opsporing of winning van delfstoffen.
•Het cluster straling op het RIVM omvat
een drietal structurele projecten. Van de structurele projecten is er:
–één gericht op de inhoudelijke
beleidsondersteuning van wettelijke taken straling (WEST),
–één op het uitvoeren van de
milieumonitoring straling, en
–één vormt het (voornamelijk
materieel) budget voor uitbestedingen, aanschaffingen en metingen ten behoeve
van het onderzoek naar ventilatie en radon in woningen (VERA-II).Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid
•De Directie Gezond en Veilig Werken
draagt zorg voor het beleid op het gebied van de stralingsbescherming. Als het
gaat om de stralingsbescherming van werknemers, bepaalt de Minister van SZW de
kaders, ontwikkelt hij het beleid en is hij verantwoordelijk voor
(inter)nationale wet- en regelgeving en de normstelling.
•De directie Arbeidsomstandigheden van de
Inspectie SZW is op het gebied van de stralingsbescherming verantwoordelijk
voor het toezicht op de naleving door werkgevers en werknemers van wet- en
regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden, met inbegrip van
stralingsbescherming, alsmede het in verband daarmee opsporen van strafbare
feiten.Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
•Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieu.
•Geneesmiddelen en medische
technologie.Ministerie van
Veiligheid en JustitieVerantwoordelijk voor het stelsel van
rampen- en crisisbeheersing.Ministerie van
DefensieInspectie militaire gezondheidszorg.
Vergunningverlening militair nucleair transport en nucleair aangedreven
vaartuigen.Nederlandse DouaneControle van goederen gebeurt met geavanceerde controlemiddelen, waaronder
ook detectieapparatuur voor nucleaire straling. In voorkomende gevallen wordt
na een detectiealarm contact gezocht met de KFD. De verdere opvolging van een
dergelijk alarm is voor rekening van de KFD.
Nederlandse inzet voor nucleaire veiligheid en
stralingbeschermingfteDepartementBegrotingActiviteit2013201420152016Ministerie van
Economische Zaken70,272,773,673,62Programmadirectie NIVXIIIBeleid en vergunningverlening36,336,336,336,3Agentschap NLXIIIUitvoeren van wettelijk verplichte vergunningswerkzaamheden12,912,912,912,9Kernfysische DienstXIIIToezicht op nucleaire inrichtingen en vervoer van splijtstoffen en
radioactieve materialen38,838,838,838,8CrisismanagementXIIIVoorbereiding op en beheersing van (dreigende) nucleaire crises2222Staatstoezicht op de MijnenXIIIStralingsbescherming en monitoring1,21,21,21,2Autoriteit Consument en MarktXIIIInzet deskundigheid bij nucleaire incidenten. Controle op radioactiviteit
in voedsel4444Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport34,234,234,234,2RIVMXVIBeleidsondersteuning, monitoring straling en back office radiologische
informatie32,932,932,932,9BeleidsdirectiesXVIBeleid en crisismanagement1,31,31,31,3Belastingdienst0000DouaneIXControle vergunningen. Detectie van radioactiviteit in goederen
1Voor de controles van goederen beschikt de
Douane over geavanceerde controlemiddelen, waaronder detectie-apparatuur op
mogelijke nucleaire straling. De detectie vindt vrijwel volledig
geautomatiseerd plaats. In voorkomend geval wordt na een detectie-alarm contact
gezocht met de Inspectie Leefomgeving en Transport, die de verdere opvolging
van een dergelijk alarm voor haar rekening neemt.0000Ministerie van Veiligheid
en Justitie1,21,21,21,2VINucleaire veiligheid, rampen- en crisisbeheersing1,21,21,21,2Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid3333XVStralingsbescherming en monitoring3333Ministerie van
Defensie8888XVVergunningverlening nucleair transport en nucleair aangedreven
vaartuigen8888Ondersteuning Autoriteit Nucleaire Veiligheid
en Stralingbescherming8,07,87,87,8
16Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en
voedselketensAlgemene doelstellingEZ streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal
verantwoorde, veilige en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en
voedselketens.Rol en
VerantwoordelijkheidDe Minister van EZ is verantwoordelijk
voor:Stimuleren
•Het versterken van de positie van de
Nederlandse agrarische en visserijketen en het stimuleren van groene
economische groei via energie- en klimaatbeleid voor de landbouw
(artikelonderdeel 16.1).
•Het stimuleren van een adequate en
duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid op Europees en mondiaal niveau
alsmede het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en
visserijbeleid (artikelonderdelen 16.1 en 16.5).Regisseren
•Het borgen van voedselveiligheid en
voedselkwaliteit (artikelonderdeel 16.2). Producenten en partijen uit de
voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor hun producten en
productiewijze. Zij opereren op basis van normen en kaders die de overheid
stelt en die goeddeels hun grondslag vinden in internationale, met name
Europese regelgeving. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor wetgeving
voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van
dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van EZ
verantwoordelijk voor is. De Minister van EZ is voorts verantwoordelijk voor de
controle op en handhaving van de regels voor de veiligheid van voedsel in de
primaire productie en slachterijfase.
•Het zeker stellen van goede
gewasbescherming, alsmede het borgen van diergezondheid en dierenwelzijn
(artikelonderdeel 16.3).(Doen) uitvoeren
•Het doen uitvoeren van adequaat
fytosanitair beleid (artikelonderdeel 16.3).
•Het doen uitvoeren van
kennisontwikkeling en financieren van innovatie ten behoeve van het groene
domein (artikelonderdeel 16.4).Bij het verder vormgeven van het Europees
Landbouwbeleid voor de periode 2014–2020 heeft de minister de rol om te zorgen
dat de Nederlandse inbreng met betrekking tot versterking concurrentiekracht,
vergroening en verduurzaming goed tot hun recht komen. In de Beleidsagenda en
bijlage 4.3 Europese geldstromen wordt hierop nader ingegaan.Beleidsinformatie
Kengetal2009201020112012Ambitie1.
Maatschappelijke appreciatiescoreBron:TNS/NIPO7,77,77,57,57,72. Mate van
vertrouwen consumenten in voedselBron:NVWA monitor3,43,43,4–3,43. Plant
Breeders IndexBron: Community Plant Variety Office CPVO 32%
32% 33%31%Circa
32%4. Aantal
octrooiaanvragen in de agrarische sector en verwerkende industrieBron: NLOctrooicentrum6,8%7,4%Circa
7,4%5. %
Handelssaldo agrarisch ten opzichte van totaal handelssaldo NederlandBron: LEI59%57%87%58%60%
Toelichting
1De maatschappelijk appreciatiescore is
een rapportcijfer voor de waardering van de Nederlandse samenleving voor de
agrarische- en visserijsector, productiewijzen en de verwerking van agrofood en
visproducten. Basis is periodiek door TNS/NIPO uitgevoerd onderzoek.
2De NVWA meet op een schaal van 1–5 het
vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. In 2012 is besloten
de meting voortaan tweejaarlijks uit te voeren. Eind 2013 vindt er een meting
plaats. Als gevolg van de paardenvlees- en eierenfraude en enkele
voedselincidenten in 2013, is de ambitie het licht gestegen vertrouwen in de
afgelopen jaren (in 2008 3,3 en vanaf 2009 3,4) de komende tijd tenminste vast
te houden.
3Betreft het percentage Nederlandse
aanvragen Kwekersrecht van het totaal aantal aanvragen voor de Europese Unie
(EU).
4Betreft het percentage Nederlandse
octrooiaanvragen van het totaal aantal internationale aanvragen ingediend bij
de World Intellectual Property Organization (WIPO) en het Europees
Octrooibureau voor de agrarische sector en verwerkende industrie. In verband
met de bescherming stelt het Nederlandse Octrooibureau deze informatie met
vertraging beschikbaar. De gegevens over 2011 worden in 2014 gepubliceerd en
2012 in 2015.
5De agrarische handel is van zeer groot
belang voor het positieve resultaat van het totale Nederlandse
handelsoverschot. Sinds 2000 is het aandeel agrarisch ten opzichte van het
totaal handelsoverschot minimaal 50% geweest. Het agrarisch handelsoverschot
wordt vooral gerealiseerd door sierteeltproducten, vlees, zuivel, veevoeders,
tabak en cacao.Beleidswijzigingen
•De implementatie en nationale uitvoering
van een hervormd Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en invoering van het
nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) (zie Beleidsagenda).
•Een geaccordeerd vijfde actieprogramma
Nitraatrichtlijn (2014–2017) en op basis daarvan een derogatie op mestnormen
uit de Nitraatrichtlijn. Verlagen van het overschot op de Nederlandse mestmarkt
door boeren te verplichten een vastgesteld deel van het mestoverschot van hun
bedrijf te verwerken.
•Een duurzaam gewasbeschermingsbeleid
voor de periode 2013–2023 in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu (zie Beleidsagenda).
•Versterking c.q. bijstelling van het
systeem voor de voedselveiligheid en -integriteit in de vlees- en zuivelsector
door uitvoering van de acties van de Taskforce Voedselvertrouwen en
implementatie van de aanbevelingen van het onderzoek naar de risico’s in de
vleesketen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (zie Beleidsagenda).
•In overleg met betrokken partijen wordt
de uitvoering van de visie tuinbouw ter hand genomen. Doel hiervan is te komen
tot samenwerkende tuinbouwketens die nationaal en internationaal toonaangevend
zijn in duurzaamheid (zie Beleidsagenda).Budgettaire gevolgen van
beleidDe financiële instrumenteninzet van artikel 16 is
gekoppeld aan de volgende artikelonderdelen:16.1 Versterking
concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij;16.2
Borgen voedselveiligheid en -kwaliteit;16.3 Plant- en
diergezondheid;16.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van
het groene domein;16.5 Borgen voedselzekerheid en internationaal en
Europees landbouwbeleid.Achter ieder instrument staat het betreffende
artikelonderdeel vermeld.
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN696.112741.803659.135643.139620.168603.667601.245Waarvan garantieverplichtingen43.374138.000138.000138.000138.000138.000138.000UITGAVEN613.752653.309565.726529.596506.109489.715486.217Waarvan juridisch verplicht (percentage)86%Subsidies99.06575.10348.57657.03354.92852.89255.503•
Agrarisch ondernemerschap (16.1)9.9539.3745.6884.7884.3884.3524.352•
Duurzame veehouderij (16.1)26.20317.5424.7754.3124.3064.006604•
Mestbeleid (16.1)1.5961.8502.5501.550000•
Plantaardige productie (16.1)19.32717.84314.38615.34613.92713.32711.540•
Agrarische innovatie en overig (16.1)10.3735.4263.1402.2001.2001.2000•
Visserij (16.1)8.5498.791•
Cofinanciering GLB/GVB (16.1)8.76019.56021.83020.73029.730•
Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren (16.3)2.5182.0082.0082.0082.0082.0082.008•
Apurement (16.5)20.54612.2697.2697.2697.2697.2697.269Garanties 10.50026.00017.8004.8004.8004.8004.800•
Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (16.1)2.0003.0003.0003.0003.0003.0003.000•
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit (16.1)8.50023.00014.8001.8001.8001.8001.800Opdrachten151.569158.608134.701127.077116.448114.962114.662•
Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij
(16.1)25.72324.52511.60612.59011.34811.44511.445•
Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)12.7998.9485.9436.7256.7256.7256.725•
Plant- en diergezondheid (16.3)14.93017.59914.23713.36413.26413.26413.264•
Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)92.364103.728101.04792.53083.24381.66081.360•
Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
(16.5)5.7533.8081.8681.8681.8681.8681.868Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s117.704118.905123.393122.297124.073123.363122.030•
Medebewind produktschappen (16.5)20.35423.05450.51949.99149.41748.74248.262•
Dienst Landbouwkundig Onderzoek (16.4)95.02791.79072.11869.98972.37272.37271.532•
ZON-mw (dierproeven) (16.4)1.8503001.8801.8801.8801.880•
College Toelating Bedrijdingsmiddelen en Biociden (16.3)2.3232.211456437431431431•
Nog te verdelen taakstellling– 27– 62– 75Bijdragen aan andere begrotingshoofd-stukken4.2003.8003.6504.2004.2004.2004.200•
Diergezondheidsfonds4.2003.8003.6504.2004.2004.2004.200Bijdragen aan (inter)nationale organisaties7.8827.9157.9157.9157.9157.915•
UNEP, FAO en overige contributies7.8827.9157.9157.9157.9157.915Bijdragen aan agentschappen230.714263.011229.691206.274193.745181.583177.107•
NVWA125.039119.35295.48588.54684.56984.60584.916•
Dienst Regelingen93.182116.691107.63593.11192.57090.03788.424•
Agentschap NL5.81018.35618.32417.37615.71914.14814.141•
Dienst Landelijk Gebied255222222221221221221•
Rijksrederij6.4288.3908.0257.0207.0197.0197.019•
Nog te verdelen taakstellling– 6.353– 14.447– 17.614ONTVANGSTEN302.615329.722292.779278.579278.579278.579278.579•
Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij
(16.1)28.89151.04222.5818.3818.3818.3818.381•
Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)253430430430430430430•
Plant- en diergezondheid (16.3)2.812500500500500500500•
Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)14.76018.69310.58410.58410.58410.58410.584•
Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
(16.5)255.414259.057258.684258.684258.684258.684258.684•
Ontvangsten agentschappen (16.9)485
BudgetflexibiliteitHet budget 2014 is voor circa € 480 mln (86%) inflexibel, omdat de
verplichtingen die in 2014 tot kasbetaling leiden vooral op OD 16.4 (meerjarige
DLO-programma’s en wettelijke onderzoekstaken van DLO) en op OD 16.9
(financiering agentschappen) al in het voorafgaande jaar zijn aangegaan.Subsidies: Budgetten worden per jaar
gepubliceerd. Van het beschikbare budget 2014 is circa 98% juridisch verplicht.
Het betreft de uitfinanciering van tot en met 2013 aangegane verplichtingen op
subsidieregelingen. De verplichtingen betreffen deels de cofinanciering van de
uitvoering van EU-programma’s voor Plattelandsontwikkeling, Visserij en van
artikel 68 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.Garanties: Bijdrage aan de begrotingsreserve
Borgstellingsfaciliteit is niet verplicht. De verliesdeclaratie 2014 betreft
een raming van de verplichte betalingen aan banken voor bedrijven die niet meer
aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen.Opdrachten: Van budget 2014 is circa 80% juridisch
verplicht. Het betreft de uitfinanciering van verplichtingen die tot en met
2013 zijn aangegaan.Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s:
Betreft bijdragen aan met name DLO (Kennisbasis, Wettelijke taken) en
aan productschappen voor uitvoering van de EU-regelingen op basis van de
«Regeling medebewind Gemeenschappelijke Landbouwbeleid» van 28 september 2006.
Door de afspraak in het regeerakkoord tot opheffing van de product- en
bedrijfsschappen komt deze regeling in 2014 te vervallen en komen deze taken
over naar EZ. Aan de post «Medebewind produktschappen» is in verband met de
opheffing € 31 mln structureel toegevoegd voor de overname van publieke taken.
Onderzocht wordt in welke vorm en omvang de medebewind en publieke taken binnen
(met name de agentschappen van) EZ terecht zullen komen. Het budget voor 2014
is voor 100% juridisch verplicht.Bijdragen aan agentschappen:
Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket voor 2014
aan de NVWA, DR, AgNL, en de Rijksrederij, inclusief de kosten van uitvoering
van EU-regelingen. Op basis van het offertetraject is het budget voor 2014
ultimo 2013 100% juridisch verplicht.Toelichting op de
financiële instrumentenInterne
begrotingsreserves
Stand interne
begrotingsreserves per 31 december 2012 (x € 1.000)288.498Interne
begrotingsreserve landbouw46.279Interne
begrotingsreserve visserij21.891Interne
begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit53.523Interne
begrotingsreserve apurement166.805
•Met de interne begrotingsreserve
landbouw wordt stabiliteit en zekerheid gecreëerd voor de uitfinanciering van
omvangrijke en sterk fluctuerende transitie-uitgaven voor verduurzaming en
innovatie in de landbouwsector. Het betreft uitgaven voor reeds aangegane
verplichtingen onder andere op het terrein van energietransitie in de
tuinbouwsector, jonge agrariërs, regeling fijnstof en de Regeling Vervroegde
Afschrijving Milieu-investeringen (VAMIL).
•De interne begrotingsreserve visserij is
bestemd voor de nationale cofinanciering die benodigd is voor de
uitfinanciering van programma’s die onder het Europees Visserij Fonds (EVF)
worden uitgevoerd.
•De interne begrotingsreserve
borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen naar
aanleiding van garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame
investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Daarnaast wordt
een jaarlijkse bijdrage van € 2 mln van 2011 tot en met 2024 voorzien voor het
flankerend beleid voor het verbod op de pelsdierhouderij (amendement
Gerven/Dijsselbloem, TK 2010–2011,
32 609 XIII,
nr. 4).
•De interne begrotingsreserve apurement
is bestemd voor het terugbetalen van financiële correcties van de Europese
Commissie. EZ heeft maatregelen genomen om de risico’s op toekomstige
financiële correcties te verkleinen door interpretaties van EU-regelgeving
zoveel mogelijk vooraf aan de Europese Commissie ter verduidelijking voor te
leggen.Bijdragen aan
agentschappenEZ zet diverse uitvoerende diensten in voor het
realiseren van beleidsdoelen op het gebied van agroketens, voedsel en
visserij.Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit (NVWA)De bijdrage aan de NVWA is onder andere
bestemd voor de uitvoering en het toezicht op het gebied van dier- en
plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke
bijproducten, dierproeven, mestregelgeving en de veiligheid van voedsel en
consumentenproducten. De raming bevat structureel € 6,6 mln per jaar voor
compensatie van NVWA in het kader van BTW-regelgeving, die geen onderdeel
uitmaakt van de bijdrage aan het opdrachtenpakket NVWA.Dienst Regelingen (DR)De bijdrage aan DR is onder andere bedoeld voor de
uitvoering van haar taak als Europees betaalorgaan. Vanwege deze status kan DR
Europese subsidies aan landbouwers uitbetalen, bijvoorbeeld de
bedrijfstoeslagregeling. Naast de Europese voert DR ook nationale
subsidieregelingen uit zoals de regelingen voor innovaties, energiebesparing en
voor investeringen in duurzaamheid. Voorts worden taken uitgevoerd inzake
identificatie en registratie van dieren, het mestbeleid en verleent DR bepaalde
vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde
plant- en diersoorten.Conform de toezegging in mijn brief van
21 januari 2013 (TK,
33 400 XIII,
nr. 66) zijn de begrote uitvoeringskosten in 2014 zo veel mogelijk in
lijn gebracht met het geoffreerde opdrachtenpakket uit de
agenstschapsparagraaf. Momenteel zijn de gevolgen van de invoering van het
nieuwe GLB en GVB en de overdracht van PBO-taken echter nog niet volledig te
overzien. Mutaties in de uitvoeringskosten van DR die hieruit voortvloeien
zullen in de Voorjaarsnota 2014 worden verwerkt.Agentschap NL (AgNL)De bijdrage AgNL is met name bedoeld voor het landbouwradennetwerk dat per
1 april 2013 is ondergebracht bij AgNL. De diverse thuisbases van de
verschillende attachénetwerken – Innovatieattachés, NFIA en N(A)BSOs – zijn in
één organisatiestructuur ondergebracht: de Thuisbasis Netwerk Buitenland. Met
de organisatie van alle thuisbases in één afdeling wordt inhoudelijke synergie
en efficiency gerealiseerd bij de uitvoering van opdrachten voor EZ en ook voor
BZ. De landbouwraden en landbouwattachés blijven ook in de nieuwe structuur
specialistische, beleidsmatige en uitvoerende economische dienstverlening
verrichten voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden op het terrein van
landbouw (incl. markttoegang en marktfacilitatie), biodiversiteit, duurzame
grondstofketens, voedselzekerheid en -veiligheid. Daarnaast is de bijdrage
bedoeld voor de afwikkeling van de voormalige FES projecten voor Groene
genetica en Biosolar.RijksrederijDe
bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor de inzet van schepen en bemanning
voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserij-onderzoek en het beheer
en de inspectie voor natuur en visserij.16.1Versterken concurrentiekracht en verduurzaming
agroketens en visserij
Financieel overzicht instrumentarium 16.1 Bedragen x
€ 1.0002012201320142015201620172018Uitgaven112.224111.35168.70565.14661.79959.86062.471Subsidies76.00160.82639.29947.75645.65143.61546.226Agrarisch ondernemerschap9.9539.3745.6884.7884.3884.3524.352– Investeringsregeling Jonge Agrariërs3.9453.2383.5382.7882.3882.3522.352– Brede
weerverzekering1.4211.196150– Overig4.5874.9402.0002.0002.0002.0002.000Duurzame veehouderij 26.20317.5424.7754.3124.3064.006604– Regeling
fijnstof16.05435002.4003.8503.350148– Investeringsregeling duurzame stallen5.0476.8852.560– Overig5.10210.3072.2151.912456456456Mestbeleid1.5961.8502.5501.550000– Duurzaamheidsinvesteringen1.5961.8502.5501.550000Plantaardige productie 19.32717.84314.38615.34613.92713.32711.540– Marktintroductie energie innovaties (MEI)12.57716.18910.98910.34910.1899.5897.802– Investeringsregeling energiebesparing (IRE)2.1346002.0003.5003.5003.5003.500– Overig4.6161.0541.3971.497238238238Agrarische innovatie10.3735.4263.1402.2001.2001.200– Vamil
vergoedingen6.6732.200– Samenwerking
innovatie POP Nieuwe Uitdagingen5485001.3401.4001.2001.200– Overig3.1522.7261.800800Visserij8.5498.791– EVF as 1
Maatregelen visvangst1.9742.865– EVF as 2
Aquacultuur binnenvisserij868685– EVF as 3
Gemeenschappelijk Visserijbeleid5.7075.241Cofinanciering GLB/GVB8.76019.56021.83020.73029.730– Cofinanciering GLB/GVB8.76019.56021.83020.73029.730Garanties10.50026.00017.8004.8004.8004.8004.800– Bijdrage
begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit2.0003.0003.0003.0003.0003.0003.000– Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit8.50023.00014.8001.8001.8001.8001.800Opdrachten25.72324.52511.60612.59011.34811.44511.445– Agrarisch
ondernemerschap4.1553.6002.7793.0003.0003.0003.000– Duurzame
veehouderij3.2147.3091.8582.1241.7301.8271.827– Plantaardige
productie4.0753.2902.0573.9474.1974.1974.197– Agrarische
innovatie en overig3.2831.29714505050– Mestbeleid5.6097.2173.8142.2711.1231.1231.123– Visserij5.3871.8121.0841.2481.2481.2481.248
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBronVerhouding
duurzame – totale investeringen36%201020%20%2014LEI
ToelichtingUitgaande van een bedrag van € 3,7 mld aan agro investeringen wordt ingezet
op circa € 0,7 mld aan duurzame investeringen. Dit leidt tot een
verhoudingsgetal van 0,20 zowel voor de raming 2014 als voor de streefwaarde
2014. Duurzame investeringen omvatten investeringen in duurzame
productiemiddelen zoals onder andere bedrijfsgebouwen, glasopstanden en
installaties. De bijstelling van de duurzaamheidsindicator naar 20% procent
(begroot in 2013 36%) wordt met name veroorzaakt door lagere investeringen in
duurzame varkens- en pluimveestallen in 2011, de slechte economische situatie
in vooral de glastuinbouw, varkens- en leghennenhouderij en de afschaffing van
de tijdelijk vanaf 2009 verhoogde crisismaatregelen.SubsidiesAgrarisch
ondernemerschapVergroting van het concurrentievermogen is
essentieel voor het agro-complex. Het beleid is gericht op goed en duurzaam
presterende agrarische ondernemers, inclusief levenskrachtige agrarische
bedrijven voor jonge agrariërs en behoud van het platteland. Hiervoor worden de
volgende subsidies opengesteld in 2014:
•De Investeringsregeling jonge
agrariërs ondersteunt jonge landbouwers bij investeringen kort na
bedrijfsovername, zodat hiermee hun concurrentiepositie wordt versterkt. De
begrote bedragen betreffen de financiering van eerdere openstellingen. Een
openstelling in 2014 wordt bezien in het kader van het nieuwe GLB.
•Met de Brede Weerverzekering wordt de
beschikbaarheid van brede verzekeringen tegen weerschade in de open teelten
gefaciliteerd. Het begrote bedrag in 2014 betreft de financiering van eerdere
openstellingen. Een openstelling in 2014 wordt bezien in het kader van het
nieuwe GLB.Duurzame veehouderijVoor de veehouderij wil EZ integraal duurzame
stallen en houderijmethoden stimuleren en faciliteren. In de Uitvoeringsagenda
Duurzame Veehouderij (UDV) (TK, 2008–2009,
28 973,
nr. 34) zijn de uitdagingen en speerpunten beschreven.De
transitie naar een toekomstbestendige duurzame en maatschappelijk gewaardeerde
veehouderij in 2020 wordt aangepakt via twee sporen: een ketengestuurde
verduurzaming van de veehouderij waarbij het initiatief ligt bij markt- en
ketenpartijen met een doorslaggevende rol voor de retail en foodservice en een
zorgvuldige inpassing van veehouderijbedrijven in de lokale leefomgeving.Om ook economisch duurzaam te kunnen blijven produceren zijn nieuwe
marktstrategieën en verdienmodellen nodig. Het initiatief voor de transitie
ligt primair bij het bedrijfsleven. Er zijn de volgende subsidies:
•De Investeringsregeling
fijnstofmaatregelen heeft tot doel de uitstoot van fijnstof uit de veehouderij
te verminderen en daarmee de achtergrondconcentratie van fijnstof in Nederland
te verlagen. Op basis van de jaarlijkse monitoring zal eind 2013 worden
besloten of de regeling in 2014 opnieuw wordt opengesteld. Uitgaven in 2014 als
gevolg van eerdere openstellingen worden gefinancierd middels een onttrekking
uit de interne begrotingsreserve landbouw.
•De middelen voor de Regeling
integraal duurzame stallen 2014 zijn bestemd voor de financiering van reeds
aangegane verplichtingen van eerdere openstellingen (onder andere openstelling
in 2013 met PAS-middelen). Bij voldoende belangstelling voor de
subsidieregeling die in 2013 is opengesteld, zal ook in 2014 een openstelling
plaatsvinden, gefinancierd vanuit PAS-middelen op beleidsartikel 18.
ToelichtingPercentage integraal duurzame stallen: integraal duurzame stallen zijn
stal- en houderijsystemen waarin verschillende duurzaamheidaspecten in
onderlinge samenhang zijn verbeterd ten opzichte van de reguliere systemen.
Door de partners van de Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij (UDV) is de
ambitie afgesproken dat vanaf 2015 alle nieuw te bouwen stallen integraal
duurzaam zijn. Voor de realisatie van deze ambitie zullen de partners van de
UDV een stimuleringspakket opstellen, naast de bestaande financiële
stimuleringsmaatregelen.MestbeleidHet
mestbeleid heeft als doel de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te
verbeteren, zodanig dat in heel Nederland het grondwater maximaal 50 mg nitraat
per liter bevat en eutrofiëring van oppervlaktewater voorkomen of verminderd
wordt. Om dat doel te bereiken, kent het huidige mestbeleid twee pijlers: de
regulering van het gebruik van meststoffen met het stelsel van gebruiksnormen
en gebruiksvoorschriften én ondersteunend daaraan de regulering van de
productieomvang van mest met het stelsel van varkens- en pluimveerechten en,
indirect, de melkquotering. Vanaf 1 januari 2014 zal vooruitlopend op de
beoogde beëindiging van het dierrechtenstelsel, aan boeren met een
mestoverschot de verplichting worden opgelegd een vastgesteld percentage van
dat overschot te verwerken zodat die mest feitelijk niet meer op de Nederlandse
mestmarkt drukt. In Kamerbrief TK, 2012–2013,
33 322, nr. 8
zijn de ontwikkelrichtingen voor het mestbeleid geschetst.De subsidie
Duurzaamheidsinvesteringen is bedoeld voor investeringen in nieuwe
milieuvriendelijke machines of installaties die de waterkwaliteit verbeteren,
energie besparen of waarmee overgeschakeld kan worden naar hernieuwbare energie
voor eigen energiegebruik en waarmee doeltreffender gebruik gemaakt kan worden
van meststoffen. De begrote bedragen betreffen de financiering van eerdere
openstellingen.Voornaamste acties in
2014:
•Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn
2014–2017: gestreefd wordt inhoudelijke overeenstemming met de Europese
Commissie over dit programma te bereiken in het najaar van 2013. In 2014 moet
de uitvoering van de maatregelen uit het programma worden gemonitoord.
•Derogatie Nitraatrichtlijn 2014–2017:
op basis van het vijfde actieprogramma 2014–2017 zal de Nederlandse regering
bij de Europese Commissie een verzoek indienen voor een nieuwe derogatie van de
gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest van 170 kg stikstof per hectare
per jaar uit de Nitraatrichtlijn. Gestreefd wordt deze derogatie voor 1 januari
2014 te verkrijgen.
•Stelsel verplichte mestverwerking: de
mestverwerkingsplicht moet per 1 januari 2014 worden ingevoerd.
•Stelsel van dierrechten: afhankelijk
van de ex-ante evaluatie naar de effectiviteit van de mestverwerkingsplicht en
aan de veehouderij verbonden milieudoelen zal het kabinet besluiten of de
huidige sturing op dieraantallen voor varkens en pluimvee vanaf 2015 kan worden
beëindigd, alsmede besluiten over introductie van een stelsel van dierrechten
voor rund-/melkvee per 2015.
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBron1. Realisatie
normen fosfaat78 mln
kg200210 mln
kgEvenwicht2015CBS2. Realisatie
normen stikstof420 mln
kg2002331 mln
kg325 mln kg2017CBS
ToelichtingNationaal fosfaat- en
stikstofoverschotDe indicatoren nationaal fosfaatoverschot en
nationaal stikstofoverschot geven het totaal verlies aan van mineralen op
landbouwgrond (door toepassen van meststoffen in de Nederlandse landbouw als
gevolg van neerslag na opname door het gewas). Evenwicht als streefwaarde
betekent dat er niet meer fosfaat op het land wordt gebracht dan er met
gewassen en onvermijdelijke verliezen afgehaald wordt. Het nationaal
stikstofoverschot omvat ook verliezen door vervluchtiging.Plantaardige productieDe Nederlandse plantaardige sector staat
wereldwijd bekend om de kwaliteit van productie en productietechnologie voor
voedings- en siergewassen. Plantenveredeling en duurzame intensivering van de
teelt zijn van fundamenteel belang voor het vergroten van (mondiale)
voedselzekerheid en concurrentiekracht van de betrokken sectoren.Afspraken voor het realiseren van ambitieuze doelen ten aanzien van
energiebesparing, productie van duurzame energie en reductie van de uitstoot
van broeikasgassen zijn vastgelegd in het convenant Schone en Zuinige
Agrosectoren (2008–2020) en het CO2-convenant glastuinbouw.
Afspraken rond energiebesparing in het verwerkende deel van de agroketen zijn
vastgelegd in de energieconvenanten Meerjarenafspraken3 en MEE.
Energiebesparingsmaatregelen in dit kader leveren een bijdrage aan de
verduurzaming van de voedselproductie.De volgende subsidies worden
ingezet:
•Marktintroductie Energie Innovaties
(MEI) en Investeringsregeling Milieuvriendelijke Maatregelen (IMM, waarin de
IRE is opgegaan). Deze regelingen zijn bedoeld om met innovatieve
(teelt)technieken het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen en te
verduurzamen en een efficiënt energiegebruik in de glastuinbouw te
bevorderen.PrecisielandbouwAfhankelijk van de definitieve besluitvorming over het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid over de periode 2014–2020 zal worden bezien in hoeverre voor de
verduurzaming van de plantaardige productie investeringen in precisielandbouw
kunnen worden gestimuleerd met Europese middelen.
ToelichtingVia het
programma Kas als energiebron en de Meerjarenafspraken-3 VGI zet EZ in op het
verminderen van de CO2-emissie via verregaande (fossiele)
energiebesparing (efficiencyverbetering) en de productie van duurzame energie.
De indicatoren geven inzicht in de voortgang van de verduurzaming op energie en
klimaatgebied van deze 2 sectoren.Agrarische innovatieIn de innovatieve projecten ligt de focus op de nieuwe uitdagingen van het
GLB: klimaat, hernieuwbare energie, water en biodiversiteit. Er zijn de
volgende subsidies:
•De Regeling samenwerking bij innovatie
POP Nieuwe Uitdagingen is bedoeld voor innovatieve projecten van het
bedrijfsleven die aansluiten bij innovatieagenda’s. De begrote bedragen
betreffen de financiering van eerdere openstellingen.
•VAMIL: ondernemers die kunnen aantonen
dat zij in 2007 of 2008 hebben geïnvesteerd in duurzame kassen of stallen en
schade hebben geleden, omdat ze de verruiming in de willekeurige afschrijving
milieu-investering VAMIL niet hebben kunnen toepassen, komen in aanmerking voor
vergoeding van het geleden (rente)nadeel. Uitgaven in 2014 worden middels een
onttrekking uit de interne begrotingsreserve landbouw gefinancierd.
ToelichtingHet
percentage innoverende agrarische bedrijven geeft het percentage van de
bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat
hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben
doorgevoerd als om innovatieve volgers die bij de eerste groep behoren die
vernieuwingen hebben doorgevoerd, die al eerder door anderen zijn
ingevoerd.In vergelijking met (de begroting) 2013 is de raming van
het «percentage innoverende agrarische bedrijven» voor 2014 bijgesteld van 15%
naar 10%. De daling van de raming heeft te maken met de ongunstiger gemiddelde
bedrijfsresultaten van de land- en tuinbouwbedrijven die zich in 2011 voordeden
en die zich naar verwachting in 2014 zullen voortzetten. Ook zullen naar
verwachting de gevolgen van de financiële crisis en het moeilijker kunnen
verkrijgen van financiering het innovatieklimaat ongunstig beïnvloeden.VisserijIn 2014
moet het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid in werking treden. Dit nieuwe
beleid richt zich op een verdergaande verduurzaming van de visserijsector. Het
Ministerie van Economische Zaken wil bij de benodigde omschakeling zoveel
mogelijk faciliteren en ondersteunen. Hiervoor kan in de periode van 2014–2020
het nieuwe Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) worden benut. Dit
is de opvolger van het huidige Europees Visserijfonds (EVF). Het EFMZV is het
bepalende financiële instrument om het beleid gericht op verduurzaming en
economische versterking van de visserij- en aquacultuursector ook daadwerkelijk
vorm te kunnen geven. Nieuw ten opzichte van het EVF is dat het EFMZV ook de
fondsen voor datacollectie en controle en de uitgaven voor het Geïntegreerd
Maritiem Beleid omvatten. Gelet op de gewijzigde cofinancieringspercentages zal
het het EFMZV in zijn geheel (Europese en Nationale bijdrage) kleiner van
omvang zijn, in vergelijking met de EVF-periode.Voornaamste acties en subsidies in
2014:Volgens planning zal eind 2013 het Operationeel Programma
2014–2020 gereed zijn. De verwachting is echter dat er in 2014 enkel
committeringen worden aangegaan en de uitgaven in de jaren daarna plaats zullen
vinden.
1+2.Voorzorgsniveau schol en tong: het
voorzorgsniveau betreft de omvang van een visbestand dat nodig is om de soort
duurzaam in stand te houden. Aangezien de omvang van een visbestand mede
afhankelijk is van natuurlijke fluctuaties, is in Europees verband geen
einddatum vastgelegd.Cofinanciering GLB/GVB
2014–2020Deze middelen zijn bestemd voor de nationale
cofinanciering van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en
Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GLB/GVB 2014–2020). In juni 2013 is in de
Raad overeenstemming bereikt over het nieuwe GLB voor de periode 2014–2020
zoals een meer gerichte inkomenssteun, vergroeningsmaatregelen en afschaffen
melkquota in 2015 en suikerquota in 2017. In het vierde kwartaal van het jaar
wordt het operationele programma van het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en
Visserij aan de Kamer voorgelegd en zal aan de Kamer een brief worden gestuurd
over de prioriteiten met betrekking tot het Europees Landbouwfonds
Plattelandsontwikkeling. Na akkoord van de Kamer kunnen de middelen voor de
nationale cofinanciering van het nieuwe GLB/GVB 2014–2020 nader worden
onderverdeeld over de thema’s en instrumenten van artikel 16. Dit zal in de
1e suppletoire begroting 2014 plaatsvinden.GarantiesEZ
verleent steun aan bedrijven in de primaire sector (agrariërs en vissers) door
het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de
financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt, vanwege een
tekort aan zekerheden niet tot stand komen. Tegelijkertijd wordt er met deze
faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de
primaire sector. Jaarlijks vindt er naast de premieontvangsten van € 1,8 mln,
een storting plaats van € 3 mln in de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
om de begrotingsreserve op peil te houden zodat verliesdeclaraties van
uitstaande garanties opgevangen kunnen worden.Mede afhankelijk van de
definitieve besluitvorming over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid over de
periode 2014–2020 wordt bekeken of een garantiemaatregel op de marktintroductie
van innovatie geïntroduceerd kan worden. Middels deze garantie worden koplopers
in de primaire sector gestimuleerd in risicovolle maatschappelijk gewenste
innovaties te investeren.OpdrachtenDe
budgetten voor opdrachten hebben betrekking op activiteiten die voortkomen uit
de volgende beleidsvelden: agrarisch ondernemerschap, duurzame veehouderij,
plantaardige productie, mestbeleid, visserij, agrarische innovatie en overig.
De toelichting hierop is te vinden in de beschrijving van deze beleidsvelden
onder subsidies.16.2:Borgen voedselveiligheid en -kwaliteit
Financieel overzicht instrumentarium 16.2Bedragen x
€ 1.0002012201320142015201620172018Uitgaven12.7998.9485.9436.7256.7256.7256.725Opdrachten12.7998.9485.9436.7256.7256.7256.725– Risicomanagement voedselproductie5.1864.4813.5364.0534.0534.0534.053– Voedselkwaliteit en Ketentransparantie7.6134.4672.4072.6722.6722.6722.672
OpdrachtenRisicomanagement
voedselproductieNaar aanleiding van de paardenvleesaffaire en
andere voedselincidenten in de eerste helft van 2013 is op initiatief van de
Staatssecretaris van EZ en de Minister van VWS de Taskforce Voedselvertrouwen
ingesteld om het vertrouwen van de consument in voedsel te behouden.
Ketenpartijen en overheid hebben diverse voorstellen gedaan (TK, 2012–2013,
26 991,
nr. 361).Daarnaast heeft de Staatssecretaris de
Onderzoeksraad voor de Veiligheid gevraagd onderzoek te doen naar de risico’s
in de vleesketen. Naar verwachting zal het rapport voor het einde van 2013
worden opgeleverd.Anticiperen op en monitoren van mogelijke
risico’s op het gebied van voedselveiligheid en diergezondheid zijn bouwstenen
om een veilige voedselproductie te kunnen borgen. EZ geeft hier mede vorm
aan.Het budget voor opdrachten heeft betrekking op de onder andere
volgende activiteiten:
•Aanscherping van regelgeving voor
diergeneesmiddelen (inclusief antibiotica).
•Herziening van Europese regels voor
vleeskeuring en (risicogebaseerd) toezicht in de pluimvee- en varkenssector
(zogenaamde Hygiënepakket).
•Monitoring van alimentaire zoönosen
(zoals salmonella).
•Versoepeling van
beheersingsmaatregelen inzake TSE/BSE.
•Aanscherping van handhaving en
toezicht en vervolgmaatregelen naar aanleiding van de uitkomsten van de
«Taskforce Voedselvertrouwen» en de paardenvleesaffaire.
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBron1. Mate van
afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderijAntibiotica-gebruik in 20092009Zie toelichting70%
reductie (t.o.v. 2009)2015SDa/LEI2.
Nalevingsniveau HACCP-verplichting80%April 200983%90%2018NVWA
Toelichting
1.Mate van afname van
antibioticagebruik in de dierhouderij: De uitvoering van het antibioticumbeleid
zal moeten leiden tot een vermindering van het antibioticumgebruik in de
veehouderij van 50% in 2013 en 70% in 2015 ten opzichte van 2009 voor de
veehouderij als geheel en tot zorgvuldigheid in de toediening. Voor het jaar
2014 is geen aparte raming geformuleerd. De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd
over de ontwikkelingen in het gebruik van antibiotica in de veehouderij.
2.Nalevingsniveau Hazard Analysis and
Critical Control Points (HACCP)-verplichting: Betreft de gemiddelde naleving
van slachterijen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen van de wettelijke
verplichting om een zogenaamd HACCP-systeem op alle specifieke onderdelen
zonder omissies toe te passen, teneinde de veiligheid van productieprocessen
van levensmiddelen te borgen.Voedselkwaliteit en transparantie in
de ketenIn 2014 zal de nieuwe koers ten aanzien van
duurzaam voedsel worden geïmplementeerd, op basis van de beleidsbrief die op
11 juli 2013 aan de Tweede Kamer is gestuurd (TK,
31 532,
nr. 118).Via de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw
& Uitgangsmateriaal wordt samengewerkt aan een verdere verduurzaming van de
voedselproductie; de regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens bewaakt de
voortgang in de verschillende ketens.Om samenleving en
handelspartners de zekerheid te geven dat zij voedsel van goede kwaliteit
aangeboden krijgen, is transparantie over de diverse kwaliteitsaspecten van
groot belang. Het verminderen van voedselverspilling en het benutten van
reststromen is een belangrijk aandachtspunt. Gestreefd wordt naar 20% minder
voedselverspilling in 2015 ten opzichte van 2009.Daarnaast kan het toepassen van nieuwe
technologieën (genetische modificatie, nieuwe plantveredelingstechnieken en
nanotechnologie) een bijdrage leveren aan een duurzame productie van voldoende
en veilig voedsel.Het budget voor opdrachten heeft betrekking op
de volgende activiteiten:
•Informatievoorziening aan
consumenten over voedselveiligheid, voedselkwaliteit en voedselverspilling via
Voedingscentrum Nederland.
•Integrale aanpak van
voedselverspilling. Met de tweede fase van het Small Business Innovation
Research programma (SBIR) Voedselverspilling wil EZ de economische kansen
faciliteren.
•Aanpassing van regelgeving gericht
op een veilige en duurzame toepassing van nieuwe technologieën in de
agrosector, beoordeling van Europese markttoelatingen van ggo’s en bevordering
van de dialoog over kansen en risico’s van toepassing van ggo’s in de
landbouw.16.3:Plant- en diergezondheid
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018Uitgaven23.97125.61820.35120.80919.87619.84119.828Subsidies2.5182.0082.0082.0082.0082.0082.008– Regeling In beslag genomen goederen2.5182.0082.0082.0082.0082.0082.008Opdrachten14.93017.59914.23713.36413.26413.26413.264– Projecten plantgezondheid9552.5522.5521.7791.9121.9121.912– Verminderen milieulast gewasbeschermingsmiddelen3.1376401.3111.4401.4401.4401.440– Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren3.2844.6134.0094.5174.4174.4174.417– Preventieve diergezondheid657674234200200200200– Monitoring, early warning en bewaking fytosanitaire en veterinaire
veiligheid2.8064.7864.5924.5884.5884.5884.588– Crisisorganisatie en management4.0914.3342.312707707707707Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s2.3232.211456437404369356– Collega Toelating Bestrij-dingsmiddelen en Biociden2.3232.211456437431431431– Nog te verdelen taakstelling– 27– 62– 75Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken4.2003.8003.6504.2004.2004.2004.200– Diergezondheidsfonds4.2003.8003.6504.2004.2004.2004.200
SubsidiesDierenwelzijn productiedieren en
gezelschapsdierenRegeling In beslag genomen goederen betreft
vergoeding voor kosten van opvang van in beslag genomen dieren.OpdrachtenBorgen plantgezondheidPlantaardig uitgangsmateriaal van hoogwaardige kwaliteit en plantaardige
producten met een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse
concurrentiekracht van groot belang. Het Nederlandse fytosanitaire beleid en de
inzet van EZ daarbij spelen hierop in door:
•Bevorderen en behouden van
markttoegang voor Nederlands uitgangsmateriaal en plantaardige producten door
internationale harmonisatie van standaarden en gerichte inzet in prioritaire
landen.
•Vereenvoudiging en harmonisatie van
regelgeving en het terugdringen van de administratieve lasten op de thema’s
plantgezondheid en uitgangsmateriaal (inclusief nieuwe veredelingstechnieken).
Dit wordt mede de inzet bij de commissievoorstellen voor de herziening van de
EU Fytorichtlijn en de Verkeersrichtlijnen.
•Met het bedrijfsleven worden stappen
genomen om te komen tot een convenant Fytosanitair.
•Het versterken van een stimulerende
kennisinfrastructuur en praktische kennisbenutting met als speerpunt preventie
aan de bron; in het bijzonder de benutting van nieuwe veredelingstechnieken en
detectietechnologieën.
•Het bevorderen van de ontwikkeling en
steunen van een Plantgezondheidsfonds, zodat de sector voornamelijk zelf de
financiële gevolgen van calamiteiten kan opvangen.Verminderen milieulast
gewasbeschermingsmiddelenDe nieuwe Europese richtlijn
verplicht lidstaten tot het opstellen van een Nationaal Actieplan Duurzaam
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen (NAP), waarin beschreven staat hoe deze
verduurzaming wordt gerealiseerd. Dit plan is eind november 2012 door Nederland
opgeleverd. Het NAP geldt voor een periode van vijf jaar en zal dan worden
geëvalueerd (2018). In mei 2013 is de nieuwe beleidsnota duurzame
gewasbescherming 2013–2023 «Gezonde groei, duurzame oogst» aan de Tweede Kamer
gezonden (TK, 2012–2013,
27 858,
nr. 146). In 2018 zal er een tussenevaluatie zijn en in 2023 een
eindevaluatie.Voornaamste acties in
2014:
•Implementatie van de nota Gezonde
groei, duurzame oogst en het Nationaal Actieprogramma Duurzame Gewasbescherming
(NAP).
•Faciliteren toelating en gebruik laag
risicomiddelen basisstoffen.
•Kleine toepassingen: stimuleren
toelatingen voor kleine toepassingen via Fonds kleine toepassingen en inzet
EU-coördinatie van kleine toepassingen.
•Via de topsectoren: Kennisontwikkeling
en -verspreiding over verduurzaming van het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen, waaronder geïntegreerde gewasbescherming.
•Ontwikkeling en Europese harmonisatie
(in EFSA verband) van beoordelingsmodellen voor onder andere glastuinbouw,
zaadcoating, effecten op bijen, stimuleren toelating laag-risicostoffen.
•Verder uitwerking geven aan de
aanbevelingen van de evaluatie van het College voor de Toelating van
Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (TK,
27 858,
nr. 100).Dierenwelzijn van productiedieren en
gezelschapsdierenAandacht voor dierenwelzijn en -gezondheid
van landbouwhuisdieren is van belang voor een sterke duurzame veehouderij en
komt tegemoet aan de toenemende belangstelling vanuit de samenleving voor de
veehouderij (licence tot produce). Tevens neemt de aandacht voor gezondheid en
welzijn van gezelschapsdieren en paarden toe. EZ heeft het dossier dierproeven
overgenomen van VWS en zet zich in voor een goede borging van proefdieren en
het stimuleren van alternatieven voor dierproeven.Het budget wordt ingezet voor de volgende
activiteiten:
•Bevordering van verbetering van
dierenwelzijn, onder andere door inzet op vermindering van mishandeling en
verwaarlozing, vermindering van ingrepen, stimuleren van en een maatschappelijk
geaccepteerde fokkerij, betere condities tijdens transport en doden, tegengaan
van impulsaankopen, verbeteren brandveiligheid van veestallen, verhogen van
kennis en kunde van (aankomende) diereigenaren en het afsprakenkader
verwaarlozing landbouwhuisdieren. Bevordering van verbetering van dierenwelzijn
van productiedieren vindt mede plaats met inzet van het instrumentarium voor de
duurzame veehouderij.
•In 2014 treedt ook de positieflijst
voor zoogdieren in werking. Positieflijsten voor andere diercategorieën zoals
vogels zullen worden voorbereid.
•Financiële ondersteuning aan onder
andere de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en het Landelijke
Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG).
•Bestaande welzijnsmonitors,
waaronder Welfare Quality, worden via een pilot voor een aantal diersoorten
uitgetest en verder praktijkrijp gemaakt.
•De inrichting van een
vergunningenstelsel voor dierproeven inclusief de inrichting van de ZBO
Centrale Commissie Dierproeven en het Nationaal Comité ter bescherming van
dieren die worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden (zie wetsvoorstel
tot wijziging van de Wet op de dierproeven (TK, 2012–2013,
33 692,
nr. 2).Preventieve diergezondheid en
monitoring, early warning en bewaking fytosanitaire en veterinaire
veiligheidEZ zet in op preventie van dier- en plantziekten.
Het budget voor opdrachten wordt besteed aan de volgende activiteiten:
•Voorlichting en communicatie zijn
belangrijke aandachtspunten bij de bestrijding en preventie van dierziekten en
diergezondheid, zowel voor de commerciële als voor de hobbymatige
dierhouderij.
•EZ ondersteunt onderzoek naar de
mogelijkheden tot verdere vormgeving van de samenwerking tussen veterinaire en
humane geneeskunde vanuit het oogpunt van de «one health» benadering.
•Diverse onderzoeken en monitoring op
het gebied van dier- en plantgezondheid.
•Financiële ondersteuning aan de
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) voor het uitvoeren van de basismonitoring op
dierziekten en bijdrage aan signaleringsoverleg zoönose (mede afhankelijk van
de ontwikkelingen rondom de eventuele overname en toedeling van taken in
verband met de opheffing van de PBO’s).
•Financiële ondersteuning van Dutch
Wildlife Health Centre (Universiteit Utrecht) en Centrum Monitoring Vectoren
(NVWA) ten behoeve van bewaking van dier- en volksgezondheid.
•Tijdige signalering en afhandeling van
een verdenking casu quo besmetting door onderzoek en monitoring/bewaking van
onder andere dierziekten als scrapie, bluetongue, brucella melitensis,
Klassieke Varkens Pest, MKZ, AI en BSE. Financiering vindt met name plaats via
een EZ-bijdrage aan het Diergezondheidsfonds (DGF).
•Extra reizigerscontroles laten
uitvoeren door de Douane ter voorkoming insleep van dierziekten zoals
bijvoorbeeld Aviaire Influenza (AI).
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBronEU-OIE vrije
status7200977Jaarlijkse
vaststellingEU en
OIE
ToelichtingDierziektenvrije status: deze indicator geeft het aantal ziekten weer,
waarvoor Nederland een officiële EU en/of OIE dierziektenvrije status
heeft.Crisisorganisatie en
-managementEZ wil direct kunnen inspelen op crises hetgeen
vertaald is in het algemene «Handboek Crisisbesluitvorming DG Agro».Het budget voor opdrachten wordt besteed aan de volgende activiteiten:
•Het aanhouden van een
calamiteitenreserve bij destructiebedrijf Rendac om bij een uitbraak van een
besmettelijke dierziekte direct voldoende verwerkingscapaciteit te hebben.
Financiering vindt plaats via een EZ-bijdrage aan het DGF.
•Het aanhouden van een
crisisorganisatie bij de GD waardoor direct gekwalificeerd personeel
beschikbaar is om de NVWA te assisteren bij verdenkingen.
•Voorraadbeheer van vaccins ten
behoeve van bestrijding dierziekten.
•Organisatie van
paraatheidsoefeningen en deelname aan (inter)nationale crisisoefeningen.
•Implementeren van het Handboek
Crisisbesluitvorming DG Agro en het aanpassen van de verschillende
beleidsdraaiboeken voor besmettelijke dierziekten en zoönosen op het
handboek.
•Aanpassen van de crisisorganisatie
en uitvoering geven aan het programma voor Opleiden, Trainen en Oefenen
(OTO).Met het opheffen van de PBO’s per 2014 eindigt
feitelijk ook het convenant Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten.
Het is noodzakelijk dat de afspraken, onder andere over medefinanciering door
het bedrijfsleven, worden voortgezet. Dit wordt in samenwerking met het
bedrijfsleven uitgewerkt.16.4:Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het
groene domeinFinancieel overzicht instrumentarium
16.4
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018Uitgaven187.391197.368173.465164.399157.495155.912154.772Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s95.02793.64072.41871.86974.25274.25273.412Kennisbasis (DLO)42.97241.22821.57419.44921.82121.85721.870Wettelijke Onderzoekstaken (DLO)52.05550.56250.54450.54050.55150.51549.662Bijdrage aan ZonMW voor proeven1.8503001.8801.8801.8801.880Opdrachten92.364103.728101.04792.53083.24381.66081.360Onderzoeksprogrammering73.46478.66326.14025.35421.80921.71221.712Onderzoeksprojecten3.5936.7096.0007.3267.4366.6506.650Topsectoren51.00047.20046.00045.30045.000Financiering overige kennisinstellingen5185981.7721.5711.5711.5711.571Vernieuwen onderzoeksinfra-structuur5.5007.9955.6503.000200200200Ontwikkelen kennisbeleid4.7893.1705.9204.4153.3613.3613.361Innovatieprojecten4.5006.5934.5653.6642.8662.8662.666
Budgetten voor topsectoren, in 2012 en 2013
opgenomen binnen de onderdelen Kennisbasis (DLO) en Onderzoeksprogrammering,
zijn voor 2014 en verder opgenomen onder een aparte reeks Topsectoren.Onderstaande tabel geeft de verdeling aan van de budgetten uit het
financieel overzicht instrumentarium 16.4 naar beleidsthema's. De thema’s
worden inhoudelijk toegelicht in de begrotingsartikelen 16 en 18.
Bedragen Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve
van het groene domein per themaThemaKennisbasisWettelijke
Onderzoeks Taken (WOT)TopsectorProeven ZonMWProgram-meringBedrag x
€ 1.000Markt en
keteninnovatie3.3007.6005.10016.000Duurzame
plantaardige productie (incl. plantgezondheid, fytosanitair en mest)2.9002.0009.50014.400Verduurzaming
veehouderij, inclusief dierenwelzijn en diergezondheid1.50012.60030011.02725.427Voedselzekerheid, -veiligheid en -kwaliteit4.50015.2444.80024.544Visserij6.0009006.900Topsector
AgriFood34.00034.000Topsector
Tuinbouw en uitgangsmaterialen17.00017.000Biodiversiteit
en ontwikkeling ecosystemen7.1007.00014.100Groen en
Groei2.5002.500Platteland en
omgeving9.3743.30012.674Kennisinfrastructuur5.9205.920Totaal 16.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve
van het groene domein21.57450.54451.00030050.047173.465
Bijdrage aan
ZBO’s/RWT’sKennisbasisBetreft
funderend onderzoek van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO).
Kaderstellend voor het onderzoek is het Meerjarenkader 2011–2014. In het kader
van het Strategisch Plan WUR zijn voor de middellange en lange termijn
bestuurlijke afspraken gemaakt over de ontwikkelingsrichting van expertises,
die van belang zijn voor de verdere ontwikkeling van de Nederlandse samenleving
in een nationaal en een internationaal perspectief. De middelen worden deels
ingezet voor cofinanciering van EU-onderzoeksmiddelen. Voor het onderzoek zet
het Ministerie van Economische Zaken in op thema’s op de EU-onderzoeksagenda
(Horizon 2020) die voor Nederland belangrijk zijn. Het ministerie werkt mee aan
de ontwikkeling van gezamenlijke onderzoeksagenda's met andere landen.Wettelijke
onderzoekstakenDe wettelijke taken, uitgevoerd door de DLO,
vloeien voort uit nationale dan wel EU-verplichtingen, zoals het paraat hebben
van een adequate infrastructuur, kennis en equipement ter bestrijding van
besmettelijke dierziekten. Daarnaast betreft het verplichtingen op het terrein
van visserij (onder andere visbestanden), natuur (onder andere Milieu- en
Natuur Planbureau), economie (landbouwtelling), genenbanken (dieren- en
plantenrassen) en voedselveiligheid (infrastructuur, kennis van
voedselveiligheidsrisico’s en analyses ten behoeve van de NVWA). Het zijn taken
die van essentieel belang geacht worden voor natuurbescherming, diergezondheid,
voedselveiligheid en economische ontwikkeling.Bijdrage aan ZonMW voor
proevenHet betreft budget voor ZonMW voor ontwikkeling
en uitvoering van alternatieven voor dierproeven.In 2014 wordt het
huidige onderzoeksprogramma «Meer kennis minder dieren» afgerond en wordt het
nieuwe onderzoeksprogramma opgestart. Bij de voorjaarsnota 2014 worden de
benodigde middelen voor het nieuwe onderzoeksprogramma vastgesteld.OpdrachtenOnderzoeksprogrammering,
onderzoeksopdrachten en topsectorenHet gaat om
toepassingsgericht onderzoek voor de agenda’s van de topsectoren AgriFood en
Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en voor ondersteuning van beleidsontwikkeling en
politieke besluitvorming. Accenten die in 2014 worden gelegd zijn onder andere
de internationale markt en handelstoegang in relatie tot veterinaire en
fytosanitaire problematiek, onderbouwing van het vijfde Actieprogramma van de
Europese Nitraatrichtlijn, de relatie volksgezondheid en intensieve
veehouderij, waarborgen voedselveiligheid en diergezondheid, biodiversiteit,
platteland en omgeving, het Deltaprogramma en voedselzekerheid.
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBron1 Vraagsturing
van groen onderzoek door maatschappelijke actoren (beleid, bedrijfsleven en
maatschappelijke organisaties)85%2011> 85%> 85%2015PROSU2
Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties80%2011> 85%> 85%2015PROSU
Toelichting
1.In 2011 betrof het voor 54% van de
projecten vraagsturing door (nationaal) beleid en voor 31% vraagsturing door
maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. In andere gevallen was er geen
sprake van vraagsturing, maar bijvoorbeeld een initiatief ingegeven door
voorafgaand onderzoek.
2.In 2013 wordt ook voor het
topsectorendeel van het vraaggestuurde onderzoek de kennisbenuttingsmeting
uitgevoerd. In 2013 wordt een pilotmeting uitgevoerd voor
klantevredenheid.Financiering opdrachten overige
kennisinstellingen, vernieuwen onderzoeksinfrastructuur, ontwikkelen
kennisbeleid en innovatieprojectenHet Ministerie van
Economische Zaken financiert innovatie door ondernemers en andere doelgroepen
in het groene domein bijvoorbeeld via het project Innovatieve educatie
biodiversiteit.
Kengetal2009201020112012AmbitieAantal
innovatienetwerken en bedrijfsprojecten groene sector gestart met bijdrage uit
publieke middelen115155160
ToelichtingBetreft
totaal van de regelingen Samenwerking bij innovatie, Nieuwe uitdagingen
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Innovatienetwerken.16.5:Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees
landbouwbeleidFinancieel overzicht instrumentarium
16.5
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018Uitgaven46.65347.01367.57167.04366.46965.79465.314Subsidies20.54612.2697.2697.2697.2697.2697.269– Apurement20.54612.2697.2697.2697.2697.2697.269Opdrachten5.7533.8081.8681.8681.8681.8681.868– Borgen voedselzekerheid en duurzame voedselsystemen5.7533.8081.8681.8681.8681.8681.868Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s20.35423.05450.51949.99149.41748.74248.262– Medebewind productschappen20.35423.05450.51949.99149.41748.74248.262Bijdragen aan (inter)nationale organisaties7.8827.9157.9157.9157.9157.915– UNEP, FAO en overige contributies7.8827.9157.9157.9157.9157.915
SubsidiesApurementVoor de zogenaamde Apurementprocedure is naast
het budget voor apurement een interne begrotingsreserve ingesteld. Nederland is
de afgelopen periode geconfronteerd met besluiten van de Europese Commissie
over ingediende declaraties bij Europese Fondsen die tot gevolg hebben dat
bedragen moeten worden terugbetaald. De hoogte van deze correcties is vooraf
moeilijk in te schatten omdat het veelal interpretatieverschillen over de
uitvoering van EU-regelgeving betreft. EZ heeft maatregelen genomen om de
risico’s op toekomstige financiële correcties te verkleinen door interpretaties
van EU-regelgeving zoveel mogelijk vooraf aan de Europese Commisie ter
verduidelijking voor te leggen.De stand van de interne
begrotingsreserve apurement bedroeg per 31 december 2012 € 167 mln.OpdrachtenBorgen voedselzekerheid en duurzame
voedselsystemenNederland heeft een uitstekende positie in de
internationale agrofoodsector. De uitdaging is om de voedselzekerheid in de
wereld op duurzame wijze te verbeteren en EZ heeft op dat terrein veel kennis
opgedaan in de Nederlandse landbouw. Deze kennis kan worden ingezet in
bijvoorbeeld ontwikkelingslanden om de productie op een hoger peil te brengen
en de voedselzekerheid te verbeteren. Het Nederlandse bedrijfsleven staat
hiervoor als eerste aan de lat, maar EZ speelt een actieve rol bij het
ondersteunen van ondernemers in hun internationale ambities.Voornaamste acties in
2014:
•Vanuit de topsectoren Agro&Food en
Tuinbouw en Uitgangsmateriaal zijn internationale programma’s opgezet gericht
op het versterken van de landbouwsector in ontwikkelende en
ontwikkelingslanden. Het gaat hierbij veelal om publiek-private partnerschappen
die EZ door economische diplomatie en waar mogelijk financiering ondersteunt.
Hierbij werkt EZ nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
•In het beleid voor voedselzekerheid is
het uitgangspunt dat er twee keer meer wordt geproduceerd met twee keer minder
grondstoffen. Vanuit dat startpunt zal EZ werken aan de vervolgacties van de
conferentie over climate smart agriculture die eind 2013 is gehouden in
Zuid-Afrika. Bovendien speelt Nederland een grote rol in de Global Research
Alliance die zich bezighoudt met beleidsgericht onderzoek om de uitstoot van
broeikasgassen in de landbouwsector te verminderen. Deze inzet op twee keer
meer met twee keer minder komt ook tot uiting in de programma’s van EZ op het
gebied van internationale ontwikkeling van een duurzame veehouderijsector.
•EZ zal via het Global Partnership for
Oceans van de Wereldbank actief betrokken zijn bij de vervolgacties op de
Global Oceans Action Summit for Food Security and Blue
Growth die Nederland begin 2014 in Den Haag zal organiseren. Via
publiek-private partnerschappen wordt gewerkt aan acties om de bijdrage van de
oceanen aan voedselzekerheid en duurzame economische groei te versterken.
•Landbouw en ontwikkeling van
agrokennis en innovatie zal (net als de inzet op de andere topsectoren) een
belangrijke pijler zijn in de programma's van samenwerking met transitielanden
en uitvoeringsprogramma’s voor voedselzekerheid in een aantal
ontwikkelingslanden.Bijdragen aan
ZBO’s/RWT’sMedebewindMedebewind betreft het uitvoeren van taken door
productschappen in het kader van het markt- en prijsbeleid van de Europese
Unie. De kosten bij de productschappen worden door EZ vergoed op grond van de
Regeling medebewind Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Door de afspraak in het
regeerakkoord tot opheffing van de product- en bedrijfsschappen komt deze
regeling in 2014 te vervallen en komen deze taken over naar EZ.Daarnaast is in verband met de opheffing van de product- en bedrijfschappen
aan de begroting van EZ € 31 mln structureel toegevoegd, bestemd voor de
overname van publieke taken.Omdat nog niet bekend is in welke vorm en
in welke omvang de taken medebewind en publieke taken binnen (met name de
agentschappen van) EZ terecht zullen komen, blijft de post «medebewind» voor
het jaar 2014 vooralsnog gehandhaafd.Dit bedrag zal in 2014 nog
verder onderverdeeld worden afhankelijk van waar de taken binnen EZ terecht
zullen komen.Bijdragen aan
agentschappenLandbouwradenPer
1 april 2013 is het landbouwradennetwerk ondergebracht bij AgNL. De diverse
thuisbases van de verschillende attachénetwerken – Innovatieattachés, NFIA en
N(A)BSOs – zijn in één organisatiestructuur ondergebracht: de Thuisbasis
Netwerk Buitenland. Met de organisatie van alle thuisbases in één afdeling
wordt inhoudelijke synergie en efficiency gerealiseerd bij de uitvoering van
opdrachten voor EZ.De landbouwraden en landbouwattachés blijven ook
in de nieuwe setting specialistische beleidsmatige en uitvoerende economische
dienstverlening aan bedrijven, kennisinstellingen en overheden op het terrein
van landbouw (inclusief markttoegang en marktfacilitatie), biodiversiteit,
duurzame grondstofketens, voedselzekerheid en -veiligheid verrichten.Toelichting op de
ontvangstenVersterken concurrentiekracht en
verduurzaming agroketens en visserijDe ontvangsten van
€ 292,8 mln in 2014 betreffen voor het grootste deel (€ 258,7 mln) door de
Douane opgelegde Landbouwheffingen op import van landbouwproducten in
Nederland.Kennisontwikkeling en
innovatieDe ontvangsten hebben in 2014 betrekking op
terugontvangen rente en aflossing van DLO-instellingen (€ 8,8 mln) en diverse
ontvangsten samenhangend met de onderzoeksfinanciering (€ 2,1 mln).Borgen voedselzekerheid en
internationaal en Europees landbouwbeleidDe ontvangsten
betreffen voor het grootste deel (€ 253 mln) door de Douane opgelegde
landbouwheffingen op import van landbouwproducten in Nederland. Daarnaast zijn
er (forfaitaire) ontvangsten op basis van de aan boeren opgelegde sancties in
het kader van GLB-inkomenssteun (€ 1,5 mln) en door productschappen van
bedrijven ingehouden waarborgsommen voor verleende exportrestituties die ten
onrechte zijn uitgekeerd (€ 3,2 mln).Budgettair belang fiscale
maatregelen
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018Landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting357353352356360363367Verlaagd tarief glastuinbouw68949595969697Verlaagd tarief sierteelt203222222222222222222Landbouwregeling20191918171716Rode diesel213Vrijstelling cultuurgrond103103105108110112114
17Groen onderwijs van hoge kwaliteitAlgemene doelstellingGroen onderwijs van hoge kwaliteit. Hierbij streeft het Ministerie van
Economische Zaken (EZ) naar:
•Voldoende gekwalificeerde
beroepsbeoefenaren voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte.
•Vergroten van de kennisverspreiding en
-benutting voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte.Rol en
VerantwoordelijkheidVoldoende gekwalificeerde
beroepsbeoefenaren voor het agrofoodcomplex en de groene ruimteStimuleren
•Stimuleren van een hoog kwaliteitsniveau
van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
•Stimuleren van voorwaarden om te voldoen
aan de vervangingsvraag en de transitie naar een groene economie. Afspraken
maken met instellingen over bevorderen doorstroom, verminderen aantal
voortijdige schoolverlaters, leven lang leren door om- her- en bijscholing,
aanspreken van nieuwe groepen, in het bijzonder in de (rand)stedelijke
omgeving.
•Stimuleren, in overleg met de
instellingen, van ondernemerschap waardoor leerlingen na afronding van hun
opleiding een basis hebben voor de start van een eigen bedrijf in het groene
domein.Regisseren
•Mede met instellingen en het
bedrijfsleven zorgdragen voor het versterken van kwalificerende functies binnen
het domein voedsel, natuur en leefomgeving van het groen (voorbereidend)
beroepsonderwijs.Financieren
•Financieren van op actuele
beroepssituaties gerichte voorzieningen voor onderwijs aan (toekomstige)
beroepsbeoefenaren in de groene sector (stelselverantwoordelijkheid). De groene
instellingen functioneren binnen het wettelijk stelsel dat voor het gehele
onderwijs geldt.Kennisverspreiding en -benutting voor
het agrofoodcomplex en de groene ruimte, ondermeer door actieve inzet van het
groen onderwijsStimuleren
•Stimuleren van kennisuitwisseling tussen
bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden, onderzoek en onderwijs
(stimuleren van de gouden driehoek in de groene sector).
•Stimuleren van kennisverspreiding en
-benutting ter ondersteuning van de topsectoren Tuinbouw &
Uitgangsmaterialen, Agri & Food en vanwege de maatschappelijke opgaven op
horizontale doorsnijdende thema’s zoals duurzaamheid en biodiversiteit.Regisseren
•Coördineren en in overleg met het
educatieveld (doen) uitvoeren van het Kennisprogramma Leren voor Duurzame
Ontwikkeling (LvDO) onder de kop «Duurzaam Door, sociale innovatie voor een
groene economie». Dit programma is het vervolg op het Natuur en Milieueducatie
(NME)-programma vanaf 2013.
Kengetal2009201020112012AmbitieAdequaat aanbod
aan de vraag op de arbeidsmarkt48%1%50%Bron: The Research Centre for Education and the
Labour Market (ROA)
ToelichtingAdequaat aanbod wordt gemeten door middel van de
Indicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening naar Beroep
(ITKB). Deze indicator geeft aan in welke mate het voor werkgevers mogelijk is
om binnen beroepsgroepen de gewenste personeelssamenstelling naar
opleidingsachtergrond te realiseren, rekening houdende met vraag en aanbod
verhoudingen voor de verschillende opleidingstypen. Vereiste specifieke kennis
en vaardigheden in opleidingscategorieën met groot verwacht tekort leidt tot
lage percentages. In de agrarische beroepsklasse ontstaan grote problemen om
voldoende vakkrachten, vertegenwoordigers en bedrijfshoofden te vinden. Voor
99% van de werkenden in de agrarische beroepen worden nu knelpunten gezien
(waarvan bij 54% grote tot zeer grote knelpunten).Door het bevorderen
van de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt (opstellen human capital agenda’s,
instellen centra voor innovatief vakmanschap, inzet op loopbaanoriëntatie), het
interesseren van nieuwe potentiële leerlinggroepen (aanboren culturele
diversiteit), het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het vergroten van
doorstroom naar hogere opleidingsniveaus wordt verwacht dat het tekort
agrarische beroepen beperkt kan worden.BeleidswijzigingenIn het regeerakkoord van het huidige kabinet is
afgesproken dat de specifieke subsidies voor onderwijsvernieuwing Groen
onderwijs, de zogenaamde Groene plus – middelen, na 2015 zullen worden
beëindigd. Als gevolg hiervan is in 2013 een proces ingang gezet om het Groen
onderwijs op deze situatie voor te bereiden.In
MeerjarenInvesteringsProgramma’s (MIP) kijken de instellingen vooruit naar de
periode na 2015 en geven aan welke investeringen per instelling in de periode
2013–2015 nodig zijn om zich te positioneren als regionaal kenniscentrum. In
2013 is de basis gelegd en in 2014 en verder gaat het om de uitvoering van de
gemaakte prestatieafspraken.Het subsidiestelsel Groen onderwijs is herzien.
Dit leidt er toe dat de onderwijsinstellingen op zoek gaan naar alternatieve
financieringsmodellen en daarbij behorende nieuwe samenwerkingvormen met
overheden (EU) en het bedrijfsleven als ook tussen de instellingen.
Vraagsturing (waaronder verbinding met de Human Capital Agenda van de
topsectoren Agrifood en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen) staat hierin
centraal.Budgettaire gevolgen van
beleid
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN805.094854.026847.506838.780771.781760.836756.044Waarvan garantieverplichtingen9.00050.03750.03750.03750.03750.03750.037UITGAVEN788.384802.752795.701787.417717.261706.251701.459Waarvan juridisch verplicht100%Bekostiging704.293721.668718.296715.109693.899684.639681.353•
Wageningen Universiteit165.535166.643167.020168.857167.235166.777166.420•
HBO-groen78.13778.30179.49682.57070.07969.64169.372•
MBO-groen152.130157.177148.885150.315152.016148.753147.317•
Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA)11.81312.90911.60011.60011.60011.60011.600•
Wachtgelden13.15213.79513.00913.00913.00913.00913.009•
VMBO-groen276.313284.416290.681283.840277.896272.800271.586•
Aequor7.2138.4277.6054.9182.0642.0592.049Subsidies79.48177.23274.79371.69923.36221.57620.070•
Groene Kennis Coöperatie5.0744.0154.0304.030•
School als Kenniscentrum26.75530.37733.82831.317•
Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs5.6652.6811.547711•
Aanvullende onderwijssubsidies32.80937.40331.48229.73317.45417.17415.668•
Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit1.6552.3912.3942.3942.3942.3942.394•
Educatie7.5233651.5123.5143.5142.0082.008Opdrachten4.6102.3161.1126093636•
Kennisverspreidingsprojecten4.6102.3161.1126093636Bijdragen aan agentschappen1.5361.500•
Agentschap NL1.5361.500Garantieverplichtingen•
SchatkistbankierenONTVANGSTEN5.1543117575757575
BudgetflexibiliteitDe
volgende uitgaven zijn juridisch verplicht:
•Aanpassing van de bekostiging en een
deel van de aanvullende onderwijssubsidies vereist aanpassing van de
onderwijswetgeving (€ 745 mln).
•Voor andere begrotingsonderdelen is het
budget vastgelegd in meerjarige verplichtingen (€ 49,2 mln).Interne
begrotingsreserves
Stand interne begrotingsreserves per 31 december 2012 (x
€ 1.000)Interne
begrotingsreserve schatkistbankieren
Toelichting Interne begrotingsreserve
schatkistbankieren: EZ staat garant voor het in gebreke blijven van de groene
onderwijsinstellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. De
van instellingen ontvangen premies worden jaarlijks via het Ministerie van
Financiën aan EZ overgemaakt en via de slotwet en de saldibalans (toevoeging
van de premie aan de gegroeide reserve) in het jaarverslag verwerkt. Een eerste
bedrag wordt van het Ministerie van Financiën ontvangen in het jaar 2013.Toelichting op de
financiële instrumentenBekostigingRijksbijdrage Wageningen Universiteit
(WU), HBO-groen, MBO-groen, VOA, Wachtgelden, VMBO-groen en AequorHet betreft normatieve bekostiging gebaseerd op de onderwijswetgeving. EZ
bekostigt Wageningen Universiteit, 5 HBO-instellingen, 12 agrarische
opleidingscentra voor Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs/Middelbaar
Beroepsonderwijs (VMBO/MBO), de MBO-opleiding aan Regionaal Opleidingscentrum
(ROC) Landstede, 37 groene afdelingen van scholengemeenschappen en Aequor.
Aequor is het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) voor de groene
sector, verantwoordelijk voor de kwalificatiedossiers voor het MBO en het
aanbod en de kwaliteit van leerbedrijven.Bekostigde aantallen binnen het groene
onderwijs
InstrumentType
studenten/ getuigschriften/ promotiesAantallenPrijsBedrag x
€ 1.000Uitgaven 2014
x € 1.000Bekostiging
Wageningen Universiteit (WU)Inschrijvingen4.8474.98724.172Graden
Bachelor8737.8546.857Graden
Master97310.72110.432Promoties22994.54121.650Vaste
componenten103. 910167.020Bekostiging
HBO-groenInschrijvingen
hoog7.4426.07045.173Graden
hoog1.2926.0707.842Vaste
componenten26.48179.496Bekostiging
MBO-groenStudenten
beroeps-opleidende leerweg18.5006.052111.965studenten
beroeps-begeleidende leerweg10.5003.51636.920148.885Bekostiging VOALeerlingen
niveau 13.7931.8176.893Leerlingen
niveau 26.4747274.70711.600WachtgeldenVaste
component13.009Bekostiging VMBO-groenLeerlingen
VMBO/VBO19.8007.159141.755Leerlingen
VMBO/LWOO13.70010.871148.926290.681AequorVaste
component7.605
Kengetal2009201020112012Ambitie%
afgestudeerden dat minimaal werkt op niveau van opleiding72%76%71%72%85%Bron: The Research Centre for Education and the
Labour Market (ROA)
ToelichtingDe
opgenomen percentages zijn gemiddelden van de Beroepsopleidende Leerweg (BOL)
nivo 4 en het HBO in het groen onderwijs.
Kengetal2009201020112012AmbitieKwaliteitsniveau groen onderwijs79%88%82%83%90%Bron: Inspectie voor het onderwijs
ToelichtingDe
inspectie voor het onderwijs bepaalt periodiek op basis van meerdere
gestandaardiseerde criteria welk percentage groene scholen voldoende
onderwijskwaliteit heeft. Hoe hoger het percentage, hoe meer groene MBO en
Voortgezet Onderwijs (VO)-scholen gemiddeld genomen een voldoende scoren op
onderwijskwaliteit. De opgenomen waarden zijn gemiddelden van het VMBO en het
MBO.SubsidiesGroene KenniscoöperatieHet samenwerkingsverband van de groene kennisinstellingen, de Groene
kenniscoöperatie (GKC), ontvangt subsidie voor taken in verband met de
gezamenlijke ontwikkelopdracht van de instellingen. In het kader van de
transitie van het subsidiestelsel, die in 2013 is ingezet, inventariseert de
GKC uit de MIP’s van de instellingen de ontwikkelopdrachten die de instellingen
gezamenlijk oppakken en de behoefte aan collectieve ondersteuning die deze
opleveren, en geeft zij sturing aan een aantal gezamenlijke
ontwikkelprogramma’s van de instellingen. Ook draagt zij mede zorg voor de
kennisinfrastructuur voor de groene sector, door het onderhoud van het Groen
KennisNet (GKN).School als
Kenniscentrum/Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijsIn verband met de kleinschaligheid van de instellingen en met de bijzondere
risico’s die vaak aan beroepen in de groene sectoren zijn verbonden, worden
aanvullende bijdragen beschikbaar gesteld voor praktijkleren in gesimuleerde
bedrijfssituaties. Een aantal subsidiestromen is in 2013 samengevoegd en als
projectmiddelen verbonden aan de MIP’s en de landelijke agenda: positionering
School als Kenniscentrum voor de regio. Daarnaast worden beperkt subsidies
opengesteld op het terrein van scholing en arbeidsmarkt.Aanvullende
onderwijssubsidies
•Subsidies aan ondersteunende
instellingen onder andere: ontwikkelen van leermiddelen (Ontwikkelcentrum),
toetsing en examinering (CITO).
•Subsidieregelingen van het Ministerie
van OCW voor onderwijsvernieuwing onder andere: internationale mobiliteit,
vermindering voortijdig schoolverlaten, verhoging van opleidingsniveau,
deelname leven lang leren, carrièrepatroon docenten.
•Middelen die de minister naast de
OCW-conforme subsidies beschikbaar stelt om beleidsdoelen te realiseren via het
onderwijs als deel van het groene kennissysteem (kennisverspreiding): groene
plus lectoraten, Centra Innovatief Vakmanschap en Centers of Expertise gericht
op de ondersteuning van de topsectoren Agrifood en Tuinbouw &
Uitgangsmaterialen.Voornaamste acties in
2014:
•Groen onderwijs en bedrijfsleven hebben
een gezamenlijk ontwerp ten aanzien van de inrichting en aanvullende
financiering van beroepsopleidingen opgesteld en geven daar in 2014 en verder
uitvoering aan. Hierbij worden de doelen van de Human Capital Agenda betrokken.
EZ zal stimuleringsinstrumenten hierop inrichten.
•Stimuleren
kennisverspreiding/valorisatie: uitbouwen centers (mbo en hbo) tot volwaardige
partners om in gezamenlijkheid met bedrijfsleven en overheid vorm te geven aan
innovatieprocessen. Binnen de centers werken
onderwijs-onderzoek-bedrijfsleven/maatschappelijke organisaties en overheid
samen om kennisvragen voor de toekomst van een toepassingsgericht antwoord te
voorzien.
ToelichtingHet
percentage VMBO 3–4 plus MBO leerlingen dat zonder startkwalificatie (minimaal
MBO-2 niveau) het onderwijs verlaat, gemeten als percentage van het
totaalaantal VMBO 3–4 plus MBO leerlingen.
Kengetal2009201020112012AmbitieDoorstroom
MBO-BOL-4 naar hoger onderwijs39%46%45%38%50%Bron: The Research Centre for Education and the
Labour Market (ROA)
Ontwikkeling en Beheer
NatuurkwaliteitHet betreft subsidies met als doel het
ontwikkelen van maatregelen om negatieve gevolgen van verdroging, vermesting en
verzuring tegen te gaan. Het levert kennis op voor de implementatie van
belangrijke beleidsitems zoals Natura 2000, realiseren van natuurterreinen en
leefgebiedplannen.EducatieHet betreft
subsidies ten behoeve van samenwerkingsovereenkomsten met organisaties
(maatschappelijke organisaties, andere overheden, bedrijven cq. coalities
daarvan) die educatieactiviteiten organiseren. Het programma Leren voor
Duurzame Ontwikkeling als opvolger van het NME programma richt zich meer op het
bredere concept duurzaamheid, het organiseren van netwerken en coalities die op
lokaal/regionaal niveau duurzaamheidsprojecten organiseren. De hoofdlijn van de
visie op het Kennisprogramma «Duurzaam Door, sociale innovatie voor een groene
economie» is uiteengezet in een Kamerbrief (TK,
20 487,
nr. 41).OpdrachtenKennisverspreidingsprojectenMet de
kennisverspreidingsprojecten zet de minister in op een betere ontsluiting van
de ontwikkelde kennis voor gebruik door ondernemers en maatschappelijke
groepen. Projecten richten zich op thema’s zoals dierenwelzijn,
multifunctionele landbouw, klimaat en milieu. Gezien de interactie met
beleidsontwikkeling en/of -implementatie is de EZ-betrokkenheid actief en
initiërend.Bijdragen aan
agentschappenDit betreft de bijdrage aan AgNL ten behoeve van
het educatie-programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Het gaat om uitgaven
voor programma- en procesmanagement, inhoudelijke deskundigheid, netwerkbeheer
(€ 1,1 mln) en overige uitvoeringskosten (€ 0,4 mln).18Natuur en regioAlgemene doelstellingEen concurrerende ruimtelijk-economische structuur, een veelzijdige natuur
en een wederzijdse versterking van ecologie en economie.De
rijksoverheid werkt aan een versterking van de ruimtelijk-economische condities
voor bedrijven. Het Rijk wil samen met bedrijfsleven, medeoverheden,
kennisinstellingen en andere stakeholders sterke punten van Nederland uitbouwen
gericht op een goede concurrentiepositie. Daarbij richt het beleid zich in het
bijzonder op mainports, brainports en greenports en valleys. Het gaat daarbij
om het gericht versterken van zowel fysieke als niet fysieke aspecten, zoals
(grensoverschrijdende) samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen,
alsmede campussen en onderzoeksinfrastructuur. Verder wordt de regionale kant
van ruimtelijke clusters verbonden aan Topsectoren en gewerkt aan wederzijdse
versterking van beide.Natuur, de biodiversiteit in het bijzonder, is
essentieel voor een gezonde leefomgeving en heeft een grote economische waarde;
zij levert grondstoffen, zuivert lucht en water, biedt ruimte voor
recreatie/toerisme en wateropvang en is een van de aspecten van het
vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven. Voor het behoud van de
biodiversiteit zijn hiertoe door het Rijk gemaakte Europese (onder andere
Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) en internationale afspraken leidend. Een
duurzame verbinding tussen economie en ecologie is essentieel om het niveau van
welvaart en welzijn ook in de toekomst veilig te stellen. Ook bij bedrijven
groeit het besef dat een echt duurzame ontwikkeling de enige weg vooruit is.
Het Kabinet heeft in het regeerakkoord de ambitie uitgesproken om de
Nederlandse natuur verder te versterken door middel van een grotere robuuste
EHS ten opzichte van de eerdere herijkte EHS, natuur meer te integreren met
andere maatschappelijke belangen en meer ruimte en ondersteuning te bieden aan
ondernemerschap en initiatieven van burgers en andere private partijen. Deze
ambities worden uitgewerkt in een natuurvisie.Rol en
verantwoordelijkheidEen concurrerende
ruimtelijk-economische structuurStimuleren en financieren
•De minister is systeemverantwoordelijk
voor een gezonde ruimtelijke economische structuur en stimuleert en financiert
daarbinnen de versterking van «ports», «valleys» en clusters gerelateerd aan
topsectoren. Hierbij is het van belang om agenda’s van verschillende overheden
te verbinden ten einde schaalvoordelen te benutten, overheidsinspanningen te
versterken en versnippering tegen te gaan.Regisseren en financieren
•De minister is lidstaatverantwoordelijk
en heeft een regisserende rol voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling
(EFRO). Binnen EFRO bestaan, behalve de nationale programma’s, ook vier
grensoverschrijdende programma’s (INTERREG A – ETS) Dit zijn: Euregio
Maas-Rijn, Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. De Minister
stelt budget beschikbaar in het kader van de nationale cofinanciering voor de
landsdelige en de grensoverschrijdende programma’s.Een veelzijdige natuur
en een wederzijdse versterking van ecologie en economieStimuleren
•Om de wederzijdse versterking van
ecologie en economie te bevorderen, stimuleert het rijk acties en initiatieven
van bedrijven en natuurorganisaties. Met behulp van een subsidieregeling worden
innovaties op het gebied van groene groei gestimuleerd.Regisseren
•De Minister van EZ is
systeemverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de nationale
biodiversiteit – mede als natuurlijke hulpbron – en voor de zekerstelling van
de aanwezigheid van natuur op lange termijn.
•De Minister van EZ is tevens
medeverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de internationale
biodiversiteit. Op grond daarvan is de minister verantwoordelijk voor het
stellen van kaders voor de omvang en kwaliteit van natuurgebieden, voor
soortenbescherming zowel op het land, in de zee, als ook overzees in Caribisch
Nederland en voor Europese en internationale afspraken over de handel in en het
gebruik van planten, dieren en natuurlijke grondstoffen zoals bijvoorbeeld
tropisch hardhout.(Doen) Uitvoeren
•Onderdeel van de
decentralisatieafspraken Natuur is dat provincies binnen de gestelde
rijkskaders verantwoordelijk zijn voor het realiseren en beheren van de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de daarin gelegen N2000 gebieden en, naar
aanleiding van het regeerakkoord: herstelbeheer, soortenbeleid buiten de EHS en
agrarisch natuurbeheer.Prestatiemeting
Kengetal2009/20102012/20132014Ambitie
2015Niveau
Clusterontwikkeling4.74.955NL positie19151515Bron: The World Competitiveness report,World
Economic Forum
ToelichtingHet beleid
richt zich op het faciliteren van clusters om de concurrentiepositie te
versterken. In internationale vergelijking is de mate van clustervorming
(specialisatie en samenhang tussen bedrijven, kennisinstellingen, diensten,
infrastructuur) in Nederland relatief hoog en er is sprake van een positieve
trend. Inmiddels heeft Nederland een score van 4.9 op een schaal van 1–7 en
bekleedt Nederland de zesde positie binnen de EU en de 15e positie
wereldwijd.
IndicatorReferentiewaardePeildatumRaming 2014StreefwaardePlanningBronStand van
duurzame condities van alle in 1982 voorkomende soorten10620021041002020Basisrapporten rode lijsten (EZ, CBS)
ToelichtingDe soortenindicator
12Indicatordoelen conform Bern-verdrag,
Biodiversiteitsverdrag en de EU-biodiversiteitsdoelstelling (het
biodiversiteitsverlies in de EU uiterlijk in 2020 tot staan brengen en, voor
zover het haalbaar is, ongedaan maken)) geeft via een indexcijfer het verloop aan van het
aantal bedreigde soorten in ons land. Dat is het totaal aantal soorten dat op
de officiële Nederlandse rode lijsten is aangemerkt als verdwenen, ernstig
bedreigd, bedreigd, kwetsbaar of gevoelig. Hoe hoger het getal, hoe meer
soorten zijn bedreigd. De streefwaarde van 100 in 2020 betekent een verbetering
ten opzichte van de periode 1994–2002 (referentiejaar 2002). De indicator is
vooralsnog gebaseerd op rode lijst-gegevens van broedvogels, zoogdieren en
dagvlinders.Een indicator voor de bijdrage van ecosysteemdiensten aan
nationale rekeningen wordt momenteel uitgewerkt in internationaal verband.BeleidswijzigingenDecentralisatie
NatuurbeleidDe onder het vorige kabinet in gang gezette
decentralisatie naar provincies van de uitvoering van het gebiedsgerichte
natuurbeleid wordt in 2014 verder vormgegeven. Tussen Rijk en IPO gemaakte
afspraken over decentralisatie en bevoegdheidsverdeling worden verankerd in de
Wet Inrichting Landelijk gebied en de nieuwe Wet Natuurbescherming die naar
verwachting in 2014 in werking zal treden.Intensivering NatuurHet huidige Kabinet wil met provincies afspraken
maken over een grotere, robuuste EHS inclusief natuurlijke verbindingen en
stelt extra middelen om dat mede mogelijk maken. Het budget is ook bestemd om
de kwaliteit van bestaande natuurgebieden op een goed peil te brengen en te
houden. Tevens zijn met provincies afspraken gemaakt over soortenbescherming
buiten de EHS en agrarisch natuurbeheer. Van belang hierbij is te onderkennen
dat het Ministerie van EZ niet als enige verantwoordelijkheid draagt voor
natuur en dat alle betrokken partijen – zoals medeoverheden, terreinbeherende
organisaties, particulieren – hun verantwoordelijkheid en zorg(plicht) voor
natuur ook in financiële zin waarmaken.Dit Kabinet heeft tevens een
maatschappelijk proces in gang gezet dat moet leiden tot een nieuwe natuurvisie
in het voorjaar van 2014.Decentralisatie Regionaal Economisch
beleidDe stappen die in het vorige regeerakkoord zijn
aangekondigd voor de decentralisatie van het regionaal-economisch beleid worden
in 2014 afgerond. In het verlengde van de kerntaak voor regionaal economisch
beleid op decentraal niveau zijn hieraan gerelateerde lopende projecten in het
kader van Nota Ruimte in 2013 gedecentraliseerd.Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling (EFRO)2014 is de start van de nieuwe
programmaperiode EFRO 2014–2020. De vier landsdelen Noord, Oost, Zuid en West
stellen momenteel de operationele programma’s op in samenspraak met het
Ministerie van EZ (als lidstaatverantwoordelijke). Hierbij is de bestuurlijke
afspraak gemaakt dat de gezamenlijke hoofddoelen van Rijk en regio voor EFRO
2014–2020 zijn gericht op de thema’s innovatie en koolstofarme economie.
Daarbij is het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) een belangrijke doelgroep.In 2014 start ook de nieuwe programmaperiode voor de programma’s gericht op
grensoverschrijdende economische samenwerking (INTERREG A – ETS): Euregio
Maas-Rijn, Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. Voor deze
programma’s wordt de inhoudelijke focus bepaald samen met de andere deelnemende
landen en regio’s. Deze programma’s zullen zich voor de periode 2014–2020 voor
een groot deel richten op innovatie in het MKB, koolstofarme economie en
arbeidsmobiliteit.Bijdrage aan Regionale
Ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs)De bestaande subsidierelatie
met de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF
(Limburg) en Oost NV (Oost) wordt gecontinueerd tot en met 2016. Ook worden er
vanaf 2014 middelen gereserveerd (tot en met 2016) voor de ROM voor de
Zuidvleugel (die in 2014 van start gaat) en voor de ondersteuning van de nog op
te richten ROM voor de Noordvleugel, waarvoor in 2013 een haalbaarheidsstudie
wordt uitgevoerd.Budgettaire gevolgen van
beleidDe financiële instrumenteninzet van artikel 18 is
gekoppeld aan de volgende artikelonderdelen:
18.1Versterken mainports, brainports,
greenports en andere clusters gerelateerd aan topsectoren;
18.2Wederzijds versterken van ecologie en
economie;
18.3Behouden van de inter-/nationale
biodiversiteit en versterken van onze natuur.In onderstaande tabel zijn de totaalbudgetten per
instrumentcategorie opgenomen. Onder de artikelonderdelen treft u in een aparte
tabel de specificatie aan.
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN397.322398.829402.156369.588562.375556.530443.144Waarvan garantieverplichtingen50.50950.50950.50950.50950.50950.509UITGAVEN480.042443.415432.349390.947548.509520.629403.304Waarvan juridisch verplicht (percentage)91%Subsidies97.991101.00675.33483.73150.48437.72438.073•
Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters
gerelateerd aan topsectoren (18.1)84.50074.15569.59777.97745.86831.15931.569•
Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)1.9103.8042.0002.0002.0002.0002.000•
Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur
(18.3)11.58123.0473.7373.7542.6164.5654.504Leningen31.16334.25031.50032.96032.75034.35034.350•
Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur
(18.3)31.16334.25031.50032.96032.75034.35034.350Opdrachten34.74451.92543.20042.92141.13237.96833.804•
Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters
gerelateerd aan topsectoren (18.1)54668710710710750750•
Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)14.28019.63223.50123.08823.44023.64721.022•
Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur
(18.3)20.41031.62518.98919.12316.98213.57112.032Bijdragen aan medeoverheden123.55285.931153.652114.750316.478315.117206.500•
Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters
gerelateerd aan topsectoren (18.1)16.42810.00020.0056.2504.9505.0004.000•
Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)5.38375.93132.1476.0009.5288.6172.500•
Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur
(18.3)
1De bijdragen op dit artikelonderdeel voor de
jaren 2014 tot en met 2017 betreffen de bijdrage voor natuurprojecten Caribisch
Nederland (zie ook de toelichting onder artikelonderdeel 18.3).101.741101.500102.500302.000301.500200.000Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s37.57537.31726.35026.35025.52324.46424.051•
Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur
(18.3)37.57537.31726.35026.35026.35026.35026.350•
Nog te verdelen taakstelling– 827– 1.886– 2.299Bijdragen aan (inter)nationale organisaties1.045888888888888888•
Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur
(18.3)1.045888888888888888Bijdragen aan agentschappen155.017131.941101.42589.34781.25470.11865.638•
Dienst Landelijk Gebied91.56874.59356.59048.61746.21344.10342.530•
Dienst Regelingen53.70448.13335.66632.01429.81425.41724.670•
Agentschap NL2.1001.3151.31488070131060•
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit7.6457.9007.8557.8367.8297.8237.565•
Nog te verdelen taakstelling– 3.303– 7.535– 9.187ONTVANGSTEN53.712107.53086.28291.28296.28264.28251.380•
Landinrichtingsrente40.64542.16142.16142.16142.16140.16137.259•
Bijdragen van derden3.14926.248•
EU-bijdragen4862.0962.0962.0962.0962.0962.096•
Jachtakten1.4201.0311.0311.0311.0311.0311.031•
Verkoop gronden35.00040.00045.00050.00020.00010.000•
Overige8.012994994994994994994
BudgetflexibiliteitSubsidies: van het voor subsidies beschikbare budget is 78% juridisch
verplicht en 21% bestuurlijk gebonden.Leningen: Het budget betreft
die middelen die nodig zijn voor de betaling van rente en aflossingen van door
het Rijk via het Groenfonds aangegane leningen ter realisatie van de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is 100% verplichtOpdrachten: Van
het voor opdrachten beschikbare budget is 49% verplicht en 27% bestuurlijk
gebonden. Het (nog) niet verplichte budget is noodzakelijk voor het nakomen van
diverse Europese en internationale verplichtingen en afspraken, met name op het
terrein van natuur en biodiversiteit en ten behoeve van de regionale
functie.Bijdragen aan medeoverheden: Het beschikbare budget betreft
de financiering van decentrale overheden voor de uitvoering van diverse
programma’s en projecten uit hoofde van wettelijke regeling,
bestuurovereenkomst, decentralisatieakkoord natuur en decentralisatieafspraken
op regionaal economisch gebied en is derhalve 100% verplicht.Bijdrage
ZBO’s/RWT’s: Betreft de financiering van de opdracht 2014 aan SBB en is 100%
verplicht.Bijdragen aan agentschappen: Het beschikbare kasbudget
betreft de financiering van de opdracht(en) 2014 aan DLG, DR, AgNL en de NVWA
en is 100% verplicht.Toelichting op bijdragen
agentschappenEZ zet diverse uitvoerende diensten in voor het
realiseren van beleidsdoelen. Daarbij gaat het onder meer om:
•Verwerving en inrichting van
rijksprioritaire gebieden (DLG/BBL);
•Bevorderen van de (agrarische)
grondmobiliteit (DLG);
•GIS (Geografische
InformatieSystemen)-competence center (DR/DLG);
•Toetser en toezichthouder bij
(inter)nationaal soorten- en gebiedenbeleid (DR, DLG, NVWA);
•Bevorderen verbinding ecologie en
economie middels een subsidie-instrumentarium (AgNL).Tevens worden de diensten van DLG en DR door EZ ter
beschikking gesteld voor de realisatie van het gedecentraliseerde natuurbeleid,
verwerving, inrichting en beheer van de herijkte EHS en N2000.Toelichting op de
financiële instrumenten18.1Versterken mainports, brainports, greenports, valleys
en andere clusters gerelateerd aan topsectoren
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018UITGAVEN100.98284.82390.31284.93751.52836.90936.319Subsidies84.50074.15569.59777.97745.86831.15931.569•
Zuiderzeelijn
1betreft uitfinanciering van in het verleden
aangegane verplichtingen6.8627.2815.4906.3153.835•
Cofinanciering EFRO, incl. ETS40.88439.69447.62754.54529.50731.15931.569•
Bijdrage aan ROMs5.4604.0125.3066.3006.300•
Pieken in de Delta31.29423.16811.17410.8176.226Opdrachten54668710710710750750•
Onderzoeksmiddelen54668710710710750750Bijdragen aan medeoverheden 16.42810.00020.0056.2504.9505.0004.000•
Uitfinanciering Sterke Regio’s en Nota Ruimte16.42810.00020.0056.2504.9505.0004.000
Cofinanciering EFRO, inclusief
Europese territoriale Samenwerking (ETS)Dit betreft de
cofinanciering voor regio’s die vanuit het Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling (EFRO) in aanmerking komen voor steun ter vergroting van de
regionale concurrentiekracht en werkgelegenheid (landsdelige programma’s –
mainstream). In de programmaperiode 2014–2020 is dat verdeeld over de
Operationele Programma’s voor Oost-, West-, Zuid- en Noord-Nederland en gericht
op de thema’s innovatie en koolstofarme economie. Het betreft ook de
cofinanciering voor de grensoverschrijdende programma’s die vanuit EFRO in
aanmerking komen voor steun (INTERREG-A – ETS). In de nieuwe programmaperiode
2014–2020 betreft dat de programma’s Euregio Maas-Rijn, Duitsland-Nederland,
Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. Deze worden hoofdzakelijk gericht op de
thema’s innovatie in het MKB, koolstofarme economie en arbeidsmobiliteit. De
hierboven gepresenteerde budgettaire reeks omvat dus zowel de middelen voor
cofinanciering voor de oude programma-periode (2007–2013) als voor de nieuwe
periode (2014–2020).Bijdrage aan Regionale
Ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs)Deze middelen hebben tot
doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met
sectorale initiatieven vanuit het topsectorbeleid en ander generiek beleid. De
bestaande subsidierelatie met de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen NOM
(Noord), BOM (Brabant), LOIF (Limburg) en Oost NV (Oost) wordt geïntensiveerd.
Ook worden er vanaf 2014 middelen gereserveerd (tot en met 2016) voor de ROM
voor de Zuidvleugel (die in 2014 van start gaat) en voor de ondersteuning van
de nog op te richten ROM voor de Noordvleugel, waarvoor in 2013 een
haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd. Tenslotte zal worden bezien of in de
kapitaalbehoefte bij de ROM’s kan worden voorzien, onder andere met behulp van
het innovatiefonds MKB+.De ROM’s hebben hun activiteiten inmiddels
toegespitst op de topsectorenaanpak in het kader van het bedrijvenbeleid.
Binnen die context spelen zij in aanvulling op de eerstelijns advisering aan
MKB-ondernemers via het Ondernemersplein een rol in de tweedelijnsadvisering.
Taken die daarbinnen passen zijn de advisering aan innovatieve koplopers en het
leggen van de verbinding met de TKI’s, ontwikkeling van innovatieprojecten en
daaruit voortvloeiende valorisatie-inspanningen. Zij vormen een belangrijke
schakel in de keten van onderzoek, innovatie, valorisatie en
marktintroductie.Voornaamste acties in 2014:EFRO:
•Goedkeuring door de Europese
Commissie van de vier landsdelige operationele Programma’s en de
Partnerschapovereenkomst;
•Goedkeuring door de Europese
Commissie van de vier INTERREG-A programma’s voor grensoverschrijdende
samenwerking;
•Afronding huidig programma en start
nieuw programma, zowel voor de landsdelige als de programma’s voor
grensoverschrijdende samenwerking.ROM’s:
•Realiseren EZ-bijdragen aan de
ROM’s, inclusief de nieuwe in de Noordvleugel respectievelijk de Zuidvleugel
van de Randstad.OpdrachtenOnderzoeksmiddelenOp basis van de politiek-bestuurlijke context en aansluitend op de
regionale functie van EZ worden op vijf prioritaire beleidsthema’s middelen
aangewend voor beantwoording van strategische vraagstukken en kennisvragen.
Hieronder valt bijvoorbeeld onderzoek ter ondersteuning van de topsectoren in
de regio en het versterken van de concurrentiepositie van Nederland door het
potentieel vanuit de regio en ruimtelijke clusters van bedrijven (zoals
campussen) maximaal te benutten. Ten aanzien van deze middelen is verder sprake
van een blijvende focus op: mainports, brainports en greenports; Europa in de
regio (grensoverschrijdend); wederzijdse versterking van economie en ecologie;
ruimte en water voor EZ-doelen.Bijdragen aan
medeoverhedenUitfinanciering Sterke Regio’s en
Nota RuimteDeze middelen hebben betrekking op de
uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen in het kader van
het oplossen van knelpunten en benutten van gebiedsgerichte kansen gericht op
versterking van het Nederlandse vestigingsklimaat en gebiedsprojecten die een
bijdrage hebben gekregen uit het Nota Ruimte-budget van EZ.De
indicator met betrekking tot de realisatie van nieuwe (grensoverschrijdende)
samenwerkingsverbanden voor de EFRO-periode 2007–2013 is komen te vervallen.
Een nieuwe resultaatindicator voor de EFRO periode 2014–2020 is in ontwikkeling
en zal naar verwachting worden opgenomen in de begroting 2015.18.2Wederzijds versterken van ecologie en economie
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018UITGAVEN21.57399.36757.64831.08834.96834.26425.522Subsidies1.9103.8042.0002.0002.0002.0002.000•
Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals1.8042.0002.0002.0002.0002.000•
Programma Groen en Doen1.9102.000Opdrachten14.28019.63223.50123.08823.44023.64721.022•
NURG/Maaswerken3.6553.0017.0338.0158.0158.0155.000•
Mainport Rotterdam6.8266.9717.0997.2497.3897.5397.679•
Programma Rijke Waddenzee1.2871.0001.000•
Deltaprogramma867845845•
Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals1.0286.3596.2576.4216.4946.4326.682•
Regiekosten regionale functie6171.4561.2671.4031.5421.6611.661Bijdragen aan mede-overheden 5.38375.93132.1476.0009.5288.6172.500•
MER244202.258•
Programmatische Aanpak Stikstof5.35915.51129.8896.0002.5002.5002.500•
Westerschelde60.0007.0286.117
SubsidiesProgramma Natuurlijk Ondernemen en
Green DealsAls onderdeel van een Green Deal met het Platform
Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (BEE) voert het ministerie een
subsidieregeling uit voor innovatieve projecten van ondernemers, gericht op het
zorgvuldiger omgaan met biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Zie verder
toelichting onder «Opdrachten».OpdrachtenNURG/MaaswerkenIn
het kader van de Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) werken I&M en EZ
gezamenlijk aan projecten ter verbetering van de hoogwaterveiligheid en
ontwikkeling van natuur in rivierengebieden. Er worden rivierverruimende
maatregelen uitgevoerd om de veiligheid in het rivierengebied te vergroten.
I&M en EZ hebben verder afgesproken om 7.500 hectare nieuwe natuur te
realiseren in de uiterwaarden van de Rijntakken en de bedijkte Maas. De
projecten met een hoogwaterveiligheidstaakstelling uit de Planologische
Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier worden in 2015 gerealiseerd, de
overige in de jaren daarna.Mainport RotterdamDe ontwikkeling van de Mainport Rotterdam kent met het Project
Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) een dubbeldoelstelling van zowel de
versterking van de economische positie van de Mainport Rotterdam als de
verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond. Project
Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) 750 is één van de drie deelprojecten die
voortvloeien uit de planologische kernbeslissing «PKB-plus: Project
Mainportontwikkeling Rotterdam Deel 4» van 26 september 2003. Dit deelproject
behelst de ontwikkeling van 750 hectare nieuwe natuur- en recreatiegebieden in
de Rotterdamse regio. De provincie Zuid-Holland is coördinerend opdrachtnemer
en één van de uitvoerende partijen.WaddenzeeHet
Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) is een uitvoeringsprogramma dat
lopende en nieuwe initiatieven voor natuurherstel in de Waddenzee met elkaar
verbindt, nieuwe samenwerkingsverbanden vorm kan geven, complexe processen in
beweging brengt en nieuwe projecten voor natuurherstel in combinatie met een
duurzaam gebruik van de Waddenzee initieert. Daarnaast voert PRW voor de
partners opdrachten uit ten behoeve van natuurherstel. Dit betreft een
gezamenlijk programma van Rijk, RCW en natuurorganisaties (verenigd in de
Coalitie Wadden Natuurlijk).DeltaprogrammaEZ is
opdrachtgever voor de deelprogramma's Zuidwestelijke Delta en Wadden en
faciliteert deze deelprogramma’s zodoende in personele en financiële zin. Zo
worden de activiteiten en het onderzoek gefinancierd die nodig zijn om
uiteindelijk te komen tot onderbouwde Deltabeslissingen. Tevens is EZ
verantwoordelijk voor het ontwikkelen en laten werken van protocollen om de
effecten van waterstrategieën op EZ sectoren op de juiste manier in beeld te
brengen en weer in te brengen in de strategische deltabeslissingen.Programma Natuurlijk Ondernemen en
Green DealsMet Green Deals helpt het Rijk burgers,
bedrijven, organisaties of andere overheden bij het realiseren van duurzame
initiatieven die moeilijk van de grond komen. In 2014 zal EZ blijven inzetten
op deze praktische afspraken met bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere
overheden. De ambitie is om in 2014, net zoals in voorgaande jaren, 12
afspraken te maken. De nieuwe afspraken in het kader van de Green Deals zijn
erop gericht om de kracht van ondernemerschap en innovatie aan te wenden voor
het zorgvuldiger omgaan met biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.Om dit verder te kunnen uitbouwen heeft het kabinet in 2012 het programma
Natuurlijk Ondernemen gestart, een innovatieprogramma gericht op ondernemers
die (willen) bijdragen aan behoud en ontwikkeling van natuur en biodiversiteit
door uit eigen belang te investeren in het (ontzien van) natuurlijk kapitaal.
De Green Deals zijn hiervan een invulling, evenals de uitvoering van het advies
van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen en de implementatie
van de resultaten van de TEEB-studie.Regiekosten regionale
functieDe regioambassadeurs zijn de spil in de contacten van
EZ met het bestuurlijke, maatschappelijke, bedrijven- en kennisnetwerk in de
regio. Daarbij zoeken ze naar combinatiemogelijkheden om regionale initiatieven
te koppelen aan het realiseren van het EZ-beleid en brengen zij partijen bij
elkaar om tot kansrijke cross-overs te komen. Voor het faciliteren van dit
proces is het budget «Regiekosten Regionale functie» beschikbaar.Voornaamste acties in
2014:
•Vaststellen trilaterale verklaring
regeringsconferentie Waddenzee (Denemarken, februari 2014).
•Politieke besluitvorming (kabinet)
over Deltaprogramma 2015, inclusief Deltabeslissingen.Bijdragen aan
medeoverhedenMilieueffectrapportage
(MER)Bijdrage aan de Stichting Bureau Commissie voor de
milieueffectrapportage (MER) voor het aanbieden van ondersteunende diensten aan
de commissie voor de MER bij uitvoering van haar taak, zoals omschreven in de
Wet milieubeheer. Het Kabinet Rutte-Verhagen heeft besloten dat het betreffende
bevoegde gezag in beginsel zelf de kosten voor MER-rapportages moet opbrengen.
De structurele bijdrage van EZ eindigt in 2014.Programmatische Aanpak Stikstof
(PAS)Nederland zet de Programmatische Aanpak Stikstof in voor
het realiseren van de Natura 2000-doelen, terwijl tegelijkertijd economische
ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Met het programma worden bindende
afspraken gemaakt tussen Rijk en provincies om het stikstofprobleem aan te
pakken op diverse niveaus (landelijk, provinciaal en per Natura 2000-gebied) en
vanuit de verschillende sectoren (landbouw, industrie, verkeer en vervoer). Het
doel is economische ontwikkeling mogelijk te maken door de stikstofbelasting in
Natura 2000-gebieden terug te brengen, zodanig dat weer vergunningen kunnen
worden verleend. De beoogde datum van inwerkingtreding van de PAS is 1 januari
2014. Voor de PAS zijn herstelstrategieën en het rekeninstrument AERIUS
ontwikkeld ter ondersteuning van de vergunningverlening en het bepalen van de
ontwikkelruimte. Het instrumentarium voor de PAS wordt grotendeels in 2013
afgerond. Op basis van de in 2013 uitgevoerde gebiedsanalyses blijkt welke
maatwerk-maatregelen nodig zijn om nog resterende knelpunten te ondervangen.
Over de laatste invulling van de nog beschikbare PAS middelen wordt dan ook een
besluit genomen mede op basis van de uitkomsten van deze analyses. Bij
voldoende belangstelling voor de subsidieregelingen die in 2013 zijn
opengesteld, teneinde bij te dragen aan het reduceren van de ammoniakemissie
vanuit de landbouwsector, is het voornemen ook in 2014 hiervoor middelen
beschikbaar te stellen.WesterscheldeSinds
2006 wordt het programma Natuurherstel Westerschelde uitgevoerd. Door middel
van diverse projecten wordt 600 hectare nieuwe estuariene natuur gecreëerd. Als
onderdeel van dit plan heeft het Kabinet besloten dat de Hedwigepolder volledig
wordt ontpolderd. In 2013 hebben Rijk en de Provincie Zeeland de bestaande
afspraken geactualiseerd met betrekking tot de totale uitvoering van het
programma, met een (onveranderde) meerjarenkostenraming van € 155 mln. Zeeland
neemt de uitvoering ter hand en het Rijk heeft daartoe in 2013 de resterende
(oud-ILG) middelen in het Groenfonds gestort.Voornaamste acties in
2014:
•Implementatie- en doorontwikkeling
PAS.
•Goedkeuring rijksinpassingsplan voor
de ontpoldering van de Hedwigepolder en later dat jaar Koninklijk Besluit
(nodig voor onteigeningsprocedure).
IndicatorReferentiewaardePeildatumStreefwaardePlanningBron%
stikstofgevoelige N2000 gebieden waar PAS ontwikkelingsruimte creëert02012> 95%2014Aerius (PBL)
ToelichtingIn 2012
worden in 133 gebieden geen vergunningen verleend vanwege onduidelijkheid over
de stikstofproblematiek. Deze gebieden vormen samen de populatie van gebieden
(100%), waarvan het percentage wordt bepaald van gebieden die
ontwikkelingsruimte krijgen via PAS.18.3Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en
versterken van onze natuur
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018UITGAVEN202.470127.284182.964185.575380.759379.338275.825Subsidies11.58123.0473.7373.7542.6164.5654.504•
Markerwadden15.000•
Regelingen Natuur (Burgereducatie, RDN, SBL, VNBL & beheer
Kroon-domeinen)11.5818.0473.7373.7542.6164.5654.504Opdrachten20.41031.62518.98919.12316.98213.57112.032•
Invasieve soorten16008001.0001.0001.0001.000•
Kaderrichtlijn Marine Strategie/Noordzee3461.4529871.0051.0461.1001.100•
Natura 20002.0263.5022.9433.2032.1432.1432.143•
Monitoring3.5715.4634.3344.5003.9693.9693.969•
Internationale biodiversiteit1.154339359359359359359•
Caribisch Nederland4958993493297301.1301.130•
Overig12.81719.3709.2178.7277.7353.8702.331Leningen31.16334.25031.50032.96032.75034.35034.350•
Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB)31.16334.25031.50032.96032.75034.35034.350Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s37.57537.31726.35026.35025.52324.46424.051•
SBB, organisatiekosten en beheer rijksmonumenten37.57537.31726.35026.35026.35026.35026.350•
Nog te verdelen taakstelling– 827– 1.886– 2.299Bijdrage aan medeoverheden101.741101.500102.500302.000301.500200.000•
Caribisch Nederland1.5002.5002.0001.500•
Decentralisatiemiddelen Natuur101.741100.000100.000300.000300.000200.000Bijdrage aan (inter)nationale organisaties1.045888888888888888•
Diverse contributies1.045888888888888888
SubsidiesRegelingen NatuurBurgereducatieEr
wordt een subsidie van € 1,2 mln verleend aan de vereniging voor natuur- en
milieueducatie (IVN) voor activiteiten op het gebied van communicatie,
educatie, samenwerking en promotie van Nationale Parken.Beheer KroondomeinenIn het kader van agrarisch natuurbeheer en natuurbeheer wordt voor het
Kroondomein via de Kaderwet LNV-subsidies een bijdrage van € 0,6 mln verstrekt
aan het Koninklijk Huis, onder dezelfde voorwaarden als het provinciale
Subsidiestelsel natuur- en landschap. De subsidie in het kader van agrarisch
natuurbeheer wordt verstrekt ter bevordering van de toepassing van
landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen betreffende
milieubescherming en natuurbeheer, en ter bevordering van de duurzame
instandhouding van landschappelijke elementen. De subsidie voor natuurbeheer
wordt verstrekt ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en instandhouding
van bossen en natuurterreinen en ter bevordering van de duurzame instandhouding
van landschappelijke elementen. Tevens biedt het een tegemoetkoming in de
kosten van recreatief medegebruik.UitfinancieringVoor
het overige betreft het hier in 2014 de uitfinanciering van de
subsidieregelingen:
•Stimulering bosuitbreiding op
landbouwgronden (SBL);
•Regeling draagvlak natuur (RDN);
•Regeling versterking natuur en
bosbeheer bij landgoedeigenaren (VNBL);
•Inmiddels beëindigde regelingen op het
terrein van landschap en recreatie welke met het regeerakkoord zijn vervallen
als Rijkstaak.OpdrachtenInvasieve soortenIn
internationaal en Europees verband wordt meer en meer aandacht gevraagd voor de
tijdige signalering en bestrijding van invasieve exoten vanwege de risico’s
voor biodiversiteit, economie en volksgezondheid. De Europese Commissie heeft
aangekondigd nog in 2013 een voorstel tot regelgeving voor te leggen aan de
Raad en het Europees Parlement. De Kamer heeft eerder aangedrongen op extra
investeringen in de uitvoering van het exotenbeleid. Dit betreft intensivering
van eliminatieacties, nemen van preventieve maatregelen en ondersteunen van
beheermaatregelen die provincies dienen uit te voeren. In 2014 worden door de
NVWA verschillende risicobeoordelingen opgesteld en beheermaatregelen
uitgevoerd.Kaderrichtlijn Mariene Strategie/
NoordzeeDeel I van de EU-Kaderrichtlijn Mariene Strategie
(KRM) beschrijft de huidige toestand van het mariene systeem, de gewenste
toestand in 2020 en de daarbij behorende doelen en indicatoren. Volgens de KRM
dient in 2014 een monitoringprogramma te worden vastgesteld. In 2015 volgt het
maatregelenprogramma. Een deel van het budget betreft de EZ bijdrage aan het
Informatiehuis Marien, een gemeenschappelijk initiatief van de Ministeries van
Infrastructuur en Milieu en Economische zaken om alle mariene informatie en
onderzoeksgegevens over de Noordzee op één plek toegankelijk te maken voor
belangstellenden, overheden en professionals.Natura 2000Het
netwerk van Natura 2000-gebieden zorgt voor het op orde brengen en beschermen
van de Nederlandse natuur. Als de natuur op orde is, gaan natuur, economie en
gebruik beter samen. Natura 2000 heeft tot doel Europees belangrijke
natuurwaarden te beschermen. Dit gebeurt door middel van het aanwijzen van
gebieden en het gericht beheer van deze gebieden. De aanwijzing van de gebieden
is de verantwoordelijkheid van EZ evenals het opstellen van een kwart van de
beheerplannen voor de 160 Natura 2000-gebieden. Hiertoe worden opdrachten
verstrekt aan verschillende specialistische partijen voor ecologische
advisering, alsmede aan partijen die ondersteunen bij de inspraakprocedures op
de vast te stellen aanwijzingsbesluiten en beheerplannen. EZ is in dit kader
tevens verantwoordelijk voor rapportage aan de Europese Commissie betreffende
de «staat van instandhouding».MonitoringHet
verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig
voor het volgen van internationale natuurdoelen en het bedienen van de
internationale rapportages op het gebied van natuur- en biodiversiteit
(waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Kyoto, CITES, Bonn). Naast de monitoring
voor bosgegevens (onder andere Kyoto) en het Waddenverdrag door Alterra en
Imares worden in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring vooral
opdrachten aan de Particuliere Gegevens Organisaties (PGO’s) gegeven voor het
inwinnen van gegevens. De gegevens worden opgeslagen in een databank
(Nederlandse databank flora en fauna). Het rijk financiert mee aan het
onderhoud en de exploitatie van deze databank. Het CBS zorgt voor de
statistische bewerking van natuurgegevens tot trends, omvang populaties en
verspreidingsbeelden. In aanvulling hierop zullen de provincies na
decentralisatie informatie voor Natura 2000, met name de Habitatrichtlijn,
aanleveren.Internationale
biodiversiteitDit budget wordt onder meer gebruikt voor
bijdragen aan internationale organisaties of in het kader van internationale
verdragen, zoals de Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD), CITES, CMS,
Ramsar en IWC, voor het nakomen van internationale verplichtingen door
Nederland. Verder worden uit dit budget ook enkele monitoringsactiviteiten
gefinancierd die samenhangen met internationale verdragen.Caribisch NederlandOp grond van de Wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES is EZ
verantwoordelijk voor de implementatie van Internationale verdragen (CBD,
Cartagena/ SPAW protocol, CITES, CMS, IAC en Ramsar) in Caribisch Nederland
(Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Uitvoering betreft een wettelijke
verplichting gericht op onder meer de ontwikkeling van een natuurbeleidsplan,
monitoring, rapportage, onderzoek & educatie, toezicht, handhaving en
vergunningverlening. Het natuurbeleidsplan Caribisch Nederland richt zich op
bescherming van kwetsbare soorten en gebieden (koraalriffen), afspraken met
landen in de regio en de balans tussen biodiversiteit, recreatief gebruik en
toerisme.OverigDit
begrotingsinstrument betreft veelal uitfinanciering van reeds aangegane
verplichtingen waaronder verbeterkosten Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo), verhuizing van de Amerikaanse ambassade en projectkosten soortenbeheer
buiten EHS en overige kleinere projectbijdragen, onder andere in het kader van
recreatie, welke met het regeerakkoord uit 2010 zijn vervallen als
Rijkstaak.Voornaamste acties in
2014:
•Afronden aanwijzing Natura
2000-gebieden (inspraak);
•Uitvoering van het Natuurbeleidsplan
Caribisch Nederland;
•Rapportage Conventie inzake de
Biologische Diversiteit.LeningenRente en aflossingen voor bestaande
leningen (EHS & PNB)Ten behoeve van realisatie (verwerving
en doorlevering van gronden) van de EHS is EZ in het verleden verschillende
leningen aangegaan bij het Groenfonds. Met de bezuinigingen vanuit het
regeerakkoord Rutte-Verhagen en voorgenomen decentralisatie naar de Provincies
heeft EZ dit leningenpakket bevroren en gaat het Rijk geen nieuwe leningen meer
aan ten behoeve van Natuur. Het Rijk draagt zorg voor (af)betaling van rente en
aflossingen van bestaande leningen totdat deze zijn afgelost.Bijdragen aan
ZBO’s/RWT’sStaatsbosbeheer: organisatiekosten
en beheer rijksmonumentenDe ZBO Staatsbosbeheer (SBB) is
belast met het beheer (waaronder vervreemding of verkrijging) van objecten, met
als doel aanwezige en potentiële natuurwetenschappelijke, bosbouwkundige,
landschappelijke, recreatieve, archeologische, aardkundige of
cultuurhistorische waarden, en met die waarden verband houdende educatieve
waarden, in het algemeen belang duurzaam in stand te houden, onderscheidenlijk
met het oog daarop te ontwikkelen. Het budget voor beheer van de EHS gebieden
is gedecentraliseerd naar de provincies en maakt onderdeel uit van de
decentralisatie-uitkering 2012/2013. Vanaf 2014 worden de desbetreffende
middelen toegevoegd aan de algemene uitkering in het Provinciefonds. Het budget
voor de eigenaarlasten blijft op de rijksbegroting.Bijdragen aan
medeoverhedenCaribisch NederlandEenmalig is een bedrag toegezegd van € 7,5 mln voor natuurprojecten in
Caribisch Nederland in de periode 2014 tot en met 2017. De doelen die hiermee
worden nagestreefd zijn behoud van koraal, in het bijzonder erosiebestrijding;
duurzaam gebruik van natuur bijvoorbeeld door toegankelijkheid te vergroten;
synergie tussen natuur en landgebruik (landbouw en toerisme). De gelden worden
beschikbaar gesteld als eenmalige bijzondere uitkering op basis van de Wet
financiën BES. Hiertoe is een ministeriële regeling opgesteld. Hierin zijn de
voorschriften opgenomen op basis waarvan de bestuurscolleges van de eilanden
projecten in aanmerking kunnen laten komen voor de bijzondere uitkering.NatuurintensiveringAls uitwerking van de afspraak uit het regeerakkoord om te komen tot een
robuust natuurnetwerk worden extra middelen beschikbaar gesteld. EZ heeft de
ambities samen met de provincies en maatschappelijke partners uitgewerkt in de
hoofdlijnennotitie Ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland. De middelen
worden ingezet ter vergroting van het natuurnetwerk (inclusief natuurlijke
verbindingen), verbetering van de kwaliteit van de natuur door extra
inspanningen in (herstel)beheer en water- en milieucondities, een impuls aan de
natuur buiten de EHS, soortenbescherming en een effectiever agrarisch
natuurbeheer. De middelen zullen beschikbaar worden gesteld via het
Provinciefonds.
•In Nederland worden in het kader van
de Vogel- en Habitatrichtlijn ruim 160 gebieden aangewezen. Besluitvorming over
de aanwijzingen van de meeste gebieden heeft in 2013 plaatsgevonden. De
beheerplannen zijn in 2013 voorbereid en worden grotendeels in 2014
vastgesteld, waarbij het van belang is dat de uitkomsten van de PAS helder
zijn. De Natuurbeschermingswet 1998 moet van toepassing worden verklaard in de
Exclusieve Economische Zone alvorens drie gebieden op de Noordzee kunnen worden
aangewezen. Een wetsvoorstel met die strekking is in behandeling in de Eerste
Kamer.
•Voor elk N2000 gebied dient een
beheerplan te worden vastgesteld. De Minister van EZ is voortouwnemer bij het
opstellen van 40 beheerplannen.Toelichting op de
ontvangstenLandinrichtingsrenteTot aan de start van het ILG in 2007 werd wettelijke landinrichting
uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het
Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de
gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt in 26 jaar door middel van de
landinrichtingsrente. Op dit moment zijn er nog diverse projecten op basis van
de Landinrichtingswet in uitvoering. Op basis hiervan wordt voorzien dat het
Rijk nog circa 30 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen.Verkoop grondenIn
het regeerakkoord uit 2010 is sprake van een inkomstentaakstelling uit de
verkoop van gronden van ZBO’s (BBL en SBB) gelegen buiten de EHS, of via
overige inkomstenbronnen.Budgettair belang fiscale
maatregelenNaast onderstaande regelingen neemt ook de
Natuurschoonwet een belangrijke plaats in. Deze Nederlandse wet biedt fiscale
voordelen aan eigenaars van landgoederen.
Bedragen x € 1 mln2012201320142015201620172018Vrijstelling landinrichting1111111Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden11111212131415Bosbouwvrijstelling1111111Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer8888888Vrijstelling bos- en natuurterreinen forfaitaire rendement6777788Vrijstelling natuurgrond3444444
Niet-beleidsartikelen2.3.DE NIET-BELEIDSARTIKELEN40ApparaatOp dit artikel zijn de personele- en materiële
uitgaven en ontvangsten van EZ geraamd, voor zover die betrekking hebben op het
kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de buitendiensten
van EZ (ACM, CPB, SodM en PIANOo). Met ingang van de begroting 2013 worden
daarbij de uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan
shared service organisaties (SSO’s) apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig
geraamd.Tevens bevat dit artikel onder SSO DICTU een raming voor de
bijdragen aan agentschappen voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van
het kernministerie EZ.Apparaatsuitgaven kerndepartement en
buitendiensten
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN485.269410.614368.972331.237312.166288.641280.688UITGAVEN485.050410.696367.581329.832310.660287.210279.237Personele uitgaven kerndepartement267.280224.717202.782177.128171.777165.334163.565•
waarvan eigen personeel230.232184.903158.022151.109148.252146.119143.541•
waarvan externe inhuur6.6636.0005.8005.6005.4005.2005.000Materiële uitgaven kerndepartement147.459116.112102.05591.46089.35286.71186.337•
waarvan ICT
1Het totaal van de ICT uitgaven van het
kerndepartement bestaan uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële
uitgaven kerndepartement en de bijdrage aan de SSO DICTU.7.6857.5416.5806.7776.7706.6756.675•
waarvan bijdrage aan SSO’s (excl.DICTU)
2De overdracht van facilitaire taken naar het
SSO FM Haaglanden geschiedt op 1-1-2014, de bijdrage aan het SSO FM Haaglanden
wordt eerst verwerkt bij eerste suppletoire begroting 2014.41.95734.45331.65432.47532.23932.01131.965•
waarvan SSO DICTU49.46540.22539.12429.90029.00029.00029.000Personele uitgaven buitendiensten51.29548.33841.88940.93340.61840.27039.978•
waarvan eigen personeel48.58345.64839.19938.24337.92837.58037.288•
waarvan externe inhuur2.7122.6902.6902.6902.6902.6902.690Materiële uitgaven buitendiensten19.01621.52920.85520.31120.17619.79419.397•
waarvan ICT3.4343.3903.3153.3153.3153.3153.315•
waarvan bijdrage aan SSO’s3.8914.1314.1474.2034.2284.2544.254Nog te verdelen taakstelling rijksdienst– 11.263– 24.899– 30.040ONTVANGSTEN22.01615.92714.94314.87414.81814.81814.818
ToelichtingPersonele uitgaven kerndepartement en
buitendienstenBetreft alle personeelsuitgaven voor het
kerndepartement en de buitendiensten. In de begroting 2014 zijn de ramingen
voor ambtelijk personeel en de ramingen voor externe inhuur apart
gespecificeerd.Materiële uitgaven kerndepartement en
buitendienstenBetreft de materiële uitgaven van de
ondersteunende processen. Dit omvat onder andere huisvesting, opleidingen,
communicatie, ICT en dergelijke. In de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT
en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt.
ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud,
licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere
P-direkt, de Rijksgebouwendienst (RGD) en Dienst ICT Uitvoering (DICTU).De bijdrage aan de Dienst ICT Uitvoering (DICTU) is bestemd voor
ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices,
infrabeheer en applicatieservices.ToelichtingOntvangstenDe
ontvangsten betreffen met name doorbelastingen aan de uitvoerende diensten voor
onder andere facilitaire kosten huisvesting, functioneel beheer ICT- en
P-systemen.Totaaloverzicht
apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’sDe onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZ weer.
Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de buitendiensten
alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor
zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.
Bedragen x € 1.00020122013201420152016201720181. Departement•
Kerndepartement (beleid en staf)412.217338.900304.246268.031260.572251.488249.349Buitendiensten:•
Centraal Planbureau (CPB)13.75113.54512.79912.62512.56812.26011.916•
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA/ACM)44.365•
Consumentenautoriteit (CA/ACM)5.101•
Autoriteit Consument en Markten (ACM)–49.14744.46743.21942.85242.45742.152•
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)7.0947.1755.4785.4005.3745.3475.307•
PIANOo (exclusief Programma)2.5221.9295915575575575522. Agentschappen •
Agentschap NL234.243212.930205.057197.097193.595192.804192.013•
Agentschap Telecom28.48030.65731.14030.92429.50429.46429.464•
DICTU121.289121.025147.684136.445132.296127.621128.354•
Dienst Landelijk Gebied102.20691.06081.04074.47472.07069.96068.387•
Dienst Regelingen148.276144.255154.273155.775145.217146.846146.876•
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit253.696215.693221.545212.835207.988206.773206.5233. ZBO’s en RWT’s•
Centraal Bureau voor de Statistiek184.653183.796•
Stichting COVA1.2561.261•
VSL incl. Verispect14.18514.185•
Raad voor de Accreditatie11.19611.676•
Raad van bestuur Nederlandse Mededingingsautoriteit/Autoriteit Consument en
markt505779•
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA)14.63213.880•
TNO580.096501.858•
SBB (Staatsbosbeheer)63.76661.300•
Raad voor de Plantenrassen918942•
CTGB (College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen)9.74911.879•
Kamers van Koophandel218.727•
Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)236.600235.700
ToelichtingIn de tabel zijn de personele en materiële
apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze
apparaatskosten worden niet alleen door EZ gefinancierd, maar ook door andere
opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen
en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.In 2013 zijn
de buitendiensten NMA, CA en de ZBO Opta opgegaan in de Autoriteit Consument en
Markt (ACM). Daarnaast is de Raad van bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit in 2013 opgegaan in de Raad van bestuur Autoriteit
Consument en Markt. In de ramingen van de ACM konden nog niet de cijfers van de
OPTA worden verwerkt. Verwerking geschiedt bij eerste suppletoire begroting
2014.Tabel apparaatsuitgaven
per Directoraat-Generaal
Budgettaire gevolgen (x € 1.000)Beleidsterrein/DG/2014Beleidsartikel(en) waarop het DG werkzaam isTotaal apparaatDG Energie,
Telecom en Mededinging16.07811
en 14DG
Bedrijfsleven en Innovatie19.35712
en 13DG Agro22.91816 en
17DG Natuur en
Regio17.10918
ToelichtingDit betreft de personeelsuitgaven van de vier
beleidsdirectoraten-generaal. Materiële kosten daarvan worden verantwoord op
het onderdeel materieel kernministerie.In de ramingen voor personele
en materiële uitgaven voor EZ (inclusief agentschappen en ZBO’s) is de
meerjarige apparaatstaakstelling verwerkt uit hoofde van het regeerakkoord van
het vorige kabinet, zoals toegelicht in de begroting 2012 (TK,
33 000 XIII,
nr. 2, pagina’s 152–153).Invulling taakstelling Rijksdienst van
het huidige kabinetDe taakstelling Rijksdienst van het huidige
kabinet is voorlopig pro forma als volgt ingevuld ten laste van het centrale
apparaatsartikel 40 en ten laste van de bijdragen aan ZBO’s en agentschappen op
de diverse beleidsartikelen:
Bedragen x € 1.000201620172018StructureelDepartementale taakstelling Rijksdienst
1De oorspronkelijk aan EZ opgelegde
taakstelling bedraagt € 35 mln in 2016, € 79 mln in 2017 en € 96 mln in 2018 en
verder. Een klein deel van deze taakstelling is in het kader van de
herverkaveling van taken (conform regeerakkoord) overgeheveld naar het
Ministerie van Buitenlandse Zaken (€ 1,119 mln in 2016, € 2,552 mln in 2017 en
€ 3,112 mln in 2018 en verder, hiervan heeft € 0,845 mln betrekking op het
apparaat en € 2,267 mln op AgNL). Het restant zoals op bovenste regel
weergegeven, wordt binnen EZ pro forma verdeeld.33.881 76.448 92.88892.888 Kerndepartement en buitendiensten:10.56923.31328.10728.107Agentschappen:Art 11 Goed functionerende economie en markten4651.0601.2931.293art 12 Een sterk innovatievermogen2.1684.9466.0306.030Art 13 Een excellent ondernemingsklimaat6091.3881.6931.693Art 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening1.1532.6293.2073.207Art 16 Concurrerende duurzame, veilige agro-, visserij- en
voedselketens6.35314.44717.61417.614Art 18 Natuur en regio3.3037.5359.1879.187Art 40 Apparaat6951.5851.9331.933Totaal Agentschappen14.74533.59240.95540.955ZBO’s:Art 11 Goed functionerende economie en markten4.68710.69213.03613.036art 12 Een sterk innovatievermogen3.0266.9038.4168.416Art 16 Concurrerende duurzame, veilige agro-, visserij- en
voedselketens27627575Art 18 Natuur en regio8271.8862.2992.299Totaal ZBO's 8.56719.54323.82623.826
Nadere invulling van deze apparaatstaakstelling
wordt voorzien bij Voorjaarsnota 2014.41Nominaal en onvoorzienDit niet beleidsartikel bevat de posten
prijsbijstelling, loonbijstelling en onvoorzien
Bedragen x € 1.0002012201320142015201620172018VERPLICHTINGEN254250250250250250UITGAVEN25425025025025025041.10 Prijsbijstelling441.20 Loonbijstelling41.30 Onvoorzien25025025025025025041.40 Nog te verdelen
Agentschappen3.DE AGENTSCHAPPENAansluiting raming begroting agentschappen met
financiering door moederdepartement EZA – Begroting agentschappen
2014
B – Bijdragen aan agentschappen per
beleidsartikel EZ (begroting 2014)
Bedragen x € 1.000Raming
ontwerpbegroting 2014Agentschap NL (AgNL)135.149art. 12 Sterk innovatievermogen64.741art. 13 Excellent ondernemingsklimaat18.258art. 14 Doelmatige en duurz.energievoorziening31.012art. 16 Agro- visserij en voedselketens18.324art. 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit1.500art. 18 Natuur en regio1.314Agentschap Telecom (AT)11.727art. 11 Goed functionerende econ.en markten10.386art. 12 Sterk innovatievermogen141Beschikbare ruimte voor frequentie en veiligheid (art. 11)1.200Dienst ICT Uitvoering (DICTU)158.244art. 11 Goed functionerende econ.en markten779art. 40 Apparaat22.052Bijdrage overige agentschappen135.413Dienst Landelijk Gebied (DLG)56.812art. 16 Agro- visserij en voedselketens222art. 18 Natuur en regio56.590Dienst Regelingen (DR)143.301art. 16 Agro- visserij en voedselketens107.635art. 18 Natuur en regio35.666Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)97.199art. 14 Doelmatige en duurz.energievoorziening693art. 16 Agro- visserij en voedselketens95.485art. 18 Natuur en regio7.855BTW-compensatie (art. 16)– 6.834Totaal602.432
Opmerkingen bij
verschillen tussen ramingen in tabel A en tabel BDienst Regelingen (DR)De geraamde omzet moederdepartement van DR ligt € 1,4 mln hoger dan de door
de opdrachtgevers geraamde bijdrage. Dit verschil betreft met name de
uitvoeringskosten voor de nieuwe mestregeling. Het benodigde budget zal bij de
Voorjaarsnota 2014 worden verwerkt in het opdrachtenbudget van het
beleidsartikel 16.Agentschap NL (AgNL)ProfielAgentschap NL (AgNL) vormt met ingang van 1 januari 2014 samen met Dienst
Regelingen binnen het Ministerie van Economische Zaken (EZ) een nieuw
agentschap onder het Directoraat-generaal Uitvoering. Het instellingstraject is
in volle gang. Bij Voorjaarsnota zal een geconsolideerde begroting voor het
nieuwe agentschap ingediend worden, inclusief de definitieve
openingsbalans.AgNL zorgt ervoor dat overheidsbeleid snel, goed en
effectief wordt gerealiseerd: door heldere aanspreekpunten, hoogwaardige
dienstverlening, gedegen advies en ondersteuning. Een gezamenlijke focus, met
één klantendesk, samenhangende programma's, beter op elkaar afgestemde
financieringsproducten en heldere, korte procedures draagt hieraan bij.Als het gaat om duurzaamheid, innovatie, internationaal ondernemen en
samenwerken is AgNL het aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en
overheden. Zij kunnen bij AgNL terecht voor informatie en advies, maar ook voor
financiering, netwerken en uitvoering van wet- en regelgeving.In deze
begroting van AgNL is rekening gehouden met de opgelegde taakstellingen uit het
regeerakkoord (kabinet Rutte-Verhagen).Begroting agentschap
2014
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018BatenOmzet moederdepartement177.455174.379135.096130.223128.133127.333126.533Omzet overige departementen60.71537.98869.28666.54965.49265.49265.492Omzet derden5.7703.5932.9632.5192.1252.1252.125Rentebaten15000000Vrijval voorzieningen1.370000000Bijzondere baten1.978000000Totaal baten247.303215.960207.345199.291195.750194.950194.150LastenApparaatskostenpersonele kosten154.011132.217112.452107.804105.888105.455105.023– waarvan eigen personeel100.512100.331100.331100.331100.331100.331– waarvan externe inhuur26.6697.8113.3411.4991.083666Materiële kosten80.23280.71392.60589.29387.70787.34986.990– waarvan apparaat ICT000000– waarvan bijdrage aan SSO's18.67125.11424.11323.60123.36923.138Rentelasten1000000Afschrijvingskostenmaterieel2.5493.0302.2882.1942.1552.1462.137– waarvan apparaat ICT0000000– immaterieel218000000Overige kosten–
dotaties voorzieningen3.455000000–
bijzondere lasten3.167000000Totaal lasten243.632215.960207.345199.291195.750194.950194.150Saldo van baten en lasten3.671000000
Algemene toelichtingDe totale baten in 2014 dalen met € 8,6 mln ten
opzichte van de begroting 2013 tot € 207,3 mln. De belangrijkste mutatie
betreft de herverkaveling van EZ naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken
zoals opgenomen in de nota van wijziging bij de begroting 2013 (TK,
33 400 XIII,
nr. 23). Dit heeft een afname van de omzet moederdepartement en een
toename van de omzet overige departementen met dezelfde omvang tot gevolg.Daarnaast is rekening gehouden met de overgang van het Landbouwradennetwerk
naar AgNL (€ 15,7 mln). Verder is een taakstellende krimp doorgevoerd vanwege
de opgelegde taakstellingen.BatenVerwerking van de
taakstellingDe Rijksbrede taakstellingen voor AgNL zijn
verwerkt in het opdrachtenvolume voor de jaren 2014 tot en met 2017. Hierbij is
uitgegaan van het binnen EZ voorgestelde krimpritme.Omzet moederdepartementEZ heeft een aandeel in de omzet voor 2014 van
65,2%. De daling ten opzichte van 2013 wordt veroorzaakt door de herverkaveling
van Buitenlandse Handel van EZ naar de begroting voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking. Hier staat de overgang van het Landbouwradennetwerk
naar AgNL (€ 15,7 mln) tegenover.De meerjarige ontwikkeling van het
opdrachtvolume van het moederdepartement is afgestemd met de opdrachtgevende
DG’s, waarbij voor de beschikbare budgetten rekening is gehouden met de
invulling van Rijksbrede taakstellingen.Omzet overige departementen
2012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018OCW871513738610404404404I&M32.3859.8457.4646.9906.4626.4626.462VWS3761.102135120112112112BUZA15.87915.98850.76948.68948.53348.53348.533BZK10.90110.27210.00010.0009.8439.8439.843SZW14313610080797979Defensie263400000V&J134988060595959TOTAAL60.71537.98869.28666.54965.49265.49265.492
De meerjarige ontwikkeling van het opdrachtvolume van
de overige departementen is een indicatie op basis van prognoses. Daarbij dient
tevens rekening gehouden te worden met de invulling van de rijksbrede
taakstellingen. De omzet overige departementen stijgt per saldo met 80% ten
opzichte van de begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door de herverkaveling
van Buitenlandse Handel van EZ naar de begroting voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast loopt het opdrachtenpakket dat AgNL
uitvoert voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu terug.Omzet derden
2012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018Provincies13830600000EU1.6271.2861.8001.5001.3251.3251.325Overig4.0052.0011.1631.019800800800TOTAAL5.7703.5932.9632.5192.1252.1252.125
Dit betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt
gerealiseerd.RentebatenRentebaten
hebben betrekking op uitgezette deposito's gedurende het jaar en
rentevergoeding op de rekening-courant. Voor 2014 zijn geen rentebaten
voorzien.LastenPersonele kostenDe
personele kosten dalen in 2014 ten opzichte van 2013 met € 19,8 mln. Voor 2014
wordt het gemiddelde aantal fte geraamd op 1.361 (1.272 Ambtenaren en 89
inhuur), een daling van 206 fte ten opzichte van 2013. Dit is het gevolg van de
afname van de omvang van het opdrachtenpakket als gevolg van de invulling van
taakstellingen. Bij de personele ontwikkelingen is uitgegaan van 0% voor
CAO-ontwikkelingen.De gemiddelde loonkosten per fte over 2014 worden
geraamd op € 78.900 voor ambtenaren (2013 € 79.900) en € 87.500 voor
inhuurkrachten (2013 € 86.000)Materiële kostenBij de
materiële kostenontwikkeling voor 2014 is uitgegaan van de CPB-index voor de
prijs overheidsconsumptie, netto materieel van 1,75%. De totale materiële
kosten zijn voor 2014 geraamd op € 93,1 mln. De materiële kosten zijn onder te
verdelen in directe en indirecte materiële kosten.Directe materiële
kosten zijn kosten die direct verband houden met de uitvoering van opdrachten.
Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de
Netherlands Business Support Offices, de buitenkantoren van NFIA en TWA en
kosten voor de uit te voeren regelingen. In 2014 worden de directe materiële
kosten op € 61,7 mln geraamd (2013: € 49,3 mln). De stijging van de directe
materiële kosten is het gevolg van de overgang van het Landbouwradennetwerk
naar AgNL.Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet
direct verband houden met een opdracht. In 2014 worden de indirecte materiële
kosten geraamd op € 30,9 mln.De bijdrage aan SSO’s bedraagt
€ 25,1 mln. Hiervan heeft € 17,4 mln betrekking op de verwachtte omvang van
producten en diensten van DICTU. De bijdragen aan de Rijksgebouwendienst en
P-direkt bedragen respectievelijk € 7,3 en 0,4 mln. Aan overige
huisvestingskosten is € 5 mln geraamd.AfschrijvingskostenDe
materiële vaste activa bestaat uit installaties (afschrijvingstermijn 10–15
jaar) en inrichting (afschrijvingstermijn 5 jaar).Saldo van baten en lastenHet saldo van baten en lasten laat een neutraal resultaat zien. Dit is
overeenstemming met de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te
brengen bij de opdrachtgevers.Kasstroomoverzicht over het jaar
2014
2012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting201420152016201720181.Rekening courant RHB 1 januari 2014 +
depositorekeningen65.73360.13460.52960.36260.30660.21160.1072.Totaal operationele kasstroom23.3152.8352.0832.1942.1552.1462.137–/– totaal investeringen– 3.079– 2.440– 2.250– 2.250– 2.250– 2.250– 2.250+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen5.0440000003.Totaal investeringskasstroom1.965– 2.440– 2.250– 2.250– 2.250– 2.250– 2.250–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement–000000+/+ eenmalige storting door moederdepartement–000000–/– aflossingen op leningen–000000+/+ beroep op leenfaciliteit–0000004.Totaal financieringskasstroom–0000005.Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand
depositorekeningen (=1+2+3+4)91.01360.52960.36260.30660.21160.10759.994
Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de
liquiditeitsontwikkeling. De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde
saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in en
voorzieningen en het werkkapitaal. Voor 2014 wordt geen grote mutatie in het
werkkapitaal verwacht.De voor 2014 geraamde investeringen (€ 2,3 mln)
hebben betrekking op vervangingsinvesteringen in installaties en
inrichting.Overzicht
doelmatigheidsindicatoren
ToelichtingHet aantal
declarabele uren per fte ligt op hetzelfde niveau als in 2013. Dit geldt ook
voor zowel de klanttevredenheid als de medewerkertevredenheid. AgNL streeft
ernaar het huidige niveau van doelmatigheid minimaal te continueren. De reële
tariefontwikkeling ligt lager dan 1%.AgNL vormt in 2014 samen met
Dienst Regelingen de gefuseerde dienst DG Uitvoering. De wens is om vanuit de
huidige bekostigingsmodellen te groeien naar een model waarbij kostenverdeling
in plaats van naar uren meer plaatsvindt naar herkenbare producten en diensten.
Op dat moment kan in het overzicht met doelmatigheidsindicatoren ook een
verdeling van de omzet naar producten opgenomen worden.Agentschap Telecom (AT)ProfielDe missie van
Agentschap Telecom is: Wij waarborgen de beschikbaarheid van
moderne en betrouwbare telecommunicatie in en voor Nederland.Agentschap Telecom is zowel beleidsuitvoerder als toezichthouder in het
werkgebied van het elektronisch communicatiedomein. Daarnaast is het agentschap
toezichthouder op de informatie-uitwisseling inzake ondergrondse netten. Er
kunnen vier kerntaken worden onderscheiden:
•Toelating en registratie;
•Toezicht en handhaving;
•Antennebeleid;
•Onderzoek, ontwikkeling en advies.In het werk positioneert het agentschap zich als
havenmeester, die ongeacht de weersomstandigheden de gebruikers van zijn haven
faciliteert in hun behoeften, door goed te luisteren en met autoriteit en
deskundigheid te handelen.Begroting agentschap 2014
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018BatenOmzet moederdepartement13.00613.59311.72711.53011.45711.38411.313Omzet overige departementen10511140000Omzet derden19.72719.05219.44619.31819.23019.12819.128Rentebaten51161616161616Vrijval voorzieningen0000000Bijzondere baten566135100100100100100Totaal baten33.45532.80731.30330.96430.80330.62830.557LastenApparaatskosten28.48030.65731.14030.92429.50429.46429.464personele kosten18.26318.93617.76817.58717.57717.57217.572– waarvan eigen personeel17.15018.48516.81516.63416.62416.61916.619– waarvan externe inhuur1.113451953953953953953materiële kosten10.21711.72113.37213.33711.92711.89211.892– waarvan apparaat ICT00000– waarvan bijdrage aan SSO’s2.0745.1715.1715.1715.1715.171Rentelasten60425050505050Afschrijvingskosten2.2141.9791.6791.5001.9501.9501.950materieel2.0621.9791.5291.3501.5001.5001.500– waarvan apparaat ICT00000immaterieel1520150150450450450Overige kosten147757575757575* dotaties voorzieningen147757575757575* bijzondere lasten0000000Totaal lasten30.90132.75332.94432.54931.57931.53931.539Saldo van baten en lasten2.55454– 1.641– 1.585– 776– 911– 982
ToelichtingDe grootste
verschillen ten opzichte van de begroting 2013 doen zich voor bij omzet
moederdepartement, omzet derden, apparaatskosten en afschrijvingskosten. Deze
worden hierna bij de betreffende posten toegelicht.Het begrote saldo
van baten en lasten is voor elk jaar van de periode 2014–2018 negatief; het
totaal van deze saldi bedraagt € 6,0 mln. Dit heeft te maken met de schuld aan
vergunninghouders op de balans van Agentschap Telecom, die is opgebouwd uit
positieve resultaten op vergunningtarieven uit voorgaande jaren. Inclusief het
aan vergunninghouders toewijsbare deel van het resultaat over 2012 bedraagt de
schuld circa € 7,1 mln. De begrote negatieve saldi van baten en lasten voor de
periode 2014–2018 zijn het gevolg van het verrekenen met vergunninghouders van
een groot deel van dit bedrag.BatenOmzet
moederdepartement
De opdrachtgevers binnen het moederdepartement
financieren de structurele taken waarvan de kosten niet aan de
vergunninghouders mogen worden doorbelast. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om
juridische procedures, repressieve handhaving, bevoegd aftappen en
dataretentie, toezicht op de Wet ruimtevaartactiviteiten en toezicht op de
zorgplicht continuïteit. Verder ontvangt Agentschap Telecom incidentele
bijdragen voor kosten die worden gemaakt voor verdelingsprojecten in opdracht
van DGETM.De sterke daling van de omzet moederdepartement is voor
circa € 0,7 mln het gevolg van de taakstelling uit het regeerakkoord van het
vorige kabinet (Rutte-Verhagen). Verder is de prognose voor de omvang van de
projectenportefeuille vanuit de opdrachtgever(s) circa € 1,2 mln lager ten
opzichte van 2013.De taakstelling Rutte-Verhagen is volledig
verwerkt, inclusief de oploop voor de jaren 2016 tot en met 2018. Over de
toewijzing van de taakstelling uit het regeerakkoord van het huidige kabinet
moet nog nadere besluitvorming plaatsvinden. Deze is om die reden niet verwerkt
in de begroting van het agentschap.Omzet overige departementen
Omschrijving2012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018Ministerie van
I&M – kennisplatform EMV&G1111140000Ministerie van
V&J – Onderzoek NCV94000000Totaal10511140000
Het Kennisplatform Elektromagnetische Velden &
Gezondheid (Kp EMV&G) financiert de deelname aan de fora Communicatie en
Wetenschap.Omzet derden
(vergunninghouders)
Aan derden (vergunninghouders) worden de kosten in
verband met toelating en registratie en met toezicht in rekening gebracht voor
zover deze niet vergunningvrij zijn.Door afnemende
toezichtactiviteiten voor de categorie Randapparatuur is het beleid van het
agentschap om de omzet jaarlijks met 10% af te bouwen naar een omvang van circa
€ 1,1 mln in 2017.De omzet Caribisch Nederland is voor het eerst in
de begroting opgenomen, voor 2014 en verder gaat het om circa € 0,6 mln.
Hierdoor is de Omzet derden in 2014 hoger dan in de begroting 2013.RentebatenOver het
saldo op de rekening-courant en deposito’s bij het Ministerie van Financiën
ontvangt Agentschap Telecom rente. Deze begroting gaat uit van een
rentepercentage op deposito’s van 0,3% op gemiddeld circa € 5,0 mln gedurende
het jaar. Voor een saldo op de rekening-courant is de rente 0%.Bijzondere batenVoor
2014 is rekening gehouden met een bedrag van € 0,1 mln voor de baten die volgen
uit het uitlenen van personeel, door te belasten huisvestingskosten en het
afstoten van materieel (desinvesteringen).LastenPersonele kostenDe
verwachte bezetting voor 2014 is 242,2 fte (exclusief externe inhuur voor het
programma KoBra), waarvan 230,1 fte ambtelijk personeel. De gemiddelde totale
personeelskosten zijn € 70.881 per fte in 2014. De loonkosten per ambtelijke
fte worden geraamd op € 70.482. De gemiddelde kosten voor niet-ambtelijk
personeel zijn begroot op € 78.760 per fte.Materiële kostenDe huisvestingskosten bedragen in 2014 circa
€ 2,2 mln. De materiële kosten zijn ten opzichte van 2013 fors hoger, vooral
als gevolg van de outsourcing van de ICT-taken naar DICTU.De bijdrage
SSO’s van in totaal circa € 5,2 mln bestaat voor € 3,7 mln uit DICTU, € 0,2 mln
P-Direkt,RentelastenDe rente
betreft de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het
Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa te financieren.AfschrijvingskostenDe
afschrijvingskosten in de begroting zijn bijgesteld naar aanleiding van de
outsourcing van ICT-taken naar DICTU. De prognose is dat AT in de komende jaren
gaat werken met een investeringsbegroting exclusief het programma KoBra van
€ 1,5 mln. De afschrijvingskosten van het programma KoBra bedragen circa
€ 0,5 mln uitgaande van ingebruikname op 1-1-2016 (afschrijvingstermijn 10
jaar).Dotaties voorzieningenVoor 2014 is de dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren en ambtsjubilea
€ 0,1 mln.Kasstroomoverzicht over
het jaar 2014
2012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting201420152016201720181Rekening courant RHB 1 januari 2014 +
depositorekeningen7.7176.5239.2807.5345.4215.7505.9182Totaal operationele kasstroom4.5082.10825– 981.1611.026955–/– totaal investeringen– 789– 3.250–3.625–3.625–1.500–1.500–1.500+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen– 730000003Totaal investeringskasstroom– 862– 3.250–3.625–3.625–1.500–1.500–1.500–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement– 444000000+/+ eenmalige storting door moederdepartement046900000–/– aflossingen op leningen– 530– 436– 271– 515– 832– 858– 858+/+ beroep op leenfaciliteit002.1252.1251.5001.5001.5004Totaal financieringskasstroom– 974331.8541.6106686426425Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand
depositorekeningen (=1+2+3+4)10.3895.4147.5345.4215.7505.9186.015
ToelichtingHet
kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.Operationele kasstroomDe operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en
lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het
werkkapitaal.InvesteringskasstroomIn
2014 verwacht Agentschap Telecom € 1,5 mln te investeren in materiële vaste
activa. Deze investeringen betreffen vooral elektronische apparatuur. Voor de
uitvoering van het programma KoBra wordt een investering geprognosticeerd van
€ 2,1 mln.Overzicht
doelmatigheidsindicatoren
ToelichtingDe baten van
Agentschap Telecom dalen in de periode 2013–2018 met circa 7%. Desondanks is
het agentschap voornemens om de uurtarieven (wijziging in reële termen) in de
voorliggende begrotingsperiode niet te laten stijgen. Verder heeft Agentschap
Telecom de doelstellig om de doelmatigheidsindicatoren op gelijk niveau te
houden.Dienst ICT Uitvoering (DICTU)ProfielDe Dienst ICT
Uitvoering (DICTU) is binnen het Ministerie van EZ verantwoordelijk voor het
leveren van ICT services en -ondersteuning aan de primaire en ondersteunende
processen van alle organisatieonderdelen van het ministerie. Daarnaast levert
de DICTU ICT ondersteuning aan enkele aan het ministerie aanverwante PBO’s.
DICTU positioneert zich interdepartementaal als de ICT-dienstverlener op de
domeinen «Subsidies», «Inspecties» en Registers en als competence-center op het
terrein van EBS.DICTU draagt zorg voor de beschikbaarheid en
continuïteit van de bedrijfsapplicaties en overige ICT oplossingen die deze
(primaire) processen ondersteunen.De missie van DICTU luidt: «De
Dienst ICT Uitvoering is een moderne ICT dienstverlener en aantrekkelijke
werkgever die toegevoegde waarde levert voor al zijn opdrachtgevers en waarmee
het prettig zakendoen is.»Om deze missie te bereiken levert DICTU aan haar
opdrachtgevers de volgende ICT services:
•Applicatiebeheer en -ontwikkeling;
•Inrichting en beheer van
werkplekken.Om deze producten te kunnen leveren, beheert DICTU
de onderliggende technische infrastructuur.Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2014 zijn
de volgende uitgangspunten gehanteerd:
•Het organisatiebesluit DICTU 3.0;
•De EZ brede ICT is in 2014 volledig
ondergebracht bij DICTU en verwerkt in de begroting, voor zover de opdrachten
bij DICTU bekend zijn. Gedurende 2013 vindt de overdracht plaats van de ICT en
bijbehorende contracten en personeel. De overdracht is verwerkt in de begroting
2014, echter het proces is nog niet afgerond. Daardoor is voor de komende jaren
deels moeilijk te voorspellen welke meerjarige budgettaire consequenties dit
heeft op de begroting van DICTU. DICTU werkt middels overdrachtprotocollen. Op
deze wijze worden de werkzaamheden en het personeel gestructureerd
ondergebracht bij DICTU.Begroting agentschap
2014
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
vastgestelde begroting20142015201620172018BatenOmzet moederdepartement127.907135.608158.244147.124143.154138.994138.994Omzet overige departementen853764.4004.4004.4004.4004.400Omzet derden1.583000000Rentebaten000000Vrijval voorzieningen16000000Bijzondere baten8.093000000Totaal baten 137.684135.984162.644151.524147.554143.394143.394LastenApparaatskosten:personele kosten66.39254.94870.78462.04557.89656.62157.354• waarvan eigen personeel19.89934.48135.25035.95536.67437.407• waarvan externe inhuur1.8001.8001.8001.8001.8001.800materiële kosten54.89766.07776.90074.40074.40071.00071.000• waarvan apparaat ICT35.60035.60035.60035.60035.60035.600• waarvan bijdrage aan SSO’s3.6503.6503.6503.6503.6503.650Rentelasten8021.0001.0001.0001.0001.0001.000Afschrijvingskostenmaterieel3.7058.5188.5188.5188.5188.5188.518• waarvan apparaat ICT8.5188.5188.5188.5188.5188.518immaterieel6.9335.4425.4425.4425.4425.4425.442Overige kosten•
dotaties voorzieningen125000000•
bijzondere lasten6 687000000Totaal lasten139.541135.984162.644 151.405 147.256 142.581 143.314 Saldo van baten en lasten– 1.8570011929881380
Algemene
ToelichtingBatenOpbrengst moederdepartementDICTU levert ICT gerelateerde diensten aan de EZ
organisatie. Deze diensten variëren, zoals bijvoorbeeld het leveren van
hardware voor de werkplekservices en projectleiding voor de ontwikkeling van
een applicatie in het domein applicatieservices.De omzet van het
moederdepartement neemt met ca. € 22,5 mln toe. Deze omzetstijging wordt
veroorzaakt door de overdracht van het beheer van de specifieke ICT van het
kerndepartement (€ 6,2 mln), Productschappen (€ 7 mln) en AgentschapNL
(€ 2,5 mln). Als gevolg van deze overdracht verwacht DICTU meer aan
applicatieontwikkeling te verrichten (€ 2,0 mln). Daarnaast stijgt de omzet
door aanvullende ICT beveiligingsmaatregelen (€ 1 mln), een toename van
licenties en licentiekosten (€ 3 mln) en loon- en prijsstijging
(€ 0,7 mln).De verdeling per productgroep is in onderstaande tabel
weergegeven.
2012 Stand
Slotwet2013
vastgestelde begroting20142015201620172018Werkplekservices31.71029.70025.20022.80021.20021.20021.200Infrabeheer26.00023.60035.10031.10030.00028.50028.500Applicatieservices48.90049.15060.00057.50057.50057.50057.500Overige omzet21.29733.15837.94435.72434.45431.79431.794Totaal127.907135.608158.244147.124143.154138.994138.994
Omzet overige departementenHet opdrachtenpakket van DICTU voor opdrachtgevers
van andere departementen is toegenomen. De samenstelling van het geraamde
pakket omzet overige departementen (€ 4,4 mln) is als volgt:€ 1,8 mln
BZK,€ 0,69 mln V&J,€ 0,86 mln I&M,€ 0,44 mln Fin,€ 0,40 mln VWS,€ 0,21 mln aan overige
diverse opdrachten.Opbrengsten worden gegenereerd door de producten
en/of uren die DICTU levert te vermenigvuldigen met de vigerende tarieven of
worden op basis van fixed price afgegeven. In de doelmatigheidsparagraaf zijn
begrote aantallen producten en/of uren vermeld.LastenPersoneelskostenDe
verwachte gemiddelde bezetting voor 2014 is 718 fte, waarvan 445 fte ambtelijk
personeel. De gemiddelde totale personeelskosten zijn voor 2014 begroot op
€ 98.585 per fte. De loonkosten per ambtelijke fte zijn geraamd op € 77.486. De
gemiddelde kosten voor niet-ambtelijk personeel zijn begroot op € 132.978 per
fte. Dit is een daling ten opzichte van de begroting 2013. Deze daling is het
resultaat van nieuwe raamovereenkomsten met de ICT dienstverleners.Voor 2014 wordt € 1,8 mln externe inhuur geraamd ten behoeve van de
bedrijfsvoering van DICTU. Strategische en kwetsbare functies binnen de
organisatie worden wel zoveel mogelijk door ambtelijk personeel bezet. Eind
2012 is het organisatiebesluit DICTU 3.0 vastgesteld. Daarin is opgenomen welke
functies ambtelijk bezet worden.Materiële kostenDe
materiële kosten DICTU hebben betrekking op de kosten van kantoorautomatisering
(werkplekken), applicatieservices in de markt uitgezet (outsourcing),
huisvesting (€ 3,6 mln), kosten van beheer van de infrastructurele omgevingen,
licentiekosten en personeelsgebonden materiële kosten zoals bv. reis en
verblijf en opleidingskosten. Daarnaast worden de geraamde kosten weergegeven
(€ 35,6 mln) die DICTU maakt voor het uitbesteden van ICT-werkzaamheden aan
externe partijen onder regie van DICTU. DICTU is gehuisvest in Assen, Zwolle en
Den Haag. Bij alle 3 locaties is sprake van herhuisvesting als gevolg van
uitvoering van de masterplannen huisvesting rijk.RentelastenDe
rentelasten hebben betrekking op de financiering van de vaste activa via
leningen. De rentepercentages variëren van 0,8% tot 2,6%AfschrijvingskostenDe
afschrijvingskosten worden begroot op € 13,9 mln, onderverdeeld in € 5,4 mln
voor immateriële vaste activa en € 8,5 mln voor materiële vaste activa. Onder
ICT apparaat is begrepen de afschrijving op hardware.De
afschrijvingen vinden lineair plaats en zijn gebaseerd op de historische
aanschafwaarde. Afschrijvingstermijnen variëren tussen de 4 en 5 jaar
afhankelijk van de activa categorie. Licenties op software, worden lineair
afgeschreven op basis van hun geschatte economische levensduur van maximaal
vijf jaar. De kosten van ontwikkeling betreffen intern gegenereerde immateriële
vaste activa, bestaande uit de kosten van de ontwikkeling van software voor
geautomatiseerde informatiesystemen die lineair worden afgeschreven op basis
van hun geschatte economische levensduur.Kasstroomoverzicht over
het jaar 2014
Bedragen x € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
vastgestelde begroting201420152016201720181.Rekening courant RHB 1 januari
depositorekeningen4.8460000002.Totaal operationele kasstroom2.72110.38710.38710.38710.38710.38710.387–/– totaal investeringen– 13.360– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen03.Totaal investeringskasstroom– 13.360– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement+/+ eenmalige storting door moederdepartement–/– aflossingen op leningen– 12.878– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387– 10.387+/+ beroep op leenfaciliteit18.20010.38710.38710.38710.38710.38710.3874.Totaal financieringskasstroom5.3220000005.Rekening courant RHB 31 december stand
depositorekeningen (=1+2+3+4)– 471000000
ToelichtingOperationele kasstroomDe operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en
lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in het werkkapitaal.InvesteringskasstroomDe
voor 2014 geraamde investeringen (€ 10,4 mln) hebben voornamelijk betrekking op
investeringen in het ICT domein. Met name infrastructuur (€ 5 mln) en
vernieuwing generieke applicaties (€ 5 mln).FinancieringskasstroomDe aflossing op de leningen is gelijk aan de afschrijvingen.Overzicht
doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving2012 Stand
Slotwet2013
vastgestelde begroting201420152016201720181. Kostprijzen per product (groep)a. Basistarief
werkplek (gemiddeld per stuk x €)2.4232.4102.4152.3002.2502.2502.250b. Aantal
Werkplekken13.00013.50910.1009.6009.1009.1009.100c.
Infrastructuur (x € 1.000)13.99323.60035.10031.10030.00028.50028.500d. Productieve
uren (norm 85% 2013 en verder)879.000
(89%)793.367
(85%)998.033892.394837.790815.350815.3502. Tarieven/uur a. Senior
medewerker (ontwikkeling)901058787878787b. Medior
medewerker (bouw)80907878787878c. Junior
medewerker (test en beheer)808078787878783. Omzet per prod.groep (pxq)A.
Werkplekservices31.71029.70025.20022.80021.20021.20021.200B.
Infrastructuur26.00023.60035.10031.10030.00028.50028.500C.
Applicatieservices incl. outsourcing18.21612.35023.00021.60021.60021.60021.600D. Ontwikkeling
incl. detachering30.68436.80037.00035.90035.90035.90035.900E. Overige
omzet21.29733.15837.94435.72434.45431.79431.794Totaal127.907135.608158.244147.124143.154138.994138.9944. gemiddelde bezetting fte-totaal (exclusief externe
inhuur)3233144454464464464465. Saldo baten en lasten– 1,3%0,0%0,0%0,1%0,2%0,6%0,1%6. KwaliteitsindicatorenA.
Beschikbaarheid98%98%98%98%98%98%B.
Afhandelsnelheid85%85%85%85%85%85%
Toelichting:
1.Kostprijzen per product(groep)De ontwikkeling van de cijfers houdt direct verband met de fusie EZ.
Gedurende 2013 heeft DICTU ICT werkzaamheden overgenomen en beheert nu naast de
werkplekken en de infrastructuur ook de applicaties voor heel EZ. Per 1 januari
2014 wordt het beheer van 2.500 werkplekken overgedragen aan SCC ICT.
2.Tarieven per uurDICTU hanteert
nu (nog) tarieven per activiteit. In 2013 heeft DICTU Oracle EBS (financieel
systeem), in productie genomen waarbij de inrichting is op tarieven per
functie. Mogelijk leidt dit tot een herziening van het tarievenstelsel.
3.Omzet per productgroepDe daling
van werkplekservices wordt verklaard door de overname van 2.500 werkplekken
door het SCC ICT. DICTU werkt aan een nieuw kostprijsmodel waardoor er mogelijk
verschuivingen tussen productgroepen kunnen ontstaan. Doel van het nieuwe
kostprijsmodel is de transparantie van de kosten te vergroten waardoor de
sturing verbeterd kan worden.
4.Gemiddelde bezettingEind 2012
is het organisatiebesluit DICTU 3.0 geaccordeerd dat gedurende 2013 wordt
geïmplementeerd.Hieruit volgt een verhoging van het aantal ambtelijke
fte die grotendeels voortkomt uit de overname van ict werkzaamheden van andere
dienstonderdelen van het Ministerie van EZ. Het gaat hier om een verschuiving
van aantallen binnen EZ die bij DICTU leidt tot een verhoging van het aantal
fte en waarmee de gemiddelde bezetting dus navenant zal toenemen.
5.Saldo baten en lastenIn 2013 en
2014 worden veel ICT werkzaamheden van andere diensten overgenomen. In 2013 en
2014 worden programma’s uitgevoerd die moeten leiden tot efficiëntere
uitvoering DICTU. Dit leidt in latere jaren tot een positief saldo baten en
lasten
6.KwaliteitsindicatorenHet
beschikbaarheidpercentage is het percentage van de tijd dat de applicatie voor
de klant in de openingstijden benaderbaar is. Bij de opdracht verlening zijn
met de verschillende opdrachtgevers van DICTU afspraken gemaakt over het
beschikbaarheidniveau. Deze afspraken worden vastgelegd in het Service Level
Agreement met de klant. Waarna maandelijks gerapporteerd wordt aan de
klant.Het streven is dat 85% van de meldingen door de
gebruikers binnen de geldende normtijden worden opgelost (afhandelsnelheid). De
geldende normtijden zijn vastgelegd in het Service Level Agreement met de
klant. 100% wordt op dit moment niet gehaald, omdat DICTU op onderdelen
afhankelijk is van externe servicedesks. Om de betrouwbaarheid naar de toekomst
te verbeteren, overweegt DICTU om weer te gaan werken met één interne
servicedesk.Dienst Landelijk Gebied (DLG)ProfielDienst Landelijk
Gebied (DLG) werkt vandaag aan het landschap van morgen. Als publieke
organisatie met kennis van het landelijk gebied, zorgen wij dat beleid wordt
uitgevoerd. Wonen, werken en recreëren in een mooi en duurzaam ingericht
Nederland. Met waardevolle natuur, ruimte voor water en gezonde landbouw. Daar
zetten wij ons voor in, samen met bewoners, overheden en belanghebbenden. Van
ontwerp tot realisatie.Dienst Landelijk Gebied is een agentschap van
het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Al meer dan 75 jaar dragen wij bij
aan het realiseren van samenhang en ontwikkeling in het landelijk gebied. Dat
doen we in projecten voor bestuurlijke opdrachtgevers van alle overheden:
provincies, Rijk, waterschappen en gemeenten.Wie in het landelijk
gebied loopt, fietst, vaart of rijdt, komt al snel terecht in een van de
projecten waar DLG bij betrokken is. In veel gevallen gaat het om integrale
gebiedsontwikkeling, waarbij we ecologische, economische en sociale functies zo
veel mogelijk combineren. Bijvoorbeeld de combinatie van rendabele landbouw met
agrarisch natuurbeheer.Door doelen te koppelen, kunnen we ze in veel
gevallen goedkoper, sneller, slimmer en duurzamer realiseren. De dienst
functioneert als een interbestuurlijke shared serviceorganisatie. Dit principe
gaat ervan uit dat de bestuurder de uitvoering niet zelf ter hand neemt, maar
dit overlaat aan een professionele uitvoeringsinstantie die zicht daarbij op
alle bestuurslagen richt: Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten.Begroting agentschap 2014
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018BatenOmzet moederdepartement91.37871.42856.81248.83846.43444.32442.751Omzet overige departementen7.49811.87613.45316.46716.46716.46716.467Omzet derden10.90211.87612.09910.46710.46710.46710.467Rentebaten28505050505050Vrijval voorzieningen854Bijzondere baten00Totaal baten110.660 95.23082.41475.82273.41871.30869.735LastenApparaatskostenpersonele kosten70.98361.70055.71749.95748.28546.81045.711– waarvan eigen personeel61.20055.76051.00049.52048.04346.942– waarvan externe inhuur500500500500500500Materiële kosten31.22329.36025.32324.51723.78523.15022.676– waarvan apparaat ICT507070707070– waarvan bijdrage aan SSO's8.33013.97612.64612.59112.59112.591Rentelasten24517012498989898Afschrijvingskostenmaterieel1.2221.0001.0001.0001.0001.0001.000– waarvan apparaat ICT0immaterieel610500250250250250250Overige kosten– dotaties voorzieningen5.8210– bijzondere lasten00Totaal lasten110.10492.73082.41475.82273.41871.30869.735Saldo van baten en lasten5562.50000000
ToelichtingDe
opbrengsten van EZ nemen in 2014 met € 14,6 mln af. Desondanks verwacht DLG bij
een gelijk blijvend tarief van € 108,50 een saldo neutraal resultaat te boeken.
Daarbij vangt DLG alle kosten als gevolg van prijsstijgingen zelf op.DLG realiseert in 2014 € 25,6 mln van zijn omzet uit opdrachten van andere
departementen en derden. Dit is een zeer ambitieuze doelstelling in relatie tot
de € 17,6 mln (exclusief additionele opbrengsten) die DLG in 2012 heeft
omgezet. In 2012 had DLG te kampen met vraaguitval op de opdrachten voor
derden. Dit werd met name veroorzaakt doordat er in 2012 nog afspraken moesten
worden gemaakt tussen Rijk en provincies over de herijking van de Ecologische
Hoofd Structuur (EHS). Provincies hebben in afwachting van de besluitvorming
hierover minder opdrachten aan DLG verstrekt.DLG streeft er naar om
de komende jaren het tarief gelijk te houden aan het huidige tarief van
€ 108,50. In de meerjarenbegroting is DLG uitgegaan van een loonstijging van 0%
en een prijsstijging van 1,75%. De omzet is berekend op het aantal uren maal
gemiddeld tarief van € 108,50. De baten en lasten worden toegerekend aan het
boekjaar waarop ze betrekking hebben. Posten die niet separaat zijn vermeld in
dit model maar die van belang zijn voor een goed inzicht in de baten, de lasten
of het saldo van baten en lasten worden apart zichtbaar gemaakt.BatenOmzet moederdepartementDe opbrengsten van het moederdepartement zijn gebaseerd op de beschikbare
middelen op de EZ-begroting. De overdracht van het betaalorgaan aan Dienst
Regelingen is hierin verwerkt.Omzet overige departementenDe begrote opbrengsten overige departementen bestaat hoofdzakelijk uit een
bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.Omzet derdenDe
bijdragen derden betreffen met name bijdragen vanuit provincies, gemeenten,
waterschappen en ZBO’s. De opbrengsten zijn gebaseerd op de prognose van uren
die DLG de komende jaren verwacht te kunnen maken voor overige departementen en
derden.RentebatenDLG ontvangt
rente op het saldo rekening-courant gelijk aan de Euribor minus 1%. Momenteel
is de stand van de Euribor nog steeds lager dan 1%. DLG verwacht maximaal
€ 50.000 aan rentebaten te realiseren.Bijzondere batenDLG
voorziet geen bijzondere baten in zijn begroting.LastenPersonele kostenDe personele kosten voor 2014 zijn gebaseerd op een
gemiddelde bezetting van 920 fte. De gemiddelde loonsom per fte bedraagt
€ 68.000. In de begroting is uitgegaan van een loonstijging van 0%.DLG heeft de afgelopen jaren de kosten op externe inhuur fors weten te
verlagen. Voor 2014 wordt uitgegaan van € 0,5 mln aan kosten ten behoeve van
inhuur. De inhuur bedraagt minder dan 1% van de totale begrote salariskosten.
De gemiddelde kosten per niet-ambtelijke fte zijn begroot op € 100.000,–.Materiële kostenDe materiële kosten nemen ten opzichte van de
begroting van 2013 af als gevolg van de afstoot van huisvesting en lagere fte
gerelateerde kosten, waaronder bureaukosten en opleidingskosten. De materiële
kosten bestaan voor circa € 8 mln uit huisvestingskosten en
huisvestingsgerelateerde kosten, zoals servicekosten en beveiliging.De kosten voor de Shared Service Organisaties (SSO’s) hebben betrekking op
het beheer van ICT € 8,5 mln, de huurkosten voor huisvesting € 4,8 mln en het
Personeelservice Center € 0,7 mln. Voor personeelsgerelateerde kosten is
€ 2,4 mln begroot voor reiskosten en € 1,6 mln voor kantoor- en
opleidingskosten.RentelastenDe
rentelasten zijn gebaseerd op de uitstaande en nog af te roepen leningen ter
financiering van investeringen in materiële en immateriële vaste activa. DLG
heeft de afgelopen jaren de investeringen teruggebracht waardoor minder
leningen nodig zijn en de rentelasten na 2014 afnemen. In 2013 heeft DLG voor
€ 5,2 mln aan kort- en langlopende leningen open staan. De rentepercentages van
de leningen liggen tussen 1,77% en 3,55%.AfschrijvingskostenDe
investeringen in inventaris en verbouwingen nemen af waardoor ook de
afschrijvingskosten op materiële vaste activa afnemen tot € 1,0 mln per
jaar.De afgelopen jaren zijn een aantal afwaarderingen op de
immateriële vaste activa doorgevoerd en de investeringen in systeemvernieuwing
gemaximeerd tot € 1,0 mln waardoor de afschrijvingskosten neerwaarts voor 2014
kunnen worden bijgesteld naar € 0,25 mln per jaar.De (im)materiële
vaste activa worden als volgt afgeschreven:
•Computer software 4 jaar;
•Overige immateriële vaste activa 4
jaar;
•Verbouwingen 10 jaar;
•Inventaris en installaties 7 jaar;
•Vervoermiddelen 5 jaar;
•Overige materiële vaste activa 4
jaar.Dotaties aan voorzieningenDLG heeft de afgelopen jaren een aanzienlijk deel van haar omzet uit
opdrachten voor andere departementen en derden gerealiseerd. Het
Organisatiebesluit gaat uit van de plaatsing van 750 fte in 2015. Voor 2014
verwacht DLG voor 820 fte aan opdrachten te realiseren. Voor de effectuering
van het organisatie besluit heeft DLG reeds een voorziening op zijn balans
getroffen. Een dotatie in 2014 zal naar verwachting niet nodig zijn.Bijzondere lastenDLG
voorziet geen bijzondere lasten in zijn begroting.Saldo van baten en
lastenDe begroting 2014–2018 is een meerjarig sluitende
begroting, waarbij de verwachte baten niet lager of hoger worden ingeschat dan
de verwachte kosten.Kasstroomoverzicht over
het jaar 2014
Bedragen x € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting201420152016201720181.Rekening courant RHB 1 januari 2014 +
depositorekeningen27.37610.38324.78823.13519.04015.64913.3032.Totaal operationele kasstroom2.8181.500–750– 3.250– 2.750– 1.750– 250–/– totaal investeringen2.4362.1402.1002.1002.1002.1002.100+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen1300000003.Totaal investeringskasstroom– 2.306– 2.140– 2.000– 2.000– 2.000– 2.000– 2.000–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000+/+ eenmalige storting door moederdepartement0000000–/– aflossingen op leningen3.0951.505903845641596421+/+ beroep op leenfaciliteit02.1402.1002.1002.1002.1002.1004.Totaal financieringskasstroom– 3.095635– 903– 845– 641– 596– 4215.Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand
depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand € 0,5 mln) 24.79310.37823.13519.04015.64913.30312.632
Operationele kasstroomDe operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en
lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het
werkkapitaal.InvesteringskasstroomDe
komende jaren investeert DLG hoofdzakelijk nog in de vervanging en verbetering
van bestaande bedrijfssystemen, kantoorlocaties en vervoersmiddelen.FinancieringskasstroomDe aflossing op de leenfaciliteit neemt als gevolg van de lagere
investeringen snel af. Het beroep op de leenfaciliteit is gelijk gesteld aan de
investeringsbegroting en conform het toegestane leenplafond. DLG streeft er
naar in de toekomst het beroep op de leenfaciliteit te beperken en waar
mogelijk investeringen zelf te financieren.Overzicht
doelmatigheidsindicatoren
2012
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018Kostprijzen per product (groep)TarievenTarieven/uur€ 109,40€ 108,50€ 108,50€ 108,50€ 108,50€ 108,50€ 108,50Index in reële termen t.o.v. 2013 (2013= 100)1011009999989897Omzet per productgroep (€ x mln) exclusief additionele opbrengstenVerwerving en vervreemding grond12,912,410,910,210,210,210,2Exploitatie grond1,30,90,80,80,70,70,7Planvorming14,914,012,211,511,511,511,5Planuitvoering36,132,027,926,226,226,226,2Adviezen aanvragen0,92,62,32,22,22,22,2Uitvoeren subsidie regelingen13,39,45,65,15,15,15,1Adviezen algemeen en beleid25,123,222,119,319,019,019,0Informatieverstrekking0,40,60,50,50,50,50,5Totaal104,8 95,282,375,8 78,0 78,0 78,0FteFte-totaal (excl. Externe inhuur)1.042900820750750750750Personeelskosten per fte68.00068.00068.00068.00068.00068.000Verhoudingen direct/indirect (excl. Externe inhuur)76/2476/2478/2278/2278/2278/22Saldo van baten en lastenSaldo van baten en lasten (% van totale baten)0,5%2,6%0,0%0,0%0,0%0,0%0,0%KwaliteitKlanttevredenheid7,07,37,1
Toelichting
•Tarieven: de referentie voor de index is
het uurtarief 2013 (€ 108,50). De reële tariefontwikkeling is de absolute
tariefontwikkeling, gecorrigeerd voor autonome loon- en prijsontwikkeling (op
basis van CPB-indexcijfers voor prijs (IMOC) en loonvoet sector overheid). De
tarieven voor 2014 dalen reëel ten opzichte van 2013.
•Omzet per productgroep: De omzet per
productgroep is de omzet (excl. additionele opbrengsten en excl. technisch
bijgestelde budget voor EZ-opdrachten vanaf 2016) toegerekend naar het aandeel
facturabele uren per product.
•Fte-totaal (exclusief externe inhuur):
Geeft het aantal fte weer dat DLG ultimo boekjaar (t) in dienst heeft afgeleid
uit de omzet.
•Personeelskosten per fte: De salariskosten
per fte;
•Verhouding direct/indirect (exclusief
externe inhuur): Dit geeft de verhouding aan tussen de medewerkers uit het
primair proces en de medewerkers van de staf en ondersteuning bij DLG.
•Saldo van baten en lasten (%): Geeft de
verhouding (in %) weer van de totale lasten gedeeld door de totale baten per
boekjaar (t).
•Klanttevredenheid: De klanttevredenheid
wordt eenmaal per twee jaar door een onafhankelijk bureau gemeten onder
opdrachtgevers en stakeholders van DLG. DLG heeft in 2012 het cijfer 7,0
gekregen van de stakeholders. Voor 2014 streeft het naar een 7,1.Dienst Regelingen (DR)ProfielDienst Regelingen (DR) vormt met ingang van
1 januari 2014 samen met Agentschap NL binnen het Ministerie van Economische
Zaken (EZ) een nieuw agentschap onder het Directoraat-generaal Uitvoering. Het
instellingstraject is in volle gang. Bij Voorjaarsnota zal een geconsolideerde
begroting voor het nieuwe agentschap ingediend worden, inclusief de definitieve
openingsbalans.DR is van oorsprong uitvoerder van met name landbouw-
en natuurregelingen. EZ is de belangrijkste opdrachtgever van DR. Daarnaast
wordt er actief naar gestreefd om de expertise op het gebied van de uitvoering
van «Europese regelingen» en als facilitair bedrijf bij crises, ook andere
(overheids-)opdrachten te verwerven. Dit vanuit een transparante en zakelijke
verhouding. De opdrachten van DR betreffen met name:
•De uitvoering van EU-regelingen,
verordeningen en verplichtingen;
•Identificatie en Registratie (I&R)
van dieren, percelen en bedrijven;
•Vergunningen en ontheffingen;
•Subsidieregelingen en
financieringsregelingen;
•Het plattelandsontwikkelingsbeleid;
•Het mestbeleid;
•De crisisbestrijding.Enerzijds gaat het hierbij om het uitvoeren van
subsidieregelingen, waarbij de subsidieverkrijger «direct voordeel» heeft bij
de uitvoering. Anderzijds betreft het de uitvoering van «regulerende
regelingen», bijvoorbeeld in het mestbeleid, dat gericht is op het bereiken van
milieudoelstellingen. Doelgroepen zijn met name agrarische ondernemers, maar
ook natuurbeschermingsorganisaties.De kosten die samenhangen met de
stelselwijzigingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het mestbeleid
zijn meegenomen voorzover de besluitvorming daarover inmiddels heeft
plaatsgevonden.Begroting agentschap
2014
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018BatenOmzet moederdepartement146.208145.234144.717146.057135.387135.387135.387Omzet overige departementen1.2932.1001.2001.2001.2001.2001.200Omzet derden13.8169.95922.71322.71322.71322.71322.713Rentebaten11101010101010Vrijval voorzieningen0000000Bijzondere baten0000000Totaal baten161.328157.293168.640169.990159.320159.320159.320LastenApparaatskostenpersonele kosten87.89487.14595.72595.76383.70583.79782.251• waarvan eigen personeel69.04169.73170.42971.13371.84472.563• waarvan externe inhuur15.10425.99425.33412.57211.9539.688Materiële kosten60.38257.11058.54860.01261.51263.04964.625• waarvan apparaat ICT000000• waarvan bijdrage aan SSO's43.08145.58147.88144.88144.88144.881Rentelasten78858916711566282Afschrijvingskostenmaterieel490446468370306214211• waarvan apparaat ICT000000immaterieel11.78412.00213.73113.73113.73112.23112.231Overige kosten•
dotaties voorzieningen0000000•
bijzondere lasten0000000Totaal lasten161.338157.293168.640169.990159.320159.320159.320Saldo van baten en lasten– 10000000
BatenOmzet moederdepartementDe omzet moederdepartement is gebaseerd op de
reguliere opdracht, na correctie voor de opgelegde taakstellingen uit het
regeerakkoord. Daarnaast is rekening gehouden met de herzieningen op het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Mestbeleid, voor zover daarover
besluiten zijn genomen. Het definitieve opdrachtenpakket wordt in het najaar
van 2013 aan DR verstrekt.In de begroting is vooralsnog geen rekening
gehouden met de overdracht van taken met betrekking tot visserij alsmede de
Productschappen. De taken die overgaan van Dienst Landelijk Gebied zijn deels
opgenomen.De drie grootste clusters van regelingen die DR in
opdracht van het moederdepartement uitvoert zijn het GLB, het mestbeleid en het
Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL). In de paragraaf over
doelmatigheid van DR worden de uitvoeringskosten hiervan nader toegelicht.
Daarnaast worden nog diverse kleinere regelingen uitgevoerd, zoals de
regelingen die onder de Regeling Landbouwsubsidies (RLS) vallen.De
definitieve EU-besluitvorming over de herziening van het GLB en het mestbeleid
kan nog tot aanpassingen in deze begroting leiden.Omzet overige departementenDe omzet overige departementen heeft betrekking op de uitvoering van
regelingen in opdracht van onder meer de Ministeries van Veiligheid en Justitie
(V&J) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting
1was in de begroting 2013 niet
gespecificeerd20142015201620172018Ministerie van Defensie3900000Ministerie van BZK14100000Ministerie van SZW298300300300300300Ministerie van I&M655050505050Ministerie van V&J750850850850850850Totaal1.2931.2001.2001.2001.2001.200
Omzet derdenDe stijging in de omzet derden wordt veroorzaakt
doordat tussen EZ en de provincies afspraken zijn gemaakt over de financiering
van de uitvoeringskosten voor SNL. De bijdrage van de provincies in de totale
uitvoeringskosten is verwerkt in de begroting van DR als bijdrage van
derden.Deze omzet betreft verder de heffingen, leges,
registratievergoedingen en andere bijdragen voor de uitvoeringskosten van DR
alsmede de opdrachten die worden uitgevoerd voor lagere overheden.De
omzet derden vanwege de bijdrage aan de uitvoeringskosten voor opdrachten onder
verantwoordelijkheid van het moederdepartement is als volgt te
specificeren:
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet
1was in Slotwet 2012 en in de begroting 2013 niet
gespecificeerd2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018Leges dierregistraties5.0005.0005.0005.0005.000Leges Overige regelingen AGRO1.9001.9001.9001.9001.900Leges Mest1.6001.6001.6001.6001.600Vergunningen423423423423423Bijdrage Provincies in SNL13 79013
79013 79013
79013 790Totaal22.71322.71322.71322.71322.713
RentebatenGelet op de
huidige en verwachte rentepercentages voor deposito’s en de beperkte
overtollige liquiditeiten blijven de rentebaten beperkt tot € 10.000.LastenPersonele kostenBij de berekening van de personele kosten 2013 is
uitgegaan van 945 fte aan ambtelijk personeel en daarbij een flexibele schil
(uitzendkrachten) voor piekwerkzaamheden. De mate waarin DR een beroep doet op
uitzendkrachten is afhankelijk van de opdracht die jaarlijks aan DR wordt
verstrekt.Gelet op de ontwikkelingen ten aanzien van de herzieningen
op het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Mestbeleid stijgt de inhuur
externen. Dit betreft echter voornamelijk uitzendkrachten.Aangezien
er voor 2014 meer taken worden overgedragen zullen de totale personele kosten
de komende jaren verder stijgen.De gemiddelde loonkosten per fte
bedragen voor 2014 € 68.000 voor ambtelijk personeel en circa € 76.000 voor
niet-ambtelijk personeel (uitzendkrachten).Materiële kostenDe post materiële kosten omvat onder andere kosten
die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van regelingen,
huisvestingskosten en automatisering. Verschillende diensten worden afgenomen
via Shared Service Organisaties (SSO’s), namelijk:
•€ 39 mln, bijdrage DICTU;
•DICTU is de ICT-leverancier binnen EZ.
DR neemt via DICTU diensten af als kantoorautomatisering, infrabeheer,
applicatiebeheer en ontwikkeling. Beheer en ontwikkeling hebben met name
betrekking op ICT die gebruikt wordt in het primair proces.
•€ 7 mln, bijdrage aan
Rijksgebouwendienst (huurkosten);
•€ 0,3 mln, bijdrage P-direkt.Deels hebben deze kosten een directe relatie met de
personele omvang van DR en zullen daarom de komende jaren stijgen.RentelastenHet bedrag
opgenomen bij de rentelasten betreft de rente op de leningen bij het Ministerie
van Financiën. De forse terugloop in de rentelasten wordt veroorzaakt door een
beperkter beroep op de leenfaciliteit. Daarnaast is sprake van een lage
rentstand. Voor nieuwe leningen is uitgegaan van een rentepercentage van
1,5%.AfschrijvingskostenDe afschrijvingskosten zijn begroot op € 14,2 mln.
Hiervan heeft € 13,7 mln betrekking op immateriële activa (applicaties en
software ten behoeve van uitvoer van regelingen) en € 0,5 mln op materiële
vaste activa. De stijging is een gevolg van investeringen die DR doet om
uitvoering van de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en
Mestbeleid mogelijk te maken.De afschrijvingen vinden lineair plaats
en zijn gebaseerd op de historische aanschafwaarde. Voor de toekomstige
afschrijvingskosten is aangesloten op de investeringen zoals deze bij de
aanvraag leenfaciliteit is aangegeven.De (im)materiële vaste activa
worden als volgt afgeschreven:
•Verbouwingen 10 jaar;
•Inventaris en installaties 7 jaar;
•Vervoermiddelen 5 jaar;
•Computer hardware 4 jaar;
•Software 4 jaar.Dotaties aan voorzieningenEr zijn geen dotaties aan de voorzieningen voorzien.Bijzondere lastenEr
zijn geen bijzondere lasten voorzienSaldo van baten en lastenIn de begrotingssystematiek is kostendekkendheid het uitgangspunt. Het
resultaat wordt daarom standaard op nul geraamd.Kasstroomoverzicht over
het jaar 2014
Bedragen in € 1.0002012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting201420152016201720181.Rekening courant RHB 1 januari 2014 +
depositorekeningen7.3176.26321.25817.64115.32014.31613.8012.Totaal operationele kasstroom25.46612.93611.49910.72311.1469.7087.961–/– totaal investeringen– 12.220– 11.500– 9.700– 7.700– 7.700– 7.700– 7.700+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen1590000003.Totaal investeringskasstroom– 12.061– 11.500– 9.700– 7.700– 7.700– 7.700– 7.700–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000+/+ eenmalige storting door moederdepartement0000000–/– aflossingen op leningen– 12.308– 10.234– 5.416– 5.344– 4.450– 2.523– 60+/+ beroep op leenfaciliteit8.0008.500000004.Totaal financieringskasstroom– 4.308– 1.734– 5.416– 5.344– 4.450– 2.523– 605.Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand
depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand € 0,5 mln) 16.4145.96517.64115.32014.31613.80114.002
ToelichtingDe eindstand
realisatie rekening-courant RHB 2012 en de beginstand vastgestelde begroting
rekening courant RHB 2013 enerzijds en de eindstand vastgestelde begroting
rekening courant RHB 2013 en de beginstand vastgestelde begroting rekening
courant 2014 sluiten vanwege verschillen tussen begroting en realisatie en de
verschillende momenten van opstellen van de begrote cijfers niet op elkaar
aan.Operationele kasstroomDe operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en
lasten, gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in voorzieningen en
werkkapitaal. Er is in dit kasstroomoverzicht rekening gehouden met een
meerjarig sluitende begroting.InvesteringskasstroomDe
investeringen voor 2014 betreffen voor het gehele bedrag, € 9,7 mln,
investeringen in ICT-systemen ten behoeve van de uitvoer van regelingen. De
verwachting is dat de investeringen de komende jaren op een iets lager niveau
€ 7,7 mln, zullen stabiliseren.FinancieringskasstroomEr wordt vanuit gegaan dat vanaf 2014 geen beroep op de leenfaciliteit
wordt gedaan ter financiering van de investeringen.Overzicht
doelmatigheidsindicatoren
2012
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018DoelmatigheidsindicatorenTarieven/uur Index in reële termen ten opzichte van 2013 (2013 = 100)104100100100100100100Omzet per productgroep (x € mln) Gemeenschappelijk landbouwbeleid42364156565656Subsidie Natuur en Landbouw40303029161616Mestbeleid17161818181818FteAantal fte (exclusief externe inhuur)972960945935935935935Saldo van baten en lastenSaldo van baten en lasten(x € 1.000)699000000ProductiviteitFacturabiliteit75%78%79%80%80%80%80%Overzicht kwaliteitsindicatorenGegrond verklaarde bezwaarschriften (%)40%25%25%25%25%25%25%Aandeel digitaal verwerkte aanvragen DR)94%95%97%99%99%99%99%Betaalschema BTR86%85%85%85%85585%85%Klanttevredenheid begunstigden DR6,3777777
ToelichtingDe tariefontwikkeling is gerelateerd aan het
basisjaar 2013. Agentschap NL en DR werken toe naar een uniforme
tariefsystematiek met ingang van 2014. Daarom is de meerjarige
tariefontwikkeling op 100 gezet.In het meerjarig beeld van de omzet
per productgroep is beperkt rekening gehouden met de wijzigingen in het GLB en
het Mestbeleid. Er is voor gekozen om de drie grootste productgroepen /
opdrachtenclusters weer te geven. Deze tellen op tot circa 60% van de omzet
moederdepartement.De ontwikkeling van het aantal ambtelijke fte is
afhankelijk van de ontwikkeling in het opdrachtenpakket van DR.De
facturabiliteit betreft de verhouding tussen declarabele uren en beschikbare
bruto productieve uren. Hoe hoger de facturabiliteit van de uren, hoe gunstiger
dit is voor het tarief.De gegrond verklaarde bezwaarschriften zijn in
een indicator afgezet tegen het totaal aantal bezwaarschriften.Uitbetaling van de BTR vindt plaats binnen de vastgestelde EU-regelgeving.
Betaling van de BTR vindt uiterlijk 1 juni van het opvolgende jaar plaats. Deze
indicator geeft het uitbetalingspercentage weer op 31 december van het
begrotingsjaar.Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)ProfielDe Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, de gezondheid van
dieren en planten, het dierenwelzijn en handhaaft de natuurwetgeving. In lijn
met deze missie wordt in het Meerjarenbedrijfsplan Handhaving de
handhavingstrategie geformuleerd. Met haar strategie wil de NVWA de naleving
van wet- en regelgeving bevorderen. Uitgangspunten voor de werkwijze van de
NVWA zijn: risicogericht, kennisgedreven, samenwerkend en beïnvloedend.De oriëntatie is extern, gericht op politiek, opdrachtgevers en beleid,
burgers en bedrijven. In de managementvisie is weergegeven op welke wijze de
NVWA de missie en handhavingstrategie realiseert en welke cultuur zij daarbij
nastreeft: «Samen gaan en staan voor resultaat». De NVWA heeft de focus op het
bereiken van die effecten in de samenleving. Effecten die de NVWA samen met
haar opdrachtgevers wil bereiken.Begroting agentschap 2014
Bedragen x € 1.000Omschrijving2012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018BatenOmzet
moederdepartement121.43995.10697.19990.25086.27286.30186.353Omzet overige
departementen73.15667.33767.88467.26166.49366.49366.319Omzet
derden60.88565.50068.50068.00068.00068.00068.000Rentebaten890107107107107107Vrijval
voorzieningen8.321000000Bijzondere
baten26.753000000Totaal baten 290.643227.943233.690225.618220.872220.901220.779LastenApparaatskostenpersonele
kosten179.651149.674169.545164.135159.488158.573158.423– waarvan eigen personeel0140.814163.045158.135153.488152.573152.423– waarvan externe inhuur08.8606.5006.0006.0006.0006.000materiële
kosten74.04566.01952.00048.70048.50048.20048.100– waarvan
apparaat ICT0000000– waarvan bijdrage aan SSO’s031.78728.50026.50026.50026.50026.500Rentelasten742750486548601682824Afschrijvingskostenmaterieel4.6265.2144.9825.8125.9716.4467.057– waarvan apparaat ICT0000000immaterieel4.7195.7866.1785.9245.8126.5005.875Overige kosten– dotaties
voorzieningen26.921500500500500500500– bijzondere
lasten0000000Totaal lasten290.704227.943233.690225.618220.872220.901220.779Saldo van baten en lasten– 61000000
BatenOmzet moederdepartementDe post omzet moederdepartement is gerelateerd aan de opbrengsten
voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is
afgesproken. De meerjarenbegroting laat een daling zien als gevolg van de
invulling van taakstellingen. De NVWA tracht deze daling in de bijdrage van het
moederdepartement op te vangen door vernieuwing en innovatie van (Europese)
regelgeving en toezicht.Omzet moederdepartement
Omzet overige departementenDe omzet overige departementen bestaat voor het overgrote deel uit de
bijdrage van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en het
Diergezondheidsfonds (DGF). Voor de omzet van het DGF is structureel € 0,5 mln
begroot.Omzet overige
departementen
Omzet derdenDe omzet derden bestaat uit retributies en overige
baten. De retributies worden door het bedrijfsleven betaald voor de diensten
die de NVWA ten behoeve van hen verricht, bijvoorbeeld voor toezicht in de vorm
van inspecties en keuringen bij import, export en slachthuizen. Naast de
huidige economische ontwikkelingen treden in de omzet derden twee bewegingen
op. De NVWA werkt aan de herziening van het retributiestelsel en de daaraan
verbonden tarieven, wat zal betekenen dat meer activiteiten in rekening
gebracht zullen worden. Binnenkort zullen voorstellen hiertoe voor goedkeuring
naar de Tweede Kamer worden gestuurd.Daarentegen zorgen de verdere
implementatie van de «Vermindering Regeldruk Vleesketen» en andere
vernieuwingen ervoor dat er een vermindering van kosten voor het bedrijfsleven
zal ontstaan en daarmee een vermindering van de retributieopbrengsten. De
overige baten derden bestaan onder andere uit opbrengsten voor de uitvoering
van (inter)nationale projecten.RentebatenDoor de lage
rentetarieven zijn de rentebaten laag. De rentetarieven worden sinds 1 januari
2013 door het Ministerie van Financiën dagelijks vastgesteld en variëren
afhankelijk van de looptijd tussen de 0,08% en 2,35%.LastenPersonele kostenDe
verwachte gemiddelde bezetting voor 2014 is 2.230 fte, waarvan 2.181 fte
ambtelijk personeel. Onder andere om pieken en dalen in het werkaanbod op te
vangen worden dierenartsen ingehuurd (practitioners) bij werkzaamheden voor
derden. De gemiddelde totale personeelskosten zijn € 76.000 per fte in 2014. De
loonkosten per ambtelijke fte worden geraamd op € 70.000. De gemiddelde kosten
voor niet-ambtelijk personeel zijn begroot op € 100.000 per fte. Het voor 2014
te hanteren percentage voor loonstijging is 0%. De personele kosten laten vanaf
2014 een daling zien door de reguliere uitstroom en een stijgend aantal
medewerkers dat de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.Materiële kostenDe
materiële kosten bestaan onder andere uit de ICT-, huisvestingskosten en
overige kosten. Voor Shared Service Organisaties (SSO) is € 28,5 mln aan kosten
begroot. Dit betreft de bijdrage aan DICTU in het kader van ICT (€ 19,1 mln),
huurkosten voor kantoorpanden en laboratoria aan de RGD (€ 7,5 mln), bijdragen
aan P-direkt en Expertise Centrum P&O (€ 1,9 mln). De bijdrage voor het SSO
Inkoop Uitvoeringscentrum IUC zijn nog niet bekend. De NVWA heeft geen panden
in eigendom en huurt deze van de Rijksgebouwendienst. Het afstoten van
overtollige panden verloopt moeizaam onder andere ten gevolge van de slechte
marktsituatie voor kantoorruimte. Er is een plan van aanpak opgesteld om deze
kosten terug te dringen.RentelastenDe
rentelasten vloeien voort uit rente- en aflossingsdragend vermogen waarvan het
rentepercentage varieert tussen de 0,54% en 4,51%.AfschrijvingskostenDe afschrijvingskosten voor materiële en immateriële
activa bedragen respectievelijk € 5 en € 6,2 mln.De materiële vaste
activa worden als volgt afgeschreven:
•Grond en gebouwen, Verbouwingen 5 – 10
jaar;
•Inventaris en installaties 5 – 10
jaar;
•Vervoermiddelen 4 – 5 jaar;
•Computer hardware 3 – 5 jaar;
•Overige materiële vaste activa 2 – 5
jaar.De immateriële vaste activa worden als volgt
afgeschreven:
•Zelf ontwikkelde software 3 – 5 jaar;
•Licenties op software 2 – 5 jaar.Overige kostenDotaties
aan voorzieningen betreft de dotatie aan de voorziening claims, geschillen en
rechtsgedingen.Kasstroomoverzicht over
het jaar 2014
Bedragen x € 1.000Omschrijving2012 Stand
Slotwet2013
Vastgestelde begroting201420152016201720181.Rekening courant RHB 1 januari 2014
+ depositorekeningen38.43124.33131.35119.19317.77815.86611.3362.Totaal operationele kasstroom
10.270– 3.492–1.41810.70410.78310.94610.932–/– totaal
investeringen– 16.445– 11.010– 16.054– 14.108– 13.871– 17.959– 13.087+/+ totaal
boekwaarde desinvesteringen3.3440000003.Totaal
investeringskasstroom– 13.101– 11.010– 16.054– 14.108– 13.871– 17.959– 13.087–/– eenmalige
uitkering aan moederdepartement0000000+/+ eenmalige
storting door moederdepartement0000000–/– aflossingen
op leningen– 11.358– 11.130– 10.740– 12.118– 12.696– 15.476– 14.450+/+ beroep op
leenfaciliteit14.85511.01016.05414.10813.87117.95913.0874.Totaal
financieringskasstroom3.497– 1205.3141.9891.1762.483– 1.3635.Rekening courant RHB 31 december
2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln)
39.0979.70919.19317.77815.86611.3367.818
ToelichtingOperationele kasstroomVoor 2014 wordt naar verwachting € 26,7 mln aan de voorziening laboratoria
onttrokken in verband met de verwachte afkoop van de laboratoria ultimo 2014.
Daarnaast wordt € 4,6 mln aan de voorziening reorganisatiekosten onttrokken en
muteert de voorziening leegstand kantoorpanden voor € 4 mln. Hier staat een
mutatie op de balanspost «Nog te ontvangen bedragen» van € 23 mln
tegenover.InvesteringskasstroomMateriële activaDe investeringen in aanpassingen gebouwen,
laboratorium- en kantoorinventaris betreffen € 3 mln.In verband met
de vervanging van dienstauto's en het arbeidsvoorwaardenbeleid met betrekking
tot het gebruik van dienstauto's is het noodzakelijk om voor 2014 het
investeringsbedrag te verhogen tot € 6,3 mln.Immateriële activaDe verwachting is dat de
NVWA drie tot vijf jaar nodig heeft om de kennis en vaardigheden uit te bouwen
en de onderliggende processen en de informatiearchitectuur te implementeren.
Hiervoor is investering in ICT en verandercapaciteit van de NVWA nodig. Er is
gedurende 4 jaar een investering van € 6,5 mln nodig.FinancieringskasstroomDe financieringskasstroom geeft het saldo weer van de benodigde leningen
voor toekomstige investeringen en aflossing van de lopende leningen.Overzicht
doelmatigheidsindicatoren
2012
Slotwet2013
Vastgestelde begroting20142015201620172018Gemiddelde Kostprijs (€/uur)1Was niet opgenomen in
begroting.95,9595,0095,0095,0095,0095,00Tarieven Index in reële termen t.o.v. 2012 (2012 = 100)100,5100,0100,0100,0100,0100,0100,0Omzet per productgroep (x € mln)Advies & vertegenwoordiging8,49,48,88,88,88,88,8Communicatie1,51,71,31,31,31,31,3Incident- & crisismanagement6,75,14,54,54,54,54,5Inlichtingen & opsporing12,211,112,311,711,711,711,7Kennis & expertise10,610,710,210,210,210,210,2Klantinteractie & dienstverlening23,518,219,919,919,919,919,9Laboratoriumonderzoek19,021,521,521,020,720,720,6Toezicht151,4140,6142,4135,5131,1131,1131,0Fte Aantal fte (exclusief externe inhuur)2.1682.1402.1812.1602.1402.1402.140Verhouding fte direct/indirect (excl externe inhuur)1.741/4271.727/4131.760/4211.743/4171.727/4131.727/4131.727/413Personeelskosten per fte71.40070.00070.00069.00068.00068.00068.000Saldo van baten en lasten Saldo van baten en lasten als % van de totale baten0%0%0%0%0%0%0%Kwaliteit Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen80%95%95%95%95%95%95%Naamsbekendheid– spontaan20%20%20%20%20%20%20%– geholpen80%80%80%80%80%80%80%
De vernieuwing van de handhaving leidt tot
verschuivingen in de absolute en relatieve aandelen van de omzet per
productgroep. De omzet van de producten Toezicht en Laboratoriumonderzoek laten
daarom een dalende trend zien. De overige productgroepen blijven gelijk.De NVWA wil snel blijven reageren naar aanleiding van verzoeken, klachten
en meldingen en wil 95 % binnen de behandeltermijn van 6 weken afhandelen.De NVWA wil de naamsbekendheid op hetzelfde niveau houden. Met ingang van
2014 wordt de meetsystematiek aangepast en verbeterd, waardoor een
vergelijkbaarheid met de historische cijfers lastig zal worden.Bijlagen4.BIJLAGEN4.1Moties en toezeggingenToezeggingen Minister aan Eerste
Kamer
OmschrijvingVindplaats en
datumStand van Zaken12-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van de leden Reuten en Van Boxtel, toe om de gecombineerde werking
van het ARW mee te nemen in het persbericht van het ministerie, in het geval
het wetsvoorstel wordt aangenomenplenair debat 23-10-2012 Nieuwe regels omtrent
aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (eerste termijn Kamer)18-07-2013 VoldaanDe Kamer is geïnformeerd op 7-3-2013 met Kamerstuknr. 32 440, P12-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van de leden Reuten, Vlietstra en Franken toe om de Eerste Kamer op
de hoogte te stellen van eventuele wijzigingen, naar aanleiding van het advies
van de Raad van State over de AMvB, en in deze eventuele wijziging – als dit
dus een probleem mocht zijn – het punt van het verschil in terminologie in de
wet («aanbestedende dienst») en het ARW («aanbesteder») mee te nemenplenair debat
23-10-2012 Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (eerste
termijn Kamer)18-07-2013 VoldaanDe Kamer is op 7-3-2013 geïnformeerd met
Kamerstuknr. 32 440, P.12-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van de leden Vlietstra en Vos, toe om met gemeenten in overleg te
treden op welke wijze er een groter aandeel in het kader van social return
gedaan kan worden of in hoeverre er meer dan nu sociale aanbesteding kan
plaatsvinden, in lijn met de stimulering die al gedaan wordt en de
voorlichting.plenair debat 23-10-2012 Nieuwe regels omtrent aanbestedingen
(Aanbestedingswet 20..) (eerste termijn Kamer)18-07-2013
Onderhanden12-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van het lid Schaap, toe om de vinger aan de pols te houden ten
aanzien van de inhoudelijke kennis bij de aanbestedende diensten.Plenair debat 23-10-2012
Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (eerste termijn
Kamer)18-07-2013 Voldaan. Is ondersteuning beleid12-02-2013 De
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zegt de Kamer, naar
aanleiding van een vraag van het lid Faber-van de Klashorst toe om de
technische specificaties voor de koppelingen met TenderNed zo snel mogelijk
naar private aanbieders te sturen.Plenair debat 23-10-2012
Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (eerste termijn
Kamer)18-07-2013 Voldaan.De Kamer is geïnformeerd op 25-3-2013 met
Kamerstuknr. 33 400 XIII, C12-02-2013 De
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zegt de Kamer, naar
aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Reuten, toe om de Gids
Proportionaliteit en het ARW nog eens minutieus naast elkaar te leggen om te
bezien of er ergens nog tegenstrijdigheden te vinden zijn, alsmede om een
voorwoord te maken voor het ARW waarin is opgenomen dat artikel 1.4 van het
wetsvoorstel prevaleert boven artikel 3.4 van de gids.Plenair debat 23-10-2012
Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (eerste termijn
Kamer)18-07-2013 VoldaanDe Kamer is op 7-3-2013 geïnformeerd met
Kamerstuknr. 32 440, P.12-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van de leden Ester, Franken, de Lange, Reuten en Vlietstra, toe om
de aspecten mee te nemen bij de evaluatie over twee jaar en een brief te sturen
aan de Kamer waarin dit wordt bevestigd.Plenair debat 23-10-2012
Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (eerste termijn
Kamer)18-07-2013 Zie Kamerstuknr.
32 440, O18-07-2013 De
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zegt de Kamer, naar
aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Van Boxtel, toe om in het
overdrachtdossier voor nieuwe bewindslieden mee te geven dat duurzaam
aanbesteden niet een zaak van mooie sier is van twee vakdepartementen die
duurzaam bezig zijn, maar dat het echt bittere economische noodzaak is dat dit
integraal gaat gebeuren.Plenair debat 23-10-2012
Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (eerste termijn
Kamer)18-07-2013 Zie Kamerstuknr.
33 400 XIII, C18-07-2013 De
Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie van
het lid Strik (GroenLinks), toe een samenhangend energieverduurzamingsbeleid
aan de Kamer concreet inzichtelijk te maken.Plenair debat 04-12-2012
Algemene Politieke Beschouwingen (EK)18-07-2013 Voldaan.De Kamer is op 5-4-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
33 400, AD06-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van
het lid Faber-van de Klashorst, toe om de Kamer te informeren over
ontwikkelingen met betrekking tot of er al een goedkeurende beschikking van de
Europese Commissie is voor de verlaagde tarieven die de regering wil hanteren
voor de glastuinbouw.Plenair debat 18-12-2012
Behandeling wetsvoorstel SDE18-07-2013 VoldaanDe Kamer is op 21-1-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
33 115, F06-02-2013
Toezegging voorstel voor gesprek met Kamer over energieproblematiek en relatie
tussen klimaat en energiePkenair debat 23-10-2012
Behandeling wetsvoorstel SDE18-07-2013
Onderhanden.Gesprek in Eerste Kamer gepland op 29 oktober 2013.06-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van het lid Terpstra, toe om voortdurend attent te zijn op de
lasten voor burgers en bedrijven en om de concurrentiepositie van het
bedrijfsleven in de gaten te houden.Plenair debat 23-10-2012
Behandeling wetsvoorstel SDE18-07-2013 Voldaan,
ondersteuning beleid06-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van
het lid Faber-van de Klashorst, toe om jaarlijks bij de begroting van
Economische Zaken de volgende informatie ter beschikking te stellen aan de
Kamer: - Overzicht van de bestedingen die worden gedaan in het kader van de
SDE-plusregeling;- Overzicht van het eventueel achterblijven van de bestedingen
bij de geraamde budgetten;- De hoeveelheid duurzame energie die in het
afgelopen jaar is geproduceerd en die de regering in het komende jaar wil laten
produceren.Plenair debat 23-10-2012 Behandeling wetsvoorstel SDE18-07-2013 Onderhanden,
zal bij begroting EZ 2014 worden opgenomen.06-02-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van het lid Faber-van de Klashorst, toe om zich verder in de
materie met betrekking tot de grondprijs voor de hoogspanningsmast en de
windmolen te verdiepen en te bekijken hoe het met de diverse bedragen hier en
daar zit, alsmede om te kijken of er sprake is van een onevenwichtigheid, van
een niet-logisch verschil, en – indien dat het geval is – om de Kamer daarover
te informeren.Plenair deat 23-10-2012 Behandeling wetsvoorstel SDE18-07-2013 Onderhanden,
Kamer zal nader worden geïnformeerd.11-02-2013 U
heeft toegezegd de door de heer Reuten gewenste verbreding van het artikel
inhoudelijk te bezien en de Eerste Kamer over de uitkomsten hiervan te
informeren. Daarbij heeft u aangegeven dat – indien uit uw inhoudelijke analyse
blijkt dat aanpassing gewenst is – u het artikel bij de eerst komende
herziening van het wetsvoorstel zult aanpassen.Plenair debat 15-01-2013
Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid18-07-2013
Onderhanden18-07-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van
het lid Faber-van de Klashorst, toe om de Defensie Industrie Strategie in het
tweede kwartaal van 2013 naar de Kamer te sturen, zodat er inzicht is in de
plannen ten aanzien van de prioritaire technologiegebieden.Plenai debat 15-01-2013
Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid06-08-2013:Aan
de Defensie Industrie Strategie (DIS) wordt nog gewerkt door de Ministeries van
Defensie en Economische Zaken. Zodra deze is afgerond zal het document aan de
Tweede Kamer en de Eerste Kamer gezonden worden.18-07-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van
het lid Faber-van de Klashorst, toe om de Kamer te informeren over hoe een en
ander in de praktijk uitpakt voor de industriële participatie.Plenair debat 15-01-2013
Aanbestedingswet Defensie en VeiligheidOverzicht van de
wijzigingen als gevolg van de introductie van de 06-08-2013Op dit
moment wordt gewerkt aan de rapportage compensatiebeleid over 2011 & 2012
die na het zomerreces aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zal worden
gezonden. De rapportage bevat naast een cijfermatig overzicht van de
gerealiseerde compensatieprojecten ook een beschrijvend richtlijn
2009/81/EU.26-02-2013 Na
twee jaar wordt de instelling van de ACM geëvalueerd, door een onafhankelijk
extern bureau.Plenair debat 12-02-2013 Beantwoording en re- en dupliek ACM17-07-2013 Onderhanden,
Kamers worden in 2015 over de uitkomsten geïnformeerd.26-02-2013 Bij
de keuze voor een extern bureau voor de evaluatie wordt de optie van de
Algemene Rekenkamer betrokken.Plenair debat 12-02-2013
Beantwoording en re- en dupliek ACM18-07-2013
Onderhanden26-02-2013 De
Eerste Kamer wordt geïnformeerd over de meetbare indicatoren die bij de
evaluatie van de ACM worden betrokken.Plenair debat 12-02-2013
Beantwoording en re- en dupliek ACM17-07-2013 VoldaanDe Kamer is op 18-03-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
27 879, A26-02-2013 Bij
de evaluatie wordt een peer review van de onafhankelijkheid gemaakt en worden
internationale vergelijkingen betrokken.Plenair debat 12-02-2013
Beantwoording en re- en dupliek ACM17-07-2013 Onderhanden,
Kamers worden in 2015 over de uitkomsten geïnformeerd.26-02-2013 Alle
besluiten van algemene strekking op het gebied van sectorspecifiek toezicht op
telecom, vervoer, post en energie zullen worden uitgezonderd van het
vernietigingsrecht van de minister. Dit wordt opgenomen in de
Stroomlijningswet. In de tussenperiode wordt van het ultra vires
vernietigingsrecht voor het sectorspecifiek toezicht geen gebruik gemaakt.Plenair debat
12-02-2013 Beantwoording en re- en dupliek ACM18-07-2013 Voldaan.Dit is opgenomen in het wetsvoorstel Stroomlijningswet ACM26-02-2013 Het
goedkeuringsrecht van de minister ten aanzien van beleidsregels van de ACM op
het gebied van generieke mededinging blijft in stand, door het bewuste artikel
in de Instellingswet dat dit zou afschaffen niet in werking te laten treden.
Tevens wordt bezien of dit goedkeuringsrecht in de Stroomlijningswet wordt
uitgebreid tot generieke consumentenbescherming.Plenair debat 12-02-2013
Beantwoording en re- en dupliek ACM17-07-2013 De Kamer is op
28-2-2013 geïnformeerd met
Staatsblad,
nr. 10326-02-2013 In
de boetebeleidsregels wordt verduidelijkt dat alleen op het gebied van
mededinging de wereldwijde omzet als grondslag voor de boetehoogte kan
dienen.Plenair debat 12-02-2013 Beantwoording en re- en dupliek ACM18-07-2013 Voldaan in de
boetebeleidsregels ACM26-02-2013 In
de Stroomlijningswet wordt het noodzakelijkheidscriterium in artikel 7 van de
Instellingswet aangescherpt.Plenair debat 12-02-2013
Beantwoording en re- en dupliek ACM18-07-2013 Voldaan.Dit is opgenomen in het wetsvoorstel Stroomlijningswet ACM.26-02-2013 De
wijze van selectie en benoeming van bestuurders van de ACM wordt uitgewerkt in
een openbare wervings- en benoemingsprocedure in het Relatiestatuut ACM.Plenair debat
12-02-2013 Beantwoording en re- en dupliek ACM18-07-2013 Voldaan. Zie
Staatscourant
923718-07-2013 De
Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en
opmerkingen van het lid Backer, toe om over het systeem van eigen bijdragen te
spreken met de collega-bewindslieden die het betreft en een gelegenheid te
zoeken om de materie op de een of andere wijze bespreekbaar te maken in de
Eerste Kamer.Plenair debat 12-02-2013 Beantwoording en re- en dupliek ACM18-07-2013
OnderhandenEr is een interdepartementale werkgroep ingesteld die het
rapport «Maat houden» (het kader voor het doorberekenen van toezichtskosten aan
onder toezicht gestelden) uit 1996 opnieuw tegen het licht gaat houden. De Stas
I&M heeft toegezegd dat de TK eind 2013 wordt geinformeerd over de
voortgang.22-05-2013
Nagaan of in reguliere contacten met VNO-NCW/MKB Nederland de relatie
verhuurder/huurder als gespreksonderwerp kan worden geagendeerd.Plenair 14-05-2013
Wijziging Winkeltijdenwet18-07-2013
Onderhanden22-05-2013
Evaluatie wet binnen 3 jaar na inwerkingtreding, o.a. over de economische en
sociale gevolgen en de positie van werknemers.Plenair debat 14-05-2013
Wijziging Winkeltijdenwet18-07-2013
OnderhandenEvaluatie is binnen 3 jaar na inwerkingtreding, dat is dus
vóór 1 juli 2016
Toezeggingen
Staatssecretaris aan Eerste Kamer
OmschrijvingVindplaats en
datumStand van Zaken18-12-2012 De Staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar
aanleiding van opmerkingen van de leden Koffeman (PvdD) en Faber-van de
Klashorst (PVV) toe dat, wanneer het wetsvoorstel door de Eerste Kamer wordt
aangenomen, het kabinet snel een besluit zal nemen over de inwerkingtreding van
het wetsvoorstel.Plenair debat
11-12-2012 Initiatiefvoorstel-Van Gerven en Recourt Wet verbod pelsdierhouderij
(30 826)18-07-2013
VoldaanDe Kamer is op 4-1-2013 geïnformeerd met
Staatsblad jaargang
2013, nr. 11.18-12-2012 De Staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar
aanleiding van een vraag van het lid Sylvester (PvdA), toe aan de Kamer terug
te koppelen hoe een mogelijk handelsverbod op pelsdieren in Europa ligt,
wanneer dit onderwerp in Europees verband aan de orde zal zijn, en wat de
inbreng van de Nederlandse regering hierbij is.Plenair debat
11-12-2012 Initiatiefvoorstel-Van Gerven en Recourt Wet verbod pelsdierhouderij
(30 826)18-07-2013
Onderhanden18-07-2013 De
Staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een
vraag van het lid Faber-van de Klashorst (PVV), toe om bij de uitwerking van de
sloopkostenregeling het algemene beleid op het punt van vergoedingen voor
asbestverwijdering te betrekken en dit af te stemmen met de minister van
Infrastructuur en Milieu.Plenair debat
11-12-2012 Initiatiefvoorstel-Van Gerven en Recourt Wet verbod pelsdierhouderij
(30 826)18-07-2013
Onderhanden
Toezeggingen Minister aan
de Tweede Kamer
OmschrijvingVindplaatsStand
van Zaken03-12-2012 Roaming bij storingen: informeren TK over de afspraken die de
sector heeft gemaakt en nog zal maken. Eind 2012 zal de sector een voorstel
doen voor roaming van spraak en sms i.g.v. grote storingen. Begin 2013 gaat de
sector aan de slag met voorstel voor roaming van dataverkeer.AO 21-11-2012
Telecommunicatie17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 7 mei 2013 geïnformeerd met
Kamerstuknr. 24 095,
nr. 342.17-06-2013 De TK ontvangt een overzicht van de opbouw van de energieprijzen
voor grootverbruikers in Nederland waarbij wordt aangegeven op welke bronnen EZ
zich baseert en toelicht waarom de getallen anders zijn dan die mevrouw Van
Tongeren heeft genoemdAO 13-06-2013
Energiewende17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 2-7-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
32 813,
nr. 54.21-01-2013 De Minister zal per jaar – ten tijde van de
begrotingsbehandeling – aangeven welke projecten binnen SDE+ subsidie krijgen
en ook per jaar aangeven hoe we toewerken richting de 16% duurzame energie in
2016.15-01-2013Begroting Economische Zaken: onderdeel Economische
Zaken (XIII)17-07-2013
Onderhanden.21-01-2013 De Minister zal de Kamer informeren over de energieprijzen die
de energie-intensieve industrie in Nederland en Duitsland (aan het eind)
betalen.15-01-2013
Begroting Economische Zaken: onderdeel Economische Zaken (XIII)17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 9-04-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
29 023,
nr. 145.21-01-2013 De Minister is bereid om te doen wat enigszins redelijkerwijs
kan om het artikel 3.24 van de Telecomwet zo snel mogelijk in werking te laten
treden (met de kanttekening dat 1 maart 2013 niet gehaald zal worden).15-01-2013 Begroting Economische Zaken: onderdeel Economische Zaken
(XIII)17-07-2013 Voldaan.De Kamer is geingformeerd op
15-2-2013 met Staatsblad nr. 48.14-02-2013 De minister informeert de Kamer binnen een maand over de cookies
en eventuele wijziging van wet- en regelgevingAO 13-02-2013
Digitale Markt17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 29-05-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
24 095,
nr. 344.26-06-2013 De minister zal de Kamer tegelijkertijd met de onderzoeken naar
schaliegas informeren over de mogelijkheden van de combinatie van
schaliegaswinning en geothermieAO
24-04-2013Energie17-08-2013:
Onderhanden.09-07-2013 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de besteding van de
TKI-toeslag.AO 27-06-2013
Bedrijfslevenbeleid 2e termijnDe Kamer zal
dit najaar worden geïnformeerd via de voortgangsbrief Bedrijfslevenbeleid.14-02-2013 De Kamer ontvangt voor de zomer de visie op e-privacy, waarbij
ook wordt ingegaan op cloud-computingAO
13-02-2013Digitale Markt17-07-2013
Voldaan.Kamer is geïnformeerd op 24-5-2013 met Kamerstuknr.
32 761,
nr. 49.14-02-2013 De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd op het dossier
breedband in buitengebied en het overleg met de provincies hieroverAO
13-02-2013Digitale MarktOnderhanden26-02-2013 De huidige schadeafhandelingsprocedure wordt geëvalueerd.AO
07-02-2013Gaswinning Groningen07-08-2013:
Kamer is op 3 juli over eerste uitkomsten geïnformeerd (Kamerstuknr.
33 529,
nr. 22).28-03-2013 De minister stuurt cijfermatige informatie over diverse groepen
inkomende toeristen, zo mogelijk met hun bestedingAO 13-03-2013
Gastvrijheidseconomie (Recreatie en Toerisme)17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 10-07-2013 geïnformeerd.11-10-2012 De minister zal een onderzoek laten uitvoeren naar de
bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling mbt de veiligheid op de
zendmasten.Verzamel
15-09-2011 algemeen overleg Telecommunicatie17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 10-10-2012 geïnformeerd met Kamerstuknr.
24 095,
nr. 325.03-12-2012 Analytical first party cookies: er zal bekeken worden of deze
categorie cookies in de praktijk onder de functionele cookies gebracht kan
worden (waar geen toestemming voor nodig is). Voor eind 2012 hierover
communiceren met de TK.AO 21-11-2012
Telecommunicatie17-07-2013
Voldaan.Kamer is geïnformeerd op 20-12-2012, Kamerstuknr.
24 095,
nr. 329.14-02-2013 De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg
met OPTA inzake buitenlandse sites die zich volledig richten op Nederland.AO
13-02-2013Digitale Markt17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 29-05-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
24 095,
nr. 344.17-06-2013 De TK ontvangt een overzicht van de mogelijkheden waarop
Nederland inzet om de bestaande interconnectiecapaciteit beter te
benutten.AO 13-06-2013
EnergiewendeVoldaan met
brief van 2 juli «Toelichting energieprijzen naar aanleiding van debat
Energiewende»09-07-2013 De Tweede Kamer zal twee keer per jaar worden geïnformeerd over
de voortgang van de maatregelen die op basis van het Techniekpact worden
genomen.AO 06-06-2013
Bedrijfslevenbeleid12-08-2013 De
1ste voortgangsrapportage gaat in augustus/september naar de TK.12-02-2013 De Minister stuurt aan de Kamer een overzicht van het aantal
aardbevingen in de regioAO
07-02-2013Gaswinning Groningen17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 11-02-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
33 529,
nr. 2.05-06-2013 De Minister bespreekt het (langer) behoud van belbundels met de
sector. Voor het vierde kwartaal (1 oktober) stuurt de Minister de conclusies
van die gesprekken naar de Kamer.Verzamel AO
28-05-2013 Telecommunicatie17-07-2013
Onderhanden.25-06-2013 De minister zal de Kamer informeren over het al dan niet
verkopen van de Nederlandse aandelen in URENCO en de mogelijkheden daarvoor,
zodra dat mogelijk is.Uitgaande brief
d.d. 23 mei 201317-07-2013 De
kamer is op 23 mei 2013 geïnformeerd over het al dan niet verkopen van de
Nederlandse aandelen in URENCO met Kamerstuknr.
28 165,
nr. 161 en zal in de toekomst geïnformeerd worden over borging van de
publieke belangen.03-12-2012 Bel-me-niet Register: bezien of telefonisch onderzoek vrijwillig
onder Bel-me-niet Register kan vallen, zodat consumenten ook hier niet door
gebeld kunnen worden. Stichting Infofilter is nu voor 2e keer voor 3 jaar
aangewezen als beheerder van het register. Suggestie meenemen van D66 om m.b.t.
de volgende termijn het beheer van het Bel-me-niet Register uit te besteden om
het MKB een kans te geven.AO 21-11-2012
Telecommunicatie17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 7 mei 2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
342.21-01-2013 De Minister zal in april 2013 een uitgewerkt plan Techniekpact
aan de Kamer sturen.15-01-2013
Begroting Economische Zaken: onderdeel Economische Zaken (XIII)17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 13-05-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
32 637,
nr. 57.28-03-2013 De TK wordt geïnformeerd over de voortgang van de pilots
regelluwe zonesAO 13-03-2013
Gastvrijheidseconomie (Recreatie en Toerisme)17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 10-07-2013 geïnformeerd.14-02-2013 De Kamer ontvangt in het tweede kwartaal dit jaar het
wetsvoorstel m.b.t. de KvKAO
13-02-2013Digitale Markt17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 23-02-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
33 553,
nr. 1.27-05-2013 De minister zegt toe om de Kamer nog schriftelijk te informeren
over de adviesnorm voor magneetvelden bij hoogspanningsverbindingen die IenM
hanteert.AO
22-05-2013Uitkoop Hoogspanningsverbindingen17-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 28-05-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
31 574,
nr. 34.17-06-2013 De TK wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van de
energiesamenwerking met DuitslandAO 13-06-2013
Energiewende17-07-2013 De
Kamer zal op regelmatige basis worden geïnformeerd.09-07-2013 De Tweede Kamer zal in juni een brief ontvangen over de
spelregels publiek-private samenwerking, voorzien met een waardering van het
Kabinet.AO 06-06-2013
Bedrijfslevenbeleid17-07-2013
Voldaan.De Kamer is geïnformeerd op 25-6-2013 met Kamerstuknr.
28 753,
nr. 30.09-07-2013 De minister van V&J zal de Tweede Kamer na de zomer
informeren over de regeling veiligheid kleine bedrijven.AO 27-06-2013
Bedrijfslevenbeleid 2e termijn17-07-2013
Overgedragen aan de Minister van V&J03-12-2012 De Ministers van V&J, BHOS en EZ sturen een brief over de
gevolgen van het eventueel opnemen van een uitzonderingsclausule in de
richtlijn jaarrekeningen voor de verplichtingen voor grote en beursgenoteerde
bedrijven in de grondstoffen- en exotische houtkapsector om te rapporteren over
de afdrachten aan gastlanden.28-11-2012
Concurrentieraad d.d. 10-11 december 201217-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 8-02-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
215 01-30,
nr. 303.
Toezeggingen
Staatssecretaris aan Tweede Kamer
OmschrijvingVindplaatsStand
van Zaken14-09-2012 Vanwege het belang van climate smart agriculture heeft Nederland
samen met Vietnam een tweede mondiale conferentie georganiseerd over landbouw,
voedselzekerheid en klimaatverandering. Deze conferentie vindt plaats van 3 tot
7 september in Vietnam. Over de uitkomsten hiervan zal ik u nader
informeren.Uitgaande brief
d.d. 07-09-201210-04-2013
Afgedaan met brief aan de Tweede Kamer van 9 oktober 2012 (TK
30 196,
nr. 185).23-11-2012 Voor het aanstaande kerstreces zal de Staatssecretaris van EZ de
Kamer informeren over de implementatie van de aanbevelingen uit het rapport «DR
tot uw dienst».15-11-2012 WGO
Begrotingsonderzoek subsidies Landbouw en Visserij27-03-2013
Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 20 december 2013 (TK
29 246,
nr. 31).23-11-2012 De Staatssecretaris van EZ zal een verbeterplan inzake het
subsidieinstrumentarium voor landbouw en visserij opstellen en over 4 maanden
aan de Kamer sturen.15-11-2012 WGO
Begrotingsonderzoek subsidies Landbouw en Visserij18-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 22-03-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
33 400-XIII,
nr. 139.16-11-2012 Staatssecretaris zal met de haven van Rotterdam bezien of het
mogelijk is om binnen de kaders van het CITES-verdrag een gedragscode te bezien
over de doorvoer van walvisvlees en andere gevoelige producten. Als dat kan,
zal bezien worden of dit ook met naburige havens kan gebeurenAO 15-11-2012
Biodiversiteit12-07-2013 Uw
Kamer is 20-06-2013 geïnformeerd,
33 400 XIII,
nr. 143.23-11-2012 De Staatssecretaris van EZ zal de positieflijst in het voorjaar
van 2013 aan de Kamer sturenAO
20-11-2012Opvang van Dieren18-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 19-06-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
31 389,
nr. 130.18-12-2012 De Minister zal een feitelijke beschrijving sturen van hetgeen
er bij de bultrug is gebeurd en wie er zijn geweest. Dit nav de vraag van mw
Thieme over gaten op de rug van het dier en mensen in witte pakken.18-12-2012 Mondelinge vragen – het lid GRAUS (PVV) over de onnodige,
dagenlange martelgang van Bultrug Johannes, het reeds voor zijn dood
«verhandelen» van het karkas aan Naturalis en het weigeren van geboden noodhulp
door een eerste hulp team voor zeezoogdieren door de overheid (Nu.nl,
14 december 2012)12-07-2013 Uw
Kamer is geïnformeerd,
28 286,
nr. 623.30-01-2013 Zodra het Meerjarig Financieel Kader bekend is wordt de Kamer
geïnformeerd over de koopkrachtplaatjes en de overgangsregeling.AO
23-01-2013Landbouw- en Visserijraad27-03-2013
Afgedaan met kamerbrief van 20 maart 2013 (TK
28 625,
nr. 160).05-02-2013 Er komt een brede review op het WUR-ammoniakonderzoek. Als dit
uitwijst dat nieuwe veldmetingen nodig zijn, zal dit gebeuren. Uitkomsten
review voor de zomer beschikbaar.23-01-2013
Begroting Economische Zaken: onderdeel Landbouw en Natuur (XIII)17-07-2013 Zie
brief aan de Kamer d.d. 31 mei 2013 (TK
33 037
nr. 65).05-02-2013 Heffing gewasbeschermingsmiddelengebruik: onderzoek daarnaar zal
in voorjaar aan de TK worden gezonden.23-01-2013Begroting Economische Zaken: onderdeel Landbouw en Natuur (XIII)17-07-2013 De Kamer wordt in september 2013 per brief geïnformeerd.05-02-2013 Brief voor de zomer over «titel nationaal park» en inhoud
NME23-01-2013Begroting Economische Zaken: onderdeel Landbouw en
Natuur (XIII)17-07-2013
Kamer is per brief van 26 juni jl geïnformeerd (TK
20 487,
nr. 41).05-02-2013 Wetsvoorstel PAS voor zomer naar TK23-01-2013Begroting Economische Zaken: onderdeel Landbouw en Natuur (XIII)12-07-2013 Voldaan, Kamerstukken 33 669.05-02-2013 Bereid om met Groenfonds en provincies te onderzoeken hoe
private financiering van natuur kan worden vergroot.23-01-2013Begroting Economische Zaken: onderdeel Landbouw en Natuur (XIII)12-07-2013 Uw Kamer is geïnformeerd,
33 576,
nr. 4.05-02-2013 Rapport RDA over dodingsmethoden ganzen in voorjaar aan TK.23-01-2013Begroting Economische Zaken: onderdeel Landbouw en
Natuur (XIII)12-07-2013 Uw
Kamer is geïnformeerd,
28 286,
nr. 627.05-02-2013 De Tweede Kamer wordt voor eind februari geïnformeerd over het
auditrapport QLL inclusief een beleidsreactieAO
30-01-2013NVWA18-07-2013
Voldaan.De Kamer is op 26-06-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
26 991,
nr. 363.20-06-2013 De Kamer ontvangt over het verdienmodel een brief over de
(aanpak in de) onderdelen van de keten inclusief tijdpad.AO
06-02-2013Voedsel en Voedselprijzen17-07-2013 De
Kamer is geïnformeerd per brief van 11 juli jl. (Beleidsbrief Duurzame
Voedselproductie).20-06-2013 Voor de zomer 2013 ontvangt de Kamer een visie op de
verduurzaming van voedselproductie en -consumptie. In de visie komen aan de
orde: 1) het vergroten van het aanbod; 2) het consumentenbewustzijn; 3)
verspilling. In deze visie wordt ook het aspect gezondheid meegenomen.AO
06-02-2013Voedsel en Voedselprijzen17-07-2013
Kamer is geïnformeerd per brief van 11 juli 2013 (Beleidsbrief Duurzame
Voedselproductie).20-06-2013 Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over het opstellen van
beleidsregels voor de Nma (agronutriketen).AO
06-02-2013Voedsel en Voedselprijzen17-07-2013 De
Kamer is geïnformeerd per brief van 11 juli 2013 (Beleidsbrief Duurzame
Voedselproductie).20-06-2013 Over voedselverspilling ontvangt de Kamer voor de zomer een
actieplan.AO
06-02-2013Voedsel en Voedselprijzen17-07-2013 De
Kamer is per brief van 11 juli 2013 geïnformeerd (Beleidsbrief Duurzame
Voedselproductie).24-06-2013 De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de uitkomsten
van de pilot met de glasaalAO
13-03-2013Visserij17-07-2013 Op
19 maart 2013 heb ik uw Kamer aangegeven dat de uitkomsten begin 2014 verwacht
worden en dat ik dan uw Kamer zal informeren.24-06-2013 De staatssecretaris zal volgende week haar reactie naar de Kamer
sturen op het rapport over de toekomst van de binnenvisserijAO
13-03-2013Visserij17-07-2013
Afgedaan met brief van 28 maart 2013 aan Tweede Kamer (TK
29 664, nr
107).13-03-2013 De Staatssecretaris zal de Kamer een stand van zakenbrief sturen
over vlees van gevaccineerde dieren, nav vragen van de CDA-fractie in het AO
Landbouwraad van 13 maartAO
13-03-2013Landbouw- en Visserijraad17-07-2013 Zie
brief aan de Kamer d.d. 4 juni 2013 (TK
29 683,
nr. 166).05-06-2013 In april 2013 ontvangt de Kamer een brief over hoe de
verantwoordelijkheid van de productschappen wordt opgevangen.AO 14-03-2013
Voedselfraude met Minister VWS17-07-2013
Afgedaan met brief van 1 mei 2013 (TK
32 615,
nr. 8).05-06-2013 Indien het in Europees verband niet lukt de motie betreffende
etikettering van hala-vlees uit te voeren wordt de kamer hierover
geïnformeerd.AO 14-03-2013
Voedselfraude met Minister VWSOnderhanden.De TK is geïnformeerd met de brief Behandeling motie
Graus inzake etikettering halal.05-06-2013 De Kamer ontvangt een brief over prioritering van de NVWA incl.
het retributiestelsel.AO 14-03-2013
Voedselfraude met Minister VWS11-07-2013
Zoals gemeld in mijn brief van 5 juli 2013 wordt de brief voor het herfstreces
2013 aan de Kamer gestuurd.05-06-2013 De kamer ontvangt een «boetebrief»: een uitwerking van de
mogelijkheden waarmee overtredingen bestraft kunnen worden op grond van onder
meer de Wet dieren waarbij ook wordt ingegaan op de mogelijkheid de opbrengsten
van boetes terug te laten vloeien naar de NVWA.AO 14-03-2013
Voedselfraude met Minister VWS18-07-2013
VoldaanDe Kamer is op 12-04-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
26 991,
nr. 347.05-06-2013 Voor de zomer 2013 ontvangt de Kamer een brief over de voortgang
van de Taskforce waarin ook thema's aan de orde komen als ketenverkorting,
naming and shaming en streekproducten.AO 14-03-2013
Voedselfraude met Minister VWS18-07-2013
VoldaanDe Kamer is op 13-06-2013 geïnformeerd met Kamerstuknr.
26 991,
nr. 361.27-03-2013 De staatssecretaris zal dit jaar in overleg met
convenantspartijen rituele slacht en op basis van het onderzoek naar de juiste
wijze van fixeren een besluit nemen over de kantelbox.25-03-2013Notaoverleg ontwerpbesluit Wet Dieren18-07-2013
Onderhanden.27-03-2013 In de stuurgroep stalbranden wordt de problematiek t.a.v.
knaagdieren aan de orde gesteld en verwezen naar dr Weijman25-03-2013Notaoverleg ontwerpbesluit Wet Dieren11-07-2013 In
de stuurgroep stalbranden is de problematiek ten aanzien van knaagdieren aan de
orde gesteld en de knaagdierexpert is uitgenodigd voor werkgroep
stalbranden.27-03-2013 De staatssecretaris gaat in de beleidsbrief dierenwelzijn tevens
in op verkoop van dieren op internet, tentoonstellingen, beurzen, tuincentra en
andere plaatsen dan gecertificeerde dierenspeciaalzaken. Kern: tegengaan
impulsaankopen.25-03-2013Notaoverleg ontwerpbesluit Wet Dieren11-07-2013
Zoals gemeld in mijn brief van 5 juli 2013 wordt de beleidsbrief dierenwelzijn
voor 1 oktober 2013 aan de Kamer gestuurd.03-04-2013 De Staatssecretaris zal al na de eerste tranche van de eerste
fase van de grondverkoop de evaluatie doen. Daarin zal ook een kosten-baten
analyse meegenomen worden (aankoopwaarde, verkoopprijs, kosten beheer) en een
kwalitatieve weging ervan. Ook zal bezien worden of het idee van het verpachten
van gronden al meegenomen kan worden in de eerste fase, wordt sowieso
meegenomen in de evaluatie. Over de evaluatie zal de Kamer geïnformeerd
worden.AO
02-04-2013Verkoop natuurgebieden12-07-2013 Uw
Kamer is geïnformeerd,
29 659,
nr. 118.03-04-2013 In de toezegde hoofdlijnennotitie over de EHS zal ook een
reactie komen op het grond-voor-grond principe en het rapport van de Commissie
JansenAO 02-04-2013Verkoop natuurgebieden12-07-2013
Onderhanden, komt begin september 2013.04-04-2013 De Staatssecretaris zal de Kamer een brief sturen over de
voortgang en de maatregelen van het FIMPASPlenair debat
03-04-2013 Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en Faunawet
ivm uitbreiding werkingssfeer ven beide wetten naar de exclusieve economische
zone (32 002) Re- en dupliek12-07-2013 Uw Kamer is geïnformeerd, Kamerstuk
32 002,
nr. 27.25-04-2013 De Staatssecretaris zal in de evaluatie van de eerste tranche
grondverkoop door Staatsbosbeheer alle criteria duidelijk benoemen en duidelijk
aangeven hoe deze gewogen zijn.VAO 11-04-2013
Grondverkoop12-07-2013 Uw
Kamer is geïnformeerd,
29 659,
nr. 118.25-06-2013 De staatssecretaris en de Minister van EZ zullen de Kamer
schriftelijk informeren over de mogelijkheden van de
producentenorganisaties.AO
17-04-2013Landbouw- en Visserijraad17-07-2013
Afgedaan met de brief over de opheffing van de publieke bedrijfsorganisaties
van 1 mei 2013 (TK 32 615, nr. 8).18-04-2013 Staatssecretaris zal de Kamer informeren over het bestuurlijk
overleg PAS van juli. Daarin zal zij ook opmerking D66 meenemen over het niet
al helemaal weggeven van de ontwikkelingsruimte en het
monitoringsinstrumentarium.AO
17-04-2013Natuur- en milieueffecten Veehouderij + PAS met stas
I&M12-07-2013 Deze
brief komt na het zomerreces.24-04-2013 De Staatssecretaris zal de Kamer de evaluatie en het advies van
de Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen en haar reactie daarop doen
toekomen in de zomer.AO
23-04-2013Dierenleed in de Oostvaardersplassen12-07-2013
Onderhanden.04-06-2013 In december 2013 ontvangt de Kamer een plan van aanpak waarin
aan de orde komen: een PvA voor trendbreuk in voorraad gedode dieren, het
onderzoek van ZonMw naar alternatieven voor dierproeven, inzicht in het effect
van de maatregelen (waaronder bezien of er sprake is van het verplaatsen van
dierproeven naar elders i.p.v. vervanging) en de relatie die er bestaat met
biotechnologie. wanneer een intensivering nodig is worden diverse
financieringsmiddelen onderzocht, zoals bv een bijdrage van de
vergunningaanvragersAO
15-05-2013Dierproeven18-07-2013
Onderhanden.04-06-2013 Het voorstel voor wijziging van de Wet op de dierproeven zal
voor de zomer van 2013 naar de Kamer worden gestuurd. Daar zullen ook
voorstellen in zitten voor maximale openheid van gegevens van
vergunninghoudende instellingen. Alsmede onafhankelijkheid en onpartijdigheid
van leden van dierproefcommissies. En worden aangenomen moties in meegenomen
(dataopslag en registratie fokkers en handelaren)15-05-2013Dierproeven12-07-2013
Voldaan.De Tweede Kamer is 4-07-2013 geïnformeerd met
stcrt-2013-1280020-06-2013 De Kamer ontvangt eind september 2013 het meerjarig actieplan
bijengezondheid waarin onder meer het maaibeleid meegenomen wordt.AO
16-05-2013Bijensterfte (Neonicotinoïde)17-07-2013 De
Kamer wordt in het najaar van 2013 geïnformeerd.27-05-2013 Zodra er resultaten bekend zijn van het onderzoek van de NVWA
naar de (illegale) import van babymelkpoeder wordt de Tweede Kamer hiervan op
de hoogte gesteld. Daarbij wordt ook inzicht gegeven in de vraag hoe
transparant de sector is en of men voldoende heeft meegewerkt.21-05-2013Mondelinge vragen van het lid VAN DEKKEN (PvdA) aan de Staatssecretaris van
EZ over het bericht dat supermarkten babymelkpoeder doorverkochten aan
handelaren die het verscheepten naar China.17-07-2013 Is
afgedaan met brief van 21 juni 2013 (TK
31 532,
nr. 117).17-07-2013 De Kamer ontvangt bij de nota naar aanleiding van het verslag
over de kwekersvrijstelling een brief waarin de strategische agenda wordt
opgenomen om te komen tot een volledige kwekersvrijstelling.AO 06-06-2013
Biotechnologie met Staatssecretaris I&M17-07-2013 Zie
brief aan uw Kamer d.d. 27 juni 2013, TK
33 365 (R1987)
nr. 6.20-06-2013 De staatssecretaris streeft ernaar om eind 2014 de Tweede Kamer
een voorstel te sturen tot een positieflijst voor reptielen en vogels.Uitgaande brief d.d. 19-06-201318-07-2013
Onderhanden.24-06-2013 De Kamer zal in oktober 2013 geïnformeerd worden over de
uitkomsten van het onderzoek door de commissie Rabbinge inzake het streefbeeld
paling.AO
20-06-2013Visserij18-07-2013
Onderhanden.Tweede Kamer wordt in oktober geïnformeerd.24-06-2013 De staatssecretaris zal Kamer voor de zomer informeren over de
stand van zaken inzake de VBC's en visplannen.AO
20-06-2013Visserij17-07-2013
Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 4 juli 2013 (TK
29 664,
nr. 110).17-07-2013 Na het zomerreces zal ik u mijn visie op de tuinbouw
aanbiedenUitgaande brief
d.d. 20-06-201317-07-2013
Kamer ontvangt voor het herfstreces de Visie Tuinbouw.
Stand van zaken aangenomen moties Eerste
Kamer dossier Minister
Indiener(s)OmschrijvingVindplaats en
datumStand van ZakenBoxtel, mr.
R.H.L.M. van (D66)Vos, ir. M.B. (GroenLinks)Franken,
prof.dr. H. (CDA)Ester, dr. P. (CU)Schaap, prof.dr.ing. S.
(VVD)Faber-van de Klashorst, M.H.M. (PVV)Lange, prof.dr.
C.A. de (OSF)Vlietstra, J.G.overwegende, dat TenderNed
het portaal is voor aanbestedende diensten en daarmee een publieke functie
vervult;van oordeel, dat het verstrekken van informatie, inclusief
het inschrijven, op verzoek van aanbestedende diensten, niet ten laste kan
worden gebracht van de inschrijvers;verzoekt de regering hiervoor
zorg te dragen32 440 L23-10-2012Afgedaan, gebruik van
TenderNed is gratis voor alle gebruikersHoldijk, mr. G.
(SGP)Terpstra, drs. G.H. (CDA)Reuten, dr. G.A.T.M.
(SP)Ester, dr. P. (CU)Constaterende, dat
winkeliersverenigingen, projectontwikkelaars en verhuurders steeds vaker
winkeliers in winkelcentra onder grote druk zetten om hun winkels op zondag te
openen;voorts constaterende, dat projectontwikkelaars of verhuurders
in hun contracten vaak bepalingen opnemen die ondernemers dwingen om op zondag
open te gaan, op straffe van een boete;overwegende, dat de ruimere
mogelijkheden voor zondagsopenstelling die voortvloeien uit het voorliggende
wetsvoorstel deze druk zal doen toenemen;overwegende, dat inmiddels
in diverse gevallen daadwerkelijk openstelling op zondag door verhuurders wordt
afgedwongen op straffe van dwangsommen of boetes;van mening, dat
dwangsommen of boetes het ondernemers die om welke reden ook hun winkel op
zondag niet open willen stellen, in ernstige mate bemoeilijkt om hun winkel te
vestigen of gevestigd te houden op een locatie in de betrokken
winkelgebieden;verzoekt de regering om (te onderzoeken en) in kaart
te brengen welke mogelijkheden er zijn om via wetgeving of op andere wijze de
contrac-tuele positie van winkeliers te versterken en de vrijheid om binnen het
gemeentelijke beleid hun eigen openingstijden te bepalen, te garanderen.32 412, nr. K
14-05-2013OnderhandenVlietstra,
J.G.Vos, ir. M.B. (GroenLinks)Reuten, dr. G.A.T.M.
(SP)Barth, drs. M.A.M. (PvdA)Franken, prof.dr. H.
(CDA)Lange, prof.dr. C.A. de (OSF)Schaap, prof.dr.ing. S.
(VVD)overwegende, dat groot belang moet worden gehecht aan het vinden van
werk(ervarings)plaatsen voor langdurig werklozen en arbeidsgehandicapten;overwegende, dat bij overheidsaanbestedingen voorwaarden kunnen worden
gesteld die ertoe leiden dat een bepaald percentage langdurig werklozen en/of
arbeidsgehandicapten wordt ingezet bij de uitvoering van opdrachten;van mening, dat het gewenst is dat bij overheidsaanbestedingen social
return als voorwaarde wordt opgenomen, tenzij gemotiveerd wordt aangegeven
waarom dit niet mogelijk of gewenst is («pas toe of leg uit»); verzoekt de
regering decentrale overheden aan te moedigen in hun beleid op te nemen dat zij
tenminste 5% langdurig werklozen en/of arbeidsge-handicapten inschakelen bij de
uitvoering van werken en diensten, conform het beleid dat het Rijk voert32 440 J23-10-2012OnderhandenReuten, dr.
G.A.T.M. (SP)Vos, ir. M.B. (GroenLinks)Overwegende, dat artikel
2.81, lid 2 in het wetsvoorstel uitsluitend van toepassing is op werken boven
de Europese drempelwaarde;overwegende, dat artikel 2.81, lid 2
gebiedt dat aanbesteder aan de inschrijvers of de gegadigden vraagt dat zij bij
het opstellen van hun inschrijving rekening hebben gehouden met de
verplichtingen aangaande arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op
de plaats waar de opdracht wordt uitgevoerd;overwegende, dat de
aanbesteder bij gebreke van de aannemer, opdracht-nemer of leverancier
weliswaar naleving van de overeenkomst en eventueel ontbinding daarvan kan
eisen, maar dat daar onvoldoende stimulans voor kan bestaan gezien de
aanbestedingskosten;verzoekt de regering om bij de eerstvolgende
relevante herziening van de wet artikel 2.81, lid 2 zodanig in de wet te
plaatsen dat het van toepassing is op het gehele terrein van de wet en niet
slechts op werken boven de Europese drempel;verzoekt de regering
voorts om alsdan in of aan dit artikel toe te voegen dat opdrachtgevers
gehouden zijn om de genoemde niet-naleving van de overeenkomst te melden bij de
Inspectie SZW.32 440
M123-10-2012Onderhanden
Stand van zaken aangenomen
moties Eerste Kamer dossier Staatssecretaris
Indiener(s)OmschrijvingVindplaats en
datumStand van ZakenKoffeman, N.K.
(PvdD)overwegende dat de ontdekking van 50 miljoen kg. rundvlees
die mogelijk vermengd is met paardenvlees, het vertrouwen in de Nederlandse
voedselproductie ernstig geschaad heeft;overwegende dat de
opsporings- en handhavingscapaciteit van de NVWA sterk is teruggelopen onder
invloed van de bezuinigingen van achtereenvolgende kabinetten;overwegende dat adequate wetshandhaving van cruciaal belang is voor het
vertrouwen in de voedselproductie;verzoekt de regering te komen met
een plan van aanpak tot substantiële versterking van de NVWA,F
33 400 XIII16-04-201317-07-2013 De
toezichtsstrategie van de NVWA wordt gewijzigd, deze is voor de zomer van 2013
in gang gezet. Daarnaast is bij Voorjaarsnota structureel middelen toegevoegd
aan de NVWA. Tot slot wordt voor 1 oktober een brief aan de Kamer gestuurd over
prioritering NVWA.
Stand van zaken aangenomen
moties Tweede Kamer dossier Minister
Indiener(s)OmschrijvingVindplaats en datumStand van
ZakenVerhoeven, K.
(D66)Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)Bouwmeester, mw. L.T.
(PvdA)De
Kamer,gehoord de beraadslaging,overwegende dat de minister
een (beperkte) macht heeft om besluiten van de nieuwe ACM te vernietigen;overwegende dat de Kamer over de inzet van dit zware middel enkel indirect
geïnformeerd wordt, dat wil zeggen via communicatie van de ACM zelf of via
eventuele opname in een jaarverslag;verzoekt de regering, de Kamer te
informeren over elk vernietigd besluit.33 186,
nr. 1226-09-2012Onderhanden, wordt
opgenomen in een nota van wijziging bij de Stroomlijningswet ACM.Gesthuizen, mw.
S.M.J.G. (SP)Verzoekt de regering, in overleg te treden met zowel NEVI, VNG, VNO-NCW als
MKB-Nederland over de aanpassingen die gemaakt worden in de Uniforme eigen
verklaring aanbestedingen, en de Kamer over de uitkomsten van dit overleg te
informeren.32 440,
nr. 7911-10-2012Voldaan
32 440,
nr. 82Gesthuizen, mw.
S.M.J.G. (SP)Verzoekt de regering, een volwaardige en onafhankelijke commissie van
aanbestedingsexperts in te stellen alvorens de nieuwe Aanbestedingswet van
kracht wordt.32 440,
nr. 7711-10-2012Voldaan
32 440,
nr. 83Gesthuizen, mw.
S.M.J.G. (SP)Verzoekt de regering, alle wijzigingen in de Gids Proportionaliteit aan de
Tweede Kamer ter goedkeuring voor te leggen alvorens de nieuwe Aanbestedingswet
van kracht wordt.32 440,
nr. 7811-10-2012Voldaan
32 440,
nr. 83Geurts, J.L.
(CDA)Mulder, mw. A.H. (CDA)Constaterende dat de
Nederlandse economie drijft op het familiebedrijf dat zowel de bezittingen als
de waarden door wil geven aan de volgende generatie,overwegende dat
familiebedrijven beter dan gemiddeld bestand blijken tegen slechtere
economische tijden, vanwege het grote aandeel eigen kapitaal en wilskracht van
de betrokken familie om te zorgen dat de onderneming in stand blijft,overwegende dat ongeveer 69% van de Nederlandse bedrijven een
familiebedrijf is en dat familiebedrijven zorgen voor grote werkgelegenheid en
investeringen in innovatie,constaterende dat uit recent onderzoek
blijkt dat in de nieuwe generatie de belangstelling in Nederland zeer laag is
om toe te treden tot het familiebedrijf, waarmee het continuiteitsvraagstuk
voor deze belangrijke groep ondernemers toeneemt.verzoekt de
regering, in het komende voorjaar te komen met een quick scan en een plan van
aanpak waarin wordt omschreven hoe groot de problematiek rond bedrijfsopvolging
in Nederlandse familiebedrijven nu werkelijk is en welke bijdrage er geleverd
kan worden om bedrijfsopvolging te faciliteren.33 400 XIII,
nr. 7317-12-2012OnderhandenÖztürk, S.
(PvdA)Constaterende dat ondernemers met een goedlopend bedrijf bij het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd hun onderneming nauwelijks kunnen
overdoenconstaterende dat de ondernemers die een bedrijf willen
starten niet goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden om bestaande,
goedlopende bedrijven over te nemenoverwegende dat het onnodig
opheffen van goedlopende ondernemingen tot economisch en maatschappelijk
verlies leidtverzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om
de toekomstige ondernemerspleinen beter te betrekken bij het bevorderen van
overname van bedrijven door kandidaat-ondernemers33 400 XIII,
nr. 2617-12-2012OnderhandenGeurts, J.L.
(CDA)Mulder, mw. A.H. (CDA)Constaterende dat de
regering in het regeerakkoord zich ten doel stelt om een structurele verlaging
per 2017 met 2,5 miljard euro ten opzichte van 2012 van de regeldruk voor
bedrijven, professionals en burgers te realiserenoverwegende dat
ondernemers in Nederland veel last hebben van een verstikkende regelgeving op
het terrein van belastingen, toezicht en ruimtelijke ordeningoverwegende dat in het verleden er een thermometer regeldruk heeft bestaan
om de voortgang van de structurele verlaging van regeldruk voor bedrijven,
professionals en burgers op een eenvoudige manier te kunnen bijhoudenverzoekt de regering een thermometer regeldruk in te stellen en de
resultaten in netto bedragen beschikbaar te maken voor het publiek en de Kamer
hierover elk jaar te rapporteren.33 400 XIII,
nr. 2717-12-2012OnderhandenKlein, N.P.M.
(50PLUS)Overwegende dat de uitvoering van noodzakelijke, vaak complexe regels,
gericht op het bedrijfsleven, fors goedkoper kan door inzet van slimme
ICT;overwegende dat ICT als doorbraaktechnologie wordt ingezet in het
regeerakkoord;verzoekt de regering, te bevorderen, dat wet- en
regelgeving «e-proof» wordt gemaakt, door deze mede te ontsluiten via digitale
regelhulpen, zodat omzetting naar het ondernemingsdossier vergemakkelijkt
wordt.33 400 XIII,
nr. 6016-01-2013OnderhandenKlever, mw.
R.J. (PVV)Vos, J.C. (PvdA)Constaterende dat de
benzineprijzen bij de Nederlandse pomp tot de hoogste van Europa behorenoverwegende dat 63% van de Nederlandse automobilist graag wil weten waar
hij het voordeligst kan tanken en dat de markt hier reeds handige applicaties
voor heeft ontwikkeldconstaterende dat niet alle pomphouders hier aan
mee willen werken terwijl zij wel over deze informatie beschikkenoverwegende dat real-time gestandaardiseerde prijsinformatie de basis vormt
voor een grootschalig gebruik van dergelijke applicatiesverzoekt de
regering om te onderzoeken op welke wijze met zo laag mogelijke administratieve
lasten voor ondernemers de publicatieplicht valt vorm te geven en pomphouders
te verplichten voor 1 januari 2014 informatie over benzineprijzen gratis
beschikbaar te stellen33 400 XIII,
nr. 120, was nr. 4216-01-2013Kamer is geïnformeerd over
uitkomsten onderzoek en voornemen van Minister om niet met een publicatieplicht
te komen (24 036,
nr. 398) op 10-07-2013Mulder, mw.
A.H. (CDA)Constaterende dat artikel 3.24 van de Telecommunicatiewet nog niet is
geïmplementeerd en dat de minister daarmee wil wachten tot de veiling van
mobiele telecomfrequenties volledig is afgerond;overwegende dat deze
vertraging onnodig is, omdat er geen enkele relatie bestaat tussen de veiling
van de mobiele frequenties en de omroepzendmasten waarop artikel 3.24
betrekking heeft;overwegende dat de radiomarkt allang is voorbereid
en dringend behoefte heeft aan een vlotte implementatie van het wetsartikel,
terwijl langer uitstel van de implementatie de verlaging van kostprijzen voor
het gebruik van omroepmasten nog langer blokkeert;verzoekt de
regering, al het nodige te doen om artikel 3.24 van de Telecommunicatiewet per
1 maart 2013 in werking te laten treden.33 400 XIII,
nr. 4616-01-2013Dit is afgedaan met
kamerstuk 31 412,
nr. 49+ diverse regelingen die zijn gepubliceerd in de
Staatscourant: 2013, nrs:
3364,
3635 en
3301Vos, mw. M.L.
(PvdA)Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)Constaterende dat fraude
niet alleen een ondermijnende factor is binnen onze rechtsstaat maar dat zij
het bedrijfsleven bovendien naar schatting zo'n twee miljard euro per jaar
kost;van mening dat er daarom veel aan is gelegen, de Fraudehelpdesk
(FHD) en als onderdeel daarvan het Steunpunt Acquisitiefraude met voldoende
middelen toe te rusten;voorts van mening dat gezien het belang voor
het bedrijfsleven het mag worden verwacht dat ook de minister van Economische
Zaken op zijn begroting ruimte maakt voor de financiering van de FHD;verzoekt de regering, ruimte te vinden op de begroting van Economische
Zaken en er in ieder geval voor te zorgen dat de totale begroting van de FHD,
welke 1,2 miljoen bedraagt en welke reeds met € 750.000 wordt gedekt vanuit de
begroting van Veiligheid en Justitie, geheel wordt gedekt.33 400 XIII,
nr. 4516-01-2013De TK is geïnformeerd op
13 augustus 2013.Vos, J.C.
(PvdA)Leegte, R.W. (VVD)Constaterende dat op basis
van meerdere onderzoeken een besluit kan worden genomen over mogelijke reductie
van de gaswinning in het Groningenveld;overwegende dat een eventueel
besluit om gaswinning in het Groningenveld te reduceren technische maatregelen
vergt;van mening dat indien dit besluit genomen zal worden het
wenselijk is, eventuele maatregelen alsdan zo snel mogelijk uit te kunnen
voeren;verzoekt de regering, de noodzakelijke technische en
juridische voorzorgsmaatregelen te nemen die benodigd zijn om een eventueel te
nemen reductiebesluit, wanneer dit aan de orde is, snel uit te kunnen
voeren.33 529, nr. 314-02-2013Onderhanden, zie
Kamerbrief 33 529,
nr. 22Vos, J.C.
(PvdA)Tongeren, L. van (GL)Overwegende dat er veel
onrust is ontstaan in Groningen, niet alleen door de aardbevingen, maar ook
door de afhandeling van schadeclaims door de NAM in het verleden;overwegende dat het van belang is dat bewoners met hun zorgen, klachten en
vragen terecht kunnen bij een vertrouwenspersoon;verzoekt de
regering, een onafhankelijke ombudsfunctie te creëren waar bewoners
terechtkunnen met vragen en zorgen over de gasboringen en daardoor ontstane
schade.33 529, nr. 414-02-201307-08-2013: Is voldaan.
Zie kamerstuknr. 33 529, nr. 22.Dik-Faber, mw.
R.K. (CU)Mulder, mw. A.H. (CDA)Veldhoven, mw. S. van
(D66)Klaver, J.F. (GL)Gerven, H.P.J. van (SP)constaterende dat:– in het
regeerakkoord wordt gesproken over 16% duurzame energie in 2020 en volledig
duurzame energie in 2050;– as een belangrijke rol kan spelen in de
periode van energietransitie;overwegende dat:– het
Groningse gas nu in grote hoeveelheden wordt opgepompt (50 miljard
m3 per jaar) en voor de helft wordt geëxporteerd;– de
gasvoorraad bij de huidige productie over ongeveer 15 jaar op is;– het kabinet geen visie heeft op welke manier het Groningse gas een rol
kan spelen in de periode van energietransitie;verzoekt de regering,
een visie op te stellen waarin duidelijk wordt gemaakt op welke manier het
Groningse gas bijdraagt aan de duurzame energiedoelstellingen van het
kabinet.33 529, nr. 614-02-2013Onderhanden, in kader van
de 11 onderzoeken ten aanzien van het Groningen gasveldKlaver, J.F.
(GL)Mulder, mw. A.H. (CDA)Veldhoven, mw. S. van (D66)Gerven, H.P.J. van (SP)Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Klever,
mw. R.J. (PVV)Overwegende dat bewoners slecht geïnformeerd worden over de gaswinning en
de mogelijke effecten daarvan op de bodemgesteldheid en de veiligheid;constaterende dat bewoners niet op de hoogte waren van de verdubbeling van
de gaswinning van 20 tot 30 miljard m3 naar 45 tot 50 miljard
m3 sinds 2000;overwegende dat de ongerustheid van bewoners
verder wordt aangewakkerd door een gebrek aan transparantie van de overheid en
de NAM;verzoekt de regering, de informatievoorziening aan bewoners en
bedrijven te verbeteren en de Kamer te informeren hoe zij dit wil
vormgeven.33 529,
nr. 1514-02-2013Onderhanden, in kader van
de 11 onderzoeken ten aanzien van het Groningen gasveldOosenbrug, mw.
R.F.A. (PvdA)Liefde, B.C. de (VVD)Overwegende dat de
Telecomwet geïnformeerde toestemming eist voor de plaatsing van cookies;overwegende dat de Telecomwet hiermee op een correcte wijze invulling geeft
aan de bepalingen van de e-Privacyrichtlijn;constaterende dat de
samenwerkende Europese toezichthouders op het gebied van privacy ruimte zien om
«first-party» analytische cookies toe te staan en dat deze lijn overgenomen is
door de regering;overwegende dat hiermee uitstekend functionerende
websites te maken zijn, waarbij geen cookies gebruikt hoeven te worden die een
groot gevaar vormen voor de aantasting van de privacy;overwegende dat
een systeem met actieve, bewuste toestemming voor de plaatsing van overige
cookies de enige manier is om op dit moment de privacy van websitegebruikers
optimaal te waarborgen;verzoekt de regering, in de uitwerking van de
regels rond cookiegebruik en bij de handhaving van de Telecomwet vast te houden
aan het uitgangspunt dat cookies die gebruikt kunnen worden om te volgen of te
profileren, pas geplaatst mogen worden na een actieve handeling van de
computergebruiker waarmee hij bewust toestemming geeft.24 095,
nr. 33528-02-2013Voldaan met kamerstuknr:
24 095,
nr. 344Pechtold, A.
(D66)Haersma Buma, mr. S. van (CDA)Samsom, ir. D.M.
(PvdA)Zijlstra, H. (VVD)Constaterende dat het
evident is dat vele onderwijsinvesteringen positieve effecten hebben op de
economie; constaterende dat deze positieve effecten niet altijd voldoende tot
uiting komen in de economische modellen van het CPB; overwegende dat de
voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen ervoor
pleit om de CPB-modellen op dit punt te verbeteren; verzoekt de regering, het
CPB te vragen om te onderzoeken hoe de economische effecten van investering in
onderwijs beter tot hun recht kunnen komen in de modellen.33 566, nr. 905-03-2013Voldaan met Kamerstuk
33 566,
nr. 25Vos, J.C.
(PvdA)Leegte, R.W. (VVD)Overwegende dat het
toezicht van de Kernfysische Dienst op de kerncentrales in Nederland absoluut
onafhankelijk dient te zijn;constaterende dat de richtlijnen van het
Internationaal Atoomenergieagentschap voorschrijven (1) om het toezicht op
kerncentrales te scheiden van het bevorderen van kernenergie, (2) dat er een
onafhankelijke autoriteit moet zijn met voldoende kritische massa en
deskundigheid;constaterende dat de organisatie, taken en bevoegdheden
op het terrein van nucleaire veiligheid en straling versnipperd zijn;verzoekt de regering om, de taken en bevoegdheden te bundelen in een
autoriteit nucleaire veiligheid en stralingsbescherming en ervoor te zorgen dat
deze autoriteit onafhankelijk is.32 645,
nr. 4806-03-2013In het najaar wordt de
Kamer geïnformeerd.Öztürk, S.
(PvdA)Jacobi, L. (PvdA)Constaterende dat het
imago van Nederland als wandelland ook internationaal op de kaart staat;constaterende dat de realisatie van de afspraak in de
ILG-bestuursovereenkomsten om per 2013 879 kilometer wandelpaden te realiseren
niet is nagekomen;overwegende dat voldoende recreatieve voorzieningen
in het algemeen door bedrijven meegewogen wordt in de keuze van het land van
vestiging;overwegende dat een groot aanbod van wandelmogelijkheden
Nederland aantrekkelijk maakt zowel voor (inkomende) toeristen, als voor
bedrijven die overwegen zich in Nederland te vestigen;verzoekt de
regering, met de provincies, waterschappen, landschapsbeheer en anderen in
overleg te treden en hen aan te sporen om de afspraak over het realiseren van
879 kilometer wandelpaden alsnog na te komen, met als streefdatum 1 januari
2016.26 419,
nr. 5502-04-201316-07-2013
OnderhandenVerhoeven, K.
(D66)Lucas, mw. A.W. (VVD)Constaterende dat het
faillissement van Thermphos mogelijk leidt tot financiële risico's voor de
provinciale en rijksoverheid;overwegende dat belastingbetalers niet
zouden moeten opdraaien voor de milieukosten bij de ontmanteling van
bedrijven;overwegende dat het Besluit Financiële zekerheid
milieubescherming onvoldoende effect sorteerde en in 2010 is geschrapt;verzoekt de regering, met een voorstel te komen om de financiële
aansprakelijkheid voor overheden waar mogelijk te beperken, door op basis van
de Kernenergiewet of de Wet Milieubeheer nadere eisen te kunnen stellen aan –
of voorzieningen te treffen voor – het opruimen van het terrein bij beëindiging
van de activiteiten;verzoekt de regering tevens, bij de uitwerking
van dat voorstel rekening te houden met de internationale concurrentiepositie
voor bedrijven, een gelijke toepassing van deze regels tussen overheden en een
goede handhaving van de gestelde eisen bij vergunningverlening.29 826, nr. ?? (was nr. 48)02-04-2013Kamer zal in het
najaar worden geïnformeerd.Klein, N.P.M.
(50PLUS)Overwegende dat in het kader van het Europees Semester jaarlijks voor 1 mei
het Nationaal Hervormingsprogramma en het Stabiliteitsprogramma aangeleverd
moeten worden bij de Europese Commissie, en dat vanaf dit jaar niet alleen het
Hervormingsprogramma, maar ook het Stabiliteitsprogramma voorafgaand aan de
Kamer wordt voorgelegd, en dat deze stukken van groot belang zijn;overwegende dat een zorgvuldige parlementaire behandeling van
beleidsstukken vereist dat de Kamer hier tijdig over beschikt;roept
de regering op, als uitgangspunt te hanteren dat de bedoelde stukken in het
vervolg voor 1 april aan de Kamer worden aangeboden, en als dit echt niet
haalbaar is, in ieder geval één week voor parlementaire behandeling.21 501-07,
nr. 104325-04-201306-08-2013 wordt
meegenomen bij toezending NHP in voorjaar 2014.Jansen, P.F.C.
(SP)Constaterende dat frequentiebeheersing op het elektriciteitsnet een
groeiend probleem is en dat de bestaande marktmechanismen niet in staat zijn,
dit op deugdelijke wijze te regelen bij een groeiende duurzame
energieproductie;verzoekt de regering, te komen met een bij voorkeur
Europees of Noordwest-Europees gecoördineerde aanpak van het netbeheer die
tegen de laagste maatschappelijke kosten met inzet van meest milieuvriendelijke
modaliteiten de netfrequenties beheersbaar maakt.33 510, nr. 715-05-2013Aan deze motie is vervolg
gegeven in de kamerbrief met reactie op de ronde tafel energiewende van 24 mei
2013 (pg 6): Binnen de ENTSO is voor deze issue een specifiek werkprogramma
opgezet. Zie Kamerstuknr.
32 813,
nr. 49Jansen, P.F.C.
(SP)Leegte, R.W. (VVD)Overwegende dat:– de gebruikswaarde van slimme
meters voor de consument gediend is met het beschikbaar komen van
elektriciteitsaanbod op basis van kwartierprijzen;– voor afnemers in
het middensegment dergelijk aanbod reeds bestaat en in veel gevallen een
aantrekkelijke optie vormt;– een killer-app de soepele uitrol van de
slimme meter, zonder dwang van bovenaf, zou vereenvoudigen;– kleinverbruikercontracten op basis van kwartierprijzen een stimulans
zullen opleveren voor de balancering van het elektriciteitsnetwerk via sturing
van de vraag, wat een economische inpassing van een groeiend aandeel duurzame
energieproductie bevordert;verzoekt de regering om in overleg met
elektriciteitsproducenten te onderzoeken of en hoe ook voor de kleinverbruiker
contractvormen op basis van kwartierprijzen, naast de bestaande contractvormen,
geïntroduceerd kunnen worden.31 239,
nr. 16015-05-2013OnderhandenKlaver, J.F.
(GL)Overwegende dat het voor het concurrentievermogen van de Europese economie
van cruciaal belang is om voorop te lopen in energie-efficiëntie en groene
energie;overwegende dat een snellere en ambitieuzere uitvoering van
de ecodesignrichtlijn hieraan een belangrijke bijdrage kan leveren;overwegende dat Ecofys becijferd heeft dat een aanscherping van de normen
en het brengen van meer producten onder de richtlijn het elektriciteitsverbruik
in de EU met 17% kan terugdringen, de energierekening van bedrijven en
consumenten met 90 miljard euro per jaar kan verlagen en 1 miljoen extra banen
kan scheppen;verzoekt de regering, zich in te zetten voor een
snellere en ambitieuzere uitvoering van de ecodesignrichtlijn en de Kamer te
informeren over haar inspanningen.21 501-20,
nr. 78521-05-2013OnderhandenÖztürk, S.
(PvdA)Mulder, mw. A.H. (CDA)Gesthuizen, mw. S.M.J.G.
(SP)Constaterende dat een deel van de (aankomende) ondernemers behoefte heeft
en houdt aan face-to-facecontact met een medewerker van een fysiek
Ondernemersplein;constaterende dat het fysieke Ondernemersplein een
plein is van ontmoeting en verbinding van overheid, onderwijs en ondernemers,
herkenbaar voor ondernemers in de regio;constaterende dat in de
krimpregio's fysieke locaties van het Ondernemersplein op termijn kunnen
verdwijnen;overwegende dat voor (aankomende) ondernemers in de
krimpregio's een forse reisafstand naar een fysiek Ondernemersplein een
belemmering kan zijn om een bedrijf daadwerkelijk te starten;overwegende dat het mkb in de krimpregio's extra ondersteuning
behoeft;verzoekt de regering, te bevorderen dat de dienstverlening
van de Ondernemerspleinen op peil blijft en in voldoende mate bereikbaar;verzoekt de regering tevens, met krimpregio's in overleg te treden alvorens
wordt besloten tot het verminderen van het aantal frontoffices voor
ondernemers.33 553,
nr. 1320-06-2013OnderhandenÖztürk, S.
(PvdA)Ziengs, E. (VVD)Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)Constaterende dat
in het wetsvoorstel een vergoeding voor inschrijving in het handelsregister
mogelijk gemaakt wordt;overwegende dat de Kamer van Koophandel voor
inschrijving in het handelsregister de nodige handelingen moet verrichten,
zoals het voeren van een-op-eengesprekken met startende ondernemers, zodat
schijnzelfstandigheid kan worden aangepakt, en ondoordacht ondernemerschap kan
worden voorkomen;overwegende dat deze dienstverlening kosten met zich
meebrengt, en dat het een eerlijk uitgangspunt is dat daarbij het
profijtbeginsel wordt gehanteerd, waarbij de gebruiker van de dienstverlening
in de kosten bijdraagt;overwegende dat dit een beperkte, niet meer
dan kostendekkende, inschrijfvergoeding van bijvoorbeeld € 50
rechtvaardigt;verzoekt de minister, deze inschrijfvergoeding mogelijk
te maken, en de daarvoor benodigde AMvB aan de Kamer te doen toekomen.33 553,
nr. 1220-06-2013Hier wordt uitvoering aan
gegeven middels een aparte AMvBMulder, mw.
A.H. (CDA)Overwegende dat ondernemers met kleine en middenbedrijven hun positie
kunnen versterken door samenwerking in de keten met grote internationale
bedrijven;constaterende dat het topsectorenbeleid een versterking kan
bieden tussen het verbinden van het midden- en kleinbedrijf en de
topsectoren;constaterende dat de Ondernemerspleinen een rol vervullen
in het bij elkaar brengen van het midden- en kleinbedrijf met internationale
netwerken;verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat vanuit de
Ondernemerspleinen gewerkt wordt aan een ketenaanpak in de regio waarbij
ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf met internationale netwerken en
ambitie om te innoveren, elkaar structureel versterken en aansluiting vinden
bij de topsectoren.33 553,
nr. 1120-06-2013OnderhandenVries, A.A. de
(PvdA)Houwers, J. (VVD)Overwegende dat bij de
beoordeling van ingediende projectplannen voor de plaatsing van windmolens de
nodige zorgvuldigheid in acht genomen moet worden;voorts overwegende
dat met name ten aanzien van (laagfrequente) geluidseffecten maatwerk vereist
is omdat de situatie ter plaatse mede van invloed kan zijn op het al dan niet
ervaren van overlast;van oordeel dat belanghebbenden en omwonenden
nauw bij de planvorming betrokken dienen te worden en dat daarbij een goede
afweging van belangen noodzakelijk is;verzoekt de regering, in de
milieueffectrapportages voor windparken (laagfrequent) geluid verplicht op te
laten nemen;verzoekt de regering voorts, onafhankelijke expertteams
samen te stellen die bij projectprocedures ingeschakeld kunnen worden;verzoekt de regering ten slotte, initiatiefnemers te verplichten om op hun
kosten deze onafhankelijke expertteams beschikbaar te stellen tijdens de
projectprocedure zodat deze aanspreekbaar zijn voor omwonenden en/of
belanghebbenden.33 612,
nr. 925-06-2013OnderhandenLucas, mw. A.W.
(VVD)Mulder, mw. A.H. (CDA)Overwegende dat een goed functionerend
topsectorenbeleid van belang is voor het innovatieve vermogen van de
Nederlandse economie;constaterende dat veel innovaties bij start-ups
en het mkb vandaan komen. maar dat het mkb nog onvoldoende aansluiting vindt
bij het topsectorenbeleid;verzoekt de regering, in de voortgangsbrief
van dit najaar in te gaan op de volgende punten die de betrokkenheid van het
mkb bij het topsectorenbeleid verder kunnen versterken:– mogelijkheden voor een «in kind»-bijdrage, in plaats van een cashbijdrage
van mkb'ers en universitaire spin-offs;– mogelijkheden voor
versnelling van besluitvormingsprocedures binnen de topsectoren over
onderzoeksaanvragen, om zo beter aan te sluiten op de bedrijfsvoering van het
mkb;– de verdeling van MIT-middelen tussen de verschillende
topsectoren, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de grootte van de sector,
maar ook naar de verhouding innovatieve mkb-bedrijven die actief zijn in de
sector.32 637,
nr. 6204-07-2013De Kamer zal dit najaar
worden geïnformeerd met de voortgangsbrief BedrijfslevenbeleidLucas, mw. A.W.
(VVD)Mulder, mw. A.H. (CDA)Constaterende dat
Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen zeer succesvol zijn in hun
deelname aan het Europese programma voor onderzoek en innovatie (KP7), met een
jaarlijks return die 40% hoger is dan dat Nederland als lidstaat bijdraagt aan
dit programma;constaterende dat de focus in het topsectorenbeleid de
afgelopen jaren op de sectoren heeft gelegen en minder op de doorsnijdende
thema's;constaterende dat Horizon 2020 werkt met zogenoemde «grand
challenges», die juist aansluiten op deze doorsnijdende thema's;overwegende dat een goede aansluiting van het Nederlandse onderzoeks- en
innovatiebeleid op Horizon 2020 van belang is voor een hoge «return rate»;verzoekt de regering, de Kamer dit najaar te informeren op welke wijze een
goede aansluiting van het Nederlandse onderzoeks- en innovatiebeleid op Horizon
2020 geborgd wordt.32 637,
nr. 6304-07-2013Kamer zal voor de
begrotingsbehandelingen van EZ en OCW worden geïnformeerd.
Stand van zaken aangenomen moties Tweede
Kamer dossier Staatssecretaris
Indiener(s)OmschrijvingVindplaats en datumStand van
ZakenBosman, A.
(VVD)Dijkgraaf, E. (SGP)Geurts, J.L. (CDA)Slob,
drs A. (CU)Verzoekt de regering, deze uitgestoken hand van de visserijsector aan te
nemen, het compromisvoorstel van de visserijsector te omarmen en in te brengen
in de Visserijraad.21 501-32,
nr. 64711-10-201217-07-2013 Afgedaan met
brief van 2 november 2012 aan de Tweede Kamer (TK
21 501-32,
nr. 654).Ouwehand, E.
(PvdD)Dikkers, mw. S.W. (PvdA)Constaterende dat de
Europese Commissie en Mauritanië hebben onderhandeld over een nieuw
visserijakkoord dat nog moet worden goedgekeurd door de Raad van Ministers en
het Europees Parlement;verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten
dat de evaluatie van het vorige visserijprotocol tussen de Europese Unie en
Mauritanië openbaar wordt gemaakt en voorafgaand aan de definitieve
besluitvorming over een nieuw akkoord naar de Kamer te sturen,21 501-32,
nr. 651 (was
648)11-10-201217-07-2013 Afgedaan met de
brief aan de Tweede Kamer van 20 november (TK
21 501-32,
657)Schouw, A.G.
(D66)Ouwehand, E. (PvdD)Constaterende dat het
Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat onderzoeken door de makers van
gewasbeschermingsmiddelen belangrijke milieu-informatie zijn, en gelet op het
Verdrag van Aarhus openbaar moeten zijn;constaterende dat het College
van Beroep voor het bedrijfsleven op basis van dit arrest in januari 2012 heeft
geoordeeld dat het Ctgb de onderliggende industriestudies van Bayer naar de
werking van middelen op basis van de stof propamocarb openbaar moest
maken;van mening dat het streven is een maximale transparantie ten
aanzien van de wetenschappelijke onderbouwing van de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen;verzoekt de regering, bij toekomstige
toelatingsbesluiten van de Ctgb de beleidslijn «openbaar, tenzij» te hanteren
in plaats van «vertrouwelijk, tenzij»;verzoekt de regering tevens, in
EU-verband in te zetten op volledige transparantie ten aanzien van
(industrie)studies en geleverde data ter onderbouwing van de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen door de EFSA en toelatingsinstanties van andere
landen, tenzij de fabrikant van deze middelen significant economische schade
leidt als gevolg van het openbaar maken daarvan.27 858,
nr. 12915-11-201217-07-2013 Motie wordt
uitgevoerd. Zie brief aan de Kamer 17 januari 2013 (Aanhangsel der Handelingen
2012–2013 nr. 1033).Graus, D.J.G. (PVV)Verzoekt de
regering, te onderzoeken welke chemische middelen waar mogelijk kunnen worden
vervangen door niet-chemische varianten.27 858,
nr. 13115-11-201217-07-2013 Zie
brief aan de Kamer d.d. 14 mei 2013 (Nota gezonde groei, duurzame oogst – TK
27 858,
nr. 146)Graus, D.J.G. (PVV)Constaterende
dat door de schrikbarende bijensterfte wetenschappelijk is aangetoond dat bijen
middels gewasbestuiving van levensbelang zijn voor de voedselvoorziening, de
medische wereld en onze economie;voorts constaterende dat, gebaseerd
op Amerikaanse en Franse voorbeelden, bijen in de stad minder last hebben van
pesticiden;verzoekt de regering, waar mogelijk en bij wijze van proef
het plaatsen van bijenkassen en -planten door imkers te faciliteren op daarvoor
geschikte daken van overheidsgebouwen.27 858,
nr. 13415-11-201217-07-2013
Motie is uitgevoerd. Zie tevens brief aan de Kamer d.d. 14 januari 2013 (TK
32 372,
nr. 96).Ouwehand, E. (PvdD)Verzoekt de
regering te streven naar een verlaging van de Europese visserijsubsidies.33 400 XIII,
nr. 126 (was nr. 14)15-11-201218-07-2013
Afgedaan. Budget EFMZV is verlaagd. Zie onder andere BNC fiche EFMZV en brief
van de Europese Raad van 11 februari 2013 van Minister Timmermans (21 501-20,
nr. 753).Ouwehand, E. (PvdD)Overwegende dat
Europese landbouwsubsidies blijken te worden gebruikt voor de bouw van
megastallen ten koste van kleine lokale boeren, gezinsbedrijven, de
volksgezondheid, milieu en dierenwelzijn;verzoekt de regering, zich
in te zetten voor een aanscherping van de criteria voor Europese
landbouwsubsidies, zodat er een einde kan worden gemaakt aan de (in)directe
financiering van megastallen met belastinggeld.21 501-32,
65922-11-201205-12-2012 Mijn
inzet aanzien van het Europees Landbouwbeleid is met uw Kamer gedeeld in de
divrerse geannoteerde agenda's voor de landbouwraden en de kwartaalrapportages.
De kabinetsinzet ten aanzien van de omvang van de intensieve veehouderij en
schaalgrootte heb ik op 14 juni aan uw Kamer verzonden.Graus, D.J.G. (PVV)Dijkgraaf, E. (SGP)Constaterende
dat in de voorstellen voor hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
een koppeling is gemaakt tussen het vergroeningspakket en de basispremie,
waardoor agrariërs die niet kunnen voldoen aan de vergroeningseisen niet alleen
de vergroeningspremie mislopen, maar ook gekort worden op hun basispremie;overwegende dat de uitkomst van de onderhandelingen over mogelijke
flexibilisering van de vergroening voorlopig ongewis blijft en hoe dan ook een
stevige opgave voor de hoogproductieve Nederlandse agrariërs zal
betekenen;overwegende dat veel agrariërs ongeacht de genoemde
koppeling al stevig gekort zullen worden op hun basispremie;overwegende dat de koppeling tussen vergroeningspakket en basispremie niet
wordt genoemd in de zogenaamde «negotiation box» inzake de
EU-meerjarenbegroting en daarom niet of minder relevant is bij de vaststelling
van het totale budget voor de eerste pijler;verzoekt de regering,
zich proactief te verzetten tegen koppeling van het vergroeningspakket aan de
basispremie.21 501-32,
nr. 66422-11-201221-03-2013
Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 19 maart 2013 met het verslag van de
Landbouw- en visserijraad van 18 en 19 maart (TK
21 501-32,
nr. 699).Lodders, mw. W.J.H. (VVD)Geurts, J.L. (CDA)Dijkgraaf,
E. (SGP)Constaterende
dat de regering er voorstander van is om in de onderhandelingen over het
gemeenschappelijk landbouwbeleid in te zetten op de tweede pijler ten koste van
de eerste pijler;overwegende dat in de nieuwe voorstellen van het
gemeenschappelijke landbouwbeleid de huidige inkomenstoeslagen worden vervangen
door doelgerichte betalingen (pijler 1);overwegende dat de tweede
pijler grotendeels afhankelijk is van cofinanciering en dat de eerste pijler
volledig Europees gefinancierd is en het Nederland bijna geen extra geld
kost;overwegende dat de tweede pijler een extreem hoog
foutenpercentage van 7,7% kent en hogere administratieve lasten met zich
meebrengt;van mening dat de regering de motie-Van Bemmel c.s.
(21 501-32,
nr. 582) onverkort moet uitvoeren;verzoekt de regering, in
de onderhandelingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het budget
daarvoor, in te zetten op de handhaving van de huidige verdeling tussen de
eerste en de tweede pijler.21 501-32,
nr. 66622-11-201220-03-2013 Zie
brief aan Tweede Kamer met verslag van de Landbouw- en visserijraad van 18 en
19 maart (TK21 501-32, nr. 699)Ouwehand, E. (PvdD)Constaterende
dat gemeenten hun taak om dierenopvangcentra te financieren vaak niet of
onvoldoende invullen, met als gevolg dat dierenasielen en -opvangcentra
structureel kampen met een gebrek aan financiële middelen;constaterende dat de Dierenbescherming inmiddels de noodklok heeft geluid
omdat de opvangcentra, die per jaar 7.500 honden en 24.000 katten opvangen,
niet kunnen voortbestaan wanneer de lokale overheden hun verplichtingen niet
nakomen;verzoekt de regering, met oplossingen te komen voor dit
probleem28 286,
nr. 60227-11-201212-07-2013
OnderhandenBeleidsbrief dierenwelzijnOuwehand, E. (PvdD)Constaterende
dat in Nagoya het nieuwe Biodiversiteitsverdrag is gesloten met als doel, het
verlies aan soorten in 2020 te halveren, onder andere door het afschaffen van
subsidies die de biodiversiteit schaden en bescherming van natuur op 17% van
het landoppervlak en in 10% van de oceanen;constaterende dat het doel
van het vorige Biodiversiteitsverdrag, namelijk het stoppen van het
biodiversiteitsverlies in 2010, niet gehaald is;overwegende dat
Nederland dus een gedegen aanpak nodig heeft om de afspraken in 2020 wel na te
kunnen komen;verzoekt de regering, concrete afrekenbare tussendoelen
te stellen om de afspraken uit het Biodiversiteitsverdrag te kunnen
nakomen.26 407,
nr. 7227-11-201216-07-2013 Uw
Kamer is 22-06-2013 geïnformeerdGraus, D.J.G. (PVV)Verzoekt de
regering, nu er een motie is aangenomen ten behoeve van een verbod op de import
van slagtanden afkomstig van neushoorns en olifanten, tot strenge controle op
en handhaving van de regels met betrekking tot de doorvoer van deze dierlijke
delen, zo ook hetgeen afkomstig is van olifanten en neushoorns en al hetgeen
geheel of gedeeltelijk is vervaardigd uit deze dieren of delen daarvan.26 407,
nr. 7627-11-201216-07-2013
OnderhandenOuwehand, E. (PvdD)Dekken, T.R. van (PvdA)Constaterende
dat onduidelijk is hoeveel dierenopvangcentra er zijn in Nederland en hoeveel
gezelschapsdieren jaarlijks in die centra terechtkomen, doordat kleinschalige
opvangcentra vaak niet zijn geregistreerd en er geen volledige registratie
plaatsvindt van het aantal opgevangen dieren;constaterende dat de
Raad voor Dieraangelegenheden stelt dat de overheid in haar beleid voldoende
aandacht dient te geven aan het waarborgen en bevorderen van het welzijn van
gezelschapsdieren en dat zij daartoe voldoende zicht moet hebben op dieren in
Nederland;verzoekt de regering, de handel in en de opvang van
gezelschapsdieren in kaart te brengen.28 286,
nr. 60127-11-201212-07-2013
OnderhandenBeleidsbrief dierenwelzijnDik-Faber, mw. R.K. (CU)Constaterende
dat «equivalente» maatregelen als alternatief zijn voorgesteld voor de drie
vergroeningsmaatregelen zoals voorgesteld door de Europese Commissie;overwegende dat bij de keuze voor vergroeningsmaatregelen de effecten op
milieu en biodiversiteit centraal dienen te staan;overwegende dat
daadwerkelijke vergroening van de landbouw in Nederland alleen kan worden
gerealiseerd als rekening wordt gehouden met regio- en bedrijfsspecifieke
kenmerken;verzoekt de regering, zich sterk te blijven maken voor een
ambitieuze vergroening van de directe betalingen middels een flexibel keuzemenu
met bovenwettelijke maatregelen, waarin ook collectieve maatregelen en
duurzaamheidscertificaten kunnen worden opgenomen.21 501-32,
nr. 66913-12-201221-03-2013
Afgedaan met brief aan de Tweede Kamer van 19 maart 2013, met het verslag van
de landbouw- en visserijraad van 18 en 19 maart (TK
21 501-32,
nr. 699).Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Constaterende
dat de Europese Commissie een extra korting wil toepassen op het makreelquotum
om deze te «reserveren» voor IJsland en Faeröer als voorwaarde om zo nodig
sanctiemaatregelen te kunnen invoeren in de loop van 2013;constaterende dat er nog discussie is over de juridische haalbaarheid van
de sancties en dat de inhoud van mogelijke sancties nog niet bekend is;overwegende dat wanneer sancties zich alleen richten op makreel, deze
tandeloos zijn aangezien IJsland en Faeröer hun makreelvangsten niet aanlanden
in de EU noch makreel exporteren naar de EU;verzoekt de regering, in
de LNV-raad als voorwaarde te stellen dat als de extra korting op het
makreelquotum wordt geaccepteerd, deze tijdig moet worden teruggedraaid als er
geen sancties kunnen worden toegepast richting IJsland en Faeröer of deze
sancties alleen gericht zijn op makreel en daardoor onvoldoende effect zullen
hebben.21 501-32,
nr. 67113-12-201218-07-2013
Afgedaan met brief van 21 december 2012 met het verslag van de landbouw- en
visserijraad van 18-20 december (TK
21 501-32,
nr. 676).Thieme, M.L. (PvdD)Constaterende
dat 40% van de rashonden lijdt aan erfelijke afwijkingen;constaterende dat er al in 2011 een motie van de Partij voor de Dieren met
algemene stemmen is aangenomen die de regering verzoekt om de door de Raad voor
Dieraangelegenheden geformuleerde kaders voor de fok van honden en andere
dieren op te nemen in de aangekondigde AMvB gezelschapsdieren;verzoekt de regering, het onderzoek naar het fokken van dieren met
erfelijke aandoeningen uit te breiden naar meer rassen per jaar en zo het
onderzoek te versnellen.33 400 XIII,
nr. 10824-01-201312-07-2013
VoldaanDe Kamer is op 21-03-2013 geinformeerd met
Kamerstuknr. 31 389,
nr. 124Thieme, M.L. (PvdD)Ouwehand, E. (PvdD)Constaterende
dat het aantal dieren dat jaarlijks in proefdierfokkerijen en laboratoria in
voorraad wordt gedood, elk jaar stijgt;verzoekt de regering,
doelstellingen te formuleren voor het terugdringen en beheersen van het aantal
dieren dat in proefdierfokkerijen en laboratoria in voorraad wordt gedood;verzoekt de regering tevens, beleid te ontwikkelen om deze doelstellingen
te kunnen realiseren.33 400 XIII,
nr. 10724-01-201317-07-2013
Zoals aangegeven in het AO dierproeven van 15 mei jl komt de Staatssecretaris
van EZ in december 2013 met een plan van aanpak.Thieme, M.L. (PvdD)Dikkers, mw. S.W. (PvdA)Dekken, T.R.
van (PvdA)Overwegende dat
slachtdieren zo kort mogelijk getransporteerd dienen te worden;verzoekt de regering, onderzoek te doen naar mogelijkheden om de
transporten met slachtvee binnen Nederland of vanuit Nederland aan een
maximumtransportduur te binden33 400 XIII,
nr. 10524-01-201312-07-2013
OnderhandenBeleidsbrief dierenwelzijnDijkgraaf, E. (SGP)Geurts, J.L. (CDA)Verzoekt de
regering, beleidsregels op te stellen voor de NMa (nu ACM) met daarin
aanwijzingen voor het bieden van ruimte voor afspraken in de agronutriketen
over publieke belangen als dierenwelzijn en milieu.33 400 XIII,
nr. 9924-01-201317-07-2013
Afgedaan. Zie Kamerbrief nota duurzame voedselproductie van 11 juli jl.Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Veldhoven, mw. S. van (D66)Gerven, H.P.J. van (SP)Overwegende dat
het Platform Verduurzaming Voedsel in de periode 2009¿2012 belangrijke stappen
heeft gezet in het verduurzamen van de voedselketen, wat in 2013 met de
Alliantie Verduurzaming Voedsel wordt voortgezet;constaterende dat de
overheid niet participeert in deze alliantie, maar via de Regiegroep Duurzame
Veehouderij en Agroketens het verduurzamingsproces slechts monitort en de
voortgang ervan bewaakt;van mening dat de overheid als
«netwerkpartner» ook een eigen verantwoordelijkheid heeft om bij te dragen aan
de verduurzaming van de voedselketen;verzoekt de regering, duidelijke
doelstellingen te formuleren voor de verduurzaming van de voedselproductie en
-consumptie in Nederland en via de staatssecretaris ook een actieve bijdrage te
leveren aan de samenwerking van ketenpartijen;verzoekt de regering
tevens, te borgen dat de komende jaren ook via de topsectoren Agri&Food en
Tuinbouw&Uitgangsmaterialen een bijdrage wordt geleverd aan de
verduurzaming van de voedselketen.33 400 XIII,
nr. 9224-01-201317-07-2013 De
TK is geinformeerd met de beleidsbrief duurzame voedselproductie van 11 juli
jl.Veldhoven, mw. S. van (D66)Constaterende
dat de landgoederenregeling onder de Natuurschoonwet 1928 belastingvoordelen
biedt voor gebieden die heel intensief gebruikt worden, waaronder 45 golfbanen,
en dat veel landgoederen niet opengesteld worden voor het publiek;van
mening dat hiermee inbreuk gemaakt wordt op de oorspronkelijke doelstellingen
van de Natuurschoonwet en de landgoederenregeling;verzoekt de
regering, de landgoederenregeling te evalueren, voorstellen te ontwikkelen om
deze meer te richten op het bevorderen van het beschermen en openstellen van
echte landgoederen, en de beschikkingen van bestaande landgoederen te
herkeuren.33 400 XIII,
nr. 9024-01-201318-07-2013
OnderhandenVeldhoven, mw. S. van (D66)Klaver, J.F. (GL)Dik-Faber,
mw. R.K. (CU)Jacobi, L. (PvdA)Gerven, H.P.J. van (SP)Thieme, M.L. (PvdD)Overwegende dat
Nederland al jaren achterloopt met het aanwijzen van de Natura
2000-gebieden;van mening dat het steeds vooruitschuiven van de
aanwijzing niet bijdraagt aan het maken van goede afspraken die bijdragen aan
duidelijkheid voor alle betrokken partijen;verzoekt de regering, alle
Natura 2000-gebieden voor de zomer definitief aan te wijzen, voor zover dit nog
niet is gebeurd.33 400 XIII, nr. 8924-01-201318-07-2013 De
TK is geinformeerd met brieven TK 2012–2013,
32 670,
nrs. 68, 71 en
73. In mei
en juni zijn 63 gebieden aangewezen (daarmee een totaal van 121 aangewezen
gebieden). In juli zijn middels voorpublicatie 24 gebieden aangewezen.Geurts, J.L. (CDA)Dijkgraaf, E. (SGP)Overwegende dat
de regering de inzet van werknemers van de WSW in het bedrijfsleven wil
bevorderen;constaterende dat de inzet bij Staatsbosbeheer en andere
terreinbeheerders nog te gering is;verzoekt de regering, met de
directie van Staatsbosbeheer te overleggen hoe er snel meer WSW'ers ingezet
kunnen worden in het bosbeheer.33 400 XIII,
nr. 8824-01-201318-07-2013
OnderhandenGraus, D.J.G. (PVV)Verzoekt de
regering, tot een beter en eerlijker verdienmodel ten behoeve van boeren,
tuinders en vissers in overleg met de retailers en voedselverwerkende
industrie.33 400 XIII,
nr. 127 (was nr. 75)24-01-201317-07-2013 De
TK is geinformeerd met de beleidsbrief Duurzame Voedselproductie van 11 juli
jl.Ouwehand, E. (PvdD)Gerven, H.P.J. van (SP)Jacobi, L.
(PvdA)Klaver, J.F. (GL)Veldhoven, mw. S. van (D66)Constaterende dat een tussenrapportage van de beoordeling van de EFSA van
de in Europa toegelaten neonicotinoïden en fiprinol het risico voor de
gezondheid van bijen bij geen van de toegelaten toepassingen kan
uitsluiten;overwegende het voorzorgbeginsel en het grote publieke
belang van de bij;verzoekt de regering, zich in te zetten voor een
Europees moratorium op alle toepassingen van neonicotinoïden en fipronil,
tenzij onomstotelijk bewezen is dat zij geen schadelijk effect hebben op de
gezondheid van bijen.21 501-32, nr. 683 (was nr. 680)24-01-201317-07-2013 Motie is uitgevoerd, zie onder meer de brief aan de Kamer d.d.
31 mei 2013 (TK 32 372, nr. 97)Jacobi, L. (PvdA)Litjens, P.J.M. (VVD)Overwegende dat
provincies terughoudend zijn met aanwijzen van natuur omdat ze bang zijn dat er
te weinig geld voor is;constaterende dat er met de impuls uit het
regeerakkoord van 200 miljoen/jaar weer geld is om te investeren in
grootschalige natuur;constaterende dat verschillende maatschappelijke
organisaties zoals verzekeringsmaatschappijen het belang onderkennen van natuur
voor bijvoorbeeld de gezondheid;van mening dat het wenselijk is
aanleg te versnellen waar mogelijk om snel duidelijkheid te geven aan
omwonenden, natuur snel beschikbaar te maken voor bezoekers en beheerkosten te
drukken;verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken dat
particulieren en verzekeringen de realisatie van natuur voor kunnen financieren
via pps-constructies.33400 XIII, nr. , gewijzigd was
nr. 8324-01-201311-07-2013
Kamer is laatst geïnformeerd over voortgang van deze motie met kamerstuknr.
33 576, nr. 4Jacobi, L. (PvdA)Overwegende dat
met name de decentralisatie van de schaapskudderegeling en de regeling
Langeafstandswandelpaden ertoe heeft geleid dat elke provincie zijn eigen
regeling heeft ontworpen;van mening dat het onwenselijk is als de
aanvragers per provincie met verschillende regimes, subsidiebedragen en
aanvraagprocedures te maken krijgen;van mening dat het niet de
bedoeling kan zijn dat met de decentralisatie van een regeling er twaalf nieuwe
ontstaan;verzoekt de regering, het IPO te verzoeken om met name de
regelingen voor gescheperde schaapskuddes voor bijzondere rassen en de
Langeafstandswandelpaden in alle provincies eenduidig en eenvoudig uit te
voeren.33400 XIII, nr. , gewijzigd was
nr. 8424-01-201316-07-2013
OnderhandenThieme, M.L. (PvdD)Constaterende
dat de teelt van het veevoer voor Nederlandse varkens, koeien en kippen een
groot beslag legt op landbouwgronden in andere landen;constaterende
dat Nederlandse teelt van veevoer kan leiden tot grote winst voor het milieu,
de biodiversiteit en voor onze boeren;verzoekt de regering, de lokale
teelt van veevoedergewassen te bevorderen33 400 XIII,
nr. 11224-01-2013Thieme, M.L. (PvdD)Ouwehand, E. (PvdD)Constaterende
dat Nederland er in Europa voor heeft gepleit, steun te geven aan het voorstel
van de VS om de ijsbeer hogere bescherming te geven en de handel in huiden van
ijsberen te verbieden;constaterende dat de Europese lidstaten het
voorstel van de VS tijdens de CITES-conferentie niet hebben gesteund;verzoekt de regering, zich in Europa te blijven inzetten voor een Europees
import- en handelsverbod voor producten van ijsberen.33 551,
nr. 1507-03-201316-07-2013
OnderhandenThieme, M.L. (PvdD)Constaterende
dat het kabinet het in de verdere uitwerking van het Meerjarig Financieel Kader
van groot belang acht, de kwaliteit van Europese uitgaven te verbeteren en
strengere voorwaarden wil verbinden aan Europese subsidies;constaterende dat Europese landbouwsubsidies terechtkomen bij de
stierenvechtsector;verzoekt de regering, zich in Europa ervoor in te
zetten dat er geen landbouwsubsidies meer worden verstrekt aan de
stierenvechtsector.33 551,
nr. 1607-03-201317-07-2013 In
het schriftelijk overleg over de de Landbouw- en Visserijraad van juli 2013
heeft de Staatssecretaris aangegeven de Tweede Kamer na de zomer te informeren
over de uitvoering van de motie.Dijkgraaf, E. (SGP)Bosman, A. (VVD)Geurts, J.L.
(CDA)Graus, D.J.G. (PVV)Constaterende
dat het in delen van Nederland verboden is om de wolhandkrab te vangen;constaterende dat Nederland het enige land is in Europa dat ook het bruine
vlees meerekent terwijl Europa alleen de norm voor het dioxinegehalte heeft
vastgesteld voor het witte vlees;overwegende dat de vangst van
wolhandkrab essentieel is voor de toekomst van de binnenvisserij en de
biodiversiteit;..overwegende dat de wolhandkrab in andere
EU-lidstaten wel gevangen mag worden en in Nederland mag worden
verhandeld;overwegende dat het witte vlees van de Nederlandse
wolhandkrab voldoet aan de Europese gezondheidsnormen;..overwegende
dat te veel consumptie van het bruine vlees eventuele gezondheidsrisico's met
zich kan brengen en dat deze risico's duidelijk moeten zijn voor de
consument;..verzoekt de regering, het vangstverbod van wolhandkrab
per 1 april 2013 op te heffen;verzoekt de regering tevens, bij de
verkoop aan consumenten via etikettering duidelijk te maken wat het
gezondheidsrisico is als te veel bruin vlees geconsumeerd wordt.TK
32 201,
nr. 5121-03-201317-07-2013
Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 3 april 2013 (TK
32 201,
nr. 59)Bosman, A. (VVD)Dijkgraaf, E. (SGP)Geurts, J.L.
(CDA)Constaterende dat het Nederlandse streefbeeld is gebaseerd op de aalstand
in de jaren vijftig van de vorige eeuw toen er sprake was van een groter
palingbestand, juist door menselijk handelen;constaterende dat het
Nederlandse streefbeeld door de onjuiste referentieperiode drie maal hoger ligt
dan de streefbeelden van de buurlanden Duitsland, België en het Verenigd
Koninkrijk;overwegende dat de leefomstandigheden voor aal in de
Nederlandse binnenwateren sinds die tijd aanzienlijk zijn verslechterd door
afnemende voedselrijkdom van het oppervlaktewater, de komst van onomkeerbaar
migratiebeperkende kunstwerken en het wegvallen van de destijds massale uitzet
van goedkope glasaal en pootaal;..overwegende dat het niet
verdisconteren van genoemde factoren een vertekend beeld geeft van de
potentieel te realiseren uittrek van schieraal;verzoekt de regering,
voor het zomerreces een herberekening van het streefbeeld uit te laten voeren,
waarbij aangesloten wordt op de rekenmethodiek van de genoemde lidstaten en
waarbij rekening gehouden wordt met de genoemde factoren, zodat op korte
termijn weer sprake is van een realistisch streefbeeld;verzoekt de
regering tevens, via onder meer de Visserijraad, op Europees niveau kenbaar te
maken dat het ontbreken van richtlijnen voor berekening van het streefbeeld
verstorend werkt op het realiseren van een gelijk speelveld tussen de
lidstaten.TK
32 201, nr
5421-03-201318-07-2013 In
uitvoering, zie brief aan Tweede Kamer van 8 mei 2013 (TK
32 201,
nr. 62).Ouwehand, E. (PvdD)Schouw, A.G. (D66)Verzoekt de
regering, de vier door de Raad voor Dierenaangelegenheden geformuleerde kaders
voor de fok van honden en andere dieren op te nemen in het Besluit
gezelschapsdieren conform de aangenomen motie Ouwehand c.s. (28 286,
nr. 474).31 389,
nr. 11225-03-201312-07-2013
VolddanDe Tweede Kamer is 04-07-2013 geinformeerd, kamerstuknr.
28 286,
nr. 641Gerven, H.P.J. van (SP)Dekken, T.R. van (PvdA)GEWIJZIGDE
MOTIE VAN DE LEDEN VAN GERVEN EN VAN DEKKEN TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT
ONDER NR. 121Voorgesteld 4 juni 2013Van mening dat fokkers
een zorgplicht hebben ten aanzien van een gezond fokbeleid; verzoekt de
regering, de regels voor een gezond fokbeleid (zoals geformu-leerd in artikel
19 Besluit Gezelschapsdieren) te laten gelden voor alle fokkers, inclusief
hobbyfokkers; verzoekt de regering ook, te bezien op welke wijze een gezond
fokbeleid voor dieren die hobbymatig worden gehouden nader kan worden geborgd;
verzoekt de regering voorts, tenminste paard, pony en ezel toe te voegen aan
het besluit gezelschapsdieren onder artikel 19, zodat zij onder de reikwijdte
van het gezonde fokbeleid vallen.31 389,
nr. 12825-03-201317-07-2013 Over
het besluit houders van dieren wordt de TK nader geinformeerd.Ouwehand, E. (PvdD)Schouw, A.G. (D66)Verzoekt de
regering, een evaluatiebepaling voor de positief lijst op te nemen in het
Besluit houders van dieren en deze in te stellen op drie jaar.31 389,
nr. 11025-03-201317-07-2013
Omdat de positieflijst een nieuw instrument is en het de bedoeling is dat deze
dynamisch zal zijn, zal ik nieuwe aanvragen van houders voor plaatsing van een
diersoort op de positieflijst binnen een jaar, op 1 november 2014, versneld
door de WUR volgens dezelfde systematiek laten evalueren. Daarnaast vindt er
periodiek een evaluatie plaats van de positieflijst (Kamerbrief 19 juni
jl).Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Constaterende
dat de regering zich in 2009 tot doel heeft gesteld de voedselverspilling in
2015 met 20% te verminderen ten opzichte van 2010;constaterende dat
de Alliantie Verduurzaming Voedsel zich in haar aanpak van reststromen en
voedselverspilling op het jaar 2020 richt;overwegende dat vier jaar
na het formuleren van de doelstelling concrete resultaten op zich laten
wachten;verzoekt de regering, zich actief in te spannen voor het
bereiken van de oorspronkelijke doelstelling en de partners in de alliantie te
houden aan deze doelstelling van 20% reductie van voedselverspilling in
2015.31 532,
nr. 10503-04-201317-07-2013 De
TK is geinformeerd met de beleidsbrief Duurzame Voedselproductie van 11 juli
jl.Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Jacobi, L. (PvdA)Veldhoven, mw.
S. van (D66)De
voorzitter:De motie-Van Veldhoven/Dik-Faber (29 659, nr. 105) is
in die zin gewijzigd (29 659, nr. 119) en nader gewijzigd dat zij thans
luidt:Constaterende dat er een eenmalige taakstelling van 100 miljoen
euro voor Staatsbosbeheer is opgenomen in het regeerakkoord, en dat om deze in
te vullen in eerste instantie gekeken wordt naar grondverkoop;van
mening dat er naast verkoop van grond buiten de ehs met eenmalige opbrengsten
ook breder gekeken zou moeten worden naar alternatieven met structurele
opbrengsten;verzoekt de regering, na afloop van het proefproject in
Overijssel ook te kijken naar alternatieve mogelijkheden voor het verwaarden
van grond, zoals bijvoorbeeld verpachten van de grond van Staatsbosbeheer
buiten de ehs, en de Kamer hierover bij de evaluatie daarvan te
informeren.29 659,
nr. 119 (was nr. 105)11-04-201311-07-2013 Kamer is
geïnformeerd over voortgang van deze motie met kamerstuknr.
29 659,
nr. 118Veldhoven, mw. S. van (D66)Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Constaterende dat er een
eenmalige taakstelling van 100 miljoen euro voor Staatsbosbeheer is opgenomen
in het regeerakkoord, waarvoor wordt gekeken naar grondverkoop;constaterende dat de regering een pilot voor de verkoop wil uitvoeren, van
rond de 1 miljoen euro;van mening dat de alternatieven voor verkoop
serieus onderzocht zouden moeten worden;verzoekt de regering, bij de
eventuele resterende grondverkoop:– minimale verkoop;– minimaal verlies aan natuurwaarden;– maximale waarborging van
toegankelijkheid;als leidende beginselen te hanteren bij de selectie
van gronden voor de verkoop.29 659,
nr. 10611-04-201311-07-2013 Kamer is
geïnformeerd over voortgang van deze motie met kamerstuknr.
29 659,
nr. 118Jacobi, L. (PvdA)Constaterende
dat de gronden waarvan verkoop nu is voorgenomen ondanks dat ze buiten de
ecologische hoofdstructuur liggen, wel belangrijke natuurwaarden
herbergen;constaterende dat deze natuurwaarden weliswaar bescherming
genieten in het kader van de Flora- en faunawet, maar (onbedoeld) zouden kunnen
verdwijnen als de eigenaar daar geen weet van heeft;van mening dat
het wenselijk is dat de gebieden openbaar toegankelijk blijven;verzoekt de regering, de te koop staande gronden voor de verkoop uitgebreid
te inventariseren op de natuurwaarden en de nieuwe eigenaar hiervan op de
hoogte te stellen en te wijzen op de zorgplicht;verzoekt de regering
tevens, in overleg te gaan met de betreffende gemeenten over de gewenste
openbare toegankelijkheid.29 659, nr. ?? (was
109)11-04-201311-07-2013 Kamer is geïnformeerd over voortgang van deze motie met
kamerstuknr. 29 659,
nr. 118Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Constaterende
dat het antibioticagebruik in de veehouderij sinds 2009 flink is gedaald, maar
dat er nog een forse opgave ligt om te komen tot 70% reductie (ten opzichte van
2009) in 2015;overwegende dat alternatieven voor antibiotica kunnen
bijdragen aan een verdere reductie van antibioticagebruik in de
veehouderij;overwegende dat er binnen het 7e Europese Kaderprogramma,
het ZonMw-programma «Priority Medicines en Antimicrobiële Resistentie» en de
topsector AgriFood mogelijkheden zijn om onderzoek te doen naar alternatieven
voor antibiotica;overwegende dat alternatieven voor antibiotica
momenteel onvoldoende bekend zijn bij veehouders;verzoekt de
regering, in het overleg met de sector over verdere reductie van het
antibioticagebruik specifiek aandacht te besteden aan (onderzoek naar)
alternatieven voor antibiotica en aan het vergroten van de bekendheid van
alternatieve middelen onder veehouders;verzoekt de regering tevens,
ruimte te bieden voor praktijkproeven met alternatieve middelen om zo te zorgen
dat deze middelen sneller op de markt kunnen worden toegelaten.29 683,
nr. 15111-04-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd. Zie ook brief aan de Kamer d.d. 4 juli 2013.Schouw, A.G. (D66)Constaterende
dat de huidige cijfers betreffende antibioticaverkoop en -gebruik nog
onvoldoende traceerbaar en verifieerbaar zijn;overwegende dat
duidelijke en controleerbare cijfers noodzakelijk zijn om een adequate
inschatting te maken van verkoop en gebruik van antibiotica;verzoekt
de regering, bij het meetmoment voor 2014 duidelijk te maken hoe de
gepresenteerde cijfers betreffende antibioticagebruik tot stand komen, een
inschatting te geven van de betrouwbaarheid daarvan en op basis van welke
bronnen en controleerbare gegevens deze cijfers realistisch zijn.29 683,
nr. 15211-04-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd, de Kamer wordt conform het dictum van de motie in 2014
geinformeerd.Thieme, M.L. (PvdD)Gerven, H.P.J. van (SP)Constaterende
dat het antibioticabeleid van de overheid erop gericht is preventief gebruik
van antibiotica in de veehouderij tegen te gaan;constaterende dat er
nog steeds standaard koppelbehandelingen worden toegepast;verzoekt de
regering, strenge eisen op te stellen voor het toepassen van
koppelbehandelingen en het gebruik van koppelbehandelingen terug te
dringen.29 683,
nr. 15511-04-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd.Klaver, J.F. (GL)Constaterende
dat in het Decentralisatieakkoord Natuur is opgenomen, dat 13.000 hectare
bestaande natuur van terreinbeherende organisaties wordt verkocht dat buiten de
herijkte ecologische hoofdstructuur maar binnen de oorspronkelijke ehs ligt, en
daarnaast nog 6.000 tot 9.000 hectare bestaande natuur van terreinbeherende
organisaties wordt verkocht dat binnen de herijkte ehs ligt;overwegende dat het ongepast is dat in een bestuursakkoord tussen twee
overheden wordt afgesproken dat particuliere organisaties grond in hun eigendom
moeten verkopen;overwegende dat de overheid terreinbeherende
organisaties hiertoe niet eenzijdig kan verplichten;overwegende dat
deze afspraken ertoe kunnen leiden dat Staatsbosbeheer opnieuw veel natuur moet
gaan verkopen, bovenop de verkoop om de taakstelling van 100 miljoen te
halen;roept de regering op, de eenzijdige afspraken over de verkoop
van natuurgebieden door terreinbeherende organisaties uit het natuurakkoord te
bespreken met deze organisaties en daarover te berichten in haar toegezegde
hoofdlijnennotitie.29 659,
nr. 10711-04-201316-07-2013
Onderhanden, komt begin september 2013Geurts, J.L. (CDA)Dijkgraaf, E. (SGP)Dik-Faber, mw.
R.K. (CU)Verzoekt de
regering, voor de gebieden waar discussie is over haalbaarheid en
betaalbaarheid pas tot aanwijzing over te gaan als haalbaarheid en
betaalbaarheid gegarandeerd zijn.33 037,
nr. 6224-04-201311-07-2013 Kamer is
geïnformeerd over voortgang van deze motie met kamerstuknr.
32 670,
nr. 73Veldhoven, mw. S. van (D66)Jacobi, L. (PvdA)Constaterende
dat de bijzondere natuur van de Eems lijdt onder de stijgende druk als gevolg
van intensieve economische activiteiten en dat de Vogel- en Habitatrichtlijn
Nederland en Duitsland verplicht om een verdere verslechtering van de
natuurkwaliteit te voorkomen;van mening dat de ecologische en
economische belangen die met de ontwikkeling van de Eems samenhangen groot en
grensoverschrijdend van aard zijn en dat deze daarom vragen om een
langetermijnaanpak;verzoekt de regering, in goed overleg met de
Duitse regering en de betrokken lokale overheden werk te maken van een
langetermijnvisie in de vorm van een integraal managementplan voor het hele
Eems-Dollard-estuarium, waarin zowel aandacht geschonken wordt aan voldoende
maatregelen voor natuurherstel als het benutten van de mogelijkheden voor de
economische ontwikkeling van het gebied.30 195,
nr. 3521-05-201318-07-2013 In
uitvoering. Zie mijn brief van 5 juni 2013 (TK
30 195,
nr. 41). De Tweede Kamer zal in augustus worden geinformeerd over de
voortgang.Ouwehand, E. (PvdD)Klaver, J.F. (GL)Gerven, H.P.J. van
(SP)Geurts, J.L. (CDA)Constaterende dat de Europese
Commissie met een voorstel is gekomen op het gebied van de registratie van
plantenrassen;.verzoekt de regering, in haar inbreng bij het Europese
voorstel:.– de belangen van kleine veredelaars, de biologische
landbouw en de agrobiodiversiteit voorop te stellen en deze belangen te
beschermen tegen hoge administratieve lasten;.– zich ervoor in te
spannen dat de registratievoorschriften voor oude en traditionele rassen geen
(financiële) belemmering vormen voor de instandhouding van deze rassen;.– naast de ruilhandel tussen niet-professionele gebruikers van zaden ook de
vrije ruilhandel tussen boeren uit te zonderen van de
registratievoorschriften;.– zich expliciet het recht voor te behouden
om op nationaal niveau af te wijken van de verplichte registratievoorschriften
voor plantenrassen om een duurzame landbouw te bevorderen, de monopolisering
van onze voedselvoorziening tegen te gaan en de agrobiodiversiteit te
bevorderen,21 501-32,
nr. 71023-05-201318-07-2013
Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 14 juni 2013 (TK
22 112,
nr. 1640).Slob, drs A. (CU)Geurts, J.L. (CDA)Verzoekt de regering:– bij het opstellen van de maatregelenpakketten voor natuurgebieden op zee
te overleggen met de visserijorganisaties, hierbij te streven naar instemming
en draagvlak bij de visserijorganisaties en nadrukkelijk een afweging te maken
tussen het vereiste niveau van gebiedsbescherming en de economische impact en
proportionaliteit van de maatregelenpakketten;– bij een gelijk
resultaat voor natuur in de maatregelpakketten te kiezen voor een variant met
de minste economische schade;– het alternatieve voorstel van de
visserijsector voor de Doggersbank serieus te betrekken bij het opstellen van
het maatregelpakket voor dit gebied;– zo spoedig mogelijk een
nulmeting te doen en indicatoren vast te stellen en de resultaten van
maatregelen in natuurgebieden op zee te monitoren, waarbij het sluiten van
gebieden ook teruggedraaid kan worden;– bij het opstellen van de
maatregelenpakketten voor natuurgebieden op zee ruimte te bieden voor maatwerk
zoals het inzetten van nieuwe vistechnieken als alternatief voor het volledig
sluiten van gebieden voor visserij.32 002,
nr. 3223-05-201316-07-2013
OnderhandenSlob, drs A. (CU)Geurts, J.L. (CDA)Constaterende
dat de maatregelpakketten voor de natuurgebieden op zee al op korte termijn
naar de Europese Commissie zullen worden verstuurd en dat het voornemen is dit
te doen voordat de gebieden worden aangewezen;verzoekt de regering,
de maatregelpakketten voor huidige voorgenomen en toekomstige natuurgebieden op
zee eerst voor te leggen aan de Tweede Kamer voordat deze worden vastgesteld en
ingediend bij de Europese Commissie.32 002,
nr. 3323-05-201316-07-2013
OnderhandenOuwehand, E. (PvdD)Thieme, M.L. (PvdD)Verzoekt de
regering, de zorgen van de Kamer over te brengen aan de provincie Gelderland
over het afschieten van herten in de draag- en zoogtijd.32 563,
nr. 3523-05-201311-07-2013
OnderhandenVeldhoven, mw. S. van (D66)IIn het licht
van de moeizame verantwoording over de besteding van de ILG-gelden de afgelopen
jaren, onder andere door gebrek aan duidelijke rapportage-afspraken;spreekt uit dat het wenselijk is om goed te kunnen volgen wat er met de
besteding van rijksgeld wordt bereikt, met name in het realiseren van de
internationale doelen;verzoekt de regering, advies in te winnen bij
het Comité van Toezicht ILG over het optimaal inrichten van de
voortgangsmonitoring in de toekomst, met als uitgangspunt de administratieve
lasten zo veel mogelijk te beperken.33 441, nr. 923-05-201316-07-2013
OnderhandenOuwehand, E. (PvdD)Verzoekt de
regering, een algeheel verbod af te kondigen op de verkoop van neonicotinoïden
aan particulieren, zowel als bestrijdingsmiddel als als biocide.27 858,
nr. 15104-06-201317-07-2013 Zie
brief aan TK d.d. 1 juli 2013 (27 858 nr. 212).Geurts, J.L. (CDA)Constaterende
dat Nederland bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte over zal gaan
tot noodvaccinatie;constaterende dat in andere EU-landen en in derde
landen noodvaccinatie nog niet aan de orde van de dag is;overwegende
dat de buitenlandse vraag, naar verwachting, keldert bij noodvaccinatie in
Nederland;overwegende dat andere Europese landen mogelijk andere
methoden hanteren waardoor er geen gelijk speelveld is;verzoekt de
regering, zich in Europa en naar derde landen toe meer in te spannen om
bewustwording over en gebruik van noodvaccinatie te verhogen;verzoekt
de regering voorts, meer aan consumentenvoorlichting te doen.21 501-32,
nr. 71920-06-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd.Houwers, J. (VVD)Geurts, J.L. (CDA)Overwegende dat het G7-akkoord
een aanzet is tot een oplossing van het probleem op het gebied van veiligheid
en schade als gevolg van de overmatige aanwezigheid van ganzen;overwegende dat de zorg bestaat dat met name de risico's rond Schiphol niet
op korte termijn voldoende worden teruggebracht;roept de
Staatssecretarissen van EZ en I en M op om alle mogelijkheden in te zetten om
rond Schiphol een ganzenveilige situatie te creëren voor het vliegverkeer en
daartoe ook te bezien:– in hoeverre het aantal aanwezige ganzen in
voldoende mate wordt gereduceerd;– of een oplossing gevonden kan
worden door het gebruik van elektrogolven;– of de eerste resultaten
van de proef Robin Radar Systems uitzicht bieden op terugdringing van de
risico's;verzoekt de regering, de Tweede Kamer eind 2014 te
informeren over de resultaten van deze inspanningen.28 286,
nr. 63603-07-201316-07-2013
Onderhanden, primaire behandelaar is het Ministerie van Infrastructuur en
MilieuOuwehand, E. (PvdD)Thieme, M.L. (PvdD)Overwegende,
dat de luchtkwaliteit en temperatuur in stallen grote invloed heeft op het
welzijn van de dieren,constaterende, dat er geregeld incidenten
worden gemeld over defecte ventilatoren in stallen waardoor dieren kunnen
stikken door het gebrek aan frisse lucht,verzoekt de regering, de
NVWA opdracht te geven in de zomermaanden extra te controleren op de
temperatuur en luchtkwaliteit in stallen.33 605 XIII,
nr. 1826-06-2013Schouw, A.G. (D66)Jacobi, L. (PvdA)Constaterende
dat de inzet van huis-, tuin- en keukenmiddelen van natuurlijke oorsprong,
zoals biologische magere melk tegen virussen, bier tegen slakken of
gesteentemeel tegen schild- en dopluizen professioneel niet mogelijk is, omdat
deze producten geen toelatingsnummer hebben;overwegende dat gebruik
van deze middelen een voor de natuur minder schadelijke bestrijding kan
opleveren;verzoekt de regering, te onderzoeken de inzet van huis-,
tuin- en keukenmiddelen door professionals eenvoudiger te maken en hierover
voor het voorjaar van 2014 aan de Kamer te rapporteren.27 858,
nr. 181 (gewijzigd)01-07-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd, mede in het kader van de nog te sluiten Green Deal
terzake.Schouw, A.G. (D66)Constaterende
dat monitoring en handhaving essentieel zijn voor het bereiken van de doelen
uit de tweede nota gewasbescherming;verzoekt de regering natuur- en
milieuorganisaties hierbij actief te betrekken.27 858,
nr. 18201-07-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd.Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Overwegende dat
in de toelatingsprocedure van gewasbeschermingsmiddelen geen rekening wordt
gehouden met eventuele onderling versterkende gevolgen van het gebruik van
verschillende gewasbeschermingsmiddelen voor de gezondheid van de mens;overwegende dat wordt gewerkt aan een Europese methodologie waarbij
cumulatieve effecten worden meegewogen;verzoekt de regering, in
Europees verband te pleiten voor een spoedige aanpassing van de
toelatingsprocedure, waarbij ook wordt gekeken naar cumulatieve effecten van
het gebruik van verschillende gewasbeschermingsmiddelen, en de Kamer hierover
te informeren.27 858,
nr. 18501-07-201317-07-2013
Motie wordt in Europa aan de orde gesteld.Gerven, H.P.J. van (SP)Verzoekt de
regering, de keuzevrijheid voor cisgenese-vrije producten voor de consument te
garanderen;verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat
maatregelen genomen kunnen worden opdat biologische boeren ervoor kunnen kiezen
hun velden en gewassen cisgenese-vrij te houden.27 428,
nr. 25003-07-201317-07-2013
Motie onderhanden. De Kamer wordt conform toezegging in het VAO Biotechnologie
van 3 juli 2013 per brief geinformeerd over labellingsplicht en keuzevrijheid
i.r.t. cisgenese.Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Constaterende
dat de Commissie Biotechnologie bij Dieren stelt dat artikel 66, lid 3, onder
b, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren moet worden gelezen als een
«afwijzing van dierbiotechnologisch handelen tenzij genetische modificatie
vanuit een ethisch perspectief als een substantiële verbetering moet worden
beschouwd voor zowel de bestaande praktijk als voor de mogelijke reële
alternatieven»;overwegende dat de commissie het alternatief van de
combikip niet als een volwaardig en reëel alternatief beschouwt omdat het niet
past in het huidige dominante productiesysteem;overwegende dat de
commissie tevens stelt dat in de discussie over de morele aanvaardbaarheid van
het doden van eendagshaantjes ook de praktijk die daartoe leidt, aan de orde
moet worden gesteld;overwegende dat de inzet van kwalgenen wordt
neergezet als enig reëel alternatief voor het doden van eendagshaantjes,
waarmee een discussie over het huidige dominante productiesysteem wordt
vermeden; verzoekt de regering, samen met de sector een maatschappelijke
discussie te starten over het huidige dominante productiesysteem in de
pluimveehouderij, waarbij het behoud van een goed verdienmodel als uitgangspunt
wordt genomen;verzoekt de regering tevens, nader te onderzoeken hoe
de «combinatiekip» als alternatief voor de huidige praktijk van het doden van
eendagshaantjes in een moderne en duurzame pluimveehouderij past.27 428, nr
25203-07-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd.Liefde, B.C. de (VVD)Constaterende
dat de Europese Commissie heeft voorgesteld het Nagoya Protocol in de Europese
Unie te implementeren via een verordening;constaterende dat niet
duidelijk is wat de financiële consequenties voor Nederland zijn als deze
verordening wordt geïmplementeerd en dat Nederland voornemens is, een
financieel voorbehoud te maken tijdens de onderhandelingen;verzoekt
de regering, de Kamer te informeren zodra de financiële gevolgen van het
voorstel bekend zijn en hierover met de Kamer van gedachten te wisselen en tot
die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten tijdens de onderhandelingen over
het voorstel voor de EU-verordening.27 428, nr
25303-07-201317-07-2013
Motie wordt uitgevoerd. Kamer wordt conform toezegging tijdens het VAO
Biotechnologie d.d. 3 juli 2013 geinformeerd over de financiële gevolgen van
het voorstel.Gerven, H.P.J. van (SP)Dijkgraaf, E. (SGP)Graus, D.J.G.
(PVV)Ouwehand, E. (PvdD)Dik-Faber, mw. R.K. (CU)Geurts, J.L. (CDA)Schouw, A.G. (D66)Klaver, J.F.
(GL)Klein, N.P.M. (50PLUS)Verzoekt de
regering, alsnog vrijstelling te verlenen voor het bovengronds aanwenden van
mest, aan maximaal honderd gecertificeerde kringboeren van de Vereniging tot
Behoud van Boer en Milieu (VBBM) en de Noordelijke Friese Wouden (NFW), voor
een periode van vijf jaar teneinde deze periode te gebruiken voor
vervolgonderzoek en doorontwikkeling.33 037, nr
6804-07-201317-07-2013
Kamer wordt per brief geinformeerd over uitvoering van de motie.
4.2ZBO’s en RWT’sOnderstaand zijn alle ZBO’s en RWT’s van het Ministerie
van EZ opgenomen. Voor een overzicht van de stichtingen die gelieerd zijn aan
het Ministerie van EZ wordt verwezen naar het volgende overzicht:
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ez/organisatie/stichtingen-ministerie-eleni
Externe
organisatie (met wettelijke en/ of bestuurlijke taak)RWTZBOFunctieBegrotings-artikel(en)Begrotings-ramingenX € 1.000Verwijzing(URL-link) naar website RWT/ZBO1Agrarische
Opleidingscentra (13)XX
1De onderwijsinstellingen zijn partieel ZBO,
namelijk voor het deel waarin zij examens afnemen en beoordelen.De AOC’s zijn
de kennisinstellingen/ opleidingsinstituten voor voeding, natuur en milieu op
VMBO/ MBO-niveau.17481.3842Bureau Beheer
Landbouwgronden/ Commissie Beheer LandbouwgrondenXX
2Valt niet onder Kaderwet ZBO.Bureau Beheer
Landbouwgronden is belast met de verwerving in opdracht van EZ en andere
overheden van onroerend goed dat wordt doorgeleverd aan overheids- en andere
organisaties die daarmee overheidsdoelen in het landelijk gebied realiseren met
betrekking tot de thema’s natuur, landbouw, recreatie, landschap, water en
milieu.18Geen
bijdragewww.dlg.nl3Centraal Bureau
voor de StatistiekXXHet verzamelen,
bewerken en publiceren van statistieken ten behoeve van praktijk, beleid en
wetenschap. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële)
statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese
(communautaire) statistieken. De wettelijke grondslag voor het CBS is de «Wet
op het Centraal Bureau voor de Statistiek».11153.514www.cbs.nl4Centrale
Commissie voor de StatistiekXHet, als
onafhankelijke commissie, bewaken van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid,
relevantie, kwaliteit en continuïteit van het statistische programma van het
CBS.Geen directe bijdragezie
www.cbs.nl5College
Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (vh. CTB)XXHet Ctgb
oordeelt over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden op basis
van op EU-niveau geharmoniseerde wet- en regelgeving.16456www.ctgb.nl6AOC Raad
(Bureau Erkenningen)XBureau
Erkenningen (BE) van de AOC Raad is in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en
biociden (Rgb), aangewezen als instantie voor het verstrekken van
vakbekwaamheidsbewijzen gewasbescherming.Geen directe
bijdragewww.erkenningen.nl7Edelmetaal
Waarborg NederlandXXHet keuren van
alle aan consumenten verkochte gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een
bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden
gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen).Geen
bijdragewww.ewnederland.nl8Examinerende
instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik
2008XHet afnemen van examens ter verkrijging van vergunningen voor het gebruik
van frequentieruimte.Geen
bijdrage9FaunafondsXXHet
Faunafonds is belast met het toekennen van tegemoetkomingen in door beschermde
diersoorten aangerichte schade, het bevorderen van maatregelen ter voorkoming
en bestrijding van dergelijke schade en advisering aan gedeputeerde staten van
provincies en de Minister van Economische zaken.18)
3Bijdrage loopt via de provincies die de
financiële verantwoordelijkheid voor het Faunafonds hebben overgenomen van het
Rijk (zie Besluit Faunafonds). Met het van kracht worden van de Wet
natuurbescherming zullen de taken van het Faunafonds formeel bij de provincies
zijn belegd.www.faunafonds.nl10Herinrichtingscommissie Oost-Groningen & Drents-Groningse Veenkoloniën
4Opheffing voorgenomen. Commissie verricht
alleen nog afrondende werkzaamheden.XGeen
bijdrage11Hogere
Agrarische Onderwijsinstellingen (6)XXDe HAS’en zijn
de kennisinstellingen / opleidingsinstituten voor voeding, natuur en milieu op
HBO-niveau.1787.42212Kamer
voor de BinnenvisserijXToetsen van
overeenkomsten van huur en verhuur van visrechten en het goedkeuren van
toestemmingen om te vissen, uitgegeven door visrechthebbenden; beide met het
oog op een doelmatige bevissing van binnenwateren.Geen
bijdrage13Kamers
van KoophandelXHet bevorderen
van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening.
Taken volgens de Wet op de Kamers van Koophandel 1997 en de Handelsregisterwet
2007: voeren van het Handelsregister, het loket voor ondernemers, voorlichting
en het stimuleren van de regionale ontwikkeling.13137.042www.kvk.nl14Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet
5Het gaat hierbij om het volgende cluster aan
ZBO’s: Telefication BV, TÜV Rheinland EPS BV, Kiwa Nederland BV, DEKRA
Certification BV, D.A.R.E.!! Consultancy en Thales Nederland BV.XHet afgeven van
advies in het kader van rapporten, certificaten of EG-typeverklaringen voor
radiozendapparaten en randapparaten. Het doen van onafhankelijke onderzoeken
naar de overeenstemming van producten of diensten met de geldende
regelgeving.Geen
bijdrage15Raad
voor AccreditatieXXVerifiëren dat
instellingen die actief zijn op het gebied van laboratoriumtesten, inspecteren,
kalibreren en certificeren aan accreditatienormen voldoen. De taken van de Raad
voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale
accreditatie-instantie.11217www.rva.nl16Raad
van Bestuur Autoriteit Consument en Markt (ACM)XDoel van de ACM
is vergroting van de effectiviteit en de efficiëntie van het markttoezicht op
de niet-financiële markten in Nederland.Het betreft drie typen van
markttoezicht die tot doel hebben om markten goed te laten werken:
mededingingstoezicht, sectorspecifiek markttoezicht en
consumentenbescherming.11414www.acm.nl17Raad
voor de PlantenrassenXDe Raad voor
plantenrassen geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 op het
gebied van toelating van plantenrassen en verlening van intellectuele
eigendomsbescherming met betrekking tot plantenrassen (kwekersrecht).16942www.plantenrassen.nl18Regionale Grondkamers (5)XBevorderen van
goede pachtverhoudingen in Nederland, toetsen van de inhoud van
pachtovereenkomsten aan de dwingend rechtelijke bepalingen van het pachtrecht,
uitvoeren van een prijstoetsing en toetsen van overeenkomsten van korte duur,
bepalen van verpachte waarde.Geen
bijdragewww.grondkamers.nl19Rendac
BVXOphalen, verwerken en (laten) vernietigen van dierlijke restmaterialen en
kadavers (categorie 1- en 2-materiaal, niet bestemd voor consumptie).Geen
bijdragewww.rendac.nl20StaatsbosbeheerXXStaatsbosbeheer
richt zich op de volgende hoofddoelstellingen:het instandhouden,
herstellen en ontwikkelen van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische
waarden in de gebieden van Staatsbosbeheer;het bevorderen van
recreatie in zo veel mogelijk gebieden van Staatsbosbeheer;het
leveren van een bijdrage aan de productie van milieuvriendelijke en
vernieuwbare grondstoffen zoals hout.1825.833www.staatsbosbeheer.nl/21Stichting BloembollenkeuringsdienstXXStichting BKD
geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet (en de Plantenziektenwet) in de
sector bloembollen.Geen
bijdragewww.bloembollenkeuringsdienst.nl22Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de ZuivelXXStichting COKZ geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet in de
zuivelsector en in de sector pluimvee en eieren (COKZ/NCAE).16Geen
bijdragewww.cokz.nl23Stichting COVAXEr voor zorgen
dat Nederland te allen tijde een minimum voorraad aardolieproducten heeft, om
in tijden van crises te kunnen voldoen aan de aardolievraag.14111.000www.cova.nl24Stichting Dienst Landbouwkundig OnderzoekXIn het algemeen
belang bijdragen aan strategisch en toepassingsgericht onderzoek op het gebied
van productie, verwerking, afzet en handel van agrarische producten, van de
visserij, van het natuur- en milieubeheer, van de openluchtrecreatie en van het
beheer en de inrichting van het landelijk gebied.16146.291www.wur.nl25Stichting Kwaliteitscontrole Alternatieve LandbouwproductiemethodenXXStichting Skal geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet m.b.t.
biologische productiemethoden.Geen
bijdragewww.skal.nl26Stichting Kwaliteitscontrolebureau Groente en FruitXXStichting KCB
geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet (en de Plantenziektenwet) in de
sector groenten en fruit.Geen
bijdragewww.kcb.nl27Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst TuinbouwXXStichting
Naktuinbouw geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (en de
Plantenziektenwet) met betrekking tot teeltmateriaal in de sectoren tuinbouw-
en bosbouwgewassen.Geen
bijdragewww.naktuinbouw.nl28Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdiensten (Zaaizaad en Pootgoed
Landbouwgewassen)XXStichting NAK
geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (en de
Plantenziektenwet) met betrekking tot zaaizaad en pootgoed in de sector
landbouwgewassen.Geen
bijdragewww.nak.nl29TNOXXTNO is een
onafhankelijke onderzoeksorganisatie die op basis van haar expertise en
onderzoek een belangrijke bijdrage levert aan de concurrentiekracht van
bedrijven en organisaties, aan de economie en aan de kwaliteit van de
samenleving als geheel.12133.387www.tno.nl30VSLXHet onderhouden
en verwezenlijken van nationale meetstandaarden zoals vastgelegd in de
Metrologiewet. Op grond van artikel 3 van deze wet is VSL door de Minister van
EZ hiervoor aangewezen.11Totale bijdrage
6Dit bedrag betreft niet alleen het instituut
VSL, maar omvat ook de bijdrage aan Verispect en de verplichte bijdrage aan de
internationale organisaties BIPM, OIML en Welmec.14.392www.vsl.nl31VerispectXXHet uitoefenen
van het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. Op grond van artikel 27
van deze wet is Verispect door de Minister van EZ hiervoor aangewezen.
Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Waarborgwet zoals vastgelegd in
de Waarborgwet.11Zie
VSLwww.verispect.nl32Aangewezen instanties als bedoeld in art. 12 Metrologiewet.
7Het gaat hierbij om het volgende cluster aan
deeltijd-ZBO’s: Kalibra International BV, Kema Nederland BV, Kiwa NV
Certificatie en Keuringen, Nmi Certin BV en SGS Nederland BV.XHet optreden
als onafhankelijke toetsende instantie bij overeenstemmingbeoordelingen van
meetinstrumenten. De werkzaamheden die zij verrichten kunnen per
overeenstemmingbeoordeling verschillen maar omvat onder andere het beoordelen
van kwaliteitssystemen, het afgeven van certificaten van typeonderzoek of
ontwerponderzoek en het keuren van meetinstrumenten.Geen
bijdrage33WaarborgHollandXXHet keuren van
alle gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel
en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of
meerdere stempelmerken (het waarborgen).Geen
bijdragewww.waarborgholland.nl34Wageningen UniversiteitXXWageningen
Universiteit is de belangrijkste Europese Universiteit op het gebied van de
Life Sciences. Onderzoekers en studenten van Wageningen Universiteit richten
zich op onderwerpen op het terrein van de voeding, gezondheid, natuur en
leefomgeving.17171.766www.wur.nl/
4.3Europese geldstromenInleidingDeze bijlage
biedt inzicht in de Europese geldstromen voor zover relevant voor de
beleidsterreinen van EZ. Er wordt ingegaan op het Meerjarig Financieel Kader
2014–2020, Europa-2020 strategie, Eigen Middelen van de EU en op een aantal
EU-fondsen en EU-programma’s voor de periode 2007–2013 en voor de periode
2014–2020.Meerjarig Financieel kader
2014–2020In het Meerjarig Financieel Kader (MFK) worden zowel
de maximale omvang van de jaarbegrotingen als de verdeling van de middelen over
de hoofdthema’s van het beleid vastgelegd. Het MFK wordt vastgesteld in een
verordening. Parallel hieraan wordt in het Eigen Middelen Besluit de
financiering van het EU-beleid geregeld. Deze afspraken worden aangevuld met
een Interinstitutioneel Akkoord over begrotingsaangelegenheden tussen Europese
Commissie, Europees Parlement en Raad.De Europese Raad bereikte op
8 februari 2013 een akkoord over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de
periode 2014–2020. Op 27 juni 2013 bereikten de Raad en het Europees Parlement
een politiek akkoord over de MFK-verordening en het Interinstitutioneel
Akkoord. Dit akkoord zal in september 2013 door Raad en Europees Parlement
worden geformaliseerd.De uitgavencategorie met daarin het onderzoeks-
en innovatieprogramma Horizon2020 stijgt ten opzichte van de huidige periode.
Het budget Horizon2020 stijgt naar € 70,2 mld 2014–2020 (in prijzen 2011). Het
budget voor het landbouw- en visserijbeleid daalt met 11% ten opzichte van de
huidige periode. Het structuurfondsenbudget is met 8% teruggebracht ten
opzichte van de huidige periode. Het budget voor de (Connecting Europe Facility) voor infrastructuur stijgt met
75% ten opzichte van de huidige periode.Met name door de verlaging
van de budgetten voor landbouw- en cohesiebeleid zullen de Nederlandse
ontvangsten uit deze categorieën in de komende periode afnemen. Het kabinet
verwacht dat de Nederlandse ontvangsten aan directe betalingen in het GLB in de
periode 2014–2020 gemiddeld 7% zal dalen van € 5,8 mld in de periode 2007–2013
naar € 5,4 mld in de periode 2014–2020 (lopende prijzen). De Nederlandse
ontvangsten aan structuurfondsen zullen naar verwachting met 25% dalen van
€ 1,9 mld in de periode 2007–2013 naar € 1,4 mld voor de periode 2014–2020
(lopende prijzen). Op het gebied van onderzoek en innovatie streeft het kabinet
ernaar om het huidige hoge niveau van deelname door Nederland te continueren in
Horizon 2020.Eigen Middelen EUIn het
Eigen Middelen Besluit wordt de financiering van het EU beleid geregeld. De
Eigen Middelen van de EU bestaan uit de volgende onderdelen:
1.Traditionele eigen middelen (vooral
invoerrechten);
2.BTW-afdracht;
3.Afdracht op basis van het Bruto Nationaal
Inkomen (BNI).De voor EZ relevante afdrachten zijn de zogenaamde
douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen (categorie 1:
Traditionele eigen middelen). Deze ontvangsten worden op de EZ begroting
verantwoord (artikel 16) en worden na aftrek van een perceptiekostenvergoeding
(20%) via de begroting van Buitenlandse Zaken afgedragen aan de EU. De
ontvangsten voor douanerechten op landbouwproducten worden voor 2014 geraamd op
circa € 250 mln. De afdrachten van de douanerechten worden verantwoord op de
begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.De verschillende EU-programma’s en
EU-fondsenVoor de uitvoering in medebewind van het Europees
Beleid worden vanuit de directoraten-generaal van de Europese Commissie eisen
gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in
Raadsverordeningen en uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende
richtsnoeren.De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de
geharmoniseerde en éénduidige uitvoering van het EU-beleid.Voor de
uitvoering van het EU beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese
Fondsen aan de lidstaten beschikbaar.Voor EZ zijn de volgende
EU-programma’s en EUfondsen relevant:
1.Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
1e pijler (GLB): het Europees Lanbouwgarantiefonds (ELGF);
2.Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor
Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
3.Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB):
het Europees Visserij Fonds (EVF) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en
Visserij (EFMZV);
4.Europees Structuurbeleid: Europees
Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);
5.Zevende Kaderprogramma voor onderzoek
en technologishe ontwikkeling (KP7);
6.Programma’s Eurostars en Joint
Technology Initiatives (JTI);
7.Horizon 2020 (periode 2014–2020,
opvolger van KP7);
8.Programma voor de versterking van het
concurrentievermogen van het Midden- en Kleinbedrijf (COSME).Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden.
De 1e pijler bestaat uit directe inkomenssteun aan agrariërs en markt- en
prijsbeleid. Met behulp van vooral rechtstreekse inkomenssteun en in steeds
geringere mate interventiemaatregelen en exportrestituties richt deze pijler
zich op het stabiliseren van landbouwinkomens. De 2e pijler betreft
het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit van alle
plattelandsgebieden in de EU.Het GVB is in de eerste plaats gericht
op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige
en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in
EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden.
Tevens zijn afspraken gemaakt ter bevordering van de stabiliteit van de
vismarkt.Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) wordt
in Nederland gebruikt voor het uitbouwen van de sterke punten in de regio en
voor innovatie. Ook worden uit het fonds
grensoverschrijdende programma's
(Interreg) gefinancierd.Daarnaast wordt er een aantal communautaire
programma’s uitgevoerd door de Europse Commissie waarvoor EU steun kan worden
verkregen. Dit betreft met name het 7e Kaderprogramma voor onderzoek
en technologische ontwikkeling (KP7) voor de periode 2007–2013 en haar
opvolger, Horizon 2020, kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, in de
periode 2014–2020. Een beperkt deel van het budget voor het Europees
Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling wordt gealloceerd
bij publiekpublieke en publiekprivate programma’s. Uitvoering van dat deel van
het budget geschiedt niet door de Europese Commissie (zoals regulier het geval
is bij het Kaderprogramma) maar door de daarvoor opgerichte
samenwerkingsvorm.Tot slot wordt het onderdeel ter bevordering van
het concurrentievermogen van het programma CIP (2007–2013) omgevormd tot een
nieuw programma, COSME genaamd. Dit programma heeft als doel het verbeteren van
het concurrentievermogen van bedrijven en MKB en richt zich onder andere op het
vergemakkelijken van de toegang tot financiering voor het MKB, het verbeteren
van het bedrijfsklimaat en het vergemakkelijken van de toegang tot
markten.1.Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2014–2020Op 24 en 25 juni 2013 is in de Raad overeenstemming
bereikt over het nieuwe GLB voor de periode 2014–2020.Hieronder
volgen de belangrijkste resultaten:1. Meer gerichte inkomenssteun voor boerenBinnen het systeem van directe inkomenssteun zal
de verdeling van middelen tussen lidstaten worden herzien, omdat de lidstaten
nu zeer verschillende hectare bedrijven ontvangen. De Raad heeft daarnaast
afgesproken dat er, conform de Nederlandse inzet, vanaf 2019 in de regel in
elke lidstaat of regio binnen een lidstaat sprake moet zijn van een gelijke
hectarepremie. Beperkte afwijkingen van deze regel zijn onder voorwaarden
mogelijk. Verder is – mede op Nederlands verzoek – afgesproken dat de gehele
periode tot 2020 kan worden gebruikt voor een geleidelijke overgang van het
huidige systeem van directe betalingen naar het nieuwe systeem.De
Raad is het eens geworden over maximumpercentages van de enveloppe voor directe
betalingen die mogen worden gebruikt voor gekoppelde betalingen.In
lidstaten die nu nog gekoppelde betalingen kennen, wordt dit percentage
gemaximeerd op 13% en in lidstaten die nu geen gekoppelde betalingen kennen op
8%. Hiernaast mogen lidstaten er voor kiezen om maximaal 2% van de enveloppe in
te zetten voor gekoppelde betalingen ten behoeve van eiwitgewassen.In
beginsel is voorts afgesproken dat betalingen tussen € 150.000 en € 300.000
worden gekort met een nader vast te stellen percentage en betalingen boven
€ 300.000 eveneens met een nader vast te stellen percentage. De definitieve
besluitvorming hierover zal plaatsvinden in het kader van de afronding van de
besluitvorming tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie over het
Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020.2. Vergroeningsmaatregelen ( «groene» betalingen voor
productiviteit op de lange termijn en behoud van ecosystemen).De Commissie wil dat de agrarische sector naast economisch ook «ecologisch
concurrerend» wordt. Daarom wil zij 30% van de directe steun geven aan boeren
die zijn overgegaan op milieuvriendelijke bedrijfsvoering. Naast de door de
Europese Commissie voorgestelde vergroeningsmaatregelen (permanent grasland,
gewasdiversificatie en ecologische aandachtsgebieden) krijgen lidstaten de
mogelijkheid om ook equivalente vergroeningsmaatregelen te nemen via agrarisch
natuurbeheer of alternatieve maatregelen. Deze equivalentie krijgt de vorm van
een lijst met alternatieve vergroeningsmaatregelen die als gelijkwaardig worden
beschouwd aan de drie door de Europese Commissie voorgestelde maatregelen. Het
is een dynamische lijst waaraan doorlopend nieuwe maatregelen kunnen worden
toegevoegd. Daardoor kunnen ook maatregelen uit certificaten voor duurzame
productie, zodra deze zijn uitontwikkeld, aan de lijst worden toegevoegd als
zij equivalent zijn. Hiermee komt er ruimte voor een ambitieuze en
tegelijkertijd ondernemersgerichte vergroening. De maatregel voor het behoud
van blijvend grasland is aangescherpt waardoor gevoelige graslanden,
bijvoorbeeld gelegen in Natura-2000 gebieden, nu extra worden beschermd.
Daarnaast tellen landschapselementen mee voor de invulling van ecologische
aandachtsgebieden. Het percentage ecologisch aandachtgebied dat boeren op hun
bouwland moeten aanwijzen start met 5% in het jaar 2015. Na evaluatie in 2017
kan op voorstel van de Europese Commissie worden besloten tot een verdere
ophoging naar 7%. In dit kader is voor een goede uitvoering van belang dat ook
landschapselementen gelegen op grond zonder toeslagrechten meegenomen kunnen
worden. Dit betekent een vereenvoudiging van de uitvoering doordat Nederland
niet al voor de start van het nieuwe GLB een groot aantal landschapselementen
in het perceelsregister hoeft op te nemen. Daarnaast krijgen agrarische
natuurverenigingen (boerencollectieven) een rol in de vergroeningsmaatregelen
door bijvoorbeeld invulling te geven aan de verplicht in te richten ecologische
aandachtsgebieden.3. Markt- en prijsbeleidAfgesproken is dat alle agrarische sectoren
gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om producenten- en
interbrancheorganisaties op te richten en daarbij onder voorwaarden regels
mogen vaststellen die algemeen bindend verklaard kunnen worden via een zgn.
algemeen verbindendverklaring. Deze algemeen verbindend verklaring kan ook
betrekking hebben op regels op het gebied va diergezondheid, plantgezondheid en
voedselveiligheid.Naast de al eerder afgesproken afschaffing van de
melkquotering per 2015 is besloten de suikerquotering per 2017 te beëindigen.
Hiermee wordt een belangrijke stap gezet naar een verdere marktoriëntatie in
twee sectoren waar Nederland zowel op Europees niveau als mondiaal een
prominente rol speelt.4. Financiële steun voor beginnende jonge
boerenMeer dan twee derde van de Europese boeren is ouder dan
55 jaar. Om de toekomst van de sector zeker te stellen wil de Commissie jonge
boeren gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf extra
financiële ondersteuning bieden. Lidstaten worden verplicht extra steun aan
jonge boeren te geven via een zogenaamd «top-up» op directe betalingen.
Hiervoor dient maximaal 2% van de enveloppe voor directe betalingen
(1e pijler GLB) te worden aangewend. Daarnaast kunnen lidstaten
ervoor kiezen om ook via het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) jonge
boeren extra steun te geven.5. Stimulering van werkgelegenheid en ondernemerschap
in plattelandsgebiedenDoor EZ wordt samen met de provincies
gewerkt aan het opstellen van het derde Plattelandsprogramma (POP3) 2014–2020.
Er wordt één operationeel programma ingediend dat wordt opgebouwd vanuit de
vier landsdelen. Binnen POP3 wordt met name ingezet op innovatie,
concurrentiekracht en duurzaamheid in de landbouw. Daarnaast inzet op natuur en
landschap en water en op de CLLD-aanpak (Community Led Local Development). Het
standaard cofinancieringspercentage van de Europese Unie voor het
Plattelandsontwikkelings Programma 2014–2020 bedraagt 53%. Voor investeringen
en maatregelen ten behoeve van milieu, klimaatadaptatie en klimaatmitigatie is
een uitzondering gemaakt en besloten tot 75% Europese cofinanciering. De Raad
heeft voorts besloten een voorziening te treffen waarmee dubbele betaling (voor
vergroening en agrarisch natuurbeheer) wordt voorkomen. Ook in het
plattelandsbeleid is de mogelijkheid opgenomen voor boerencollectieven in het
agrarisch natuurbeheer. De Nederlandse ervaringen en ideeën op dit terrein
hebben aan de basis gestaan van de opname van deze mogelijkheid in het nieuwe
GLB. De reeds door regeringsleiders in hun akkoord over het Meerjarig
Financieel Kader opgenomen mogelijkheid om maximaal 15% van de nationale
enveloppe voor directe betalingen zonder nationale cofinancieringsverplichting
in te zetten voor bijvoorbeeld duurzaamheid en innovatie in het
plattelandsbeleid is gehandhaafd. Daadwerkelijke inzet van dit instrument is
pas aan de orde bij de besluitvorming over de precieze invulling van alle
onderdelen van het nieuwe GLB binnen de individuele lidstaten. Indiening van
het POP-programma 2014–2020 zal naar verwachting begin 2014 plaatsvinden. De
formele goedkeuring zal waarschijnlijk pas najaar 2014 zijn. De Commissie komt
met overgangsmaatregelen waardoor het mogelijk is om reeds begin 2014 te kunnen
starten met een aantal maatregelen (onder andere agrarisch natuurbeheer). De voorlopige raming (lopende prijzen) van de voor Nederland beschikbaar
komende EU-budgetten voor de directe betalingen (BTR) en het plattelandsbeleid
is:Directe betalingen (x € 1 mln):
Voor uitvoering van het Europese Plattelandsbeleid
is nationale cofinanciering vereist.Op de begroting van het
Ministerie van EZ zijn op artikelonderdeel 16.1 de volgende middelen
beschikbaar voor cofinanciering POP 2014–2020. Hierbij is rekening gehouden met
de N+2 regel waarbij tot en met 2022 betalingen kunnen plaatsvinden (x
€ 1 mln).
3.Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB): Europees
Visserij Fonds (EVF) en Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
(EFMZV)Het GVB is in de eerste plaats gericht op de
ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en
duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in
EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden.
Tevens zijn afspraken gemaakt ter bevordering van de stabiliteit van de
vismarkt.Nederland maakt gebruik van het Europees Visserijfonds (EVF)
om deze doelen te bereiken.Europees Visserijfonds
(EVF)Nederland ontvangt uit het EVF een communautaire bijdrage
van € 48,6 mln voor de periode 2007–2013. Daarnaast levert Nederland voor deze
periode een nationale bijdrage van € 72,1 mln. In het operationeel programma
EVF is de gedetailleerde financiële tabel voor de gehele programmeringsperiode
2007–2013 opgenomen. De bijdrage van de EU voor de periode 2007–2013 heeft
betrekking op duurzame visserijmethoden (€ 16,9 mln), maatregelen op het
terrein van aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet (€ 7,5 mln),
innovatieve projecten (€ 16,8 mln), gebiedsgerichte activiteiten (€ 5 mln) en
technische bijstand (voorbereiding, toezicht, administratieve ondersteuning)
(€ 2,4 mln).Onderstaande tabel bevat de verdeling van de financiële
verplichtingen over de jaren. De daadwerkelijke uitgaven vallen mogelijk in
andere jaren (de n+2 regel). Nederland hanteert in het overzicht de
jaartranches zoals de Europese Commissie deze heeft aangegeven. Deze zijn
gebaseerd op het prijsniveau 2007.
In 2014 zal voornamelijk de uitfinanciering
plaatsvinden van de in voorgaande jaren gecommiteerde bedragen.Ontwikkelingen GVB 2014–2020 en
EFMZVDe opvolger van het huidige Europees Visserijfonds is het
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). De allocatie van de
EFMZV-middelen over de lidstaten is nog niet bekend. Wel heeft in de Landbouw-
en Visserijraad van 15 juli 2013 een algemene orientatie plaatsgevonden. De
belangrijkste punten zijn:
•De Europese bijdrage van het huidige
Europees Visserijfonds blijft in het nieuwe EFMZV gelijk;
•Er zijn 3 allocatiecriteria bij de
verdeling van de EFMZV-middelen over de lidstaten: werkgelegenheid in de
visserij en aquacultuur, productiewaarde van de visserij enaquacultuur en het
aandeel van de kleinschalige kustvisserij in de totale vloot;
•Er kan tot uitstel, schorsing of
intrekking van een subsidie of betaling uit het EFMZV besloten worden in het
geval dat lidstaten of begunstigden verplichtingen niet nakomen of de regels
van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) niet naleven.Op de begroting van EZ zijn op artikelonderdeel 16.1
voor de cofinanciering van het GVB 2014–2020 de volgende nationale middelen
beschikbaar (x € 1 mln):
Volgens planning zal eind 2013 het Operationeel
Programma 2014–2020 gereed zijn. De verwachting is echter dat er in 2014 alleen
committeringen zullen plaatsvinden en de betalingen in de jaren daarna plaats
zullen vinden.4.Europese Structuur en InvesteringsfondsenDe Europese Structuur en Investeringsfondsen (ESI)
hebben tot doel om de economische concurrentiekracht, werkgelegenheid en
cohesie in Europa te versterken. Voor Nederland zijn vier fondsen relevant: het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds,
het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees
Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). EZ is verantwoordelijk voor
EFRO, ELFPO en EFMZV. SZW voor ESF.Deze EU fondsen werken gezamenlijk
aan een Partnerschapsovereenkomst. Daarin zet Nederland uiteen aan welke doelen
de fondsen in de programmaperiode 2014–2020 bijdragen en hoe ze dit in
onderlinge samenwerking en in afstemming met relevante partners gaan doen. De
focus ligt hierbij op het verbeteren van de toegang tot de arbeidsmarkt,
concurrentieversterking van de agrarische sector, verduurzaming van de
visserijsector, het vergroten van de innovatiekracht en het realiseren van een
koolstofarme economie.Uitgangspunt voor EFRO is dat wordt bijgedragen
aan de nationale doelen in het kader van de Europa 2020 strategie. Met EFRO
worden vier landsdelige programma’s gefinancierd, te weten Noord-Nederland,
Oost-Nederland, West-Nederland en Zuid-Nederland. Daarnaast worden vier
grensoverschrijdende programma’s ondersteund. Dit zijn de programma’s
Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. De
uitvoering van de EFRO programma’s 2007–2013 wordt in de komende jaren afgerond
en in 2017 definitief afgesloten. Tegelijkertijd start in 2014 de nieuwe
programmaperiode 2014–2020.De belangrijkste uitdagingen voor Nederland in de
nieuwe programmaperiode EFRO zijn het verhogen van de investeringen in
innovatie, onderzoek en ontwikkeling en het verhogen van het aandeel duurzame
energie. Daar zal de inzet van de EFRO programma’s op gericht zijn. Hierover
zijn met de landsdelen afspraken gemaakt. Voor het realiseren van beide
hoofddoelen geldt dat het MKB een belangrijke doelgroep is. De landsdelen
werken de hoofddoelen verder uit in de landsdelige Operationele Programma’s.
Basis voor de Operationele Programma’s zijn de Regionale Innovatie Strategieën.
De strategieën gaan verder dat alleen de inzet van EFRO. In de Regionale
Innovatiestrategieën worden verbanden gelegd met regionaal en nationaal beleid
waaronder topsectoren en andere EU programma’s zoals bijvoorbeeld Horizon 2020.
De grensoverschrijdende programma’s zullen voor een groot deel op dezelfde
thematische doelen van innovatie en koolstofarme economie gericht zijn.Een goede verantwoording van de EU gelden en de Rijksmiddelen is van groot
belang. Er liggen inmiddels goede afspraken over management en controle van de
programma’s. De taken en verantwoordelijkheden van de diverse betrokken
partijen in de verantwoordingsketen zijn helder. De bureaucratie rondom de
controle en beheerstructuur is zoveel als mogelijk verminderd, waarbij de
rechtmatige besteding van overheidsmiddelen niet uit het oog verloren is.Voor de cofinanciering van het EFRO 2014–2020 zijn de volgende
Rijksmiddelen op de begroting van EZ (artikel 18.1) beschikbaar (x
€ 1 mln):
5.Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische
ontwikkeling (KP7) periode 2007–2013KP7 heeft tot doel de wetenschappelijke en
technologische basis van de Europese industrie en kennisinstellingen te
verbeteren en de Europese concurrentiepositie binnen het mondiale krachtenspel
te versterken. Daarnaast dient het programma ook een maatschappelijk doel:
wetenschap en de industrie uitdagen om oplossingen te ontwikkelen voor
belangrijke maatschappelijke vraagstukken.Ondersteuning gebeurt door
financiering van onderzoekssamenwerking, individuele onderzoekers op grond van
excellente onderzoeksvoorstellen, mobiliteit van onderzoekers en door
capaciteitsversterking.Budget en uitvoeringsverantwoordelijkheid van
dit programma liggen bij de Europese Commissie. EZ werkt voor de Nederlandse
inzet in het kaderprogramma nauw samen met OCW en andere departementen.
Agentschap NL stimuleert en ondersteunt Nederlandse deelnemers aan het
kaderprogramma, in opdracht van EZ, andere departementen en de Europese
Commissie.In de periode van 2007 tot en met 2013 trekt de Europese
Commissie ruim € 50 mld uit voor het stimuleren van onderzoek en innovatie.
Gebaseerd op ervaringen uit het verleden zal Nederland jaarlijks ongeveer 6,7%
terugontvangen, grotendeels via programma- en projectsubsidies.6.Eurostars en JTI’sNaast bijdrages aan projecten draagt de Europese
Commissie vanuit het Kaderprogramma ook bij aan publiekpublieke en
publiekprivate programma's. Publiekpublieke programma's zijn gebaseerd op
artikel 185 van het EU-Werkingsverdrag en worden ook nationaal gecofinancierd.
Het Ministerie van EZ cofinanciert één daarvan direct, het artikel 185
initiatief Eurostars, dat gericht is op het MKB. Indirect (via het
standaardeninstituut VSL) wordt het artikel 185 initiatief European Metrology
Research Programme door EZ gecofinancierd. De publiekprivate programma's,
zogenaamde Joint Technology Initiatives, worden in een aantal gevallen eveneens
nationaal gecofinancierd. EZ cofinanciert de JTI's Artemis en Eniac gericht op
respectievelijk embedded computing systems en nano electronica.De
verwachting is dat onder Horizon 2020 het koppelen van nationale publieke
financiering aan Europese middelen verder door zal zetten. Dit leidt ertoe dat
het aantal samenwerkingsvormen waarvoor nationale cofinanciering vereist is,
zal toenemen.Middelen voor Eurostars
en JTI op begroting EZ
Bedragen in € 1.0002014201520162017201820192020Eurostars6.6668.91211.86712.50013.55013.55013.550JTI2.0007.00012.00017.00020.00020.00020.000
7.Horizon 2020 (kaderprogramma voor onderzoek en
innovatie) periode 2014–2020Horizon 2020Het
zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7)
loopt eind 2013 af. Horizon 2020 (looptijd 2014–2020) is het nieuwe programma
voor onderzoek en innovatie en omvat programma’s zoals die nu in KP7 zitten, de
innovatiegerelateerde onderdelen die in de periode 2007–2013 waren
ondergebracht in het Concurrentiekracht en Innovatieprogramma (CIP) en het
Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT). Het doel is de
wetenschappelijke en technologische basis van Europa te versterken, evenals de
concurrentiekracht van het Europese bedrijfsleven. Daarnaast is benutting van
kennis voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen een belangrijk
uitgangspunt. Het bij AgentschapNL ondergebrachte Expertisecentrum
Internationaal onderzoek en Innovatie stimuleert in opdracht van EZ en andere
departementen Nederlandse deelname aan Horizon 2020.Voor EZ gaat de
aandacht uit naar het verbinden van Horizon 2020 met het nationale
innovatiebeleid, in het bijzonder de topsectoren, het op peil houden van de
deelname van Nederlandse partijen en het verbeteren van de bedrijfsdeelname
(specifiek het MKB).Om de mondiale concurrentiekracht van de Europese
ICT-industrie te versterken zijn er Eureka-clusters opgericht.Middelen voor Eureka op
begroting EZ
Bedragen in € 1.0002014201520162017201820192020Eureka2.0007.00012.00017.00020.00020.00020.000
8.Programma voor de versterking van het
concurrentievermogen van Midden- en Klein Bedrijf (COSME)Dit programma is een voortzetting van het
Competiveness and Innovation Framework Programme (CIP) dat eind 2013 afloopt.
COSME (looptijd 2014–2020) heeft als doelstellingen om 1) het
concurrentievermogen van bedrijven en het MKB in het bijzonder te versterken en
2) de ondernemingscultuur aan te moedigen en de oprichting en groei van het MKB
te bevorderen. De via het programma gefinancierde activiteiten richten zich
op:
–het verbeteren van de toegang tot
financiering voor het MKB;
–het verbeteren van de toegang van het
MKB tot de interne markt en markten buiten de EU;
–het verbeteren van de raamvoorwaarden
voor het concurrentievermogen van bedrijven;
–het promoten van ondernemerschap.4.4Overzicht evaluatieonderzoekTabel Evaluatie- en
onderzoeksbijlage
Artikel 11 Goed functionerende economie en marktenSoort
onderzoekTitel /
onderwerpArtikelStartAfrondingVindplaats1 Onderzoek naar doeltreffendheid
en doelmatigheid van beleid1a BeleidsdoorlichtingenGoed
functionerende economie en markten11201420151b Ander onderzoek naar
doeltreffendheid en doelmatigheidBijdrage
Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)1120142014Evaluatie
PIANOo1120142014Evaluatie
Frequentiebeleid11201520152 Overig onderzoekAgentschap
Telecom1120172017Evaluatieonderzoek metrologiewet1120142015Raad voor
accreditatie1120152015Autoriteit
Consument en Markt1120172018De
doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS1120162016Nalevingsonderzoek aanbesteden1120112012Rapportage Nalevingsmeting Europees Aanbesteden 2010 TK,
32 440, nr. 80Evaluatie wet
Markt en Overheid1120152015Evaluatie
Postregeling 20091120122012TK,
29 502,
nr. 110Evaluatie
Postwet1120132013
Artikel 12 Een sterk innovatievermogen1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
van beleid1a BeleidsdoorlichtingenEen sterk
innovatievermogen12201420151b Ander onderzoek naar
doeltreffendheid en doelmatigheidInnovatiekrediet1220122013TechnoPartner1220122013Innovatie
Prestatie Contracten1220152016Eurostars,
Eureka, Opkomende markten, Geïndustrialiseerde landen1220132013Tussenevaluatie
Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI)1220152015TNO, Deltares,
Marin en NLR (GTI’s)1220152015Innovatieprogramma Food and nutrition1220112012hyperlinkInnovatieprogramma Point one1220112012hyperlinkProgrammatische
aanpak Innovatieprogramma’s1220112012hyperlinkBSIK
impuls1220112012hyperlinkSTW1220112012hyperlinkSTW1220162016Syntens1220122013Ruimtevaartbeleid1220122012Ruimtevaartbeleid1220172017Netherlands
Space Office1220132013Kennisbescherming: Evaluatie IE beleid1220112012In
2012 is het eindrapport van de beleidsevaluatie van het intellectueel
eigendomsbeleid over de periode 2006–2010 aan de kamer aangeboden (TK,
2012–2013, 30 635,
nr. 2).Het huidige kabinet werkt momenteel aan het opstellen
van een beleidsmatige reactie die in de tweede helft van 2013 aan de Kamer zal
wordenaangeboden.WBSO1220112012hyperlinkWBSO/RDA1220162016Innovatiebox1220132013De
evaluatie is minimaal een jaar uitgesteld omdat er alleen gebruik gemaakt kan
worden van gegevens uit 2010. Er is gebleken dat veel belangrijke
R&D-bedrijven in 2010 nog geen gebruik hebben gemaakt van de Innovatiebox,
omdat de regeling zich nog in de aanloopfase bevond, zodat de steekproef niet
representatief zal zijn.
Artikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van
beleid1a BeleidsdoorlichtingenEen excellent
ondernemingsklimaat13201320141b Ander onderzoek naar
doeltreffendheid en doelmatigheidValorisatie1320132014Onderwijs en
ondernemerschap1320142014Microfinanciering1320152015Programma
Biobased Economy1320132014Subsidieregelingen Aanpak urgente bedrijfslocaties en Veiligheid kleine
bedrijven1320112012hyperlinkEvaluatie
Beroepsonderwijs in bedrijf1320132013Subsidieregeling innovatieve zeescheepsbouw1320132014BMBK1320152016Groeifaciliteit1320152016Garantie
Ondernemingsfinanciering1320132013Borgstelling
scheepsnieuwbouw1320162017Evaluatie
groeiversneller1320132013Evaluatie
Digitale agenda1320152016Evaluatie
regeldruk/ACTAL1320172017Bijdrage
NBTC1320162016Evaluatie
EIM1320132013Handelsregisterwet 20071320112012Evaluatie
ondernemingspleinen1320172017Zelfstandigenaftrek plus diverse overige maatregelen13201220132 Overig onderzoekKenniscentrum
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen1320152016
Artikel 14 Een doelmatige en duurzame
energievoorziening1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van
beleid1a BeleidsdoorlichtingenEen doelmatige
en duurzame energievoorziening1420122013Verwachte einddatum december 20131b Ander onderzoek naar
doeltreffendheid en doelmatigheidSDE+1420162016Subsidieregeling zonnepanelen1420142014Besluit
Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur1420142014Elektrisch
rijden1420152015Green Deal1420152015Bijdrage
Energieonderzoek Centrum Nederland1420152015Top sectoren
energie1420152015Joint
Implementation1420142015Stralingsbescherming1420112012TK,
32 645,
nr. 50Wet
voorraadvorming Aardolieproducten1420172017Onderzoek en
ontwikkeling bodembeheer1420132013Energie
onderzoek subsidies (EOS/DEN A)1420112012evaluatie EOS en DEN AEvaluatie van
de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet1420122012TK,
33 252, nr. 1Meerjarenafspraak Energie-efficïentie 2001–2020 (MJA3)1420122012TK,
30 196,
nr. 195Meerjarenafspraak Energie-efficïentie ETSondernemingen(MEE)1420132013Energie
Investeringsaftrek (EIA)14201220122 Overig onderzoekEvaluatie Derde
Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III)1420122013TK,
31 410,
nr. 19
Artikel 16 Concurrende, duurzame en veilige agro-,
visserij en voedselketen1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van
beleid1a BeleidsdoorlichtingenConcurrerende,
duurzame en veilige agro, visserij en voedselketen1620132014Beleidsdoorlichting wordt geïntegreerd met een IBO die 2e helft
2013 start.1b Ander onderzoek naar
doeltreffendheid en doelmatigheidRegeling
praktijknetwerken veehouderijen16.120122012Leren in een praktijknetwerkSubsidie
marktintroductie energietransities16.120122012Evaluatie van de MEI- regelingEnergie-efficiency voedings- en genotmiddelenindustrieindustrie16.120122012TK,
30 196,
nr. 195Samenwerking
bij innovatie (sectoraal)16.120122012Effectevaluatie regeling samenwerkingVoedingscentrum
Nederland16.220122012evaluatie VCNInvesteringsregeling Jonge landbouwers16.120152016Brede
weerverzekering16.120142014Koopmansgelden
melkveehouderij16.120142014Subsidie
gecombineerde luchtwassystemen16.120132014Fijnstofmaatregelen16.120142014Subsidie
integraal duurzame stallen en veehouderijsystemen16.120122012Duurzame stallenSubsidie
marktintroductie energietransities16.120122012Evaluatie van de MEI- regelingInvesteringsregeling energiebesparing16.120132014Regeling
duurzaamheidsinvesteringen POP NU16.120132014Regeling
stidug16.120132014Samenwerking
bij innovatie NU16.120152015Samenwerking
bij innovatie (sectoraal)16.120122012Effectevaluatie regeling samenwerkingSubsidiedemonstratieprojecten (sectoraal)16.120152015Demoregeling
Functionele agrobiodiversiteit POP NU16.120142014Meststoffenwet
201216.120112012Syntheserapport Evaluatie meststoffenwet 2012TK, 33037–21Eindevaluatie
Europees Visserijfonds16.120162017Aalbeheerplan16.120122012Evaluatie AalbeheerplanTK, 29 664, nr. 105Ondersteuning
biologische sector16.120142014Platform
Verduurzaming voedsel16.220132013Voedingscentrum
Nederland16.220122012Evaluatie VCNEffect
Smaaklessen16.220122012Effect smaaklessen(TK, 33 400, nr. 138)Inbeslaggenomen
goederen (IBG)16.320142014Nota Duurzame
Gewasbescherming16.320112012Evaluatie nota gewasbeschermingLandelijk
Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG)16.320142014Stichting
Zeldzame Huisdierrassen (SZH)16.320132014Nederlands-Duitse grensoverschrijdende dierziekteoefening16.320122013Preventiebeleid
algemeen NAD16.320122013Verlaagd tarief
glastuinbouw16.1201320142 Overig onderzoekBeleidsevaluatie Visie agrologistiek16.120122012Toekomst AgrologistiekEx ante
evaluatie effecten nieuw stelsel verantwoorde mestafzet16.120122012Ex-ante analyse
wetsvoorstel stelsel van verantwoorde mestafzetRegeling
Garantstellingen (Landbouw, aquacultuur, zeevisserij)16.120122013Evaluatie
mosselconvenant16.120142014Evaluatie
binnenvisserij16.120132013Beleid
vermindering antibioticagebruik16.320122012Jaarlijkse monitoring van het antibioticagebruikWOT
Aangifteplichtige dierziekten16.420112012Er is
geen rapport gepubliceerd.WOT
Voedselveiligheid16.420132014WOT Genetische
bronnen16.420142014WOT
Visserijonderzoek16.420142015WOT Economische
informatievoorziening16.420142015WOT Natuur en
milieu16.420152016
Artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van
beleid1a BeleidsdoorlichtingenGroen onderwijs
van hoge kwaliteit1720122013Loopt
nog1b Ander onderzoek naar
doeltreffendheid en doelmatigheidIBO bekostiging
funderend onderwijs bij dalende leerlingaantallen1720122013ibo-bekostiging-funderend-onderwijs-bij-dalende-leerlingaantallen[1].pdfwww.rijksoverheid.nl2 Overig onderzoekRegeling
praktijkleren en groene plus1720132013Wordt
meegenomen in de beleidsdoorlichting Groen onderwijs van hoge kwaliteitRegeling groene
plus lectoraten1720122013IdemKennisnetwerk
Ontwikkeling en beheer Natuurkwaliteit1720122012Evaluatie en toekomstverkenning Kennisnetwerk OBN Eindrapportage Bureau
ZET/CREMEvaluatie NME
en Leren voor Duurzame ontwikkeling1720112012Duurzaam doen! Leren in vitale coalities. Monitoring en evaluatie van de
programma's Leren voor Duurzame Ontwikkeling en Natuur- en Milieueducatie.
LEI-rapport 2012–062.
www.wageningenUR.nl/lei
Artikel 18 Natuur en regio1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van
beleid1a BeleidsdoorlichtingenNatuur en
regio18201420151b Ander onderzoek naar
doeltreffendheid en doelmatigheidDoorwerking
ruimtelijk economisch beleid in de regio18.120132013Evaluatie EFRO
(door Europese Commissie)18.120152015Regionale
ontwikkelingsmaatschappijen18.120152016Balans van de
leefomgeving18.2/320112012www.pbl.nlBalans van de
leefomgeving18.2/320132014www.pbl.nlKroondomeinen18.220162017Natuurlijk
ondernemen18.220132014Programmatische
Aanpak Stikstof18.220152015SBB18.3201420142 Overig onderzoekEHS Groot
project 201118.320112012TK,
30 825,
nr. 188EHS Groot
project 2012
1Met de decentralisatie van de uitvoering van het
natuurbeleid zal in overleg met de Tweede Kamer bepaald worden of de groot
project status EHS en de rapportage Groot Project (in de huidige opzet)
gehandhaafd blijft.18.320122013EHS Groot
project 2012
2Idem.18.320132014
4.5Verdiepingshoofdstuk11Goed functionerende economie en markten
A. Opbouw uitgaven artikel 11 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 2013219.931198.561193.034191.112190.628Mutatie NvW 2013137137137137137Mutatie amendement 2013Mutatie 1e suppletoire begroting 2013– 2.457– 836– 778– 5.902– 12.465Nieuwe mutaties:Diversen/Departementale bijdrage aan het € 6 mld pakket714– 68– 346– 659– 507Stand ontwerpbegroting 2014218.325197.794192.047184.688177.793171.340
ToelichtingDiversen/Departementale bijdrage aan
het € 6 mld pakketDeze reeks betreft met name bijdragen van
andere departementen in diverse projecten en loon -en prijsbijstellingen
agentschappen, ZBO’s/RWT’s en diverse organisaties. Daarnaast vindt een
besparing plaats op onderzoeksopdrachten op het terrein van marktwerking en
mededinging en wordt het programmabudget voor PIANOo verlaagd met circa
€ 0,1 mln per jaar.
B. Opbouw ontvangsten artikel 11 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 201352.26552.26552.26543.43420.200Mutatie NvW 2013Mutatie amendement 2013Mutatie 1e suppletoire begroting 20133.804.14675.000100.000100.000125.000Nieuwe mutaties:Boetetaakstelling High Trust-beleid– 75.000– 100.000– 100.000– 115.000Stand ontwerpbegroting 20143.856.41152.26552.26543.43430.20030.200
ToelichtingBoetetaakstelling High
Trust-beleidOnderzoek wijst uit dat het niet haalbaar is de
ontvangstentaakstelling op boetes marktwerking uit het regeerakkoord te
realiseren. Deze wordt daarom grotendeels afgeboekt, overeenkomstig hetgeen
bepaald is in het regeerakkoord vindt compensatie plaats ten laste van
«subsidies bedrijven», te weten het fiscale innovatie instrumentarium.12Een sterk innovatievermogen
ToelichtingInternationaal InnoverenDit betreft de middelen voor de nieuwe tranche voor Joint Technology
Initiatives en Eurekaclusters. De Eureka-clusters hebben als doel de mondiale
concurrentiekracht van de Europese ICT-industrie te versterken. Dit doen zij
onder andere door het steunen van innovatieve R&D-projecten op het terrein
van de nano-elektronica in Europese samenwerkingsverbanden van bedrijven,
eventueel aangevuld met kennisinstellingen en universiteiten. De JTI’s zijn
samenwerkingsvormen van publieke en private partijen over de landsgrenzen heen
ten behoeve van het uitvoeren van onderzoeksprogramma’s, onder andere gericht
op het verkleinen en integreren van elektronica (onderzoek en ontwikkeling van
nano-elektronica).Phase 2Dit betreft de
middelen voor Joint Technology Initiatives en Eurekaclusters waarvoor
verplichtingen reeds zijn aangegaan.EurostarsEurostars is
een Europees innovatieprogramma en een initiatief van EUREKA en de Europese
Commissie. Eurostars helpt (kleine) bedrijven om marktgerichte technologische
ontwikkeling uit te voeren. Het doel is de time-to-market van deze nieuwe
technologieën te verkorten en de technische risico’s te verkleinen. De
verwachting is dat hierdoor kleine bedrijven zich sneller zullen kunnen
ontwikkelen en groeien in omzet en aantal medewerkers.Topsectoren NWOConform de brief aan de Kamer (TK,
27 406,
nr. 198) van februari 2013 wordt € 50 mln beschikbaar gesteld voor NWO
vanuit de TKI-toeslag die conform het regeerakkoord (huidig kabinet)
beschikbaar zijn gesteld.Teneinde de administratieve lastenduur tot
een minimum te beperken zullen deze middelen van de EZ-begroting wroden
overgeboekt naar de OCW-begroting en via de rijksbijdrage aan NWO ter
beschikking worden gesteld.Topsectoren TTI’sDit
betreft de middelen die worden gebruikt voor het aansluiten van het aanbod op
de vraag naar Publiek-Private Samenwerking-constructies en het inbedden van
Technologische Topinstituten in de kennisinfrastructuur.Subsidies MITOm de
middelen beter te richten op de topsectoren worden er middelen overgeboekt naar
de nieuwe MIT-regeling, die zich richt op MKB in topsectoren. Dit voornemen is
met de Kamer gecommuniceerd in een brief van 11 februari 2013 (TK,
27 406,
nr. 198).Invulling
subsidietaakstellingDit betreft de invulling van de
taakstelling Topsectoren en Bedrijfslevenbeleid uit het regeerakkoord van het
huidige kabinet. Deze taakstelling is ingevuld op de Grote Technologische
Instituten Marin, Deltares en NLR, TNO, de Innovatieprestatiecontracten, de
TKI-toeslag, Stichting Technische Wetenschappen en het Innovatiefonds.Innovatiefonds: vroege fase / informal
investorsAls onderdeel van het stimuleringspakket heeft het
kabinet tenslotte besloten om het innovatiefonds te versterken met een aantal
concrete maatregelen. Er wordt in totaal € 75 mln bestemd voor vroege fase
financiering en investeringen van informal investors in jonge en kleine
bedrijven. Vroege fase financiering is bedoeld voor innovatieve startende
bedrijven en het bestaande innovatieve MKB met ambitieuze groeiplannen.Departementale bijdrage aan het € 6
mld pakketDe uitgaven voor het MIT (MKB-Innovatiestimulering
Topsectoren) kunnen met € 1 mln per jaar verlaagd worden omdat een deel van de
aan te gane verplichtingen naar verwachting niet tot uitgaven zal leiden.
Daarnaast vindt een korting van circa € 0,2 mln per jaar plaats op
onderzoeksbudgetten voor innovatie. De opbrengsten van deze besparingen worden
met een kasschuif op dit artikel beter over de jaren verdeeld.
ToelichtingLuchtvaart kredietenDit betreft de terugontvangsten van in het verleden verleende
luchtvaartkredieten onder de naam Korte Termijn Projecten (KTP) en Civiele
VliegtuigOntwikkeling (CVO1).Diverse ontvangstenAls gevolg van het afrekenen van de opdracht 2012 aan Agentschap NL worden
voorschotten terugontvangen.13Een excellent ondernemingsklimaat
Opbouw uitgaven artikel 13 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 2013366.134290.144259.717241.623242.843Mutatie NvW 201312.96710.95810.4439.8029.646Mutatie amendement 2013Mutatie 1e suppletoire begroting 2013– 32.510– 4.651– 11.845– 1.526– 2.305Nieuwe mutaties:BMKB34.45913.1765.1763.7703.770Bevorderen Ondernemerschap21.0411.8062.191– 2.203– 5.025Innovatieregeling Scheepsnieuwbouw4.000Onderzoek en opdrachten2.600650ICT beleid7.8532.3861.731730229Kamers van Koophandel– 8.750Bijdrage instituten3.2403.7203.7103.770Bijdrage Agentschap NL2.1285111642.1062.897Microkrediet30.000Departementale bijdrage aan het € 6 mlnd pakket– 250– 320– 300– 1.100Overig1.4771.1969951.483908Stand ontwerpbegroting 2014441.399319.466271.972259.195255.633251.614
ToelichtingBMKBDe raming van de schade uitbetalingen wordt
aangepast. De dekking hiervoor komt uit een verhoging van de premie, het
onttrekken van middelen aan de interne begrotingsreserve en terugontvangsten
van de opdracht 2012 aan Agentschap NL die in 2013 wordt afgerekend.Daarnaast wordt ter stimulering van de kredietverlening aan het MKB de
voorwaarden voor de BMKB tot en met 31-12-2014 verruimd. Ter afdekking van de
extra risico’s zal in 2013 een extra storting van € 5 mln in de interne
begrotingsreserve worden gedaan.Bevorderen OndernemerschapOm de kasmiddelen beter aan te laten sluiten bij het beschikbare
verplichtingbudget is deze kasschuif uitgevoerd. Tevens zal, als onderdeel van
het stimuleringspakket voor de kredietverlening, € 5 mln worden gereserveerd
voor flankerend beleid (met name voorlichting en informatie voor MKB-bedrijven)
en ondersteuning van alternatieve financieringsvormen zoals crowdfunding en
kredietunies. Samen met marktpartijen wordt een Nederlandse
Investeringsinstelling opgericht. Een intermediair die in eerste instantie een
makelaarsfunctie tussen vraag en aanbod van (lange termijn) financiering voor
institutionele beleggers gaat vervullen. Voor de ondersteuning bij de
oprichting wordt € 10 mln gereserveerd.Innovatieregeling
ScheepsnieuwbouwDit betreft de uitfinanciering van in het
verleden aangegane verplichtingen.Onderzoek en opdrachtenIn het najaar van 2012 is aan Nedcar € 3,25 mln toegezegd als bijdrage aan
ombouw van de productielijn en scholing. Deze mutatie betreft de
uitfinanciering hiervan.ICT-beleidDeze
mutatie betreft met name de uitfinanciering van in het verleden aangegane
verplichtingen voor PRIMA en beleidsbudget voor de realisatie van de ICT
doorbraakprojecten.Kamers van KoophandelDe raming voor 2013 kan bijgesteld worden tot € 138,5 mln.Bijdrage institutenOm
het binnenhalen van buitenlandse investeerders en investeringen op peil te
houden ten behoeve van de Nederlandse economie, zijn juist in crisistijd
voldoende middelen nodig voor de acquisitieketen van buitenkantoren,
hoofdkantoor en regio’s.Bijdrage Agentschap NLEen deel van de taakstelling van het Begrotingsakkoord 2012 was tijdelijk
op Bijdrage Agentschap NL geboekt, de definitieve invulling vindt plaats ten
laste van het budget voor de Innovatie Prestatie Contracten.MicrokredietHet
kabinet heeft € 30 mln uitgetrokken voor de vervolgfinanciering van Qredits.
Deze maatregel is onderdeel van het stimuleringspakket.Departementale bijdrage aan het € 6
mld pakketDe geraamde uitgaven voor het ICT-programma kunnen
in lijn gebracht worden met de uitfinancieringsbehoefte, wat een besparing
oplevert. Daarnaast vindt een korting plaats op de onderzoeksbudgetten voor
ondernemingsklimaat met circa € 0,3 mln per jaar en wordt de oploop in het
budget voor Bevorderen Ondernemerschap vanaf 2017 beperkt.
ToelichtingBMKBDe ontvangsten
worden structureel verhoogd met € 3,8 mln als gevolg van de premieverhoging met
20% met ingang van 1 april 2013.BMKB interne
begrotingsreserveAls gevolg van het aanpassen van de
schaderaming worden middelen aan de interne begrotingsreserve onttrokken.Diverse ontvangstenAls gevolg van het afrekenen van de opdracht 2012 aan Agentschap NL worden
voorschotten terugontvangen.14Een doelmatige en duurzame energievoorziening
ToelichtingEnergieakkoordDe
budgettaire gevolgen van het energieakkoord voor de EZ-begroting zijn verwerkt.
Het later realiseren van de doelstelling duurzame energie heeft tot gevolg dat
vanaf 2017 de SDE+ uitgaven en ontvangsten uit heffing aan burgers en
bedrijven, worden verlaagd (oplopend tot € 600 mln structureel). Voorts komt er
budget beschikbaar op de EZ-begroting, oplopend naar structureel € 50 mln, voor
een innovatieprogramma voor demonstratieprojecten gericht op versnelling van
commercialisering vanuit de topsector energie ten behoeve van de export.Compensatie Energie-intensieve
bedrijven (ETS)Via een regeling voor ETS compensatie wordt
structureel € 78 mln beschikbaar gesteld voor energie-intensieve
bedrijven.Kasschuif SDEMet een
-per saldo neutrale- kasschuif zijn de ramingen voor de jaren 2015 en 2017
verlaagd ten gunste van de jaren 2013, 2014, 2016 en 2018.Energiekosten Caribisch
NederlandCaribisch Nederland (CN) wordt geconfronteerd met
forse kostenstijgingen voor de nutsvoorzieningen van elektriciteit, drinkwater
en afvalwater. De noodzakelijke tariefsverhogingen kunnen de eilandbewoners
niet op korte termijn dragen. Deze oplossing biedt een overgangsregeling
teneinde de kosten van € 5 mln in tien jaar tijd af te bouwen naar
€ 0 mln.Green DealIn het
kader van de regeling Green Deal worden middelen overgeheveld naar Provincie-
en Gemeentefonds.Uitvoeringskosten AgNLUit hoofde van de afrekening 2012
uitvoeringskosten betaalt AgNL in 2013 € 3,9 mln terug voor opdrachten op het
gebied van energie (zie ontvangsten).Bij Voorjaarsnota 2013 is een
tegenvaller geconstateerd in de uitvoeringskosten AgNL voor regelingen uit
hoofde van energie-innovatie. Deze tegenvaller is bij Voorjaarsnota
gecompenseerd ten laste van het onderdeel energie-innovatie. De meevaller uit
hoofde van de afrekening 2012 wordt nu ingezet ter compensatie van deze
tegenvaller op het onderdeel energie-innovatie. (€ 3,0 mln).Een
bedrag van € 0,9 mln wordt ingezet voor uitvoering van de regeling
MEP/SDE/SDE+.Departementale bijdrage aan het € 6
mld pakketInzake de Green Deals kan de kasraming verlaagd
worden omdat een deel van de aangegane verplichting naar verwachting niet tot
uitgaven zal leiden. Daarnaast vindt een korting plaats op de
onderzoeksbudgetten voor energie. De opbrengsten van alle ombuigingen worden
middels een kasschuif op dit artikel beter over de jaren verdeeld.
ToelichtingActualisering raming
aardgasbatenHet verwachte productievolume in 2013 is opwaarts
bijgesteld. De hierop gebaseerde baten komen in 2013 en deels in 2014 in kas
binnen. De verwachte gasprijs in de jaren 2014–2017 is neerwaarts bijgesteld
met een grotere daling naar mate het jaar later in deze periode ligt. Dit leidt
tot een verlaging van de geraamde baten.EnergieakkoordZie
toelichting bij de uitgaven.Afrekening 2012
uitvoeringskostenVoor een nadere toelichting op deze post
wordt verwezen naar het daarover gestelde bij de uitgaven onder het kopje
«Uitvoeringskosten AgNL».16Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en
voedselketens
A. Opbouw uitgaven artikel 16 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 2013517.397443.878426.539416.219413.622Mutatie NvW 201312.21310.51711.99711.99711.997Mutatie 1e suppletoire begroting 201355.34336.09730.05518.4149.690Nieuwe mutaties:Agrarische Vertegenwoordiging Buitenland14.01614.93214.08412.42710.856Borgstellingsfaciliteit en landbouwsubsidies23.46114.200Cofinanciering GLB/GVB14.00029.76035.06037.33034.230Uitvoeringkosten marktordening9.50011.00010.70010.2009.600Afghanistan-project6.232Compensatie taakstelling topsectoren3.100Invulling subsidietaakstelling5.6007.60010.00011.300Topsectoren– 3.100– 3.800– 5.000– 5.700Marktintroductie Energie Innovaties– 2.100– 3.800– 5.000– 5.600Intensieve veehouderij– 300Departementale bijdrage aan het € 6 mld pakket– 200– 1.200– 2.978– 2.776Overige1.1472.4422.3612.5002.496Stand ontwerpbegroting 2014653.309565.726529.596506.109489.715486.217
ToelichtingAgrarische Vertegenwoordiging
BuitenlandVoor de uitvoeringskosten van de Agrarische
Vertegenwoordiging Buitenland wordt de bijdrage aan Agentschap NL (AgNL)
verhoogd. De bijdrage 2013 is gebaseerd op de goedgekeurde offerte van AgNL. Op
deze offerte is in mindering gebracht het deel dat tot en met het eerste
kwartaal 2013 op artikel 40 is uitbetaald. Vanaf het tweede kwartaal worden
deze uitgaven op artikel 16 geboekt. De bedragen voor 2014 en volgende jaren
zijn gebaseerd op de meerjarige reeks waarop de taakstelling regeerakkoord
(Kabinet Rutte/Verhagen) in mindering is gebracht.Borgstellingsfaciliteit en
landbouwsubsidiesOm de verliesdeclaraties vanaf 2013 van banken op
basis van de borgstellingsfaciliteit te dekken wordt in 2013 € 11,2 mln en in
2014 € 13,0 mln aan de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit
onttrokken.Aan de begrotingsreserve Landbouw wordt in 2013 € 10,8 mln
en in 2014 € 1,2 mln onttrokken ten behoeve van onder meer de regelingen
«Marktintroductie Energie Innovaties», «Duurzame stallen» en de
«Investeringsregeling Jonge Agrariërs».Aan de begrotingsreserve
Visserij wordt in 2013 € 1,5 mln onttrokken voor de uitvoering van projecten in
het kader van het Europees Visserijfonds.Cofinanciering GLB/GVBHet artikel wordt verhoogd ten behoeve van de nationale cofinanciering van
het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Gemeenschappelijk Visserijbeleid
(GLB/GVB 2014–2020) inclusief uitvoering- en transitiekosten bij Dienst
Regelingen.Uitvoeringkosten
marktordeningProductschappen voeren taken op gebied van
marktordening in medebewind uit. Het hiervoor beschikbare uitvoeringsbudget
werd vanaf 2013 sterk afgebouwd als gevolg van de tussentijdse evaluatie van
het GLB in 2009 (Health Check) om het systeem van marktordening vanaf 2013 af
te bouwen. In latere besluiten van de Europese Commissie is de eerder geplande
afbouw deels teruggedraaid waardoor de uitvoeringskosten hoger uitvallen dan
eerder geraamd op basis van de Health Check.Afghanistan-projectVanuit de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden
middelen beschikbaar gesteld voor een onderzoeksproject in Afghanistan met als
doel landbouwontwikkeling in Afghanistan te bevorderen. De officiële naam van
het project luidt «Agricultural Technical Vocational Education & Training
Project Improving Agricultural Education in Afghanistan».Compensatie taakstelling
topsectorenVanuit het budget voor Topconsortia voor Kennis en
Innovatie op artikel 12 wordt voor 2014 het aandeel van Dienst Landbouwkundig
Onderzoek gecompenseerd van de taakstelling Topsectoren die in de eerste
suppletoire begroting is verwerkt.Departementale bijdrage aan het € 6
mld pakketNaar verwachting zullen vanaf 2016 de uitgaven voor
een aantal regelingen lager uitvallen dan geraamd. Het gaat om de regelingen
Grote netwerken, Duurzaamheidsinvesteringen en Fijnstofmaatregelen. Daarnaast
vindt een korting plaats op het onderzoeksbudget voor agrarisch
ondernemerschap.
B. Opbouw ontvangsten artikel 16 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 2013291.579276.779276.779276.779276.779Mutatie 1e suppletoire begroting 20134.950Nieuwe mutaties:Borgstellingsfaciliteit en landbouwsubsidies23.46114.200000Afghanistan-project6.232Overige3.5001.8001.8001.8001.800Stand ontwerpbegroting 2014329.722292.779278.579278.579278.579278.579
ToelichtingBorgstellingsfaciliteit en
landbouwsubsidiesZie de toelichting bij de uitgaven.Afghanistan-projectZie de toelichting bij de uitgaven.17Groen onderwijs van hoge kwaliteit
A. Opbouw uitgaven artikel 17 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 2013776.575777.336778.696775.816773.843Mutatie NvW 2013Mutatie amendement 2013Mutatie 1e suppletoire begroting 201321.04717.4427.560– 59.590– 68.607Nieuwe mutaties:Loonbijstelling1.1811.1731.1611.0561.036Onderwijs2.185– 250Natuur- en milieueducatie– 1.500Bijdragen aan agentschappen1.5361.500Overig228– 21– 21Stand ontwerpbegroting 2014802.752795.701787.417717.261706.251701.459
ToelichtingLoonbijstellingDeze
bijstelling betreft de loonbijstellingtranche 2013.OnderwijsDe mutaties
op dit onderdeel wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende posten:
•Subsidie aan Skills
NetherlandsDeze subsidie wordt jaarlijks verstrekt en is
gericht op het verbeteren van de aansluiting van onderwijs op de
arbeidsmarkt.
•Overboeken van
middelen van de Regeling stagebox naar bekostiging MBODit
betreft een overboeking van het Ministerie van OCW in 2014 in het kader van de
Regeling stagebox beroepsonderwijs. Met behulp van deze regeling worden
passende stageplaatsen gecreëerd voor deelnemers, in het bijzonder moeilijk
plaatsbare deelnemers.Natuur- en milieueducatie/bijdragen
aan agentschappenVanuit het onderdeel Natuur- en
milieueducatie wordt ten behoeve van het educatie-programma voor Duurzame
Ontwikkeling een budget van € 1,5 mln overgeheveld naar de bijdrage aan AgNL.
Dit budget is bestemd voor uitgaven voor programma- en procesmanagement,
inhoudelijke deskundigheid, netwerkbeheer (totaal € 1,1 mln) en overige
uitvoeringskosten (€ 0,4 mln).
A. Opbouw uitgaven artikel 18 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 2013689.737447.953350.142313.180304.902Mutatie NvW 2013888888888888888Mutatie 1e suppletoire begroting 2013– 205.545– 38.803863– 3.159– 8.409Nieuwe mutaties:Overboeking natuurmiddelen naar Provinciefonds– 105.000– 105.000– 105.000– 105.000Overboeking I&M ILG-bijdrage26.665Desaldering ILG– 26.665Kasverschuiving regio en ruimtelijke economie– 10.39510.0748.7199.735– 10.602Kasverschuiving Caribisch Nederland– 7.5001.5002.5002.0001.500Kasverschuiving Westerschelde– 7.028– 6.1177.0286.117Cofinanciering en uitvoeringskosten EFRO11.00018.00018.00032.000Transitiekosten SNL12.00010.0006.000Continuering financiering ROM's3.0001.0001.000Decentralisatie West Dordtse oever– 15.000Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)5.000Decentralisatie Topperproject De Pijp– 2.100– 100– 100Intensivering natuur100.000100.000300.000300.000Departementale bijdrage aan het € 6 mld pakket– 3.960– 1.040– 1.131– 867Overige358– 86– 25– 32100Stand ontwerpbegroting 2014443.415432.349390.947548.509520.629403.304
ToelichtingOverboeking natuurmiddelen naar
ProvinciefondsHet budget voor beheer van natuur op grond van
het Bestuursakkoord natuur tussen rijk en provincies wordt overgeheveld naar de
begroting van het Provinciefonds.Overboeking I&M
ILG-bijdrageHet Ministerie van I&M levert een bijdrage
voor 2012 en 2013 voor Duurzaam Ondernemen, Duurzaam Watergebruik, Bufferzones
EHS en Milieukwaliteit in het kader van de afwikkeling van het ILG via een
budgetoverheveling naar de begroting van EZ.Desaldering ILGHet
Ministerie van I&M levert haar ILG-bijdrage van € 26,7 mln via
budgetoverheveling. De aanvankelijk op de begroting van EZ geraamde desaldering
komt daarmee te vervallen.Kasverschuiving regio en ruimtelijke
economieDeze kasverschuiving heeft betrekking op de volgende
onderdelen.
•Het structureel op orde brengen van het
begrotingsonderdeel «Versterken mainports, brainports, greenports, valleys en
andere clusters gerelateerd aan topsectoren».
•Meerjarige correcties/aanvullingen van
de prijscompensatie op het meerjarige project Ontwikkeling Mainport Rotterdam
(PMR).
•Nota Nadere Uitwerking Rivierengebied
(NURG). Uit het budget voor NURG/Maaswerken worden maatregelen gefinancierd ter
verbetering van de hoogwaterveiligheid en voor de ontwikkeling van natuur. Met
betrekking tot de uitvoering van de maatregelen rond Maaswerken, waar eerst
grindwinning plaatsvindt en de gebieden daarna een natuurdoelstelling krijgen,
is vertraging ontstaan. Met deze kasschuif worden de middelen in
overeenstemming gebracht met het verwachte moment waarop de uitgaven zullen
plaatsvinden.
•Regiekosten regionale functie. Vanaf
2014 is voor een periode van 5 jaar budget benodigd voor onder andere de follow
up, coördinatie, bestuurlijke afstemming en evaluatie van de Programma's Rijke
Waddenzee en Deltaprogramma die in 2014 aflopen.
•Continuering van de subsidierelatie met
de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) tot en met 2016.Kasverschuiving Caribisch
NederlandIn het begrotingsakkoord voor 2013 is € 200 mln extra
beschikbaar gesteld voor Natuur. Hiervan is € 7,5 mln bestemd voor Natuurtaken
op Bonaire, Saba en St. Eustatius, voor een periode van vier jaar. De middelen
worden echter in 2013 in één keer ter beschikking gesteld, maar zullen dit jaar
niet meer tot substantiële uitgaven leiden. Deze kasschuif is derhalve benodigd
om de beschikbaarheid van toegezegde intensiveringsmiddelen in lijn te brengen
met het ritme van verwachtte uitgaven.Kasverschuiving
WesterscheldeIn het Regeerakkoord (huidig kabinet) is besloten
alsnog over te gaan tot volledige ontpoldering van de Hedwigepolder.
Bestuurlijke afspraken met Provincie Zeeland over de uitvoering zijn hernieuwd,
inclusief afspraken over een meerjarige kostenraming.Ten opzichte van
de oorspronkelijke planning, conform Scheldeverdrag van 2005, is de uitvoering
van de ontpoldering van de Hedwigepolder met enkele jaren vertraagd. Deze
kasschuif is noodzakelijk om de beschikbaarheid van middelen in lijn te brengen
met de vertraagde uitvoering en uitgaven.Cofinanciering en uitvoeringskosten
EFROMet de rijkscofinanciering voor het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO) wordt inhoudelijk gestuurd op specifieke
rijksdoelen (innovatie, koolstofarme energie). Met deze middelen wordt beoogd
om het MKB aan te laten sluiten bij de topsectoren via valorisatieactiviteiten
en samenwerkingsprojecten. Deze is een aanvulling op het bestaande nationale
instrumentarium voor topsectoren dat meer generiek van aard is (fiscale
instrumenten) en/of zich richt op Topconsortia voor Kennis en Innovatie
(TKI).Transitiekosten SNLHet artikel wordt verhoogd met het oog op de transitiekosten die gemoeid
zijn met de inwerkingtreding van de nieuwe Subsidieregeling Natuur en Landschap
(SNL). De transitiekosten voor rekening van het Rijk hebben betrekking op de
investeringen, in de periode 2014–2016, die nodig zijn om deze omslag naar een
nieuw, effectiever en efficiënter stelsel voor agrarisch natuurbeheer mogelijk
te maken.Continuering financiering
ROM'sVanuit het onderdeel «Toeslag Topconsortia voor Kennis en
Innovatie (TKI-toeslag) op artikel 12 worden middelen overgeheveld ten behoeve
van de continuering van de financiering van de Regionale Ontwikkelings
Maatschappijen (ROM’s) op het onderhavige artikel.Decentralisatie West Dordtse
oeverOp grond van de decentralisatie van het Nota Ruimte
project Westelijke Dordtse Oever worden de resterende middelen ad € 15 mln
overgeheveld naar de begroting van het Gemeentefonds.Programmatische Aanpak Stikstof
(PAS)In 2012 is € 5 mln onbesteed gebleven als gevolg van
vertraging in de uitvoering. Gezien bestuurlijke toezeggingen en het
bestedingenplan is dit bedrag in 2015 alsnog benodigd.Decentralisatie Topperproject De
PijpOp grond van de decentralisatie van het Topper project
«Verbetering interne ontsluiting De Pijp» in het kader van het convenant
Bedrijventerreinen 2010–2020 wordt voor de periode 2013 tot en met 2015 in
totaal € 2,3 mln overgeheveld naar de begroting van het Provinciefonds.Intensivering NatuurAls uitwerking van de afspraak uit het regeerakkoord om te komen tot een
robuust natuurnetwerk worden extra middelen beschikbaar gesteld. EZ heeft deze
afspraak samen met de provincies en maatschappelijke partners uitgewerkt in de
hoofdlijnennotitie Ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland. De middelen
worden ingezet ter vergroting van het natuurnetwerk (inclusief natuurlijke
verbindingen), verbetering van de kwaliteit van de natuur door extra
inspanningen in (herstel)beheer en water- en milieucondities, een impuls aan de
natuur buiten de EHS, soortenbescherming en een effectiever agrarisch
natuurbeheer.Departementale bijdrage aan het € 6
mld pakketOp het terrein van natuur kan de raming voor de
uitgaven van diverse kleine subsidieregelingen verlaagd worden gezien de
bestaande betalingsverplichtingen. Daarnaast worden vanaf 2018 de uitgaven
verlaagd als gevolg van het aflopen van de betalingsverplichtingen voor het
bedrijventerreinenbeleid en sterke regio’s. De opbrengsten van alle ombuigingen
worden middels een kasschuif op dit artikel beter over de jaren verdeeld.
B. Opbouw ontvangsten artikel 18 (x € 1.000)201320142015201620172018Stand ontwerpbegroting 2013113.71486.37091.36976.28266.282Mutatie 1e suppletoire begroting 20138.481– 88– 87Nieuwe mutaties:Bijdrage I&M voor ILG– 14.665Landinrichtingsrente– 2.000Verkoop gronden20.000Stand ontwerpbegroting 2014107.53086.28291.28296.28264.28251.380
ToelichtingBijdrage I&M voor ILGDe bijdrage 2013 van I&M van € 14,7 mln wordt samen met de bijdrage uit
2012 ad € 12,0 mln ontvangen via een budgetoverheveling. Hierdoor komen de
geraamde ontvangsten voor 2013 ad. € 14,7 mln te vervallen.LandinrichtingsrenteDe ontvangstenraming voor landinrichtingsrente wordt verlaagd, omdat sinds
de vorming van het ILG door het Rijk geen nieuwe landinrichtingsprojecten zijn
gestart en dus geen voorschotten meer worden verstrekt. De taakstellende
ontvangsten (rente inkomsten) zullen vanaf 2017 geleidelijk dalen tot vrijwel
€ 0 in 2040.Verkoop grondenIn
2012 is de taakstelling verkoop gronden van € 20 mln niet gerealiseerd. Deze
zal naar verwachting in 2016 worden gerealiseerd en komt dan bovenop de
jaarlijkse verkooptaakstelling.40Apparaat
ToelichtingAgrarische Vertegenwoordiging
BuitenlandVoor de uitvoeringskosten van de Agrarische
vertegenwoordiging buitenland wordt het apparaatsartikel verlaagd en de
bijdrage aan Agentschap NL (AgNL) verhoogd. De bijdrage 2013 is gebaseerd op de
goedgekeurde offerte van AgNL, op deze offerte is in mindering gebracht het
deel dat tot en met het eerste kwartaal 2013 op artikel 40 is uitbetaald. Vanaf
het tweede kwartaal worden deze uitgaven geboekt op artikel 16. De bedragen
voor 2014 en volgende jaren zijn gebaseerd op de meerjarige reeks waarop de
taakstelling regeerakkoord (Kabinet Rutte-Verhagen) in mindering is
gebracht.Diversen apparaatIn
2013 is een totaalbudget van € 4 mln benodigd voor diverse apparaatskosten,
waaronder de laatste werkzaamheden voor de renovatie van het hoofdgebouw en
materiële en ICT-kosten van het kerndepartement en de inzet van Wajong’ers.
Voor 2014 is totaal € 6,8 mln budget bestemd voor apparaatsproblematiek. De
hiervoor benodigde dekking komt uit de resterende prijsbijstelling vanuit
artikel 41. Vanaf 2015 heeft een herschikking van middelen plaatsgevonden voor
het oplossen van de problematiek inzake de publiekrechterlijke
bedrijfsorganisaties (PBO’s) en de medebewindskosten.Loonbijstellingstranche 2013 sociale
lastenDe bijstelling van de bij Voorjaarsnota 2013 toegekende
loonbijstellingstranche 2013 sociale lasten is met deze mutatie verwerkt op het
apparaatsartikel.
ToelichtingLoon- en prijsbijstellingDe in voorgaande jaren niet uitgedeelde loon- en prijsbijstelling wordt met
name ingezet als dekking voor apparaatsproblematiek (zie toelichting artikel
40).Verdeling loonbijstellingstranche 2013
sociale lastenDe bij Voorjaarsnota 2013 toegekende
loonbijstellingstranche 2013 is met deze mutatie verdeeld over de relevante
loongevoelige onderdelen.Invulling taakstelling
TopsectorenDe taakstelling Topsectoren is bij de
Ontwerpbegroting 2014 toegedeeld naar de relevante beleidsartikelen (12, 14 en
16).Invulling taakstelling
RijksdienstDe taakstelling Rijksdienst is van het artikel
nominaal en onvoorzien toegedeeld aan de betrokken onderdelen. De pro-forma
toedeling van deze taakstelling wordt nader toegelicht bij artikel 40 (in
hoofdstuk 2.3).4.6SubsidieoverzichtIn deze bijlage zijn de subsidies van EZ opgenomen. De
subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze
wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):«De aanspraak op financiële middelen, door een
bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager,
anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of
diensten».Per beleidsartikel zijn opgenomen:
1.De subsidieregelingen
2.Overige subsidies en de bijdragen aan
ZBO’s en overige organisatiesAd 1) Voor de subsidieregelingen in juridische zin
geldt de plicht tot een vijfjaarlijkse evaluatie. Voor deze regelingen is dus
een laatste evaluatie en/of een komende evaluatie toegevoegd en indien niets is
weergegeven is uitgelegd waarom. Ook is het aantal verlengingen van
subsidieregelingen weergegeven.Daarnaast is het per 1 oktober 2012
verplicht nieuwe subsidieregelingen te voorzien van een einddatum. Dit is de
datum waarop de regeling wordt beëindigd waarna geen aanvragen voor de
desbetreffende subsidie meer kunnen worden ingediend. Deze datum mag niet later
liggen dan vijf jaren na inwerkingtreding van de betreffende subsidieregeling,
tenzij de desbetreffende regeling aan de Tweede Kamer is overlegd. Bestaande
subsidieregelingen dienen uiterlijk 1 juli 2014 van een einddatum te zijn
voorzien (Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van
21 juni 2012, nr. 3113629, houdende vaststelling van de eerste wijziging van de
Aanwijzingen voor subsidieverstrekking,
Stcrt. 2012
13009). Voor bestaande regelingen is dus alleen indien reeds
beschikbaar een einddatum opgenomen in tegenstelling tot voor nieuwe regelingen
waar overal een einddatum is opgenomen. Conform de Aanwijzingen voor
subsidieverstrekkingen zullen voor 1 juli 2014 voor de overige
subsidieregelingen einddata worden vastgesteld, die dan ook in dit overzicht
worden opgenomen.Ad 2) Subsidies in de tweede categorie – overige
subsidies en de bijdragen aan ZBO’s en overige organisaties – zijn geen
regelingen in juridische zin en vallen derhalve grotendeels niet onder de in de
aanwijzingen voor subsidies opgenomen bepalingen met betrekking tot de
einddatum en evaluatieplicht. In deze categorie is in het overzicht daarom ook
niet overal informatie hierover opgenomen.In het subsidieoverzicht is zoveel mogelijk
aansluiting gemaakt met de budgettaire tabellen in de begroting. De categorie
subsidies uit de tabellen budgettaire gevolgen van beleid per begrotingsartikel
sluit aan met de categorie subsidieregelingen in dit overzicht. Bij de
categorie overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en overige organisaties is
deze aansluiting niet volledig mogelijk omdat niet alle bijdragen aan ZBO’s en
overige organisaties subsidies zijn en ook omdat er subsidies zijn die onder
andere categorieën (in de budgettaire tabel) vallen.In de kolom
«Laatste evaluatie» en de kolom «Volgende evaluatie» is aangegeven of de
betreffende evaluatie een effectevaluatie (E) betreft of overig
evaluatieonderzoek (O).Tot slot is na het subsidieoverzicht
informatie opgenomen over de TKI-toeslag op basis waarvan de toeslag aan de
betreffende TKI’s kan worden toegekend.
Subsidies (Bedragen x € 1.000)Artikel Naam
subsidie(regeling) met hyperlink naar vindplaats2012201320142015201620172018Aantal
verleningen 2012Laatste
evaluatie (met hyperlink naar vindplaats)Volgende evaluatieEinddatum
subsidieArtikel 11Subsidieregelingen11Digitalisering regionale radio1.7001.7001.4001001.1001.1000nvt
1Incidentele subsidienvt2017Subtotaal01.7001.7001.4001001.1001.100Overige subsidies en subsidies aan
ZBO's en overige organisaties11Nederlands Normalisatie Instituut8981.1501.1531.0381.2031.1811.05812005
E2014 E11CBS186.854173.847153.785147.421146.242145.975142.9661201120162015Subtotaal187.752174.997154.938148.459147.445147.156144.024Artikel 12 Subsidieregelingen12 Prekwalificatie ESA/programma’s
5.8722.90574639615 2012 E
201312Nationaal Programma Luchtvaart3.6432.5001.5012.8943.0022.50302010 E201712Luchtvaartkredietregeling (niet relevant)12.91910.04216.12002010
E201112Luchtvaartkredietregeling (rente)1.6081.9142.0001.8711.7981.79802010 E201112 Innovatieprestatiecontracten (incl.verkenningen)
44.01918.2191.0841198 2010 E
201312 Subsidieregeling Innoveren, hoofdstuk 2
Eurostarsprojecten
5.6806.7387.91610.16213.11713.75014.800312013 E201712Nederland Maritiem Land24630026426426426426412009
E12 Innovatieprogramma’s (IOP’s)
14.38310.0377.3066.6452.2192.555613182010 E201212 MKB
Innovatieregeling Topsectoren (MIT) 20.02321.21814.21814.21814.21814.21802016 E201712EZ-projecten BSIK6.797nvt
2Regeling is beëindigd 2012 E
nvt12Stichting Toekomstbeeld der Techniek215250199198210210191112 Innovatie voor maatschappelijke veiligheid
11.6653.009501nvtnvtnvt201212
Innovatieprogramma Diensten 1.5945012720 2012 E
201112
Smartmix 3.1865.6391.0025010 2010 E
200712 Subsidieregeling Sterktes in Innovatie, hoofdstuk 2
Internationaal innoveren (Eureka en Opkomende markten
12.22510.4884.5341.86782013
E201712Innovatievouchers1.669nvt 2008 E
nvt12Uitdagersfaciliteit relevant252nvt2013
EnvtSubtotaal124.36592.25964.57739.14534.90135.29831.884Overige subsidies en subsidies aan
ZBO's en overige organisaties12 Innovatiekredieten
27.29664.91467.45976.34242.54237.36732.362362013 E2016
E201712 Seed capital technostarters
12.35015.59115.55517.03319.2969.64219.97942013 E2016
E2017Vroege
fase/Informal Investors75.000nvtnvtnvtnvt12Fund
of Funds9.10012.80014.60014.70011.5006.59212016 E201712 Toeslag
Topconsortia Kennis en Innovatie 56.050101.561111.264122.977130.873130.86702015 E201712Topsectoren/Innovatieprogramma’s (excl. TI’s)2.34410.80548.45040.20317.9101.6921.1110 2012 E
201612Institute for Sustainable Process Technology (ISPT)7.3385.8273.9691.5091201512Holst10.2385.4784.5133.5101.7050 2012 E
201612 TNO
150.833142.009133.761117.953111.976109.693108.4901 2011 E
2015 E12Nationaal Lucht en Ruimtevaartlaboratorium31.01338.86926.23327.42417.68417.90217.8381 2011 E
2015 E12MARIN3.7423.7333.6543.3353.2523.2063.1871 2011 E
2015 E12Deltares12.89411.86911.0869.5809.0488.9118.8591 2011 E
2015 E12Stichting Technische Wetenschappen22.49921.82122.46222.04922.46822.24422.1621 2012 E
2016 E12Syntens31.45319.91912007 E2013
E201312
Topsector Chemie12.2148.6777.2645.0883.0091 2012 E
201612 Materials to innovate (M2i)
6.7005.0402.1631.396730851 2012 E
201612
InnoWATOR4.2272.8441.3833150 2012 E
201112
Innovatieprogramma Maritiem4.0033.1262.0047143160 2012 E
201112 Center for Translational Molecular Medicine
31.37822.52623.6434.5561 2012 E
201512 BioMedical Materials
10.6435.7653.7931 2012 E
201412 Technologisch Topinstituut Logistiek (DINALOG)
904.7234.3913.7911.25791401 2012 E
201612 TI Food and
Nutrition (TIFN2) 2.2504.6139.1275.0161.2050 2012 E
2015 E201612HTSM19.00022.06422.06422.06515.45110.5368.0000 2012 E
201112Commit7.20010.02911.53410.8960 2012 E
201112Phase
236.50736.49223.75219.19513.2996.5630 2012 E
201312Innovatieprogramma Automotive4.4823.4201.839618810 2012 E
201112Innovatieprogramma Life Sciences en Health algemeen4.2632.8381.3797022020 2012 E
201112BE-Basic7.6377.42312.0350 2012 E
201112TASC1.4001.1531.1531.1530 2012 E
201112Food
and Nutrition Delta6.3907.8646.3092.398258720 2012 E
201112TKI
CLICK1.4671.9331.000500112Ruimtevaart (ESA)48.80579.34390.25975.17576.64163.92552.8888 2012 E
2017 E12Internationaal Innoveren (Eurekaclusters)2.0007.00012.00017.00020.0000 2013
E2020 12Internationaal Innoveren (JTI’s)2.0007.00012.00017.00020.0000 2013
E2020 Subtotaal520.656710.858680.595612.380523.033476.028460.751Artikel 13 Subsidieregelingen13 Valorisatie
12.1046.1697.4088.8284.2984.0082.40532012 O2014
E201213Bevorderen ondernemerschap7.92822.1805.4305.6755.8256.0555.8559 2008 E
nvt13 Beroepsonderwijs in bedrijf
6.6614.7905010 2010 E
2013 E201013 Onderwijs en ondernemerschap
6.79430102010
E2014 E201013Microkrediet75030.1501 2011 E
2015 E201413Biobased Economy12.5216.1472.7441.6501.6501.65042014 Envt13 Innovatieve zeescheepsbouw
5.4795.9002.50032013 E201113 BSRI
9.6595.8231.3621.6012.2763001.9000 2010 E
201013 Actieplan Veilig Ondernemen
8.4742.80016.313 2012 E
201213Overig
toerisme7660nvtSubtotaal71.13684.26019.94517.75414.04912.01310.160Overige subsidies en subsidies aan
ZBO's en overige organisaties13 Borgstelling MKB
96.30295.00065.00045.00037.59437.59437.5942640 2011 E
2016 E201713 Groeifaciliteit (garantie)
2.2709.2819.3439.3659.3659.3659.36521 2012 E
2016 E201713 Garantie Ondernemingsfinanciering (incl. Cure)
16.20913.00013.00013.00013.00013.00013.000552013 E201713 Borgstelling Scheepsnieuwbouw
9.6379.6689.6799.6799.6799.67902017
E201813EIM3.1502.8001 2009 E
2013 E13A’dam
Center for Corporate Finance (ACCF)4444444113Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen1.8461.2001.2006751 2010 O
2016 O13Ondernemersklankbord376376376376376376376120042014 E13Stichting Koning Willem I6950113Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen15.21313.53610.1528.4598.4388.4388.4381 2011 E 2016 E13Programma Digivaardig & Digibewust2.5001005001 2011 E
201313Stichting voor Industriebeleid en Communicatie10512013Subtotaal137.949144.989109.24386.55878.45678.45678.456Artikel 14 Subsidieregelingen14
Stimulering Duurzame Energie productie 720.562892.4121.078.5561.201.7491.443.0151.570.5571.846.3312342016 E14Energie-innovatie (Groene grondstoffen, Wind op zee, Smart grids, Wind op
land, Zon-PV)56.86831.65819.7497.8722.3702.3612.3612015 E201514 Subsidieregeling
zonnepanelen 21.33929.33243.2372014
E201314
Besluit subsidies investering Kennisinfrastructuur 9009009000 2011 E
2014 E200414 Risico’s dekken voor aardwarmte (garantieregeling)
12013nvt14Innovatievouchers elektrische mobiliteit500nvt2015
E201314Topsector Energie29.79242.89645.78757.19327.80930.80631.6062015 E14Green
Deals22520.77528.6924.95018.751162015
E201614 Carbon Capture Storage
5.53142.70039.04720.5579.9158.2429.9550201814
Programma Hoge Flux Reactor7.2507.2507.2507.2508.1118.1118.1111nvt2013
E14
Duurzame warmte3.098nvtnvtnvtnvt14
TransitieManagement AgNL8.41511.3691.1121.044nvtnvtnvtnvt14
Overige uitgaven duurzame energie DGETM583.1853.3300nvtnvtnvt14
Duurzaam Caribisch Nederland.5406.5000nvtnvtnvt14beperking tariefstijging energietarieven Caribisch Nederland1.3044.1255.0004.5004.0003.5003.0001nvtnvtnvt14Energieakkoord SER35.00045.00055.00060.00050.000nvtnvtnvt14ETS-compensatie78.00078.00078.00078.00078.000nvtnvtnvt14Overig2.8223.6232.2101.120nvtnvtnvtnvtSubtotaal857.2641.091.2651.351.1331.430.1351.646.9711.761.5772.029.364 Overige subsidies en subsidies aan ZBO's en overige
organisaties14Energie Centrum Nederland73.55735.34831.34723.79422.95722.65722.55712015
E14Uitkoopregeling woningen onder hoogspanningsverbindingen28.00028.00002021Subtotaal73.55735.34831.34723.79422.95750.65750.557Artikel 16Subsidieregelingen16.1 Agrarisch ondernemerschap16 Jonge landbouwers (Bedrijfsmodernisering)
3.9453.2383.5382.7882.3882.3522.3522722011 E2016 E16Brede
weersverzekering art. 681.4211.1961505702014 E16 Bedrijfsadvies over randvoorwaarden GLB
4374500201116Demoregeling proefprojecten GLB2.1502.49015201016Flankerend beleid pelsdierhouders2.0002.0002.0002.0002.0002.0002.00016.1 Duurzame veehouderij16 Fijnstofmaatregelen
16.05435002.4003.8503.55514802014 E16 Subsidie Integraal duurzame stallen en
houderijsystemen
5.0476.8852.560542012 E201116
Investeringsregeling duurzame stallen6.4002012 E16
Meetprogramma duurzame stallen1.000nvtnvtnvt16Beëindings-& saneringsregeling58443750145140140140116 Subsidie kleine praktjjknetwerken veehouderijen (t/m
2011)
4622305665320082017
E16
Praktijknetwerken800nvtnvtnvt16Grote
netwerken POP-NU1602521.0481.376692012 E2017 E16
Beroepsopleiding en voorlichting200nvtnvtnvt16Demo
projecten intensieve veehouderij161152015
E16SSPB1001008555555502014 E201016 Investeringsregeling luchtwassers (Subsidie
gecombineerde luchtwassystemen)
3.4348732014 E16Duurzame veehouderij overig301nvtnvtnvt16.1 Mestbeleid16 Duurzaamheidsinvesteringen (POP-Nieuwe Uitdagingen)
1.5961.8502.5501.5503502014
E16.1 Plantaardige productie16 Subsidie marktintroductie energie-innovaties
(glastuinbouw) (MEI)
12.57716.18910.98910.34910.1899.5897.802192012 E2017
E16 Investeringsregeling Energiebesparing
2.1346002.0003.5003.5003.5003.500772014 E16Set
aside regeling530458438238238238238662014203016Demoregeling Schoon en Zuinig04197821.0822015
E16Subsidie honingverbetering17117717717712014201316Plantaardige productie overig3.915nvtnvtnvt16.1 Agrarische innovatie16Tegemoetkoming VAMIL6.6732.20002014 E204616Samenwerking bij innovatie plant3.5748131.2004002015
E16Samenwerking bij innovatie dier4623003002015 E16NU
samenwerking bij innovatie5001.3401.4001.2001.20003420082015
E16Samenwerking bij innovatie intensieve veehouderij4302015 E16Samenwerking bij innovatie melkveehouderij1002015 E16Samenwerking bij innovatie glastuinbouw4212015 E16 Functionele agrobiodiversiteit (POP-Nieuwe
uitdagingen)
12630030010012014
E201216Samenwerking bij innovatie akkerbouw2002015 E16.1 Visserij16 Investering in aquacultuur
1663922011201316 Compensatieregeling Aalvisserij
35020010220112017201316 Investering in verwerking en afzet
6993020112017201316 Subsidie innovatie in de visketen
1.4002.365620112017201316 Collectieve acties in de visketen
2.4002.523920112017201316 Subsidie kwaliteit, rendement en nieuwe markten in
de visserij
1270020112017201316 Certificering in de visketen
1772831620112017201316 Investering in vissersvaartuigen
1602.86520112017201316
Investeringen in koelvriesinstallaties2.240201716Visserij overig1.575nvtnvtnvt16Cofinanciering GLB/GVB8.76019.56021.83020.73029.73016.3 Dierenwelzijn productiedieren en
gezelschapsdieren16In
beslag genomen goederen (IBG)2.5182.0082.0082.0082.0082.0082.00819742014
E16.5 Internationaal en Europees landbouwbeleid16Apurement20.54612.2697.2697.2697.2697.2697.269Subtotaal99.06575.10348.57657.03354.92852.89755.503Overige subsidies en subsidies aan
ZBO's en overige organisaties16.1 Versterken concurrentiekracht en verduurzaming
agroketens en visserij16Ondersteuning biologische sector (m.n. Bionext, voorheen Biologica)1055112014201216LTO
Noord, Innovatieprogramma «Varkansen»38191nvtnvt201416Louis
Bolk Instituut – Best practices Natuurgronden141nvtnvt201216LTO-Noord – Duurzame varkenshouderij 2010 – 2012107721nvtnvt201416Provincie Flevoland: Project Gooijermars (Koopmansproject)2601nvtnvt201316.1 Plantaardige productie16Stichting Flowers en Food, Winnen aan Waarde1141961nvtnvt201316LTO
groeiservice «Ondernemersplatform Licht II»331nvtnvt201216.1 Agrarische innovatie16Productschappen Vee, Vlees en Eieren, programma «Arbeidsmarkt en opleiding»
2971811nvtnvt201316Stichting Educatief Platteland – «professionele boerderij educatie»361nvtnvt201216Stichting Zorgbelang Drenthe «ik wil loeigoeie zorg»201nvtnvt201216Wageningen UR, hoogleraar leerstoel fysiologie van de bloembollen1501501nvtnvt201316NAJK,
Duurzame Dialoog 2011–20131251251nvtnvt201316NAJK
subsidie bewust ondernemersschap138nvtnvt201316NAJK
subsidie bewust ondernemen 2013 – 20151008060nvtnvt201516NAJK –
subsidie wereldboeren1004060nvtnvt201516.1 Visserij16Combinatie van beroepsvissers – «Versterking beroepsbinnenvisserij»541nvtnvt201216Initiatief Duurzame Handel, ASC-keurmerk3003001nvtnvt201316Bijdrage onderzoek bijvangst watervogels IJsselmeer321nvtnvt201316.2 Voedselkwaliteit en ketentransparantie16Voedingscentrum Nederland instellingssubsidie1.4921.3341.4801.4801.4801.4801.4801201216Voedingscentrum Nederland Communicatieproject2.4011.2001.2001.2001.2001.2001.2001201216Consumentenbond Voedselonderzoek1241201201201201201201201416.2 Risicomanagement voedselproductie16Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit3644504504504504504501201416PVE,
Vaccinatieproeven vleeskalveren25301nvtnvt201316Bijdrage verbeterplan antibiotica gebruik vleeskuikens441nvtnvt201316.3 Verminderen
milieulastgewasbeschermingsmiddelen16Bijdrage CTGB2.3232.21145643743143143116Bijdrage Fonds Kleine Toepassingen (nationaal en internationaal) 3003003003003003001nvtnvtnvt16.3 Dierenwelzijn productiedieren en
gezelschapsdieren16Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren4626482702702702702701201416Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID)8601.6001.6001.6001.6001.6001.6001201416ZLTO,
project «Grip op klauwen»8543431nvtnvt201416LTO
Noord – Verwaarlozing landbouwhuisdierrassen291nvtnvt201216 Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH)
240160120801201316LTO
Nederland, Projectuitvoering stalbranden35454040401nvtnvt201616.3 Preventieve diergezondheid16Kinderboerderij Nederland (SKBN), Projectfinanciering Keurmerk 2020501nvtnvt201416Kinderboerderij Nederland (SKBN), Projectfinanciering Educatie2020201nvtnvt201416.3 Monitoring, early warning en bewaking fytosanitaire
en veterinaire veiligheid16Universiteit Utrecht/Dutch Wildlife Health Centre3113253253253253253251201016Gezondheidsdienst voor Dieren basismonitoring3.0403.2003.2003.2003.2003.2003.2001201416.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het
Groene domein16Kennisbasis42.97241.22821.57419.44921.82121.85721.87016Wettelijke onderzoekstaken52.05550.56250.54450.54050.55150.51549.6622014/201516Bijdrage aan agentschap ZonMw voor dierproeven1.8503001.8801.8801.8801.880nvtnvtnvt16
Regeling subsidie Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek73.46478.66377.14072.55467.80967.01266.71212007E2014E202016.4 Financiering overige kennisinstellingen16 Basisfinanciering (Kaderwet LNV-subsidies,
OCW-conform)
51846435515415415415432007E2014E202016 Basisfinanciering (Kaderwet LNV-subsidies,
overboeking naar I&M voor Natuur en Milieu planbureau)
1.4171.4171.4171.4171.41712007E2014E202016.4 Innovatieprojecten16 Innovatiesubsidies (Kaderwet LNV-subsidies)
7542.5934.5653.6642.8662.8662.86632007E2014E202016 Innovatiesubsidies (Kaderwet volgens welke AGNL
toekent)
48555322007E2014E202016.5 Medebewind productschappen16Medebewindskosten Productschappen20.35423.05450.51949.99149.41748.74248.262Subtotaal203.826212.369216.280209.271205.331203.819202.199Artikel 17 Subsidieregelingen17Regeling praktijkleren en groene plus: Groene kennis
Coöperatie5.0744.0154.0304.03012007E2013201517Regeling praktijkleren en groene plus: School als
Kenniscentrum26.75530.37733.82831.317252007E2013201517Regeling praktijkleren en groene plus: Ontwikkeling
en beheer natuurkwaliteit 1.6552.3912.3942.3942.3942.3942.394182007E2013E201517Regeling praktijkleren en groene plus: Aanvullende
onderwijssubsidies32.80937.40331.48229.73317.45417.17415.66812007E2013E201517 Regeling Kennisverspreiding en innovatie Groen
Onderwijs
5.6652.6811.547711302007E2013201517Natuur- en milieueducatie7.5233651.5123.5143.5142.0082.008Subtotaal79.48177.23274.79371.69923.36221.57620.070Overige subsidies en subsidies aan
ZBO's en overige organisaties17
Overige onderwijssubsidies (WHW, WEB, WVO, Wet SLOA)20.21622.46220.68620.41317.85417.85417.116332007E2013E202017
Overige onderwijssubsidies (Kaderwet LNV-subsidies)6.1431.091352007E2013E2015Subtotaal26.35923.55320.68620.41317.85417.85417.116Artikel 18Subsidieregelingen18 Zuiderzeelijn
6.8627.2815.4906.3153.8351nvtnvt202018Cofinanciering EFRO 2006–201340.88439.69437.54737.42512.38702011
O2014 E201318Cofinanciering EFRO 2014–202010.08017.12017.12031.15931.5692021 E202018 Pieken in de Delta
31.29423.16811.17410.8176.22602010 E2013
E201118 Versterking natuur en bosbeheer bij bos- en
landgoedeigenaren
160451nvtnvt201118 Biodiversiteit en Bedrijfsleven
1.8042.0002.0002.0002.0002.000122014
E201718 Programmabeheer tijdelijke regeling particulier
natuurbeheer
349351351351351351351nvtnvtnvt199918
Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden 6686605955955955955950nvtnvt199918
Regeling draagvlak natuur 1.4481.320675554320320320nvtnvtnvt201018
Besluit ontwikkeling landschappen (BOL) 226870nvtnvt200918
Subsidie voor herstel historische buitenplaatsen 451780nvtnvt201118 Experimenten
464646464646460nvtnvt199818 Kroondomeinen
6698755705705705705701201718Subsidie Burgereducatie1.8961.8151.1506005001.8501.850218 Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
5.4604.0125.3066.3006.30042010 E2016
E201618Markerwadden15.000nvtnvtnvt201318 Groen en doen
1.9102.000616nvtnvt201318Overlevingsplan Bos en Natuur132nvtnvtnvt200918Regeling natuur/Leren van duurzaamheid2.87254012 nvtnvt200918 Schaapskuddes
600nvtnvtnvt201318Stichting Gegevensautoriteit Natuur: overig850nvtnvtnvt18 Stichting Gegevensautoriteit Natuur: exploitatiesubsidie
1.0006071nvtnvt201318Overig1.2201.1011721.038234833772nvtnvtnvtSubtotaal97.991101.00675.33483.73150.48437.72438.073Overige subsidies en subsidies aan
ZBO's en overige organisaties18 Staatsbosbeheer
37.57536.70025.90025.90025.90025.90025.900120092014Subtotaal37.57536.70025.90025.90025.90025.90025.900Subtotaal subsidies1.329.3021.522.8251.636.0581.700.8971.824.7951.922.1852.186.154Subtotaal subsidies aan ZBO’s en organisaties1.187.6741.338.8141.238.9891.126.7751.020.976999.870979.003Totaal 2.516.9762.861.6392.875.0472.827.6722.845.7712.922.0553.165.157
Topconsortia Kennis en
InnovatieDe TKI-toeslag is bedoeld om privaatpublieke
samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in Topconsortia voor
Kennis en Innovatie (TKI) te stimuleren. Binnen de TKI’s wordt op
programmatische basis samengewerkt op terreinen zoals belegd binnen de
innovatiecontracten van de topsectoren.Voor de TKI-toeslag komen
uitsluitend TKI’s in aanmerking die zijn opgenomen in de begrotingswet van het
jaar waarop de aanvraag voor TKI-toeslag betrekking heeft. In de begrotingswet
voor 2013 zijn 19 TKI’s erkend die elk betrekking hebben op één van de
innovatiecontracten van de topsectoren of een onderdeel daarvan (zie
onderstaande tabel). De topsectoren zijn Agrifood, Tuinbouw en
uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Energie,
Logistiek, Creatieve industrie, Life Sciences & Health, Chemie en Water;
voor ICT en Biobased zijn onder regie van respectievelijk HTSM en Chemie ook
Innovatiecontracten opgesteld. Het opnemen van TKI’s in de begroting van 2013
is het resultaat van een lange consultatie en betrokkenheid van het veld
alsmede van de inspanningen van de Topteams.Om als TKI opgenomen te
worden op de begroting moet het aan de volgende criteria voldoen:
•Het TKI is een rechtspersoon zonder
winstoogmerk die bestemd is voor het tot stand brengen en doen uitvoeren van
een meerjarig onderzoeksprogramma, waarin ondernemers, publiekrechtelijke
rechtspersonen en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties
participeren.
•Het onderzoeksprogramma vindt voor
gezamenlijke rekening en risico van bedrijven en publieke kennisinstellingen
plaats.
•De minimale omvang van het jaarlijkse
onderzoeksprogramma bedraagt € 5 mln.
•Het onderzoeksprogramma dat het TKI
voorstaat voorziet in een behoefte en is nog niet afgedekt door andere
TKI’s.
•Bij een TKI zijn minimaal 3 ondernemingen
en 3 publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties betrokken.
•Het is transparant en onder redelijke
voorwaarden mogelijk voor bedrijven en kennisinstellingen om aansluiting te
krijgen bij een TKI.
•Binnen een TKI is een goede
vertegenwoordiging van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Een TKI wordt dan ook
geacht betrokkenheid van het MKB actief te bevorderen.
•De kwantitatieve inzet van private
partijen binnen de TKI’s (cash en in-kind) bedraagt in 2015 en verder 40%. De
TKI’s geven in hun meerjarenprogramma aan hoe dit gerealiseerd gaat
worden.Periodiek wordt bezien of de TKI’s aan de voorwaarden
voldoen om op de begroting te blijven opgenomen.In 2013 is de TKI-toeslag geïntroduceerd, met als
kenmerken:
•De toeslag is een generiek vormgegeven
instrument: grondslag van de toeslag is de cash-bijdrage van bedrijven aan het
TKI voor het door het TKI opgestelde privaat-publieke samenwerkingsprojecten
die onderdeel uitmaken van een meerjarig onderzoeksprogramma op het gebied van
onderzoek en innovatie.
•Het beoogde toeslagpercentage is
25%.
•Het voor de toeslag beschikbare budget
is € 56 mln in 2013, oplopend naar 131 mln vanaf 2017.
•De toeslag wordt niet door bedrijven
afzonderlijk aangevraagd maar door het TKI, die de toeslag ook krijgt
uitgekeerd.
•De TKI-samenwerkingsprojecten waarover
de toeslag kan worden verkregen betreft fundamenteel onderzoek, industrieel
onderzoek en experimentele ontwikkeling.Navolgend de TKI’s die in aanmerking komen voor
TKI-toeslag.Overzichtstabel TKI’s
Statutaire
naam1Stichting TKI Agri&Food2Stichting TKI Biobased Economy3Stichting TKI-ISPT4Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie Smart Polymeric
Materials5Stichting TKI Nieuwe Chemische Innovaties6Stichting TKI CLICKNL7Stichting TKI-EnerGO8Stichting TKI SWITCH2SmartGrids9Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie Solar Energy10Stichting TKI Gas11Stichting TKI-Wind op Zee12Stichting TKI HTSM13Stichting Life Sciences Health – TKI14Stichting TKI Logistiek15Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie
Uitgangsmaterialen16Stichting TKI Tuinbouw17Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI)
Maritiem18Stichting TKI-Deltatechnologie19Topconsortium for Knowledge and Innovation
Watertechnology
4.7Lijst van afkortingen
ACMAutoriteit Consument en MarktAgNLAgentschap NederlandAIAviaire InfluenzaANVSAutoriteit Nucleaire Veiligheid en StralingsbeschermingBBLBeroeps Begeleidende LeerwegBBPBruto
Binnenlands ProductBEEBiodiverstiteit, Ecosystemen en EconomieBESBonaire, Sint Eustatius, SabaBMKBBorgstellingsregeling Midden en KleinbedrijfBNPBruto
Nationaal ProductBOLBeroeps Opleidende LeerwegBSEBovine
Spongiforum EncephalopathyBSIKBesluit subsidies investeringen kennisinfrastructuurBZMinisterie van Buitenlandse ZakenCBDConvention on Biological DiversityCBSCentraal Bureau voor de StatistiekCCCFCodex
Alimentarius comité voor contaminantenCCEUROCoördinator van de Europese Codex RegioCCSCarbon
Capture StorageCEPTEuropese Commissie en de Europese Conferentie van administraties voor Post
en TelecommunicatieCIEPClingedael Inernational Energy ProgrammeCIPConcurrentiekracht en InnovatieprogrammaCITESConvention on International Trade in Endangered Speciesof Wild
Flora and FaunaCITOOntwikkeling examens en toetsingCMSConvention on the Conservation of Migratory Species of Wild AnimalsCOVACentraal Orgaan Voorraadvorming AardolieproductenCPBCentraal Plan BureauCPVOCommunity Plant Variety OfficeCVO1Civiele VliegtuigOntwikkelingDGB&IDirectoraat-Generaal Bedrijfsleven en InnovatieDGFDiergezondheidsfondsDICTUDienst
ICT UitvoeringDISDefensie Industrie StrategieDLGDienst
Landelijk GebiedDLODienst
Landbouwkundig OnderzoekDRDienst
RegelingenDUODienst
Uitvoering OnderwijsECNEnergieonderzoek Centrum NederlandECTEnergy
Charter TreatyEFMZVEuropees Fonds voor Maritieme Zaken en VisserijEFROEuropees Fonds voor Regionale OntwikkelingEFSAEuropean Food Safety AuthorityEGMEffect
Gerichte MaatregelenEHSEcologische HoofdstructuurEIAEnergie- InvesteringsaftrekEIFEuropees InvesteringsfondsEITEuropees Instituut voor Innovatie en TechnologieEMEnergiemarktESAEuropean Space AgencyESTECEuropean Space Research and Technology CentreETSEmision Trading SchemeEUEuropese UnieEVFEuropees VisserijfondsEZMinisterie van Economische ZakenFESFonds
Economische StructuurversterkingFEZFinancieel Economische ZakenGDGezondheidsdienst voor DierenGISGeografische InformatieSystemenGKCGroene
Kennis CoöperatieGLBGemeenschappelijk Landbouw BeleidGOGarantie OndernemingsfinancieringGTIGrote
Technologishe InstitutenGVBGemeenschappelijk Visserij BeleidHACCPHazard
Analysis and Critical Control PointsHBOHoger
Beroeps OnderwijsHFRHedge
Fund ResearchHHIHerfindahl Hirschman IndexHTSMHighTech Systems & MaterialsI&MMinisterie van Infrastructuur en MilieuIACInternationale ArbeidsconferentieIAEAInternational Atomic Energy AgencyICANN/GACThe
Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory
CommitteeICTInformatie Communicatie TechnologieIEAInternational Energy AgencyIGFInternet Governance ForumILGInvesteringsbudget Landelijk GebiedIMMInvesteringsregeling Milieuvriendelijke MaatregelenIPBBEInterdepartementaal Programma Biobased EconomyIP-beleidindustrieel participatiebeleidIPCInnovatieprestatiecontractIPOInterprovinciaal OverlegIRRSIntegrated Regulatory Review ServiceITKBIndicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening naar
BeroepITUInternational Telecommunications UnionIUSInnovation Union ScoreboardIVNVereniging voor natuur- en milieueducatieJIJoint
ImplementationJSFJoint
Strike FighterJTIJoint
Technology InitiativesKBBKenniscentrum Beroepsonderwijs BedrijfslevenKBBKenniscentrum Beroepsonderwijs BedrijfslevenKNAWKoninklijke Nederlandse Agrarische WetenschappenKP7Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkelingKRMKaderrichtlijn Mariene StrategieKTPKorte
Termijn ProjectenKvKKamer
van KoophandelLEILandbouw-Economisch InstituutLICGLandelijke Informatie Centrum GezelschapsdierenLvDOLeren
voor duurzame ontwikkelingLWOOLeerweg Ondersteunende OnderwijsMARINMaritime Research Institute NetherlandsMBOMiddelbaar beroepsonderwijsMEIMarktintroductie en innovatieMEPMilieukwaliteit ElektriciteitsproductieMERMilieueffectrapportageMEVMacro-Economische VerkenningMIPMeerjaren Investerings ProgrammaMITMKB
innovatiestimulering TopsectorenMJAMeerjarige AfsprakenMKBMidden- en KleinbedrijfMKZMond-
en KlauwzeerMVOmaatschappelijk verantwoord ondernemenNAPNationaal Actieplan Duurzame GewasbeschermingsmiddelenNBTCNederlands Bureau voor Toerisme en CongressenNENNederlands NormalisatieinstituutNFIANetherlands Foreign Investment AgencyNIPONederlands Instituut voor Publieke OpinieNIVNucleaire Installaties en VeiligheidNL-OCNederlands OctrooicentrumNLRNationaal Lucht- en RuimtevaartlaboratoruimNMENatuur
en MilieueducatieNRGNuclear Research GroupNSONetherlands Space OfficeNURGNadere
Uitwerking RivierengebiedNVWANederlandse Voedsel- en WarenautoriteitNWONederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk OnderzoekO&OOnderwijs en OndernemenOBNKennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer van NatuurkwaliteitOCWMinisterie van Onderwijs, Cultuur en WetenschappenODOperationele DoelstellingOHIMOffice
for Harmonisation in the Internal MarketOIEOffice
Internationale des EpizoötiesOIMLOrganisation Internationale de Métrologie LégaleOPTAOnafhankelijke Post en Telecommunicatie AutoriteitOTOOpleiden, Trainen en OefenenPASProgrammatische Aanpak StikstofPBLPlan
Bureau voor de LeefomgevingPBOPubliekrechtelijke bedrijfsorganisatiePCTPatent
Cooperation TreatyPGOParticuliere Gegevens OrganisatiePIANOoProfessioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor
OverheidsopdrachtgeversPJpetajoulePKBPlanologische kernbeslissingPMRProject Mainportontwikkeling RotterdamPNBParticulier NatuurbeheerPOPPlattelandsontwikkelingsprogrammaPPPpurchasing power parityPRWProgramma naar een Rijke WaddenzeeR&DResearch and DevelopmentRDAResearch & Development AftrekRDNRegeling Draagvlag NatuurRGDRijksgebouwendienstRIVMRijksinstituut voor Volksgezondheid en MilieuROCRegionaal OpleidingscentrumROMRegionale OntwikkleingsmaatschappijenRvARaad
voor AccreditatieRWTRechtspersonen met een Wettelijke taakSBBStaatsbosbeheerSBLStimulering bosuitbreiding op landbouwgrondenSBRStandard Business ReportingSDaSociale Dialoog en ArbeidsmigratieSDEStimulering Duurzame EnergieproductieSERSociaal-Economisch RaadSKESubsidieprogramma Kennis ExploitatieSodMStaatstoezicht op de MijnenSSOShared
Service OrganisatieSTWStichting voor de Technische WetenschappenTCBBTechnische Commissie BodembewegingTEEBThe
Economics of Ecosystems and BiodiversityTKITopconsortia voor Kennis en InnovatieTNONederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk
onderzoekTNSTaylor
Nelson SofresTOPTechnische OntwikkelprojectenTSETransmissible Spongiform EncephalopathiesTTFTitle
Transfer FacilityTTITechnologisch TopinstituutUDVUitvoeringsagenda Duurzame VeehouderijUMTSUniversal Mobile Telecommunications SystemUNWTOUnited
Nations World Tourism OrganizationUPDUniversele PostdienstUPUUniversal Postal UnionUVDUitvoeringsagenda Duurzame VeehouderijVAMILRegeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringenVGIVoedings- en genotmiddelenindustrieVMBOVoortgezet Middelbaar BeroepsonderwijsVOVoortgezet OnderwijsVOAVoorbereidende en Ondersteunende ActiviteitenVSLVan
Swinden LaboratoriumVWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en SportWABOWet
Algemene Bepalingen OmgeveingsrechtWBSOWet
Bevordering Speur- en OntwikkelingswerkWEFWorld
Economic ForumWIPOWorld
Intellectual Property OrganizationWRCWereld
Radio ConferentieWSISWorld
Summit on the Information SocietyWUWageningen UniversiteitWURWageningen Universiteit ResearchcentrumWvaWet
voorraadvorming aardolieproductenZBOZelfstandig BestuursorgaanZZPZelfstandige Zonder personeel